V
Zuigeling en kleuter (2)
Na
hetgeenwe in het
vorige hoofdstuk gezegd hebbenover
de zuigeling ende kleuter, willen we in dit
hoofdstuktoch nog
ietszeggen over de kleuter. Op de kleuterschool en de lagere school (de basisschool)
wordt
tegenwoordig veel geklaagd over het gedrag van dekleuter.
Steedswordt
dan gezegd, dat hetkind
veranderdis
de laatstejaren.
En die verandering schijnt geen verandering ten goede geweest tezijn.
Men klaagt erovsr dat het kind niet meer kan luiste-ren.
Het heeft meer moeite om zich te concentreren.Het
heeft ook veel minder ontzag voor de onderwijzers en onderwijzeressen.In
hoofdstukI
hebbenwe
gezien, dat gehoorzaamheid het eerste beginselin
de Christelijke opvoedingis. En nu
isjuist
de gehoor- zaamheid tegenwoordigsterk in het geding. Het
gezagis in
het geding.En
methet verval
vanhet
geza5,verviel ook
de gehoor- zaamheid.De
gehoorzaamheid,die van het kind geëist
wordtvolgens
het Woord
des Heeren enhet
gezag waarmeede
ouders bekleedzijn op
grondvan
GodsWoord.
Opvoedingis
vervallen, ontwikkelingis
er voorin
de plaats gekomen. Wewillen
er wat opin
gaan.Gehoorzaamheid
Eerst een enkele opmerking over gehoorzaamheid. En dan beho- ren
we uit te
gaan van de gehoorzaamheid van deZoon
van God.Van die
gehoorzaamheidlezen we in
Filippensen2:8; "En
in gedaante gevondenals
een mens, heeftHij
Zichz.elven vernederd, gehoorzaam geworden zijndetot
den dood,ja,
den dood deskrui
Het eerste beginsel in de Christelijke opvoeding
Filip. 2:8
dtr6M
!!&
s
w
#
sffi
#w
&
&
ffiffi
#
*
ru
&
!tr RIffi
*
ffi ffirH
ffi ffi
&
w
Íffiffi
M
w
*#
l#
ffi ffi
$$1
&
Ë#
Wezenlijke ge- hoorzaamheid
Matth. 10:37
Filip. 2:8
Ef . 6:1,2
Matth. 6:10
Geloofsge- hoorzaamheid
Zurcnuuc
EN KLEUTERses.
" Dat
staat geschreven van de Zoon van God. Dachtu
dan, dat het mogelijk zouzijn,
voor een kind des Heeren, dat het de gehoor- zaamheidniet
kende.De
wezenlijke gehoorzaamheid.Zo,
dat"die
vaderof
moeder liefheeft bovenMij, Mijns
niet waardigis." Dat
is een levenderealiteit. Dat
kent iederkind
des Heeren. Dat heefthij
ervaren.Hij
heeft afstand mogen doen vanal
dezijnen,
vanal
deschepselen,
hij heeft
maar één Heere.Een
Heere,Die hij
alléén dient en gehoorzaamt, ondanks alles en een ieder. Dachtu,
dat eenkind
des Heeren dan nietin
de ópvoeding vanzijn
kinderen als een afschaduwing, als een afspiegeling, gehoorzaamheid vanzijn
kinde- ren zou eisen? Dachtu,
dat dat mogelijk zouzijn,
de Meester, Die gehoorzaam geweestis "tot
den dood,ja,
den dood des kruises", en eenkind
datzich
aandie
gehoorzaamheidonttrekÍ. En nu
kunnen wewel
weerallerlei
voorwendselen bedenken, maar het staatin
hetWoord
des Heeren. Lees Efeze6:1 en 2: "Gij
kinderen,zijt
uw ouders gehoorzaamin
den Heere, want datis
recht. Eeruw
vader en moeder...'
Dat is het eerste.Professor Gunning heeft eens gezegd:
"Er is
geen gewichtiger, geenwezenlijker,
geen centralerbegrip in de
opvoeding dan ge- hoorzaamheid." Hij haalt
eenuitspraak
aandie als volgt
luidt:"Gehoorzaam
zijn,
datwil
zeggen: deliefde
geen hinderpaalin
deweg
leggen." En
alswe
daarnu
eens goedover
nadenken, dan is dat waar. Maar datis
danwel
een ontzaglijke genade. Een wonder-lijk
geschenk. Een voorrecht, onuitsprekelijk groot.Dat
niet behoe- vente
doen: een hinderpaalin
deweg
leggenvoor
de uitvloeiing der liefde. Wat een wonderlijke zaak is dat: gehoorzaam gemaakt tezijn.
Daaromis
ongehoorzaamheidzo'n
ontzettendezaak.
Onge- hoorzaamheid en dat van een schepsel.Dat is: niet aftankelijk wil-
lenzijn. Dat is:
geen schepselwillen zijn. Dat is: zich
losgemaakt hebben vanzijn
Schepper. Dat is hoogmoed. Dat is de wortelzonde.Dat
is nietwillen: "Uw wil
geschiede."
Nooit.Gehoorzaamheid is ten diepste geloofsgehoorzaamheid. En dat is geen
vrucht
van onze akker.Dat is
loutere genade. Wondergroot.En
daaromook in
afgeleidezin,
onze kinderen komennooit uit
zichzelftot
gehoorzaamheid.Nooit tot
die gehoorzaamheid, diewij
hebbente
eisen.Ze
zullen daartoe opgevoed moetenworden.
En misschien is danwel
de eerste stap, dat zebij
ons zien, wat het is, verzwolgente zijn
door deLiefde, die mogelijk
gewordenis
door devervulling
van de Gerechtigheid. Daarom zal ook de eerste stap140
ZurcnuIlc
EN KLEUTERzijn in
de opvoedingtot
gehoorzaamheid: overtuigd te worden vande
rechtvaardigheidvan de eis der
oudersen van de liefde
der ouders.Is
het een wonder, dat tegenwoordig de gehoorzaamheid van hetkind
afneemt.En weer
kunnenwe ons
afvragen voordatwe
een enkele andere oorzaak noemen: wat heeft hetkind
ervaren aan ons, gezienin ons,
vandie
gehoorzaamheid.Dat
eerst.En
verder, hetkind is altijd
geborenuit
en opgevoed door een vroeger geslacht en staat van dagtot
dag en vanuur tot uur
onder de invloed van een maatschappij,die zij niet
gemaakt heeft, maaral
bestaande aange-troffen
heeft. Een maatschapprj, die het beslag van hetWoord
desHeeren
en van de
levenswandeldie
daarvanuitging, verloren
is.Ten dele hebben
we
onsdat
laten ontnemen, ten delezijn we
het allengskens verloren zonder hetop te
merken, ten dele hebben wehet
met vreugde ingeleverd.We zijn
veelte
lang meegegaan. We hebbenook veel te lang
meegedaan.Waar ligt de
schuld.Bij
deouders.
Bij
hetkind.
Maar ookbij
diegenen die onsin
de dienst des Heeren hadden moeten leiden.Een der oude Schotse leraars heeft eens opgemerkt (het was om- streeks 1670): "Onze leraars waren onze trots en nu heeft de Heere ze van ons genomen.
"
Datzelfde kunnenwij ook
zeggen.Men
kannu
zeggenmet het woord van ds. van der Groe: "Nu zullen
de onbegenadigde leraars druk voort prediken zonder God te kennen en nu zal er een vloek liggen in deze middelen der genade, datzij
geen vrucht meer zullen doenen
geen ze9en meer zullen hebben."
Laten wedit
eerst opmerken.Nu
kunnenwe
zeggen datdit is:
de schuldop
anderen werpen.Men
kan ook zeggen: nukomt
de vijandschap openbaar.Al
deze dingen kan men gerust ze9gen, enhet
kan nog best waarzijn ook,
maarhet
doettoch
nietsaf
van de waarheid.Heeft men het hart
wel op
de kudden Eezet.Zijn
onze leidsliedenwel
een wacht geweestter
bescherming van de leden van de kerk.De schuld
ligt
ookbij
de ouders en ookbij
hetkind
zelf.Gehoorzaamheid en
straf
De
gehoorzaamheid verdween,de
ongehoorzaamheidkwam
ervoor in
de plaats. En op die ongehoorzaamheid volgde de straf nietEen recht- vaardige eis
Vergelijk Spr.27:23
Ff#
t:#
ffi
:#
fl:#
:rq
É;ffi
Et#sffffi ffi É#ffi Ë+Ë*
tr#ffi HGI
iw
HIIBI
ts$'
#ffi
ffi
#"*$
f,s
ffi Hffi
#
ffi
E_ffi
-#
:ffi
.,"#ë
.tH
Fffi
#ffi
f:u#
:ë
ffi
I
Straf en beloning
Lichamelijke tuchtiging
ZurcTuuc
EN KLEUTERmeer.
In
deHeilige Schrift, in
Genesis3, is
datwel zo,
maar wU vindenhet niet zo nodig. De
Heere kanniet
anders dan de zonde straffen. DoetHij
hetniet,
zo wareHij
geen God.Hij is heilig
en rechtvaardig. Ongehoorzaamheidkan niet
ongestraftblijven. Wij
verloren zelfs de afschaduwing vanZijn
handelen.Straffen
is
een algemeen menselukfeit. Er is te
allentijde
ge-straft. Door
alle volken.Door
hoog- en laagontwikkelden. Straffenis
devervulling
van eenplicht.
Eenplicht,
dieniet
nagelaten mag worden. De mensin
overtreding vraagt er om. En alshij
er niet om vraagt, verdienthij
het toch.Wie niet straft is in
overtreding. Het kwaad moet worden gestraft.Er is
vergelding:loon en straf.
De Heere beloonten straft. Zau de
menshet
danniet
moeten doen.Straffen
is
maarniet
iets dat van het goeddunken van de mens af- hangt.Het is
maarniet
iets, dathij al of
niet doen kan.De
Heere kanniet
anders en de mens alsZijn
schepsel magook niet
anders.Het kind
moet leren onderscheiden tussen goed en kwaad. Hetjon-
gekind
leert datniet
vanzelf, niet objectiefde
zaak beschouwend.Daarom moet
het
leren: kwaadis
kwaad, goedis
goed.Door
straf en beloning.Bij die straf hoort ook de lichamelijke tuchtiging. Voor
die lichamelijke kastijdingzijn wij
tegenwoordig veel tehuiverig.
Ze is toch naar de HeiligeSchrift. Irest
u het boek der Spreuken er maar eensop na. Wat
kanbij
de toepassing van lichamelijke tuchtiging de atmosfeerin
het gezin nietwonderlijk
opknappen en indien dezestraf met
enigewijsheid uit liefde wordt
toegediend, dan ontstaat daardoor geen verwijdering tussen ouders en kinderen. Integendeel.Kinderen weten dan
wel,
dat ze het verdienen. Een hoogleraarin
de psychologie zei eens - en wat is het waar- :
"men moet zich hoedenuit
woedeof
opwelling te tuchtigen, maar overigens kan men gerust zeggen, datin
de meeste kringen der huidige samenleving te weinig doortastend en prompt gestraftwordt in
de eerste levensjaren."
Enhij
gaat verder:"Ik
heb het er graag voor over om als kinderbeulof
barbaar bestempeld
te
worden, wanneerik
daarmee kan bereiken,dat die infantiele
sentimentaliteit,die elke pijn
aanhet kind
zouwillen
besparen, voor een stukje opgeruimd werd.Alsof
zonderpijn ooit
eenflink
menstot
ontwikkeling is gekomen. "142
Zarcnuwc EN KLEUTER
Men kan de lichamelijke kastijding tegenwoordig
vreselijk noemen, maar het Woord des Heerenis vreselijk.
Een vloeker, die Gods Naam lasterde, moest gedood worden.En: "wie zijn
vaderof zijn
moedervloekt, diens lamp zal
uitgeblustworden in
zwarte duisternis." Gestenigd worden, omdat men de Naam des HEEREN lasterde. Gedoodworden, omdat men zijn
oudersvloekt.
GodsWoord is vreselijk. Vreselijk ten
opzichtevan de
ongehoorzaam-heid. Vreselijk ook ten opzichte van het
verwaarlozenvan
de lichamelijke straf.In veel
gezinnenmist de
kleuterde
zegenvan de
lichamelijkekastijding. En hij
weetdat
gemis goeduit te
spelen.De
kleutervoelt het wel
aan dat vaderof
moeder hem toch geen behoorlijke afstraffing zullen geven.Hij
weet al heel gauw, dat het met een ge-sprekje, met een begrijpelijk
gesprekje,met een
onderwijzend gesprekje, met eenmin of
meer opvoedkundig gesprekje,zal
aflo- pen. Weinig dingen zijn zo gevaarlijk, als dat alles maar bespreken.De
kleuter gaat dan steeds verder en zo leerthij
nooit waarhij
aantoe
is. Hij
leert geen duidelijke grens kennen tussen het geoorloofdeen het niet
geoorloofde.Dat tijdrovende,
eindeloze gepraat; het kleinekind
vraagt er niet om en het schoolkind doorgaans ook niet.Daar was eens een
al wat
ouderkind. Het
was onder behandeling van een hoogleraarin
de opvoedkunde.Met
datkind
was niet veelte
beginnen. Toen-
en het wasniet in
eendriftopwelling,
hoewel somsook dat
goedte
begrijpenzou zijn en, indien
verenigd met verontwaardiging over het gedane,ook niet af te
keuren-
toen er niets met datkind
te beginnen was, zei die hoogleraar:"Als je
dan naar de ondergangwilt, ga
dan maar naar de ondergang." En hij
distantieerde zich van datkind.
Toen begon datkind
metwie
niets te beginnen was, te huilen en hetzei: "Ik
kan vanmijn
vader alleskrijgen,
een hets, een auto als het mogelijk was, maarik
heb nooit eenpak
slaag van hem gehad." Dat kind kon
alleskrijgen,
maarniet
eenpak
slaag, waarhet zo eerlijk
rechtop had.
Latenwe
er tochvooral
steedsom
denken, dat de ouderdie zijn kind de
straf onthoudt,-
en daarhoort ook
de lichamelijke kastijdingbij -,
dat die hetkind
de liefde onthoudt.En
als mendie straf
dan uitdeelt, dan mag hetin
geen gevalzo
zijn, dat het kind ziet dat het ons leed doet.Zó wil
menhet
desnoods dan nogwel
tegenwoordig. Maar men late hetkind
weten, dat het niet om ons leedte
vermijden die daadniet
meer mag uithalen, maardat die
daaddie het
bedrevenLpv.24:lÈ16
Spr. 20:20
Alleen maar bespreken
#W i-#
r.w:.#t
i-#1*q
*tr
twa#
: "jg
,,ffi ...wL#
i';.igfr
.&
"ffi
riffi
#-#
:ë
l..r#
eisf,#
t\W
##
ffi ffi
Ë#H:&
gffi
M
#ffi{iffi
Fffi
Ëffi
ffi
Ëi&
Ëfrt t!,#s.Ë
ffi -ffi
Ëwn#
Ítffi
ru rffirffi
!-w 1#
:iffi
ffi
ds r#
iê 4#
"ffi
ilB4
w# ffi w ffi
Opvoeden tot e.erbied
Gen.9:25 Matth. 10:37
Het gezag
ZWcnUNc EN KLEUTER
heeft, verkeerd was en daarom niet getolereerd mag worden. Laten
we toch niet
alleswillen
oplossenmet
onzewoorden, met
onze zoetsappige woorden. Het is ook voor de kleuter een grote vermoei- enis, een gezeur.Gehoorzaamheid,
eerbied en gezagEerbied
is
eenwoord
dat vaak voorkomtin
deHeilige
Schrift.Het is
nooit het menselijke begrip datwij er
van hebben. Het heeftaltud
betrekkingop het
erkennenvan
de majesteit Gods. Daaromzijn
er geen beleefder mensen dan waarachtig bekeerde mensen. De eerbiedvoor
de oudersin
deHeilige Schrift
gaat zelfszo ver,
dat Cham vervloekt wordt vanwege de oneerbiedigheid ten opzichte vanzijn
vader Noach.Er is
slechts éénuitzondering: "Die
vaderof
moeder liefheeft boven
Mij, is Mijns niet waardig." Het
eren vaniemand, de eerbied voor iemand, in
overeenstemmingmet
de geboden des Heeren, is daaromaltijd tot heil
van de mens.In
veel gezinnen hebben de oudershet
gezag weggegeven. Ookdat is
op de scholente
merken.Het
weggeven van het gezag, vanhet: 'het te
zeggen hebben', maakt vanhet kind
een ongediscipli- neerd wezen. We merken het al op de 'kleuterschool' en we vinden hetook in
onze 'lagere scholen'.Het kind is
ongedisciplineerd ge-worden. Als men de wijze ziet
waaropde
kinderen somtijds de school binnenstormen-
ook onze reformatorische scholen-
dan kan menzich
terecht afvragenof dat mag. Het
gaatook in
tegen de structuur van de kleuter en van het schoolkindzelf. Het
kind houdt van vaste regels. Regels waarvan hetniet
afwijken mag. Maar danzullen die
regelshet kind
bekend gemaakt moetenworden.
Het moetener niet te
veelzijn,
maar ze moetenwel
consequent nage- leefdworden. Zo
moethet
speelgoed opgeruimd wordendoor
dekleuter. En
men moet niet behoevente
bedelen,of het
zijne maje- steit het kind belieftzijn
mond te houden. Het moet vanzelfsprekendzijn, dat het kind in de klas zijn
mondhoudt. Gruwelijk, kunt
uweeÍ
zeggen, maaru
moetzich
danwel
afvragen,of die
gruwe-lijkheid die u
meentte
bespeuren,mogelijk voortvloeit uit
uw onvermogen om hetkind
te doen luisteren. Misschien zegtu:
"Hetkind
moet eerstinzien,
dathet rustig
moet zijn."
Tochis dat
nietjuist. Vorm
en inhoud gaanbij
hetkind
vaak nog samen.t44
Zwcnuuc
EN KLEUTERGewoontevorming
en vaste regelsVaste regels
zijn
gewenst voor hetkind.
Het weet dan waar het aantoe is. Dat
geeft veiligheidvoor
hetkind. Dat
maakt het kindrustig.
Het moet weten wat mag en wat niet mag. En daar heeft hetzich
dan aan te houden.Het kind
moet weten waarhet
aan toe is,ook de kleuter. Daarom is de
gewoontevormingvan zo'n
grootbelang. We moeten
er
aan denken, dat ons lievekind
ook een boos hart heeft. Opvoeden is een zaak van ontzaglijk belang. Hetis
geen hobby, ook geen experiment, het is een goddelijke opdracht. Goede gewoonten hebbenwe
zete
leren. Verkeerde gewoonten vinden zewel uit zichzelf. En we
hebbener goed
aante
denken,dat
het slechte voorbeeldveel
sterkeris
danhet
goede.De
aardvan
hetkind is als de
onze.Ze
deugtin
geen enkelopzicht.
Kweken we geen goede gewoonten aan, dan geven we hetkind
de gelegenheidlouter als
driftrvezente
opereren.En het zal dat dan ook
niet nalaten. We gaan hier even wat op in.De
pasgeboreneervaart waarschijnlijk alleen een heel
vaag gevoel.Er is
nog geen herkennen, het weet nogniet
van wachten,het kent nog
geen afivachten,het heeft nog
geen besefvan tijd,
weet nog niet van een verleden en van een toekomst.We
zagen het reedsin
hoofdstukIV:
de pasgeboreneheeft
nog geen referentie- kaderwaar het op kan
terugvallen. Daaromwil de
pasgeborenedirecte
behoeftebevrediging.Maar eigenlijk
kunnenwe nog
niet spreken vanwillen.
Beteris
het misschiente
zeg5en: daarom staat de pasgeborene naar directe behoeftebevrediging. Zoalswe
za5en:.honger
wordt
ervarenin zijn
absoluutheid,nat is
volkomen nat-heid. De
belevenissenzijn
absoluut.Als
de baby hongerheeft,
ishij
honger met heelzijn
bestaan,is
heelzijn
bestaanvervuld
vanhonger. Uitstel is bij
de babyonmogelijk,
geduld een onbekende zaak. Daaromzal
het moeten leren,wat
'geduld hebben'is.
Maardat leert
de zuigelingniet uit zichzelf. Om dat te
lerenis er
een zekere scheiding van de moeder nodig. Moeder moet leren wachten en hetkind
moet leren zich aan te passen.Met
het oogop
de zui- geling, veronderstellen we door zo te spreken al te veel bewustzijn, maar moeder moet leren wachten. Wachten de behoeftenvan
hetkind
direct te bevredigen.Als
eenkind in
de nachthuilt,
hoeft hetniet
terstond gevoedte worden. Het kind
moetzich leren
aan te passen.Dat
aanpassenis in
zekere mate een begin van zelÍbeheer-Gewoontevor- ming is van groot belang
I-eren wachten en aanPassen
Een zekere nuchterheid vereist
De drie R's
Spr.22:6
Zucnuuc
EN KrrurERsing. Daarom
is
het dusfout,
hetkind
deze beperkingenniet
op teleggen,
het kind deze
gelegenheidtot
aanpassingte
onthouden.Iemand heeft eens gezegd: "Alleen het
lijden
en de opoffering ver- mogen de mens grootte
maken." Nu valt er
op deze uitspraak welwat
af te dingen, maar er schuilt toch ook een zekere waarheid in.Het
is een goede gewoonte: leren wachten.Natuurlijk
moet daar een zekere soepelheidbij
betrachtworden. En dat
maakthet
dan weermoeilijk.
Wordt die soepelheid tegroot,
dan verwent men hetkind, is ze te klein, dan
ontstaatde mogelijkheid dat het
kind angstigwordt.
Daarom moetde
beperking aangepastworden
aanhet
draagvermogen vanhet kind. En nu klinkt dat
alles heel wel- overwogen, maar veel dingen zal de moeder onbewust doen. Ookhet
moederschapwordt
ontvangen.We
noemen deze dingen daar- om, omdat men tegenwoordig vaak zo zoetsappig opvoedt. En daar- meezijn
we weer terugbij
die gedoseerde liefde, waarover we iets gezegd hebben, toenwe het
haddenover de
geborgenheiden
deveiligheid die de moeder moet geven. Men moet
niet
al te gevoeligzijn. Een
zekerc zakelijkheid moetde
opvoeding vanhet
beginaf
kenmerken.Een
zekere nuchterheid.Dat is nodig voor het
kind, opdat het opgroeietot
een gezondkind
en dat is ook nodig voor de ouders,want
anders kunnenze
zichelk
ogenblik opmakenom
te voldoen aan de behoeften van hetkind.
Een dosis nuchterheidblijft in
de opvoeding vereist.Gewoontevorming
is heel sterk vereist bij het
slapenen
het voeden.Dat zijn
zo ongeveer de eerste dingen, die hetkind
nodigheeft. Daar moet de
gewoontevorming beginnen.Rust,
reinheid, regelmaat. Goede gewoontenzijn
een weldaadvoor het kind
envoor de
ouders.En dat blijven ze,
totdathet kind tot
een zeker bewustzijnvan
zichzelf begintte
komen.Daar komt nog
iets bij.Afs
eenmaaleen
slechte gewoonteheeft
postgevat,dan zal
het dubbelmoeilijk zijn
om hetkind
weer omte
vormen en het goede gewoontenbij
te brengen.Niet
voor niets zegt deSchrift,
datin
deopvoeding bijzondere nadruk gelegd
moet worden op de
periode van het jongekind. "ker
den jongen de eerste beginselen naar deneis zijns
wegs; alshij ook
oudzal
gewordenz|jn,
zalhij
daarvan niet afuijken. "t46
Zwcnuuc
EN KLEUTERGewoontevorming, vaste regels.
Dat
geeft rustvoor
hetkind
en tevensvoor
de ouders. En rustin
de opvoedingis
een heel belang-rijke
zaak.Nu is het natuurlijk wel zo,
datieder kind wel
eensmoeilijkheden geeft en
zijn
ouders voor problemen stelt.Die
moei- lijkhedenzijn
goedvoor
de ouders enze zijn
goedvoor
het kind.Ze
helpen hetkind in
deontwikkeling. Ze
maken die ontrvikkelingin
zeker opzicht mogelijk. Een overwonnen moeilijkheidis in
zeke-re
zinaltijd
een stapvooruit. Er
is iets overwonnen. Elke moeilijk-heid,
die doorgemaaktis
heeft betekenis voor deontwikkeling.
Be- tekent een stap verder.Zo
is het zekerbij
de verschillende periodenin de ontwikkeling. Elke
periodegeeft zijn
eigen moeilijkheden, maarook zijn
eigen mogelijkheden.Zo is het ook bij het
kleinekind.
Eén van die moeilijkheden waardoor men als ouders soms watuit
het evenwicht raakt, is de koppigheid van het kleine kind.Koppigheid. Het
lijkt wel
ineens te komen. Nu moeten we er wel aan denken, dat het verschijnsel koppigheidbij
het kleinekind
welwijst op
een stap voorwaartsin
deontwikkeling.
Doorgaanswijst
koppigheidop
onzekerheid. Men moet danblijven
staan waar men staat.Men
kanniet ter linker- of ter
rechterzijde gaan zonder ge- zichtsverlies.Die
soepelheid mist men.Zo
is het ookbij
het kleinekind. Het
moetblijven
staan waar het staat.Er is
dus een onzeker-heid.
Hoe komtdat. Het
kleinekind
gaatzich
losmaken.Het
gaatzich
stellen tegenover de ouders.Het wordt zelf
iemand. Eigenlijk hadin
zeker opzicht die opvoederwel gelijk,
die de eerste koppig- heid vanzijn
kleuter met een feestje beloonde.Het lijkt wat
over- dreven, enhet is
ookwel wat
vreemd, tochzit er wel
ietsin.
Het kind gaat de lange weg beginnen zichzelf tezijn.
Dan moet het zich stellen tegenover de anderen,in dit
geval tegenover de ouders.Eigenlijk is
de koppigheid van het kleine kind dus een ontwikke- lingsverschijnsel.Het zou
ergzijn
als hetkind nooit
koppig werd.Het
zou ooktreurig zijn
als hetkind nooit
moeilijkheden opwierp.Dan kan
er ook nooit
sprakezijn
vanuitredding. Zou er
dan nogwel
sprakezijn
vanontwikkeling bij het kind.
Eenszal het
kind tochzijn
eigen weg gaan, moeten gaan. Het kleinekind
leert dus in zeker opzicht zichzelf enzijn
kracht enigszins kennen. Het leert zijn eigen'ik'
enigszins kennen.Dat
is iets nieuws en alser
iets nieuwsRust in de opvoeding
Koppigheid
Koppigheid als ontwikke- lingsver- schijnsel
Afhankelijke zelfstandigheid
Zelfbeheersing
Zwcnuttc
EN KLEUTERin de ontwikkeling komt,
danwordt er altijd
geoefendmet
dat nieuwe. Men kandit
het beste waarnemenin
de puberteit.Als
het meisje haar gevoelsleven ontdekt, dan gaat ze dat oefenen, dan gaat ze dat overdrijven en soms wel zodanig, dat men er naar van wordt.Als
de jongenzijn
denkfunctiein
diezelfdeleeftijd
enigszins leert kennen, dan oefenthij
ook daarmee. En dan ishij
zo logisch en dan ishij
zorechtlijnig
en dan heefthij
zogelijk,
maarhij
beseft niet,dat hij liegt met de
waarheid.Een
nieuwefunctie wil altijd
ge-oefend worden.
Zo is
hetook
met dekleuter. Het 'ik' wordt
watontdekt, wordt wat
geoefenden dat kan
alleen geoefend worden, doorzich -
onbewust- af te
zetten tegen een'u'. Het
zet zich wataf. Het streeft naar een
zekere zelfstandigheid.Daarom wil
dekleuter op die leeftijd het ook altijd zelf
doen. Ontneem hem die mogelijkheid niet.Veel onrustige ouders, vooral moeders, ontnemen het
kind
vaak deze ontwikkelingsmogelijkheid.Ze
kunnen het vluggerzelf,
maar daardoorkrijgt het kleine kind niet de
gelegenheidte
komen tot zelfstandigheid. Laat hetkind wat
zelf doen, maar laat het ook heel goed weten,dat
vader en moeder beslissen. Laten de ouders strakzijn in
de grotelijn,
enwat
soepelin
hetkleine. Uiteindelijk
kanhet kind niet altijd
de verliezendepartij zijn. Maar
geeftoch
nietaltijd toe. Voor
een poosjelijkt het
de gemakkelijksteweg.
Maarhet is wel
eenweg, die in
de opvoeding doorgaansduur
betaaldwordt. In de
opvoedingzal het
best eenshard
tegenhard
gaan.Wees daar
niet
zo bangvoor.
Denker
ook aan, dat de zelfstandig-heid die de kleuter zoekt, een afhankelijke
zelfstandigheid is.Eigenlijk is zijn
zelfstandigheid eenvorm
van aftrankelijkheid. Hetis
eenzich
verzetten tegen de omgeving, tegende
reactie van de omgeving.Het is er
dus aan gebonden. Daarom gaat deze koppig- heid, die omstreeks het tweede levensjaar aanvangt,bij
een normale opvoeding vaak vanzelf weerover,
hoewel ze somswel
kan durentot het vijfde jaar. En
latenwe er ook bij
bedenken,dat
koppige kinderen doorgaanskoppige
ouders hebben. Koppigheidkan
dus heel goed een ontwikkelingsverschijnselzijn bij
het jonge kind.Vaste regels.
De
gewoontevormingis
vaak de eerstevorm
van zelfbeheersing.Alleen
daaromal zijn
vasteregels van zo
grootbelang.
Juist bij
moeilijkheden.Moeilijkheden in het gezin
doenzich het
meestvoor in de tijd
evenvoor het eten, vooral als
de148
ZUIGEUNG EN KLEUTER
vorige
maaltijdwat
lang verstrekenis. En
daarom opnieuw: regel- maat, vaste regels, niet eens de ene dag om zesuur
naar bed en de volgende dag om acht, negen uur.Eén van de moeilijkheden, die zich ook bij het jonge
kind kunnen voordoen,is
hetfeit
dat kleine kinderen soms zo gruwelijkdriftig
kunnenzijn. En
ook datdriftig-zijn
laat zichwel
verklaren.Voor
het kleinekind is
het een wereldvol
nieuwe dingen. Dingen die het zich eigen moet maken.In
zekerezin,
dingen die het moet veroveren.En
alshet
kleinekind
ietsdoet,
dan doethet dat
met inspanning vanzijn
gehelezijn. Met zijn
hele lichaam, metal zijn
energie.Dat is
een mogelijkheiddie
kan leidentot
een behoorlijkeontwikkeling.
Maar het kannatuurlijk
ook zozijn,
dat ondanks hetfeit
dat de kleuter zich geheel inzet, de opgave tochte
zwaar voor hemis,
demoeilijkheid te groot voor
hemis. De
actieve kleuter,die nog weinig
zelÍbeheersingheeft, kan dan heel
gemakkelijk komentot
eendriftuiting, tot
een woedeuitbarsting. En kan diedrift
zich naar buiten keren, dan zal de kleuter proberen het verzet tegen hemop te heffen. Maar het
kanook zijn, dat die drift zich
naar binnen keert, dat diedrift
alles beheersendwordt,
zodat de kleuter zichniet
meerin
de hand heeft en hUtot
ruzernijkomt.
Misschienis het
danhet
bestedat
menzich daar niet
teveelvan
aantrekt.Doorgaans bedaart
hij wel
weeruit
zichzelf, als mener niet al
teveel
aandacht aan schenkt. Want teveel aandachter
aan schenken, heeft ook een gevaarlijke kantin zich.
De kleuter heeft gauw door,of hij wat
metzijn driftuitingen
bereikt. Misschienis
het goed om hem, alshij
wéér zodriftig wordt,
even buiten de kamerte
zetten;dan bekoelt
hij
doorgaanswel. Of
men gaat zelf even weg, onttrekt zich aan hetkind.
Doorgaans komt hetkind
danwel
gauwtot
rust.Het kan
de band met de moeder, metzijn
ouders, doorgaans niet lang missen. Het beste is zelf rustig te blijven.Het
angstigekind
Vaste regels.
Het
angstigekind.
Ietswillen we
zeg5en over het angstigekind.
Op de angst als zodanig gaan wehier niet in. In
eenvolgend hoofdstuk
willen
het aan de orde laten komen.Hier
slechts een enkele opmerking er over. Angst is het meest wezenlijke van deAngst is bestaansangst
Rom. 8:39
Vergelijk Col. 1:20
Angst en vrees
Vergelijk Job 2:4
Zutczuttc
EN KLEUTERmens die gezondigd heeft. We zien het
in
het Paradijs.En
nu kun- nen we er van zeggen wat wewillen
ener
aan doen wat we willen, maar angst zal nooituit
het leven verdwijnen,vóór
de mens gebor- genis in God.
Augustinus merkteal op: "Gij
hebt ons geschapentot U
en onshart is
onrustig, totdat het rustvindt in
U."
Angst isniet te
overwinnendoor
onszelf.We
kunnener
ium doenwat
wewillen. We
kunnenhet
gaan vergelukenmet vrees, met
schrik, maar daarmee komen we nooit tot het wezen van de angst. Angst is onoplosbaar voor de mens. We kunnen trachten angst te sussen, we kunnen angsttot
vrees herleiden, maar daarmee gaat de angst nietweg. We
kunnen trachtener
meete
leven, mÍutr danis er
slechtssprake van verdringing. En we zullen verdringen en we moeten ver-
dringen, want we willen blijven
levenen
onszelfblijven.
Angstblijft
zolangwe niet
kunnen zeggen,dat niets "ons zal
kunnen scheidenvan de liefde
Gods,welke is in
Christus Jezus, onzen Heere. "Nu
kunnen we zeggen: maar we moeten toch verder. Verder met onze kinderen.Dat
kunnen we zeggen en dat zullen we zeggen. En dat zullen weblijven
zeggen, zolang we vijandenzijn
van het Bloed des Kruises. Zolang we niet wetenwat
zondeis
en zolangwe
God haten en onze naaste haten.En die
haatblijft
zolang,tot we
ons leven hebbenverloren om Christus' wil. Dit
moeten \r/e voorop stellen, wanthier ligt
het wezenlijke probleem, de wezenlijke oor- zaak van angst. Het moeten handhaven van onszelf. En dan kunnen we daarnain
de marge misschien nogwat
zeg5en van angst.We kunnen angst proberen
te
herleidentot
vrees.En
menselijk gezienzit
daar ookwel wat in. Als
dat zou lukken tenminste. Wezullen
alles gevenvoor ons
leven.Alles. Wij
hebben gezondigd.We kunnen niet meer terug.
Nooit
meer. En hetis
een onbegrijpe-lijke
Goddelijke genade, als weooit
terug gebracht zullen worden.Daarvoor moest God mens worden en God
blijven.
Onuitsprekelijk Wonder.Angst en vrees zijn wezenlijk
onderscheiden,hoewel ze wel
beideuit
dezelfdebron
voortkomen.Op
menselijk niveau kunnen we met vrees nogwel
wat beginnen.Er wordt wel
gezegd: "Vreeskent een
object." Men heeft bijvoorbeeld vrees voor een
grote hond.Bij
vrees is er een aanwijsbare oorzaak.Is
de oorzaak van de vrees weggenomen, danis ook
de vrees verdwenen.Men
kan zich150
ZUIGEUNG EN KLEUTER
afvragen
of dat zo is. Maar met
angstis het wezenlijk
anders.Angst kent
geendirect
aanwijsbare oorzaak.Angst is
een ontzet-ting,
die de mens overvalt, die de mens volkomen belemmert. Die hemniet
verder laat gaan,die hem
aanzijn
plaatsvastklinkt,
diezijn
denken stopzet. Die
geen leven meermogelijk
maakt. Met angstis
niet te leven. Angstis
het meest wezenlijke voor de geval-len
mens. Angstwijst altijd op
schuld. Angstgroeit op
de bodem van schuld. Angstis
het verworpen worden.Het
verliezen van elk houvast. Onze angstis
de angstvoor
de eeuwige scheiding. Voor het gaan naar de eigen plaats.Voor
de nacht zonder morgen.Het
isde
belevingdat
menelk
contact,elk
houvast verlorenheeft.
Dat niets is overgebleven. Totaal niets.Ten opzichte van het
kind,
kan als afschaduwing van de wezen-lijke
oplossing van de angst, de angst alleen enigszins overwonnen wordendoor
mét hemte
gaan.Bij
hemte blijven. Niet
alleen te laten. Eénte zijn.
Meete
gaan.Zo ver
hetkan. Zovet,
totdat het 'niet-te-vergezellen'komt. Daar
moetde
mens alleen gaan. Daar moetook het kind
alleen gaan.Niet te
dragen.Alleen te
verdrin- gen. Enige angst, enige oppervlakkige angst kanwel
wat overwon- nen worden doorhet
zichwijden
aaniets. Door het
zorgen voor.Het leidt wat af van de
eigen persoon.Het doet
buigen naar de ander.Zo
kan menhet kind wat
geven waarhet zich
aan bindt.Men kan het ook wat
licht
geven om het alleen-zijn wat te overwin- nen,door het weer
contactkrijgen
met de dingen,door het
weer zien ervan.Maar
onze bestaansangstwordt er niet door
overwon- nen.Wordt er
alleenwat door
afgeleid.En
weer moetenwe
zeg- gen: daar alleenwordt
de angst weggenomen, waar hetWoord
des Heerenklinkt: "Zijt
niet bevreesd.Ik
benhet." Dat
geldtvoor
ons en dat geldtvoor
hetkind.
Weer de vereniging.Alleen
de vereni- ging, die alle angst doet verdwijnen.Het
nerveuzekind
Als we nu
een enkele opmerking plaatsenover het
nerveuzekind,
dan moeten wewel
direct onderscheid maken tussen nerveuzekinderen en
kinderenmet
nerveuze verschijnselen.Bij
nerveuzekinderen
is er
sprake van een eigenschap, een gegevenheid die hethele kind kenmerkt. BU kinderen met
nerveuze verschijnselen,Vergelijk Matth. t4:27
Het nerveuze kind en het kind met nerveuze verschijnselen
Rust in het licht van de eeuwigheid
ZUIGEUNG EN KLEUTER
wordt die nervositeit
meestal veroorzaaktdoor
bepaalde omstan- digheden.Vaak is het zo dat
nerveuze kinderen, nerveuze ouders hebben.Er is
sprake van een zekereerfelijkheid.
Maar niemand zal ontkennen, dat soms ook de omstandigheden de oorzaak kunnen zijn van een alof
niettijdelijke
nervositeit.Is dit nu altijd
een negatieve eigenschap.Is die
nervositeit nualtijd
iets negatiefs.Als wijzelf
zogenaamd'normaal' zijn,
vindenwe dat
doorgaanswel;
maaris het altijd zo. We
moetendat
tochniet direct
zeggen. Z.e,ker, hetvalt
langniet altijd
mee, de omgang met een nerveuze persoonlijkheid.Voor
ons is het gemakkelijker als hetkind
rustig is en ons weinig moeite geeft. Maarin
wezen is rust een onbegrijpelijke zaakin
ons leven,in
het leven van een gevallen schepsel. En hetis
ook onbegrijpelijk als eenkind,
rustig kan zijn.Hoe
is
hetmogelijk
rustigte zijn
met een toekomstvoor
ogen alswij
hebben, wanneerwij
als onbekeerden, als onvernieuwde men- sen, als ongereinigden doordit
leven gaan. Met een ongeredde ziel, met een eeuwigheidin het
gezicht.Met
een eeuwigheidvoor
ons.En
danrust. Die
rust diewij
dan bezitten,is
niets anders dan eenvoortleven zonder de minste indruk van wie
wij
gewordenzijn
door onzeafval van God. Een rust, die wij bezitten,
omdatwij
nietweten wat
zondeis. Dit in de
eersteplaats. Weer
kunnen we zeg5en;ja
maar.En
latenwe dit
dan eens loslaten- wat we
nooit kunnen-
maar latenwe dit
dan eens loslaten.Is het
danbij
enignadenken
mogelijk, rustig te
levenin
eenwereld als waarin wij
leven. Eentijd
waarin allerlei ontzaglijke gebeurtenissen ons omrin- gen,allerlei prikkels
op ons aÍkomen. Prikkels.En
danrustig
zijn en rustigblijven. Is
dàt normaal.Wij
wensenaltijd
het normale inde
opvoeding.Ook vaak het rustige, het ons niet veel
moeite bezorgende.Het
moet 'goed' gaan.Met
ons en met onze kinderen.Maar
het nerveuzekind
bezorgt ons moeite en geeft onszorg.
En vaakzijn we vervuld
met medelijden alswe dit kind
beschouwen.En
dan denkenwe
aanlater. En
als menzelf
nerveusis,
dan zou menzijn kind willen
beschermen en pogen het leedte
voorkomen, dat hette
dragenkrijgt. Het
leed, datwij zelf
droegendoor
onzenervositeit.
Eenswas ik op een school voor
gehandicapten.Er
kwam een meisje naar me toe enze
zei alleen en steedsweer: "Ik
ben toch zo zenuwachtig,
ik
ben tochzo
zenuwachtig, meneer. "r52
Zwcnuuc
EN KLEUTERIs
deze nervositeit nualtijd
een negatief verschijnsel.We
zetten het tegengesteldeer
nog eens naast.De
mens,die
als het ware de rust bezit van een Belgisch trekpaard. Een rustdie
doorgaans leidttot
onaandoenlijkheid. Een niet te bewegen structuur. Een mens, die nergens voor warmloopt, die geen verontwaardiging meer kent, die alleen nog statischis,
die niet meeruit z'n
evenwicht tekrijgen
is.Zou zo'n
mens, zotJzo'n kind niet
een stukontwikkeling
missen,die het
nerveuzekind
ontvangen mag.En
nublijf ik
een ogenblik álleenbij
het natuurlijke leven.Altijd
gezondzijn, nooit
ziekzijn, altijd rustig zijn, nooit door
onrust gedreven, zoudat
ideaal zijn.Zou
het niet zozijn,
dat we dan het invoelend vermogenin
bepaal- de situaties moeten ontberen. Is hetkind
dat nooit iets heeftwel
zo bevoorrecht boven anderen. Boven het meer vatbarekind.
Het altijd gezondekind mist
eenstuk ervaring,
zoalshet leren
dragen van teleurstellingen.Men
zou haast zeggen:het mist
'levenswijsheid', die eenkind
dat meer tegenslagen ondervindtwel
opdoet.Het
kinddat nooit
ietsheeft, is
dusniet altijd
bevoorrecht bovenhet
meer vatbarekind. Zo is
hetook
met nervositeit.De
nerveuze mens enook het
nerveuzekind kan
soms een verrassendgroot
gevoel en begrip hebben dat de zogenaamd'normale' mist. Zij
kunnen daar-door
karaktereigenschappen bezittenof ontwikkelen, die voor
de'normale'
mens enhet 'normale' kind,
vaaktot op
zekere hoogte verborgenzijn. Het is dus niet
alleen negatief, nerveuste zijn.
Vaak geeft het
wel
veel moeilijkheden.Professor Rrimke heeft
zich
bezig gehouden methet
onderzoek naarhet
nerveuzekind. Hij
noemtdrie
hoofdkenmerkenvan dit kind.
Wewillen
ze even noemen en wat toelichten.In
de eerste plaats noemthij
het onvermogentot
prikkelselectie.Wat
verstaathij
daaronder. Stel,u zit te lezen In
de kamer zijnook nog
andere leden vanhet
gezin. Moeder doetwat en ook
de kinderenzijn
ergens mee bezig. Toch leestu.
En u kunt uw gedach- ten erbij
houden.U
kunt zich duswat
afsluiten vanuw
omgeving.Afsluiten voor
de verschillendeprikkels uit uw
omgeving. Wordt misschienhet
geroezemoeswat te sterk,
dankijkt u
evenop.
U vraagtuw
kinderenof
zewat rustiger
kunnenzijn. Maar u
kuntblijven
lezen.U
kuntzich
dus afsluiten voor bepaaldeprikkels
dietot u
komen.U
hebt het vermogen bepaaldeprikkels tot u te
laten komen ente
verwerken, maaru
kuntu
ook voor bepaalde prikkels afsluiten, althansop
een zodanigewijze
dat zeu niet
derenin
uwNervositeit niet altijd negatief
Onvermogen tot prikkel- selectie
Verhoogde prikkel- baarheid
Snellere ver- moeidbaarheid
Bestrijden van de oorzaak
Zucnuuc
EN KLEUTERbezigheid.
U
kunt dus de prikkels dietot
u komen selecteren. En nujuist dit, dit
vermogentot
prikkelselectie,mist het
zenuwachtigekind. Alle prikkels komen tot hem met vrijwel bijna
dezelfde kracht.Hij
mistin
zekere mate het vermogen, om zich af te sluitenvoor
de dingen,die tot
hem komen.Bij het
nerveuzekind is
het vermogentot
prikkelselectiegering.
Daardoorzal
dítkind
spoedig vermoeid rakenen wordt het
prikkelbaar.We
kennendit uit
onseigen leven.
Rakenwe
vermoeid,of zijn we
oververmoeid, danwordt ook
onze prikkelselectie geringer. Dan wordenwe
bijvoor- beeld door de geluiden,die
ons omringenveel
sneller geïrriteerd.En dat
is
vermoeiend, dat werkt vermoeiend.Daar
komt
nog ietsbij. Het
tweede dat Rrimke noemt.Het
enekind is
veel ontvankelijker voorprikkels,
ervaart ze veel sterker en reageertook veel
sterker opprikkels,
dan een anderkind. De
éénspringt bijvoorbeeld
van schrik op en de
ander veÍzet nauwelijkszijn
stoel.En nu is het
weeÍzo,
datjuist het
nerveuzekind
een verhoogdeprikkelbaarheid bezit. Zijn reactie is daardoor
veel heftiger, ook op gewone dingen.Het
derdedat
Rrimke noemt,houdt hier
rechtstreeks verband mee. Het nerveuze kind onderscheidt zich van andere kinderen door de snellere vermoeidbaarheid.En
deze snelle(re) vermoeidbaarheid doet zich niet alleen voorbij
lichamelijke activiteiten, maar ook bij geestelijke inspanning.Drie
kenmerken van nerveuze kinderen wordener
dus genoemd door Rrimke.we
zetten ze nog eens onder elkaar:1.
het geringe vermogen tot prikkelselectie2.
de verhoogde prikkelbaarheid3.
de snelle vermoeidbaarheid.Bij
veel nerveuze kinderenis
de nervositeit dus een eigenschap.En
dan zeg5en we het te gemakkelijk: een eigenschap waarmee hetkind
moet leren leven. Maarhet
kanook zijn,
dat eenniet
direct nerveuskind, tijden of
perioden heeft dathet
nerveusis.
Dan be- hoeft het niet een eigenschapÍe ziin,
maar dan kan hetzijn,
dat het kind door bepaalde oorzaken nerveuze verschijnselen gaat vertonen.Moeder kan
ziek zijn,
vader zonderwerk,
enzovoort.In
sommige gevallen weet men die oorzaken wegte
nemen. Maar somsis
men alleen bezig methet
bestrijden van verschijnselen en danzijn
wefout
bezig. We bestrijden dan het verschijnsel,niet
de oorzaak. En vaakwerkt
de oorzaak dan 'ondergronds' verderdoor, om op
een154
Zwcnulvc
EN KIEUTERheel ander niveau weer te voorschijn te komen.
Zo
kan hetzijn
dat eenkind dat liefde te kort komt, gaat
snoepen. Desnoods zelfs snoep steelt. Maar het steelt danin
zekerezin liefde. Het
steelt dan een zeker genoegen,zij het op
een lager niveau. Daarom moetenwe,
alshet mogelijk is,
proberen de oorzaak wegte
nemen. Ver- schijnselen bestrijdenis niet zo moeilijk,
maar de oorzaak opspeu- ren kosttijd.
En datniet
alleen, vaak dwingt het onsook,
om ons- zelf en onze omgevingte
analyseren. Hoe levenwe zelf.
Laten we het met een voorbeeld verduidelijken. Stel, vader en moeder hebben vaak samen onenigheid. Het kindwordt dit
gewaar, ook al trachtenwe het
misschiente
verbergen.Het kind voelt
hetwel
aan.Nu
is het heel goed mogelijk dat hetkind
daar nerveus vanwordt.
Waar-schijnlijk
is er geen krachtiger oorzaak voor het kind om nerveus teworden
alsjuist dit.
Iemandheeft
eens gezegd,terecht
gezegd:"Elke onenigheid tussen vader en moeder wordt uitgevochten op de rug van het kind.
" En:
"Men kanzijn kind,
vooral in deleeftijd
van de puberteit, geen groter geschenk geven, danliefde
van vader tot moeder en omgekeerd."
Dan behoeven we onze schuld niet af te ko- pen met cadeaus; dan behoeven we niets op een overdreven emotio- nelewijze
goed te maken. Dan behoeft hetkind
zichin dit
opzichtniet
ongerustte
maken.En
zo ontvangt het een geschenkvoor
het gehele leven. Nietsis
zokwalijk
als huiselijke onenigheid,ook
als ze wel weer bijgelegdwordt.
Het kind heeftin
de opvoeding nodig, de zekerheid dat vader en moeder elkaar lieftrebben.Ook
de sfeerin het
gezin moetdit duidelijk
tonen. Anders slaapthet kind
nietrustig. Het let op de
geluidenals
vaderof
moeder weggaat. Hetblijft
wakker, het vraagt zich afof
ze weer terugkomen.U
kunt dat overdreven vinden, maar dat is het tochniet.
Vader en moeder zijn de behoeders, de zekerheden vanzijn
bestaan.Natuurlijk
kunnen er ook andere omstandighedenzijn.
Maar laten we als ouders nu alleenhier
maar eens evenbij
stilstaan.Liefde in
een gezinis
zo belang-rijk.
Vader moetook niet altijd
klagen overzijn werk en
moeder moetniet altijd
moezijn. Vooral
aantafel
moeter
een opgewekte sfeerzijn. Het
moetniet
de plaats wordenvoor het
uitstallen van vervelende dingen.De
maaltijden moeten de hoogtepunten van de dagzijn in het
gezinsleven.Men hoort
nogwat van
elkaar. Men voelt zich een gezin, er is een samen-zijn.Natuurlijk is dit
gedeelte,over
de oorzakenvan
nervositeitbij
eenkind, in elk
opzichtuit te
breiden.Zo
kunnen nerveuze ver-Nerveuze verschijnselen tengevolge van ziekten
Het allergische kind en de nervositeit
De kwetsbaar- heid van het nerveuze kind
Zwcnur,Ic EN KLEUTER
schijnselen
zich
voordoen tengevolge van lichamelijke ziekten. We denken dan aan detijd voor het
uitbrekenvan
een infectieziekÍe, maar ook daarna en soms zeeÍ lang. Ook na een hersenschudding en met name na geelzucht, kinderverlamming en de ziekte van Pfeiffer.Rrimke
wijst op
nog een oorzaak vanhet
nerveuze gedrag van eenkind. Eigenlijk
een vreemde oorzaak.Hij wijst
eropdat
het allergischekind
soms zeer nerveus kan worden. Juist als er bijvoor- beeld een feestjeof
een uitstapjeof
iets dergelijks op handenis. Hij
verklaartdit
zo. Juist het allergische kind toont vaak rust,lijkt
vaaklui.
Iemand noemde daarom eenshet wat
astmatischekind,
"de evenwichts-meester van de zes." Hij
bedoelde daarmee: het astmati- schekind voelt,
dathet zich niet al te
zeerkan
inspannen. Want dan wacht het een aanval. Daarom gedraagt het zich vaakrustig.
Zo kan het zich overeind houden. Het kan niet gaantot
het uiterste. Iser nu
iets bijzonders aanstaande, dan kanhet
astmatischekind
derust - die in werkelijkheid
geenrust is
maar een-zich-inhouden -niet
meer aan. Vaakvalt het
danop, dat
alser
zoietste
wachten staat, iets waarop kinderenzich
zeer verheugen,dat
danjuist
hetastmatische
kind niet
meerin
staatis dit
heuglijke meete
maken.Bij
een schoolreisje isdit
kind danjuist
ziek.Als
wenu
even terugblikken dan zienwe
dus, dat het nerveuzekind
nervositeit als eigenschap kan hebben meegekregen; dat nervo-siteit
door bepaalde omstandigheden,tijdelijk
alsuiting
van dieper- liggende problemenkan
optreden;en dat nervositeit
veroorzaakt kan worden door allergieën.Wat kunnen
we
nu aan die nervositeit doen. En weer komen we op het vaste regels geven.Nooit
kan gezegd worden hoe belangrijk het voor eenkind is,
in de vroege levensjaren het verschijnsel'rust' te
mogen beleven.U
schenktuw kind
een grote gave alsu het
in diejaren in
rust doet opgroeien.Het is
een belangrijke voorwaardevoor
de ontwikkeling van hetkind.
Juíst ookvoor
de ontwikkeling van het nerveuzekind.
Maar vaakis
het schenken van rust nujuist
zomoeilijk.
Want het nerveuzekind
is toch anders danhet
'norma-le' kind
en daarom onderscheidt het zichook in zijn
gedrag ervan.Daarom geeft
de
opvoeding vanhet
nerveuzekind ook
specifieke moeilijkheden.En
dan krijgengewone gedrag van
het kind
-het weer. Door het
soms nietkind is
kwetsbaarder, reageert soms anders danwe
verwachten- volgt er
een impulsieve, maarwe het
156
ZwcnuIrc
EN KIEUTERniet
juiste
reactie van de ouders. Een reactie waardoor het probleem versterktwordt. De
onzekerheidvan de
oudersen van het
kindwordt
groter en die onzekerheid groeit naarmate men meer van hetkind houdt,
naarmate men meerop
hetkind
betrokkenis.
Daarbij komt dan ook nog, dat het nerveuzekind
zo vaak kleine ongelukjes heeft, die irriterend werken. Waarschijnlijk isjuist
daarom voor het nerveuze kind vaste leiding nodig. Het moet weten waar het aan toeis.
Juistbij
het nerveuzekind,
mogen en kunnenwe
de opvoedingniet
laten verschralentot
ontwikkeling, en helemaal niettot
zelfont- wikkeling.Van
belangis ook, dat we de lichamelijke conditie van
het nerveuzekind
trachtente
verbeteren.Het
nerveuzekind is
altijdmager. Het
etenmoet
daaromvoor dit kind
eenplezierige
zaakblijven. Verder
moet bijvoorbeeldhet
naar bed gaan geen vecht-partf
worden.Dat zal niet altijd
een gemakkelijke opdracht zijn, maarhet is wel
de moeite vanhet
proberenwaard.
Waak vooralvoor
oververmoeidheid.Overprikkel het kind niet. Zorg
voor gewoontevorming.U hebt,
alsu
hiermee bezigbent,
de aard van het nerveuzekind
niet mee, maarjuist voor dit kind is
de gewoon- tevorming vangroot
belang.Zorg voor uw kind,
maar wees niet overbezorgd.Het
nerveuzekind, juist dit kind,
kan uitgroeien tot een meevoelend, bewogen mens. Maar volwassen worden betekentvoor het
nerveuzekind ook: zijn
impulsenleren
beheersen, zich beter kunnen concentreren.Het jaloerse kind
Ons
kind
is jaloers. Watis
dat, jaloersheid.Wie
gevallen schep- sel zegt, zegt hoogmoed, zegtnijd,
zegt afgunst.Wie
mens zegt, zegt zelfzucht, zegt eigenbedoeling.Wie
mens zegt, zegt:ik
heb het beste,ik
ben de beste. Niemandis
metmij te vergelijken. Ik wil nooit minder zijn dan
eenander. Zeker, die
ander moge goede eigenschappen hebben, maartoch. Zover
gaat dejaloezie bij
demens,
dat hij niet
alleenzijn
goede eigenschappen beter acht dan diezelfde goede eigenschappenbij
de ander, maarook
dathij
zijn slechte eigenschappen verkiest boven de goede eigenschappen van die ander.Hij
kan zeggen; "Inderdaad dat heefthU, ik
mis dat.Hij
is eerlijk, ik niet
altijd." Maar dan komt het vergoelijken
vanDe lichamelij- ke conditie
Jaloezie en hoogmoed
Vergelijk Matth. 16:25 en 3:L7
Het anker der hoop
Endogene en exogene jaloersheid
ZUIGEUNG EN KLEUTER
onszelf. En dan vervolgen we
met:
"Maar eerlijkheid kan ook hard-heid zijn;
men kanook niet altijd eerlijk zijn; en
met eerlijkheid kunje ook liegen",
enzovoort.En
zo doenwe
dat met elke eigen- schap. Afles doet de mens om zichzelf te rechtvaardigen, zichzelf te handhaven, zichzelfboven
anderente
stellen.Kortom: elk
mens beschouwt zichzelf als de meest excellentevorm
van mens-zijn. Zo spreken we, zo handelen we en zo moeten wewel
doen. We kunnenniet
anders.IIet is
onze wortelzonde, onze hoogmoed.We
kunnenniet
anders enwe willen niet
andersook. Dit
allereerst,voor
we nog wat opmerkingen maken over jaloersheid.Als we dit zo
bezien,dan is er
maar éénmiddel om van
de afgunst, dejaloezie af te
komen.Het is het
enigemiddel. Het
isook het
ontzaglijkste,wat de
menskan
overkomen,wat
hem ge-schonken kan
worden. Het
kan alleen als een wonder geschonkenworden. Alle
andere middelenom de jaloersheid te
bestrijden, kunnen dan ook niet meerzijn
dan een afschaduwing vandit
enige.Waar
is
de menszijn
jaloeziekwijt. Zo
vaak zeggenwe: "Ik
ben jaloers op die mens, omdathij dit of
dat bezit."
En als we dan wat verder gaan, dan zeggenwe: "Ik
benjaloers,
omdathij
het wonderheeft
mogenleren
kennen,dat ik
mis." En met dat te
zeggen, denken we heeleerlijk
tezijn. Er
is een plaats, waar men niet meer jaloers behoeftte zijn. Het is
dezelfde plaats, waar menzijn
hoog- moed verliest; dezelfde plaats, waar men ootmoed mag ontvangen.Het is
dezelfde plaats, waar men zichzelf mag verliezen, waar men geen begeerten meer behoeftte
hebben, waar hetwillen niet
meeris, waar de
verwachting afgesnedenis,
waarde
angstvoorbij
is, waar de hoopis
vergaan.Het is
de plaats, waar de mensuit
won-derlijke, vrije,
soevereine genade, zichzelf mag verliezen om Chris-tus' wil
en over mag gaanin
Hem,in
Wien de VaderZijn
welbeha- gen heeft. Het is de plaats waar Christuszijn
hopeis.
Kent men ditniet,
danblijft
menin zdn
hoogmoed staan, danblijft
menin zijn
jaloersheid steken. Men moge inzijn
zelfzucht denken wat menwil,
zich opvoeden
tot
wat menwil.
lrtten
we nu even op de jaloersheidin
het dagelijks leven. Dan kunnenwe
onderscheidende
endogene jaloersheiden de
exogenejaloersheid.
Endogeen betekent:van binnenuit afkomstig,
veroor- zaaktdoor
processen, factorenvan binnen.
Exogeenwil
zeggen:van buiten aÍkomstig,
veroorzaaktdoor
krachtenvan buiten.
De158