• No results found

Preoperatieve poliklinieken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Preoperatieve poliklinieken"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Preoperatieve poliklinieken

Preoperatieve poliklinieken

Voorbereiding op de operatie, ingreep of het onderzoek.

Wilt u de volgende informatie a.u.b. goed lezen? Het is belangrijk dat u goed geïnformeerd bent wanneer u komt voor uw operatie.

Nuchter zijn voor de operatie

U mag een aantal uren vóór uw operatie niet meer eten en drinken. Dit is om braken tijdens de narcose te voorkomen. Braken tijdens de narcose kan namelijk een zeer ernstige longontsteking veroorzaken. Ook als u een ruggenprik of regionale anesthesie (een

verdoving van bijvoorbeeld een arm of been) krijgt, moet u nuchter zijn. Het exacte tijdstip van uw operatie is pas kort van tevoren definitief bekend. Daarom belt u de dag vóór uw opname met de afdeling waar we u opnemen. Alle verdere informatie, zoals over het tijdstip waarop u kunt bellen, ontvangt u van de afdeling Opname.

Wanneer u de dag voor uw operatie de verpleegafdeling belt, houdt u dan de bladzijde

‘Nuchter zijn voor de operatie’ bij de hand. De medewerker van de afdeling vertelt u

telefonisch op welke tijd u zich moet melden en vanaf welk tijdstip u nuchter moet blijven.

Er zijn twee mogelijkheden

1. De operatie is gepland vóór 12:00 uur

U blijft dan nuchter vanaf 24:00 uur de nacht voorafgaand aan de operatie. Na deze tijd mag u niets meer eten. Wel mag u thuis tot twee uur vóór uw opname heldere vloeistoffen (thee zonder melk en/of water zonder prik, geen koffie) drinken. Dus géén

zuivelproducten, vruchtendrank of alcohol!

2. De operatie is gepland na 12:00 uur

(2)

Tot 06:00 uur ’s morgens is een licht ontbijt toegestaan. Een licht ontbijt is één beschuit of knäckebröd zonder boter, met jam, appelstroop of honing en heldere vloeistoffen (thee zonder melk en/of water zonder prik, geen koffie). Na deze tijd mag u niets meer eten. Wel mag u thuis tot twee uur vóór uw opname heldere vloeistoffen (thee zonder melk en/of water zonder prik, geen koffie) drinken. Dus géén zuivelproducten, vruchtendrank of alcohol!

Kauwgom en tabak mag u gebruiken tot twee uur voor uw opname op de verpleegafdeling.

Wij adviseren u echter dringend om op de dag van de operatie helemaal niet te roken.

Er mag in en om de gebouwen van Tergooi niet gerookt worden.

Voor alle duidelijkheid: u mag alleen de genoemde etenswaren en dranken gebruiken en deze niet vervangen door iets wat er op lijkt! Als u toch iets anders eet of drinkt is het niet langer verantwoord om u narcose toe te dienen en stellen we de operatie uit.

Hygiënevoorschriften

Bodylotion, dagcrème en make-up

Op de dag van de operatie mag u geen bodylotion, dagcrème en/of make-up gebruiken.

Deze geven tijdens de operatie problemen met de plakkers die nodig zijn voor de geleiding van de apparatuur.

Piercings

Tongpiercings, piercings in het operatiegebied en in de schaamstreek moet u (laten) verwijderen. Het kan gevaarlijk zijn om deze in te houden. Voor piercings op andere plekken geldt dat u dit moet overleggen met uw behandelend specialist.

Sieraden

U mag tijdens de operatie geen sieraden dragen.

Kunstnagels en nagellak

U moet aan iedere hand minimaal één nagel ontdaan hebben van nagellak en/of

kunstnagel. Tijdens de operatie meten we het zuurstofgehalte in het bloed door een clip die we op de vinger zetten.

Ontharen

Wanneer uw behandelend chirurg dit nodig vindt wordt het operatiegebied in de

operatiekamer onthaard met een medische tondeuze. Deze methode is nodig om infecties in het wondgebied te voorkomen. U mag dus niet thuis ontharen!

(3)

Uw opname

Meenemen bij opname

Neemt u op de dag van de opname het onderstaande mee naar het ziekenhuis:

Neem een geldig identiteitsbewijs mee om uzelf te kunnen aanmelden of inschrijven in het ziekenhuis.

Een geldig verzekeringspasje of verzekeringspapieren.

Een actueel overzicht van uw medicatie, verkrijgbaar bij uw eigen apotheek.

Alle medicijnen die u gebruikt in de originele verpakking voorzien van een etiket.

Toiletbenodigdheden.

(Nacht-)kleding, een ochtendjas en pantoffels (voor een dagopname hoeft u geen nachtkleding mee te nemen).

Krukken.

Looprek of rollator.

Dagopname

Wanneer de operatie, ingreep of onderzoek plaats zal vinden in

dagbehandeling verwachten wij dat u dezelfde dag nog naar huis gaat. Het is belangrijk dat u ervoor zorgt dat iemand u ophaalt en begeleidt bij het naar huis gaan. Daarnaast mag u de eerste nacht thuis niet alleen zijn.

Na uw operatie, ingreep of onderzoek bent u vaak tijdelijk minder mobiel en daarom adviseren wij dat iemand u ophaalt uit het ziekenhuis.

Daarnaast kunt u de eerste 24 uur na uw operatie, ingreep of onderzoek bijwerkingen en/of complicaties ervaren. Het is daarom belangrijk om gedurende de eerste 24

uur iemand in uw buurt te hebben die u in de gaten kan houden. Deze persoon kan contact opnemen met het ziekenhuis als er bijwerkingen en/of complicaties optreden.

Mocht het niet mogelijk zijn om iemand hiervoor te regelen, dan kunt u hierover vóór uw opname contact opnemen met de afdeling Dagbehandeling. Mocht op de dag van opname blijken dat u niemand heeft kunnen regelen, dan kan besloten worden dat de ingreep niet door kan gaan.

Uw veilige behandeling

(4)
(5)

Informatie van de afdeling Opname over uw definitieve operatiedatum

Nadat de anesthesioloog akkoord heeft gegeven voor de geplande operatie, ingreep of onderzoek wordt uw voorlopige operatiedatum definitief. De afdeling Opname neemt hierover schriftelijk of mondeling contact met u op.

U krijgt van de afdeling Opname ook informatie over:

de verpleegafdeling waar we u opnemen het telefoonnummer van de verpleegafdeling.

het bellen met de verpleegafdeling één dag voor uw opname

(6)

De afdeling Opname is op werkdagen geopend van 08.00-17.00 uur, wij zijn dan ook telefonisch bereikbaar.

Belt u voor een opname voor de specialismen Chirurgie, Dermatologie, Geriatrie, Interne Geneeskunde/Maag-Darm-Lever, Kaakchirurgie, KNO, Longziekten, Oogheelkunde, Plastische Chirurgie of Reumatologie?

Dan is het telefoonnummer 088 753 1520

Belt u voor een opname voor de specialismen Cardiologie, Gynaecologie,

Kindergeneeskunde, Neurologie, Neurochirurgie, Orthopedie, Psychiatrie, Urologie of Verloskunde?

Dan is het telefoonnummer 088 753 1530

De afdeling Opname is ook bereikbaar via opnamehilversum@tergooi.nl

Anesthesie en pijnbehandeling

Algehele anesthesie of narcose

Bij algehele anesthesie (narcose) brengt de anesthesioloog u in een diepe slaap, zodat u van de operatie niets merkt. Voordat u de anesthesiemiddelen krijgt toegediend, sluiten we bewakingsapparatuur aan. U krijgt drie plakkers op de borst voor de hartbewaking en een knijpertje op uw vinger om het zuurstofgehalte in uw bloed te controleren. Aan uw arm meten we de bloeddruk. Via het infuus dat u in de voorbereidingsruimte (holding) heeft gekregen, dienen we vervolgens de anesthesiemiddelen toe. U valt na ongeveer een halve minuut in slaap. Om de ademhaling tijdens de anesthesie te kunnen controleren, wordt in veel gevallen een plastic buisje in de keel ingebracht. U merkt daar niets van; u bent dan al in slaap. Tijdens de operatie blijft de anesthesioloog of de anesthesiemedewerker

voortdurend bij u.

Bijwerkingen en complicaties van algehele anesthesie

Door verbetering van de bewakingsapparatuur en het beschikbaar komen van moderne geneesmiddelen is anesthesie tegenwoordig veiliger.

De meest voorkomende bijwerkingen van algehele anesthesie zijn een droge mond, keelpijn, misselijkheid en/of braken. De meeste bijwerkingen trekken vanzelf weer weg of kunnen we met medicijnen doelmatig bestrijden.

Ondanks alle zorgvuldigheid zijn complicaties niet altijd te voorkomen. Zo kunnen er allergische reacties op de medicijnen optreden. Bij het eventueel inbrengen van een beademingsbuisje kan ondanks alle voorzorg gebitsschade optreden. Door een ongelukkige houding tijdens de operatie kan een zenuw in de arm of het been beklemd raken, waardoor tintelingen en krachtsverlies kunnen optreden.

Neuraxiale anesthesie: spinale en epidurale anesthesie

Neuraxiale anesthesie kan worden toegepast bij ingrepen aan het onderlichaam (grofweg de onderbuik en benen). Tevens speelt deze vorm van anesthesie een belangrijke rol in de

(7)

pijnbehandeling na een operatie.

Bij de spinale anesthesie (door iedereen ook wel de ‘ruggenprik’ genoemd) verdoven we het onderlichaam zodanig dat de operatie uitgevoerd kan worden zonder dat daarbij

narcose of een roesje nodig is. Indien gewenst kunt u tijdens de operatie een roesje krijgen.

Tijdens de operatie blijft de anesthesioloog of de anesthesiemedewerker bij u.

Bij de epidurale anesthesie laat de anesthesioloog een klein slangetje in de rug achter.

Via dit slangetje wordt tijdens, maar ook na de operatie een verdovingsmiddel toegediend zodat het gebied waar geopereerd is minder pijnlijk zal zijn. Hierdoor is er minder of zelfs geen behoefte aan andere zware pijnstillers. Om de operatie uit te kunnen voeren is bij een epidurale anesthesie tevens algehele anesthesie nodig. Het slangetje wordt pas enkele dagen na de operatie verwijderd. Dit is niet pijnlijk en kan gewoon op de afdeling door de verpleegkundige worden gedaan.

Voordat we de neuraxiale anesthesie uitvoeren, sluiten we u aan op de

bewakingsapparatuur. U krijgt drie plakkers op de borst om de hartslag te controleren en een knijpertje op uw vinger om het zuurstofgehalte in uw bloed te controleren. Aan uw arm meten we de bloeddruk. Ook brengen we een infuus in. Vervolgens vragen we u te gaan zitten. We desinfecteren uw rug en dat kan koud aanvoelen. De procedure is niet pijnlijker dan een gewone injectie. Als het verdovingsmiddel is ingespoten kunt u merken dat uw billen en benen warm worden en gaan tintelen. Later worden ze slap en gevoelloos.

Afhankelijk van het gebruikte medicijn kan het anderhalf tot zes uur duren voordat de verdoving is uitgewerkt.

Mogelijke bijwerkingen en complicaties van neuraxiale anesthesie

Het kan voorkomen dat de verdoving bij u onvoldoende werkt. In dat geval is het soms toch noodzakelijk om voor algehele anesthesie te kiezen. De anesthesioloog overlegt dit dan met u.

Uw bloeddruk kan soms dalen. De anesthesioloog en anesthesiemedewerker zijn hierop bedacht en zullen maatregelen nemen om de bloeddruk te laten stijgen en het ongemak voor u zoveel mogelijk te beperken.

Soms komt het voor dat het verdoofde gebied zich verder dan bedoeld naar boven uitbreidt. U kunt dat merken doordat uw handen gaan tintelen of doordat u wat moeilijker kunt ademen. De anesthesioloog of anesthesiemedewerker kan u extra zuurstof geven of het hoofdeinde iets omhoog zetten. Meestal zijn de klachten daarmee opgelost.

Overgevoeligheid voor gebruikte verdovingsmiddelen komt soms voor. Dit kan zich uiten in benauwdheid, huiduitslag en een lage bloeddruk. De anesthesioloog of anesthesiemedewerker kunnen u bepaalde medicijnen geven om het probleem op te lossen.

De verdoving strekt zich uit tot de blaas. Het plassen kan daardoor moeilijker gaan dan normaal. Het kan een enkele keer nodig zijn om de blaas met een katheter leeg te maken.

(8)

Mogelijke bijwerkingen en complicaties nadat de neuraxiale anesthesie is uitgewerkt Het komt voor dat er rugpijn ontstaat op de plaats waar de prik is gegeven. Dit is meestal te wijten aan een bloeduitstorting op de plaats waar is geprikt. De klachten verdwijnen meestal binnen enkele dagen.

Na een ruggenprik kan hoofdpijn optreden. Deze hoofdpijn onderscheidt zich van

‘gewone’ hoofdpijn doordat de pijn minder wordt bij platliggen en juist erger bij overeind komen. Meestal verdwijnt deze hoofdpijn binnen een week vanzelf. Als de klachten zo hevig zijn dat u het bed moet houden, neemt u dan contact op met de anesthesioloog. Deze heeft mogelijkheden om het herstel te bespoedigen.

Het optreden van ernstige rugpijn met gevoelloosheid in de benen en/of krachtsverlies in de benen is een reden direct contact op te nemen met de (dienstdoende) anesthesioloog.

Loco Regionale Anesthesie (LRA)

Bij een LRA maken we een gedeelte van het lichaam (bijvoorbeeld een arm of een been) tijdelijk gevoelloos en bewegingloos door het tijdelijk verdoven van de zenuw die dat gebied verzorgt.

Voordat de verdoving plaatsvindt, sluiten we u aan op de bewakingsapparatuur. U krijgt drie plakkers op de borst om de hartslag te controleren en een knijpertje op uw vinger om het zuurstofgehalte in uw bloed te controleren. Aan uw arm meten we de bloeddruk. Ook brengen we een infuus in. De zenuw kan met behulp van een echo in beeld gebracht worden waarna de anesthesioloog om deze zenuw wat verdovingsmiddel spuit. Soms gebruikt de anesthesioloog een zogenoemde zenuwstimulator. De zenuw wordt dan met een lage elektrische stroom geprikkeld. U merkt dat doordat het te verdoven lichaamsdeel onwillekeurig beweegt. Het is belangrijk dat u tijdens het prikken stil blijft liggen. Na het inspuiten van het verdovingsmiddel merkt u dat het te verdoven lichaamsdeel gaat tintelen en warm wordt. Na 10 tot 15 minuten wordt het lichaamsdeel gevoelloos en slap.

Tijdens de operatie kunt u wakker blijven. Op uw verzoek kunnen we een slaapmiddel geven. Tijdens de operatie blijft de anesthesioloog of de anesthesiemedewerker

voortdurend bij u.

Bijwerkingen en complicaties van regionale anesthesie:

Soms werkt de verdoving onvoldoende. De anesthesioloog of operateur kan soms nog wat extra verdoving geven. In andere gevallen is het beter om voor een andere

anesthesievorm te kiezen, bijvoorbeeld algehele anesthesie.

Door irritatie van de zenuwen door de prik of door gebruikte medicijnen kunt u, nadat de verdoving is uitgewerkt, nog enige tijd last houden van tintelingen. Deze tintelingen verdwijnen in de meeste gevallen na verloop van tijd. Dit kan soms maanden duren.

Overgevoeligheid voor de gebruikte verdovingsmiddelen komt soms voor. Dit kan zich uiten in benauwdheid, huiduitslag, lage bloeddruk. Behandeling is goed mogelijk.

(9)

Verdovend medicijn kan per ongeluk in de bloedbaan komen. In hoge doseringen kan dit leiden tot een metaalachtige smaak, tintelingen rond de mond, een slaperig

gevoel, hartritmestoornissen, trekkingen of zelfs bewusteloosheid. Behandeling is goed mogelijk. Deze complicatie is uiterst zeldzaam.

Pijnbehandeling

Inleiding

Het is belangrijk dat u na de operatie zo min mogelijk last heeft van pijn. Pijn is onplezierig en pijn kan complicaties geven, zoals een longontsteking doordat u niet goed ophoest. Ook kan pijn, als deze lang blijft bestaan, chronisch worden.

Pijnmeting

Ieder mens ervaart pijn op een andere manier. U bent de enige die kan vertellen of u pijn heeft en hoe erg die pijn is. Na de operatie vraagt de verpleegkundige regelmatig aan u om de pijn een getal te geven tussen 0 en 10; 0 is geen pijn en 10 is de ergst denkbare pijn.

U geeft twee cijfers: één score in rust en één tijdens hoesten of bewegen, als dat relevant is.

U kunt nooit een verkeerd cijfer geven, pijn is immers een persoonlijke ervaring.

|—–|—–|—–|—–|—–|—–|—–|—–|—–|—–|

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

geen pijn ergst denkbare pijn

Pijnstillers op vaste tijden

Na de operatie krijgt u pijnstillers (paracetamol, NSAID’s) op vaste tijden toegediend. Dat kan zijn in de vorm van tabletten, zetpillen of via het infuus. Het innemen van pijnstillers op vaste tijden kan pijn voorkomen en is de basis van de pijnbestrijding. Indien u sommige pijnstillers niet mag hebben wordt er gezocht naar een alternatief.

Extra pijnstillers

Op indicatie kan de anesthesioloog een pijnstiller uit de groep van de opioïden voorschrijven.

Daarbij is er keuze uit verschillende toedieningsvormen, zoals:

Tabletten: als u mag eten en drinken krijgt u tabletten toegediend. Dit kunnen langwerkende tabletten (tramadol, oxycontin) of kortwerkende tabletten (oxynorm) zijn. De kortwerkende tabletten mag u innemen zodra de pijn teveel wordt. U heeft hiermee dus zelf invloed op de hoeveelheid pijnstilling.

PCA pomp morfine / dipidolor: Als u niet mag eten en drinken na de operatie kan een PCA-pomp morfine worden aangesloten op het infuus. PCA staat voor ‘Patiënt

(10)

heeft hiermee dus zelf invloed op de hoeveelheid pijnstilling die u krijgt. De verkoeververpleegkundige zal u uitgebreid instrueren hoe en wanneer u de pomp kunt gebruiken voordat u de verkoever verlaat. De pomp staat zodanig ingesteld dat u uzelf niet teveel kunt geven.

Informatie over opioïden (bijv. morfine, oxycodon)

Verslaving

Bij het kortdurend gebruik van opioïden gedurende enige dagen na de operatie, hoeft u beslist niet bang te zijn dat u verslaafd raakt. Verslaving wil zeggen dat iemand sterk de neiging heeft om een bepaald middel te gebruiken en steeds meer van dit middel nodig heeft om zich prettig te voelen.

Bijwerkingen

Opioïden kunnen bijwerkingen hebben. Sommige mensen hebben deze bijwerkingen wel en anderen niet. Bekende bijwerkingen zijn misselijkheid, jeuk en obstipatie. Misselijkheid kan behandeld worden met medicijnen, het hoeft dus niet meteen een reden te zijn om te stoppen met het opioïd. Het switchen naar een ander opioïd kan de bijwerkingen soms verminderen of wegnemen. Opioïden geven vaak last van verstopping (obstipatie). U krijgt daarom op de verpleegafdeling een laxeermiddel.

Allergie

Veel mensen zeggen allergisch te zijn voor opioïden. Vaak bedoelen zij echter dat zij last hebben van de bijwerkingen. Een echte allergie voor morfine komt zelden voor.

Andere manieren van pijnbehandeling

De epidurale katheter

De anesthesioloog kan in overleg met u besluiten om voor de operatie een dun slangetje in de rug aan te brengen. Op dit slangetje wordt een infuuspomp aangesloten met pijnstillers.

U kunt later op deze pagina meer over dit onderwerp lezen.

Plaatselijke verdoving van een lichaamsdeel

Afhankelijk van de operatie die u ondergaat kan de anesthesioloog in overleg met u besluiten om voor de operatie een lichaamsdeel plaatselijk te verdoven. U kunt later op deze pagina hier meer over lezen.

Bij pijnlijke ingrepen kan via een slangetje een spuitenpomp worden aangesloten, zodat de verdoving enkele dagen blijft werken.

(11)

Belangrijk

U moet niet wachten met het melden van opkomende of niet acceptabele pijn. Hoe langer u wacht, hoe moeilijker het wordt om de pijn te bestrijden. Ook is het van belang dat u meldt als de pijnstillers niet of onvoldoende werken. Dan nemende wij passende maatregelen.

Recovery/verkoeververblijf

Na uw operatie verblijft u nog enige tijd op de Recovery of uitslaapkamer. Hier werken gespecialiseerde verpleegkundigen onder leiding van een anesthesioloog. Op de Recovery krijgt u intensieve zorg. U blijft op de Recovery tot uw lichaam weer normaal functioneert en reageert. Dat kan een halfuurtje maar ook enige uren duren. Daarna gaat u terug naar de verpleegafdeling.

Acute Pijn Service (APS)

Op beide locaties van Tergooi is een speciaal postoperatief pijnteam werkzaam. Dit team ondersteunt op indicatie de artsen en verpleegkundigen op de verpleegafdelingen om een optimale pijnbehandleing te waarborgen.

Pijnbehandeling thuis

Acceptabele pijn

Houdt u er rekening mee dat u, ondanks de pijnmedicatie, nog steeds pijn kunt ervaren. U bent dus mogelijk niet helemaal pijnvrij, maar door het gebruik van pijnmedicatie is de pijn acceptabel en kunt u goed doorademen, hoesten en bewegen. Dit is belangrijk voor een goed herstel.

Neem de pijnmedicatie op vaste tijden in

Het is belangrijk dat u de medicijnen op vaste tijden inneemt. U bouwt zo een constante spiegel van de pijnmedicatie op in uw bloed. Dit voorkomt dat u tussendoor pijn krijgt. Het innemen op vaste tijden geldt niet voor de kortwerkende Oxycodon (Oxynorm®). Deze neemt u in op het moment dat u een pijnpiek ervaart of gaat verwachten.

Welke pijnmedicatie moet u thuis nog gebruiken?

Afhankelijk van de ingreep en uw persoonlijke situatie wordt u geadviseerd één of meerdere soorten pijnmedicatie aan te schaffen bij de apotheek/drogist en/of voorgeschreven medicatie bij de apotheek op te halen.

De dosering van de eventueel voorgeschreven opioïden (Tramadol, Oxycodon) verschilt per persoon. Let op: als u een opioïde gebruikt mag u de eerste twee weken niet autorijden.

Zie ook www.rijveiligmetmedicijnen.nl/medicijnen/adviezen.

(12)

Paracetamol

Dosis; 3 tot 4 keer per dag 2 tabletten van 500 mg.

Werkt binnen 30 minuten en is 3 tot 6 uur werkzaam.

Paracetamol is zonder recept verkrijgbaar bij uw apotheek, drogist of supermarkt.

Naproxen (Aleve®) of Diclofenac (Voltaren®)

Dosis Naproxen; 3 keer per dag 1 tablet van 275 mg (Aleve® Select) of 220 mg (Aleve® Classic) of 2 keer per dag 2 tabletten van 220 mg (Aleve® Classic).

Dosis Diclofenac; 3 keer per dag 50 mg.

Werkt binnen 1 uur en is 12 tot 20 uur werkzaam.

U mag de Naproxen of Diclofenac liever niet langer dan 2 weken gebruiken. Bij langer gebruik overleggen met uw huisarts.

Naproxen is bij de apotheek of drogist vrij verkrijgbaar. Diclofenac wordt op recept voorgeschreven en kunt u ophalen bij de politheek of uw eigen apotheek.

Soms krijgt u bij de Naproxen of Diclofenac een maagbeschermer (Pantoprazol) voorgeschreven.

Tramadol

Dosis; 3 keer per dag 1 tablet van 50 mg.

Werkt binnen 1 uur en is 6 tot 8 uur werkzaam.

Tramadol is alleen op recept verkrijgbaar. Het recept wordt naar de politheek of uw eigen apotheek gestuurd, u kunt de medicatie hier ophalen.

Tramadol is een opioïde. Van opioïden kunt u een verstopping (obstipatie) van de darm krijgen, daarom zal er een laxeermiddel (Macrogol) bij voorgeschreven worden.

Ook kunt u er mogelijk misselijk van worden.

Oxycodon MGA (Oxycontin®= langwerkend)

Dosis; 2 keer per dag de voorgeschreven dosis.

Werkt binnen 1 à 2 uur en is 12 uur werkzaam.

Oxycontin® is alleen op recept verkrijgbaar. Het recept wordt naar de politheek of uw eigen apotheek gestuurd, u kunt de medicatie hier ophalen.

Oxycontin® is een opioïde. Van opioïden kunt u een verstopping (obstipatie) van de darm krijgen, daarom zal er een laxeermiddel (Macrogol) bij voorgeschreven worden.

Bij gebruik van meer dan twee weken wordt het risico van afhankelijkheid snel

groter. Indien langer gebruik noodzakelijk is, neem dan contact op met de huisarts of behandelend arts.

Oxycodon (Oxynorm®=kortwerkend)

Dosis; 4 tot 6 per dag de voorgeschreven dosis met een tussentijd van minimaal 3 uur.

Werkt binnen 20 minuten en is 2 tot 4 uur werkzaam.

U neemt deze pijnmedicijn in op momenten dat de pijn niet acceptabel voor u

(13)

(pijnpiek) is of als u verwacht dat u pijn krijgt, omdat u zich bijvoorbeeld gaat wassen of andere inspanning gaat leveren. U neemt dan uit voorzorg een half uur van

tevoren 1 tablet in.

Oxycontin® is een opioïde. Van opioïden kunt u een verstopping (obstipatie) van de darm krijgen, daarom zal er een laxeermiddel (Macrogol) bij voorgeschreven worden.

Oxynorm® is alleen op recept verkrijgbaar. Wij sturen het recept naar de politheek of uw eigen apotheek, u kunt de medicatie hier ophalen.

Pijnmedicatie schema

Hieronder staat een voorbeeldschema van hoe u uw pijnmedicatie zou kunnen innemen.

Dit schema hangt af van wat de arts u voorschrijft.

Pijnmedicatie afbouwen

Pijn is persoonlijk. Het is daarom niet mogelijk van tevoren in te schatten wanneer u de pijnmedicatie kunt afbouwen. Als gedurende 2 dagen de pijn voor u acceptabel is moet de pijnmedicatie afgebouwd worden.

Als u verschillende soorten pijnmedicatie gebruikt begint u met het afbouwen van het sterkste middel. Als laatste bouwt u het minst sterke middel af.

Sterkste middel; (Oxycontin®, Oxynorm®, Tramadol) 1.

Minder sterk; Naproxen of Diclofenac.

2.

Minst sterk; Paracetamol.

3.

(14)

Oxycontin®

Bouw om de 2 dagen de helft van de ochtend- en avonddosering af. Bouw dit af tot 0 mg.

Gebruikt u bijvoorbeeld 2 keer daags 20mg, dan wordt er als volgt afgebouwd:

2 dagen 2 keer per dag 10 mg.

2 dagen 2 keer per dag 5 mg.

Na 2 dagen stopt u helemaal met Oxycontin®.

Oxynorm®

Halveer per 2 dagen de gebruikte dosering tot minimaal 5 mg Oxynorm®. U kunt als u gestopt bent met de Oxycontin® nog 3x daags 5 mg Oxynorm ®gebruiken. U stopt als u geen hevige pijnpieken meer heeft.

Bent u helemaal gestopt met de opioïden, dan kunt u na enkele dagen ook stoppen met de laxeermiddelen.

Krijgt u bij het afbouwen van opioïden last van slapeloosheid, misselijkheid, overgeven, diarree en/of zweten? Ga dan terug naar de dosis waarbij u deze klachten niet had. Neem verder contact op met uw huisarts voor overleg over een aangepast afbouwschema.

Tramadol

U hoeft de Tramadol niet af te bouwen, dit middel mag in één keer gestopt worden. U kunt dan tevens stoppen met de laxeermiddelen.

Stoppen met Naproxen of Diclofenac en Paracetamol

Nadat u de opioïden afgebouwd heeft, kunt u stoppen met de andere pijnmedicatie. U hoeft deze pijnmedicatie niet af te bouwen, deze mogen in één keer gestopt worden. Stop eerst minstens 1 dag met de Naproxen of Diclofenac. Als dit goed gaat, stopt u de dag erna met Paracetamol.

Als u gestopt bent met de Naproxen of Diclofenac, kunt u ook de eventueel voorgeschreven maagbeschermer stoppen.

Wat doet u bij (meer) pijn?

Krijgt u (meer) pijn? Ga dan terug naar de dosis waarbij de pijn wel acceptabel was. Als u daarna het gevoel heeft dat de pijn minder wordt, bouw de pijnmedicatie dan opnieuw af.

Blijft de pijn echter aanwezig, neem dan contact met uw huisarts op.

Andere pijnmedicatie

Gebruik geen andere pijnmedicatie naast de medicijnen welke de arts u heeft

voorgeschreven! Hiermee bedoelen we medicijnen welke u zonder recept kunt kopen bij de drogist, apotheek en supermarkt.

(15)

Als u nog vragen heeft over uw pijnmedicatie, neem dan contact op met uw huisarts of vraag het tijdens het eerstvolgend polikliniekbezoek aan uw behandelend specialist.

Intensive care

Wanneer u na de operatie langduriger intensieve zorg nodig heeft, verblijft u nog enige tijd op de afdeling Intensive Care.

Het lopen met krukken of een looprek

Na uw operatie is het soms nodig om met krukken of een looprek te gaan lopen. Uw

specialist of fysiotherapeut informeert u hierover. Als dit het geval is, is het van belang dat u vóór de operatie deze attributen in huis heeft en meeneemt bij opname. U kunt deze artikelen lenen bij de thuiszorgwinkel bij u in de buurt. Het is belangrijk dat u, voordat u gaat oefenen met de krukken of het looprek, de hulpmiddelen op de juiste hoogte instelt.

Na uw operatie oefent uw fysiotherapeut met u en hij/zij leert u hoe u met de krukken en het looprek moet omgaan. Als we u op de dagbehandeling hebben opgenomen, kan de verpleegkundige of de fysiotherapeut u helpen de krukken op de juiste hoogte in te stellen.

Nazorg

Voor informatie over nazorg, zoals thuiszorg of hulpmiddelen, kunt u contact opnemen met de transferverpleegkundige van Tergooi,

T 088 753 13 40.

Voor informatie over huishoudelijke hulp en andere hulp thuis kunt u contact opnemen met het Wmo-loket in uw gemeente.

Wij adviseren u om dit zo spoedig mogelijk te doen, als u verwacht dat u na een operatie of andere behandeling nazorg of hulp via het Wmo-loket nodig hebt.

Vragen?

Wij hopen u voldoende informatie te hebben gegeven. Mocht u nog vragen hebben, belt u dan vooral met de preoperatieve polikliniek. Wij zijn iedere dag bereikbaar van 08:00 – 17:00 uur, T 088 753 13 30.

Heeft u nog specifieke vragen over de operatie zelf, bespreekt u deze dan vooral met uw behandelend arts, via de polikliniek waar u samen tot de operatie hebt besloten.

Wij wensen u een voorspoedig herstel toe.

Contact

Anesthesiologie T 088 753 13 30

Ma t/m vr 08:00 - 16:00 uur

(16)

Preop en Opname T 088 753 13 30

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op de Acute Opname Afdeling heeft iedere patiënt een specialist als hoofdbehandelaar.. Buiten kantooruren neemt de dienstdoende specialist de

Nadat u met de door uw arts voorgestelde operatie heeft ingestemd, kunt u zich voor opname (laten) inschrijven bij de afdeling Opname en de preoperatieve polikliniek van

Wij vragen u om na het verlof voor 22:00 uur weer op de afdeling terug te zijn, tenzij we dit anders met u hebben afgesproken.. Verlof kan op verschillende manieren in de

Komt u in aanmerking voor nazorg dan wordt zo nodig het Nazorgteam (van de Afdeling Transmurale zorg en Transferbemiddeling) ingeschakeld om dit verder met u te regelen..

In het belang van uw kind wordt door de kinderartsen relevante informatie medische informatie doorgestuurd naar de consultatiebureauarts (voor kinderen t/m 3 jaar) en/of de

Als u één of meerdere dagen voor de operatie wordt opgenomen, zal uw voeding en insuline/bloedsuikerverlagende tabletten in overleg met de internist aangepast worden.. De

Kardiyak izleme bölümünde geçerli olan ziyaret saatleri, diğer hasta bakımı bölümlerinden farklıdır... Her gün saat 13.00-19.30 arasında ziyaretçi

Zij stelt u een aantal vragen die voor uw operatie en uw opname in het ziekenhuis nodig zijn.. Verder krijgt u informatie over de leefregels na