• No results found

Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van de beroepsbevolking naar nationaliteit en migratieachtergrond. Updates 2017-2018

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van de beroepsbevolking naar nationaliteit en migratieachtergrond. Updates 2017-2018"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Vlaamse Arbeidsrekening.

Raming van de beroepsbevolking naar nationaliteit en migratieachtergrond.

Updates 2017 en 2018

Ruben De Smet

September 2020

Methodologie

Steunpunt Werk

Vlamingenstraat 83 bus 3552 - 3000 Leuven T:+32 (0)16 32 32 39

steunpuntwerk@kuleuven.be www.steunpuntwerk.be

(2)

2

1. Inleiding

Het Vlaamse arbeidsmarktbeleid heeft de ambitie om meer mensen aan het werk te krijgen en zo de algemene werkzaamheidsgraad te verhogen. Om aansluiting te vinden bij de Europese top is het belangrijk om elk talent in Vlaanderen te benutten, ook personen uit kwetsbare groepen die doorgaans een lagere werkzaamheidsgraad kennen. Zo ook deze van personen van buitenlandse migratieachtergrond.

Sinds de integratie van administratieve gegevens over de migratieachtergrond van de bevolking in het Datawa- rehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (AM&SB) bij de Kruispuntbank Sociale Zekerheid (KSZ) in 2012 kunnen we de beroepsbevolking in de Vlaamse arbeidsrekening verrijken met nationaliteits- en migratieachter- grondgegevens aan de hand van de informatie uit het Datawarehouse AM&SB. In dit rapport beschrijven we de werkwijze die we hiervoor hanteren en die aansluit bij de methodologie van de nulmeting voor het referentiejaar 2012 (zie Vanderbiesen & Herremans, 2015). We gaan daarbij uit van de bestaande arbeidsrekeningtelling van de bevolking naar socio-economische positie (werkend, nwwz, niet-beroepsactief) volgens geslacht, leeftijds- klasse (15-19 jaar, 20-24 jaar, 25-49 jaar, 50-64 jaar) en woonplaats, die we verder zullen verdelen naar nationa- liteits- en migratieachtergrondgroep (uit België, de buurlanden, andere landen uit West-EU-15, andere landen uit Zuid-EU-15, andere landen uit EU-28 en niet-EU-landen). Tevens laat een dergelijke verdeling toe dat we de activiteits-, werkzaamheids- en werkloosheidsgraden kunnen berekenen voor de bevolking uit deze groepen, tot op gemeentelijk niveau.

Een belangrijk criterium dat we hierbij hanteren is dat de uitbreiding met de nationaliteits- en migratieachter- grondgegevens volledig afgestemd moet zijn op de bestaande tellingen in de Vlaamse arbeidsrekening (cf. in- terne consistentie). Dit betekent dat de optelsom van de verschillende nationaliteits- of migratieachtergrond- groepen per gemeente, leeftijdsgroep en geslacht gelijk moet zijn aan de totale bevolking per socio-economische positie. Om dit te vrijwaren maken we gebruik van verdeelsleutels of conversiecoëfficiënten waarmee we de eerder gepubliceerde cijfers over de bevolking naar socio-economische positie verder kunnen opdelen naar na- tionaliteit en migratieachtergrond.

In dit methodologisch rapport beschrijven we de gehanteerde begrippen en definities, het integratieproces en de methodologie voor de verdere verdeling van de bevolking per socio-economische positie naar nationaliteit en migratieachtergrond. Het betreft hierbij een update van de indicatoren voor de referentiejaren 2017 en 2018.

2. Begrippen & definities

2.1. Bronstatistieken

a) Bevolking naar socio-economische positie in de Vlaamse arbeidsrekening

Vertrekbasis voor de integratie van de nationaliteits- en migratieachtergrondgegevens is de basistelling van de bevolking naar socio-economische positie (werkenden, niet-werkende werkzoekenden, niet-beroepsactieven), zoals verwerkt in de Vlaamse arbeidsrekening 2017 en 2018. Deze telling heeft betrekking op een jaargemiddelde en is reeds het resultaat van de integratie van verschillende administratieve bronnen. Voor meer info over dit integratieproces, verwijzen we naar de methodologisch rapporten (Pasgang & De Smet, 2019; De Smet, 2020).1

1 Zie https://www.steunpuntwerk.be/node/3957 en https://www.steunpuntwerk.be/node/4079

(3)

3 b) Nationaliteits- en migratieachtergrondgegevens van het Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Be-

scherming bij de KSZ

Voor de verdere verdeling van de bevolking per socio-economische positie in de Vlaamse arbeidsrekening naar nationaliteit en migratieachtergrond, doen we beroep op gegevens van het Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (DWH AM&SB) bij de Kruispuntbank Sociale Zekerheid (KSZ). Deze gegevens zijn het resul- taat van een koppeling tussen de arbeidsmarktgegevens van het Datawarehouse en de gegevens over de natio- naliteitshistoriek van een persoon en diens ouders uit het Rijksregister. Deze gegevens hebben betrekking op de vier kwartalen en werden omgerekend tot een jaargemiddelde.

c) Uitgaande grensarbeid naar nationaliteit van het RIZIV

Om de interne consistentie van de Vlaamse arbeidsrekening te vrijwaren, gebruiken we voor uitgaande grensar- beid, net als in de basistelling van de bevolking naar socio-economische positie, de gegevens van het Rijksinsti- tuut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) (-op basis van de registratie van grensarbeiders bij de Belgi- sche ziekenfondsen. Het gaat hierbij om een telling van de uitgaande grensarbeid op 31 december van het des- betreffende jaar. Aan de hand van deze RIZIV-data krijgen we zicht op de nationaliteit van uitgaande grensarbei- ders. Over de migratieachtergrond van de uitgaande grensarbeiders is er echter geen informatie beschikbaar (zie verder).

d) Internationale tewerkstelling

Sinds 2017 wordt ook de tewerkstelling bij de internationale instellingen in de Vlaams arbeidsrekening opgeno- men, aan de hand van een bevraging bij alle internationale instellingen door BISA2. BISA werkt de data van deze bevragingen om tot gekruiste data naar woonplaats, leeftijd, geslacht en nationaliteit. We rekenen deze metin- gen om tot een jaargemiddelde.

2.2. Definities

a) Nationaliteit

Voor de verdeling naar nationaliteit gaan we uit van de ‘huidige nationaliteit’ van de inwoners, ingedeeld volgens zes nationaliteitsgroepen:

1. Belg: Belgische nationaliteit

2. Andere EU-15 (buurlanden): nationaliteit van één van de buurlanden van België (Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Nederland)

3. Andere EU-15 (West-EU-15): een andere nationaliteit (dan de Belgische dan wel de buurlanden) binnen de West-EU-15 (Denemarken, Finland, Ierland, Oostenrijk, Verenigd Koninkrijk, Zweden)

4. Andere EU-15 (Zuid-EU-15): een nationaliteit van de Zuidelijk gelegen landen van de EU-15 (Grieken- land, Italië, Portugal, Spanje)

5. Andere EU-28: nog een andere nationaliteit binnen de EU-28 (Bulgarije, Cyprus, Estland, Hongarije, Kro- atië, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Tsjechië)

6. Niet-EU: een nationaliteit van een land buiten de EU-28

2 Voor de gehanteerde methode en andere methodologische verduidelijking bij de brondata verwijzen we naar het metho- dologisch rapport over de meting van de internationale tewerkstelling.

(4)

4 b) Migratieachtergrond

Voor de verdeling naar migratieachtergrond sluiten we aan bij de conceptafbakening zoals onderling afgestemd tussen de regionale en federale studie- en beleidsinstanties en uitgewerkt in een uniforme operationalisering van de doelgroep ‘personen van buitenlandse migratieachtergrond’ in het kader van het horizontaal integratie- beleid (Commissie Integratiebeleid, 2014). De migratieachtergrond van een persoon wordt daarbij bepaald op basis van vier criteria, met name: de huidige nationaliteit van de persoon, de eerst gekende nationaliteit van de persoon in het Rijksregister, de eerst gekende nationaliteit van de vader, en de eerst gekende nationaliteit van de moeder. Wanneer de nationaliteit in één van deze vier gevallen niet Belgisch is, dan wordt deze persoon beschouwd als iemand met een buitenlandse migratieachtergrond. Anderzijds volgt daaruit dat iemand een Bel- gische migratieachtergrond wordt toegekend indien zijn of haar huidige en eerste nationaliteit Belgisch is, en indien beide ouders de Belgische als eerste nationaliteit hebben.

Ook de personen met een onvolledige nationaliteitshistoriek waarvoor op basis van bovenstaande criteria geen buitenlandse migratieachtergrond gekend is, worden gerekend als zijnde van Belgische migratieachtergrond. In de praktijk gaat het hierbij vooral om oudere personen met een Belgische huidige of eerste nationaliteit waar- voor in het Rijksregister geen informatie bekend is over de eerste nationaliteit van de ouders. Aangezien de meesten van hen geboren zijn vóór 1970 en de mogelijkheden voor vreemdelingen en hun nakomelingen om de Belgische nationaliteit te verwerven tot de jaren negentig beperkt waren, kan er vanuit gegaan worden dat de grote meerderheid van deze groep personen van Belgische migratieachtergrond is (Djait, 2015).

De indeling naar migratieachtergrond gebeurt eveneens in vier migratieachtergrondgroepen:

1. Belg: Belgische migratieachtergrond

2. Andere EU-15 (buurlanden): migratieachtergrond uit één van de buurlanden van België (Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Nederland)

3. Andere EU-15 (West-EU-15): een andere migratieachtergrond (dan de Belgische dan wel de buurlanden) binnen de West-EU-15 (Denemarken, Finland, Ierland, Oostenrijk, Verenigd Koninkrijk, Zweden) 4. Andere EU-15 (Zuid-EU-15): een migratieachtergrond uit de Zuidelijk gelegen landen van de EU-15 (Grie-

kenland, Italië, Portugal, Spanje)

5. Andere EU-28: nog een andere migratieachtergrond binnen de EU-28 (Bulgarije, Cyprus, Estland, Hon- garije, Kroatië, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Tsjechië)

6. Niet-EU: een migratieachtergrond uit een land buiten de EU-28

Om de personen van buitenlandse migratieachtergrond op te delen naar deze migratieachtergrondgroepen wordt eerst gekeken naar de eerste nationaliteit van de vader en vervolgens – indien deze van de vader onbe- kend of Belgisch is – naar de eerste nationaliteit van de moeder. Is die op haar beurt onbekend of Belgisch dan wordt gekeken naar de eerste nationaliteit van de persoon zelf, en is die ten slotte ook onbekend of Belgisch, dan wordt gekeken naar de huidige nationaliteit van de persoon zelf.

(5)

5

3. Verdeling naar nationaliteit en migratieachtergrond: werkwijze

In wat volgt beschrijven we de verschillende methodologische stappen om de bevolking per socio-economische positie uit de Vlaamse arbeidsrekening te verdelen volgens nationaliteit en migratieachtergrond. De werkwijze is daarbij verschillend voor enerzijds het gros van de (beroeps)bevolking, zonder uitgaande grensarbeiders, en anderzijds de uitgaande grensarbeiders. We bespreken de methodologie voor beide groepen afzonderlijk.

3.1. (Beroeps)bevolking, zonder uitgaande grensarbeid

a) Correctie niet-beroepsactieven

De verdeling naar nationaliteit en migratieachtergrond is het resultaat van de aanmaak van verdeelsleutels of conversiecoëfficiënten op basis van het Datawarehouse, en het verdelen van de beroepsbevolking uit de arbeids- rekening naar nationaliteit en migratieachtergrond volgens deze conversiecoëfficiënten.

Voorafgaand aan de berekening van de conversiecoëfficiënten voeren we echter een correctie door op het ba- sisbestand van het Datawarehouse AM&SB, meer bepaald op de niet-beroepsactieven. In het Datawarehouse worden de uitgaande grensarbeiders tot dusver niet als grensarbeiders herkend waardoor zij niet bij de werken- den geteld worden, maar bij de niet-beroepsactieven. In de Vlaamse arbeidsrekening worden de uitgaande grensarbeiders daarentegen als een afzonderlijke groep geraamd bij de werkenden (loontrekkenden)3. Hierdoor zullen we deze groep verdelen naar nationaliteit op basis van RIZIV-gegevens (zie verder in paragraaf 3.2). Het- zelfde gaat op voor de internationale tewerkstelling, ook zij worden in het Datawarehouse tot de niet-beroeps- actieven gerekend. Bij deze groep wordt de verdeling naar nationaliteit op basis van de data van BISA uitgevoerd (zie verder in paragraaf 3.3).

Doordat uitgaande grensarbeider en internationale tewerkstelling in het Datawarehouse-bestand onder de niet- beroepsactieven vallen, is de verdeling van deze niet-beroepsactieven naar nationaliteit en migratieachtergrond vertekend. Uitgaande grensarbeiders blijken immers in grotere mate een nationaliteit te hebben uit andere EU- 15 landen (met name hoofdzakelijk onze buurlanden) dan gemiddeld voor de globale groep niet-beroepsactie- ven. Bij de internationale tewerkstelling is, buiten de Belgische en niet-EU nationaliteit, elke andere nationaliteit veel sterker vertegenwoordigd.

Om hieraan te verhelpen wordt grensarbeider en internationale tewerkstelling, zoals geteld in de Vlaamse ar- beidsrekening, in mindering gebracht bij de niet-actieven uit het Datawarehouse-bestand (op het meest gede- tailleerde observatieniveau ‘gemeente-geslacht-leeftijdsklasse’), wat moet leiden tot een meer realistische ver- deling van de niet-beroepsactieven naar nationaliteit en migratieachtergrond, en meer specifiek tot een neer- waartse correctie van het aandeel/aantal inactieven onder de categorie ‘andere EU-15’.

b) Aanmaak conversiecoëfficiënten

De uitbreiding met de nationaliteits- en migratieachtergrondgegevens dient zoals gezegd volledig afgestemd te zijn op de bestaande tellingen in de Vlaamse arbeidsrekening (cf. interne consistentie). Dit betekent dat de op- telsom van de verschillende nationaliteits- of migratieachtergrondgroepen per gemeente, leeftijdsgroep en ge- slacht gelijk moet zijn aan de totale bevolking per socio-economische positie. Om dit te vrijwaren maken we gebruik van verdeelsleutels of conversiecoëfficiënten naar nationaliteit en migratieachtergrond.

Voor de aanmaak van deze conversiecoëfficiënten maken we gebruik van de data uit het Datawarehouse AM&SB. Op basis van het Datawarehouse beschikken we over de telling van het aantal personen over de vier

3 Dit is tevens het geval voor de studenten, waarvoor we op basis van de beschikbare data echter niet kunnen corrigeren voor de verdeling naar nationaliteit en migratieachtergrond. Zij worden bijgevolg verdeeld volgens de info over de nationaliteit en migratieachtergrond van globale groep loontrekkenden.

(6)

6 kwartalen (omgerekend naar een jaargemiddelde), naar gemeente, geslacht, leeftijdsklasse en socio-economi- sche positie (niet-beroepsactief, nwwz, loontrekkend of zelfstandig/helper). Voor de celcombinaties op dit ob- servatieniveau worden conversiesleutels gemaakt naar nationaliteit dan wel migratieachtergrond, en dit volgens de zes onderscheiden nationaliteits- of migratieachtergrondgroepen (België, de buurlanden, andere landen uit West-EU-15, andere landen uit Zuid-EU-15, andere landen uit EU-28 en niet-EU-landen)

In een beperkt aantal gevallen (een 700-tal personen over het hele bestand) zijn er celcombinaties die wel in de Vlaamse arbeidsrekening voorkomen, maar niet in het conversiebestand op basis van het Datawarehouse. Voor deze observaties worden conversiecoëfficiënten berekend op een hoger geaggregeerd niveau.

c) Koppeling conversiecoëfficiënten aan de VAR-(beroeps)bevolking

De geconstrueerde conversiecoëfficiënten worden vervolgens gekoppeld aan de bestaande telling van de bevol- king naar socio-economische positie in de Vlaamse arbeidsrekening (zonder de uitgaande grensarbeiders), op het meest gedetailleerde observatieniveau (naar socio-economische positie, gemeente, geslacht en leeftijds- klasse), en vervolgens gewogen naar hun aandeel in de verschillende nationaliteits- of migratieachtergrondgroe- pen.

3.2. Uitgaande grensarbeiders

Indien we de uitgaande grensarbeiders volgens de globale groep loontrekkenden verdelen, zou dit tot een ver- tekening leiden door het specifieke karakter van de groep uitgaande grensarbeiders (cf. supra). Zo blijken zij heel wat sterker dan de globale groep loontrekkenden vertegenwoordigd te zijn onder de nationaliteitsgroep ‘buur- landen’. Dit als gevolg van het feit dat het vaak gaat over uitgaande grensarbeiders die wonen in België (veelal in de grensstreken), maar die de nationaliteit bezitten van hun werkland (bijvoorbeeld Nederlanders die in het noorden van België wonen en in hun ‘thuisland’ gaan werken).

Voor deze groep van uitgaande grensarbeiders naar onze buurlanden hanteren we bijgevolg een andere metho- dologie en doen we beroep op bijkomende RIZIV-data met informatie over de nationaliteit van de grensarbei- ders. Voor elk van de vier categorieën van uitgaande grensarbeiders – naar Duitsland, Frankrijk, Luxemburg dan wel Nederland – construeren we met name een conversiecoëfficiënt naar nationaliteitsgroep. Aangezien we voor de verdeling naar nationaliteit van de uitgaande grensarbeiders enkel over de globale gegevens op Belgische niveau beschikken (en dus niet naar gemeente, geslacht en leeftijd) passen we voor al deze subgroepen dezelfde conversiecoëfficiënten toe.

In tabellen 1 en 2 geven we de verdeling van de uitgaande grensarbeiders per werkland, volgens nationaliteits- groep, toegepast volgens deze RIZIV-conversiecoëfficiënten voor de jaren 2017 en 2018.

(7)

7 Tabel 1. Verdeling van de uitgaande grensarbeiders in de Vlaamse arbeidsrekening naar werkland en nationaliteit (België, jaargemiddelde 2017)

NATIONALITEIT

België Buur- landen

West-EU-15 Zuid-EU-15 Andere EU- 28

Niet-EU-28 Totaal

WERKLAND (n) (n) (n) (n) (n) (n) (n)

Duitsland 2 424 2 724 32 802 49 47 6 079

Frankrijk 2 364 5 072 4 115 15 26 7 597

Luxemburg 36 631 2 687 91 1 929 372 228 41 937

Nederland 12 463 17 835 142 461 323 187 31 412

Totaal 53 882 28 318 270 3 307 760 489 87 025

(%) (%) (%) (%) (%) (%) (%)

Duitsland 39,9 44,8 0,5 13,2 0,8 0,8 100,0

Frankrijk 31,1 66,8 0,1 1,5 0,2 0,3 100,0

Luxemburg 87,3 6,4 0,2 4,6 0,9 0,5 100,0

Nederland 39,7 56,8 0,5 1,5 1,0 0,6 100,0

Totaal 61,9 32,5 0,3 3,8 0,9 0,6 100,0

Bron: RIZIV / Vlaamse Arbeidsrekening (Bewerking Steunpunt Werk)

Tabel 2. Verdeling van de uitgaande grensarbeiders in de Vlaamse arbeidsrekening naar werkland en nationaliteit (België, jaargemiddelde 2018)

NATIONALITEIT

België Buur- landen

West-EU15 Zuid-EU-15 Andere EU- 28

Niet-EU-28 Totaal

WERKLAND (n) (n) (n) (n) (n) (n) (n)

Duitsland 2 486 2 901 33 758 55 50 6 284

Frankrijk 2 569 5 373 5 127 15 36 8 125

Luxemburg 37 706 2 823 88 2 049 415 259 43 339

Nederland 12 474 17 324 143 475 371 215 31 003

Totaal 55 235 28 421 269 3 409 857 559 88 751

(%) (%) (%) (%) (%) (%) (%)

Duitsland 39,6 46,2 0,5 12,1 0,9 0,8 100,0

Frankrijk 31,6 66,1 0,1 1,6 0,2 0,4 100,0

Luxemburg 87,0 6,5 0,2 4,7 1,0 0,6 100,0

Nederland 40,2 55,9 0,5 1,5 1,2 0,7 100,0

Totaal 62,2 32,0 0,3 3,8 1,0 0,6 100,0

Bron: RIZIV / Vlaamse Arbeidsrekening (Bewerking Steunpunt Werk)

Deze afzonderlijke verdelingswijze voor de uitgaande grensarbeiders is echter enkel mogelijk op basis van de nationaliteit van de grensarbeiders. Bij RIZIV zijn immers geen data voorhanden die ons informatie geven over hun migratieachtergrond. Voor de aanmaak van de conversiecoëfficiënten naar migratieachtergrondgroep gaan we evenwel op dezelfde manier tewerk, en gebruiken we eveneens de informatie over de verdeling naar natio- naliteit. We gebruiken met andere woorden het nationaliteitscriterium als proxy voor een verdeling van de uit- gaande grensarbeiders naar ‘migratieachtergrond’. Deze werkwijze zal hoogstwaarschijnlijk heel wat beter aan- sluiten bij de realiteit dan wanneer we de uitgaande grensarbeiders zouden verdelen op basis van de verdeling naar migratieachtergrond zoals gekend voor de globale groep loontrekkenden in het Datawarehouse. Zoals we eerder aangaven zou dit leiden tot een onderschatting van het aantal en aandeel grensarbeiders met een migra- tieachtergrond uit een buurland, aangezien vele uitgaande grensarbeiders de nationaliteit – en daaruit volgend wellicht ook migratieachtergrond – hebben van hun werk- of thuisland.

(8)

8

3.3. Internationale tewerkstelling

Ook de internationale tewerkstelling wordt gekenmerkt door een specifieke karakter dat sterk afwijkt van de globale populatie van loontrekkenden. Binnen de internationale tewerkstelling hebben de loontrekkenden niet enkel beduidend vaker een nationaliteit van een van de buurlanden of West-EU15-landen, maar zijn vooral de Zuid-EU-15 en overige EU-28-landen oververtegenwoordigd (zie tabel 3). Loontrekkenden bij internationale in- stellingen zijn ook minder vaak van een niet-EU nationaliteit, dit door het sterk Europese karakter van deze in- stellingen. Daarenboven dienen we ook rekening te houden met de sterke geografische concentratie van deze groep. Zo woont in 2018 maar liefst 74,7% van de loontrekkenden bij internationale instellingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (cf. Vlaamse Arbeidsrekening 2018) en zijn deze bovendien erg geconcerteerd in het (zuid)westen van Brussel (Desiere, Struyven, Cuyvers, & Gangji, 2018).

De gegevens voor de verdeling naar nationaliteit van de internationale tewerkstelling zijn beschikbaar volgens gemeente, geslacht en leeftijd. Het betreft echter data zonder bijschattingen4, waardoor een beperkt aantal cel- combinaties wel in de Vlaamse arbeidsrekening voorkomen, maar niet in het conversiebestand van BISA (een 50- tal personen over het hele bestand). Voor deze observaties worden conversiecoëfficiënten berekend op een hoger geaggregeerd niveau.

Tabel 3. Verdeling van de internationale tewerkstelling in de Vlaamse arbeidsrekening naar nationaliteit (België, jaargemid- delde)

NATIONALITEIT

België Buur- landen

West-EU-15 Zuid-EU-15 Andere EU- 28

Niet-EU-28 Totaal

Jaargemid-

delde (n) (n) (n) (n) (n) (n) (n)

2017 7 443 7 816 5 170 10 340 9 495 461 40 726

2018 7 449 7 852 5 075 10 580 9 747 449 41 152

(%) (%) (%) (%) (%) (%) (%)

2017 18,3 19,2 12,7 25,4 23,3 1,1 100,0

2018 18,1 19,1 12,3 25,7 23,7 1,1 100,0

Net zoals bij de uitgaande grensarbeid is deze verdeling enkel beschikbaar op basis van nationaliteit. Voor de aanmaak van de conversiecoëfficiënten naar migratieachtergrondgroep gebruiken we dus het nationaliteitscri- terium als proxy voor een verdeling van de uitgaande grensarbeiders naar ‘migratieachtergrond’ (cf. supra).

4Zie hoofdstuk 4 in het methodologisch rapport over de meting van de internationale tewerkstelling.

(9)

9

3.4. Eindresultaat

Na de samenvoeging van de uitgaande grensarbeid, internationale tewerkstelling en de rest van de (beroeps)be- volking bekomen we een verdeling van de totale bevolking naar nationaliteits- en migratieachtergrondgroep. Het resultaat daarvan wordt voor de jaren 2017 en 2018 weergegeven in tabellen 4 tot en met 7.

Tabel 4. Verdeling van de totale bevolking (15-64 jaar) volgens socio-economische positie, naar NATIONALITEIT (België en Vlaams Gewest; jaargemiddelde 2017)

BELGIË België Buur-

landen

West-EU- 15

Zuid-EU-15 Andere EU-28

Niet-EU-28 Totaal

(n) (n) (n) (n) (n) (n) (n)

Loontrekkend 3 492 183 124 210 13 319 97 325 79 108 99 264 3 905 410

Zelfstandig/helper 641 894 24 368 2 956 18 788 33 479 17 050 738 536

NWWZ 416 844 17 960 1 058 18 360 11 631 59 221 525 076

Niet beroepsactief 1 764 346 90 489 11 093 65 276 48 850 163 182 2 143 235 Totaal 6 315 267 257 027 28 426 199 749 173 068 338 717 7 312 257

(%) (%) (%) (%) (%) (%) (%)

Loontrekkend 89,4 3,2 0,3 2,5 2,0 2,5 100,0

Zelfstandig/helper 86,9 3,3 0,4 2,5 4,5 2,3 100,0

NWWZ 79,4 3,4 0,2 3,5 2,2 11,3 100,0

Niet beroepsactief 82,3 4,2 0,5 3,0 2,3 7,6 100,0

Totaal 86,4 3,5 0,4 2,7 2,4 4,6 100,0

VLAANDEREN België Buur-

landen

West-EU- 15

Zuid-EU-15 Andere EU-28

Niet-EU-28 Totaal

(n) (n) (n) (n) (n) (n) (n)

Loontrekkend 2 198 631 59 464 4 952 24 782 45 863 53 157 2 386 849

Zelfstandig/helper 421 008 12 755 1 339 4 335 10 668 7 768 457 874

NWWZ 168 564 7 968 522 3 505 6 381 25 633 212 573

Niet beroepsactief 967 100 35 481 4 831 14 319 23 562 70 723 1 116 017

Totaal 3 755 303 115 668 11 644 46 941 86 474 157 281 4 173 313

(%) (%) (%) (%) (%) (%) (%)

Loontrekkend 92,1 2,5 0,2 1,0 1,9 2,2 100,0

Zelfstandig/helper 91,9 2,8 0,3 0,9 2,3 1,7 100,0

NWWZ 79,3 3,7 0,2 1,6 3,0 12,1 100,0

Niet beroepsactief 86,7 3,2 0,4 1,3 2,1 6,3 100,0

Totaal 90,0 2,8 0,3 1,1 2,1 3,8 100,0

Bron: Vlaamse Arbeidsrekening o.b.v. RSZ, RSVZ, RIZIV, CBS, IGSS, OEA, SEE, RVA, IWEPS, Statbel (Algemene Directie Statistiek – Statistics Belgium), DWH AM&SB bij de KSZ, BISA (Bewerking Steunpunt Werk)

(10)

10 Tabel 5. Verdeling van de totale bevolking (15-64 jaar) volgens socio-economische positie, naar MIGRATIEACHTERGROND (België en Vlaams Gewest; jaargemiddelde 2017)

BELGIË België Buur-

landen

West-EU- 15

Zuid-EU-15 Andere EU-28

Niet-EU-28 Totaal

(n) (n) (n) (n) (n) (n) (n)

Loontrekkend 2 876 389 233 400 21 528 237 743 107 599 428 751 3 905 410

Zelfstandig/helper 543 905 41 150 4 807 37 263 39 150 72 260 738 536

NWWZ 260 206 34 699 2 104 43 529 16 787 167 751 525 076

Niet beroepsactief 1 279 930 162 178 17 279 151 020 64 682 468 147 2 143 235 Totaal 4 960 430 471 427 45 718 469 555 228 218 1 136 909 7 312 257

(%) (%) (%) (%) (%) (%) (%)

Loontrekkend 73,7 6,0 0,6 6,1 2,8 11,0 100,0

Zelfstandig/helper 73,6 5,6 0,7 5,0 5,3 9,8 100,0

NWWZ 49,6 6,6 0,4 8,3 3,2 31,9 100,0

Niet beroepsactief 59,7 7,6 0,8 7,0 3,0 21,8 100,0

Totaal 67,8 6,4 0,6 6,4 3,1 15,5 100,0

VLAANDEREN België Buur-

landen

West-EU- 15

Zuid-EU-15 Andere EU-28

Niet-EU-28 Totaal

(n) (n) (n) (n) (n) (n) (n)

Loontrekkend 1 937 445 110 951 10 125 52 630 59 031 216 667 2 386 849

Zelfstandig/helper 378 647 21 354 2 476 8 385 13 070 33 941 457 874

NWWZ 119 041 12 696 1 058 6 560 8 052 65 165 212 573

Niet beroepsactief 784 598 64 456 8 574 29 861 30 029 198 499 1 116 017

Totaal 3 219 731 209 457 22 233 97 436 110 182 514 272 4 173 313

(%) (%) (%) (%) (%) (%) (%)

Loontrekkend 81,2 4,6 0,4 2,2 2,5 9,1 100,0

Zelfstandig/helper 82,7 4,7 0,5 1,8 2,9 7,4 100,0

NWWZ 56,0 6,0 0,5 3,1 3,8 30,7 100,0

Niet beroepsactief 70,3 5,8 0,8 2,7 2,7 17,8 100,0

Totaal 77,2 5,0 0,5 2,3 2,6 12,3 100,0

Bron: Vlaamse Arbeidsrekening o.b.v. RSZ, RSVZ, RIZIV, CBS, IGSS, OEA, SEE, RVA, IWEPS, Statbel (Algemene Directie Statistiek – Statistics Belgium), DWH AM&SB bij de KSZ, BISA (Bewerking Steunpunt Werk

Tabel 6. Verdeling van de totale bevolking (15-64 jaar) volgens socio-economische positie, naar NATIONALITEIT (België en Vlaams Gewest; jaargemiddelde 2018)

BELGIË België Buur-

landen

West-EU- 15

Zuid-EU-15 Andere EU28

Niet-EU-28 Totaal

(n) (n) (n) (n) (n) (n) (n)

Loontrekkend 3 520 319 127 912 84 576 107 488 13 323 99 317 3 952 934

Zelfstandig/helper 649 525 24 828 35 101 17 896 2 877 19 027 749 253

NWWZ 391 527 16 899 11 252 56 924 971 17 015 494 589

Niet beroepsactief 1 743 054 91 022 51 030 167 701 10 603 65 203 2 128 613 Totaal 6 304 425 260 661 181 959 350 009 27 774 200 562 7 325 389

(%) (%) (%) (%) (%) (%) (%)

Loontrekkend 89,1 3,2 2,1 2,7 0,3 2,5 100,0

Zelfstandig/helper 86,7 3,3 4,7 2,4 0,4 2,5 100,0

NWWZ 79,2 3,4 2,3 11,5 0,2 3,4 100,0

Niet beroepsactief 81,9 4,3 2,4 7,9 0,5 3,1 100,0

Totaal 86,1 3,6 2,5 4,8 0,4 2,7 100,0

(11)

11

VLAANDEREN België Buur-

landen

West-EU- 15

Zuid-EU-15 Andere EU-28

Niet-EU-28 Totaal

(n) (n) (n) (n) (n) (n) (n)

Loontrekkend 2 211 919 60 815 50 343 59 342 5 024 26 118 2 413 561

Zelfstandig/helper 426 471 12 953 11 753 8 332 1 322 4 489 465 321

NWWZ 154 208 7 336 6 086 24 538 470 3 228 195 865

Niet beroepsactief 951 331 36 429 25 090 73 332 4 536 14 743 1 105 461

Totaal 3 743 929 117 533 93 272 165 544 11 352 48 578 4 180 208

(%) (%) (%) (%) (%) (%) (%)

Loontrekkend 91,6 2,5 2,1 2,5 0,2 1,1 100,0

Zelfstandig/helper 91,7 2,8 2,5 1,8 0,3 1,0 100,0

NWWZ 78,7 3,7 3,1 12,5 0,2 1,6 100,0

Niet beroepsactief 86,1 3,3 2,3 6,6 0,4 1,3 100,0

Totaal 89,6 2,8 2,2 4,0 0,3 1,2 100,0

Bron: Vlaamse Arbeidsrekening o.b.v. RSZ, RSVZ, RIZIV, CBS, IGSS, OEA, SEE, RVA, IWEPS, Statbel (Algemene Directie Statistiek – Statistics Belgium), DWH AM&SB bij de KSZ, BISA (Bewerking Steunpunt Werk

Tabel 7. Verdeling van de totale bevolking (15-64 jaar) volgens socio-economische positie, naar MIGRATIEACHTERGROND (België en Vlaams Gewest; jaargemiddelde 2018)

BELGIË België Buur-

landen

West-EU- 15

Zuid-EU-15 Andere EU-28

Niet-EU-28 Totaal

(n) (n) (n) (n) (n) (n) (n)

Loontrekkend 2 872 537 240 052 21 980 243 916 114 865 459 583 3 952 934

Zelfstandig/helper 545 809 42 178 4 898 38 173 41 150 77 046 749 253

NWWZ 241 296 32 702 1 988 40 796 16 245 161 562 494 589

Niet beroepsactief 1 245 838 162 929 17 100 151 567 67 222 483 957 2 128 613 Totaal 4 905 480 477 861 45 966 474 452 239 482 1 182 148 7 325 389

(%) (%) (%) (%) (%) (%) (%)

Loontrekkend 72,7 6,1 0,6 6,2 2,9 11,6 100,0

Zelfstandig/helper 72,8 5,6 0,7 5,1 5,5 10,3 100,0

NWWZ 48,8 6,6 0,4 8,2 3,3 32,7 100,0

Niet beroepsactief 58,5 7,7 0,8 7,1 3,2 22,7 100,0

Totaal 67,0 6,5 0,6 6,5 3,3 16,1 100,0

VLAANDEREN België Buur-

landen

West-EU15 Zuid-EU15 Andere EU28

Niet-EU28 Totaal

(n) (n) (n) (n) (n) (n) (n)

Loontrekkend 1 933 854 113 717 10 485 54 957 64 631 235 917 2 413 561

Zelfstandig/helper 381 073 21 920 2 537 8 710 14 386 36 695 465 321

NWWZ 107 866 11 662 967 6 014 7 715 61 641 195 865

Niet beroepsactief 761 478 65 483 8 355 30 510 31 852 207 783 1 105 461

Totaal 3 184 271 212 782 22 344 100 191 118 584 542 036 4 180 208

(%) (%) (%) (%) (%) (%) (%)

Loontrekkend 80,1 4,7 0,4 2,3 2,7 9,8 100,0

Zelfstandig/helper 81,9 4,7 0,5 1,9 3,1 7,9 100,0

NWWZ 55,1 6,0 0,5 3,1 3,9 31,5 100,0

Niet beroepsactief 68,9 5,9 0,8 2,8 2,9 18,8 100,0

Totaal 76,2 5,1 0,5 2,4 2,8 13,0 100,0

Bron: Vlaamse Arbeidsrekening o.b.v. RSZ, RSVZ, RIZIV, CBS, IGSS, OEA, SEE, RVA, IWEPS, Statbel (Algemene Directie Statistiek – Statistics Belgium), DWH AM&SB bij de KSZ, BISA (Bewerking Steunpunt Werk

(12)

12

3.5. Kerncijfers

Afgebakend voor het Vlaams gewest geven we voor het jaar 2018 verder enkele kerncijfers weer in onder- staande figuren 1a en 1b (nationaliteit) en 2a en 2b (migratieachtergrond).

NATIONALITEIT

Figuur 1a. Verdeling (%) van de totale bevolking (15-64 jaar) volgens socio-economische positie, naar nationaliteit (Vlaande- ren, jaargemiddelde 2018)

Bron: Vlaamse Arbeidsrekening o.b.v. RSZ, RSVZ, RIZIV, CBS, IGSS, OEA, SEE, RVA, IWEPS, Statbel (Algemene Directie Statistiek – Statistics Belgium), DWH AM&SB bij de KSZ, BISA (Bewerking Steunpunt Werk

Figuur 1b. Activiteits-, werkzaamheids- en werkloosheidsgraad (%) volgens nationaliteitsgroep (Vlaanderen, 15-64 jaar, jaar- gemiddelde 2018)

Bron: Vlaamse Arbeidsrekening o.b.v. RSZ, RSVZ, RIZIV, CBS, IGSS, OEA, SEE, RVA, IWEPS, Statbel (Algemene Directie Statis- tiek – Statistics Belgium), DWH AM&SB bij de KSZ, BISA (Bewerking Steunpunt Werk

91,6

78,7

86,1

89,6

2,6

3,7

3,3

2,8 1,1

1,6

1,3

1,2 2,2

3,1

2,3

2,2 2,4

12,5

6,6

4,0

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Werkend

Niet-werkend werkzoekend (nwwz)

Niet beroepsactief

Bevolking

België andere EU-15 (buurlanden) andere EU-15 (West-EU-15)

andere EU-15 (Zuid-EU-15) andere EU-28 niet-EU

74,6

69,0

60,0

69,7 73,1

55,7 70,5 73,6

62,8

55,9

63,0 66,6

40,9

68,9

5,5 9,0 6,9 9,5 8,9

26,6

6,4 0

10 20 30 40 50 60 70 80

België andere EU-15 (buurlanden)

andere EU-15 (West-EU-15)

andere EU-15 (Zuid-EU-15)

andere EU-28 niet-EU Totaal Activiteitsgraad Werkzaamheidsgraad Werkloosheidsgraad

(13)

13 MIGRATIEACHTERGROND

Figuur 2a. Verdeling (%) van de totale bevolking (15-64 jaar) volgens socio-economische positie, naar migratieachtergrond (Vlaanderen, jaargemiddelde 2018)

Bron: Vlaamse Arbeidsrekening o.b.v. RSZ, RSVZ, RIZIV, CBS, IGSS, OEA, SEE, RVA, IWEPS, Statbel (Algemene Directie Statistiek – Statistics Belgium), DWH AM&SB bij de KSZ, BISA (Bewerking Steunpunt Werk

Figuur 2b. Activiteits-, werkzaamheids- en werkloosheidsgraad (%) volgens migratieachtergrondgroep (Vlaanderen, 15-64 jaar, jaargemiddelde 2018)

Bron: Vlaamse Arbeidsrekening o.b.v. RSZ, RSVZ, RIZIV, CBS, IGSS, OEA, SEE, RVA, IWEPS, Statbel (Algemene Directie Statis- tiek – Statistics Belgium), DWH AM&SB bij de KSZ, BISA (Bewerking Steunpunt Werk

80,4

55,1

68,9

76,2

4,7

6,0

5,9

5,1 2,2

3,1

2,8

2,4 2,7

3,9

2,9

2,8 9,5

31,5

18,8

13,0

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Werkend

Niet-werkend werkzoekend (nwwz)

Niet beroepsactief

Bevolking

België andere EU-15 (buurlanden) andere EU-15 (West-EU-15)

andere EU-15 (Zuid-EU-15) andere EU-28 niet-EU

76,1

69,2

62,6

69,5 73,1

61,7 72,7 73,6

63,7

58,3

63,5 66,6

50,3

68,9

4,5 7,9 6,9 8,6 8,9

18,4

6,4

0 10 20 30 40 50 60 70 80

België andere EU-15 (buurlanden)

andere EU-15 (West-EU-15)

andere EU-15 (Zuid-EU-15)

andere EU-28 niet-EU Totaal Activiteitsgraad Werkzaamheidsgraad Werkloosheidsgraad

(14)

14

Bibliografie

Commissie Integratiebeleid. (2014). Uniforme operationalisering van de doelgroep bij de monitoring van het ho- rizontaal integratiebeleid. Nota Commissie Integratiebeleid 28/11/2014.

Desiere, S., Struyven, L., Cuyvers, D., Gangji, A. (2018). De internationale tewerkstelling: eindelijk aanwezig in de arbeidsmarktstatistieken. BISA Focus nr. 24.

De Smet, R. (2020). Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van de bevolking naar socio-economische positie. Basis- en detailtabellen: update 2018 (Methodologisch rapport). Leuven: Steunpunt Werk.

Djait, F. (2015). Herkomstmonitor 2015. Arbeidsmarktpositie van personen met een buitenlandse herkomst op basis van administratieve gegevens. Brussel: Departement Werk en Sociale Economie.

Pasgang, K. & De Smet, R. (2019). Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van de bevolking naar socio-economische positie. Basis- en detailtabellen: update 2017 (Methodologisch rapport). Leuven: Steunpunt Werk.

Vanderbiesen, W., & Herremans, W. (2015). Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van de beroepsbevolking naar nationaliteit en herkomst. Nulmeting 2012 (Methodologisch rapport). Leuven: Steunpunt Werk en Sociale Eco- nomie

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze correctie gebeurt op basis van het Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (DWH AM&SB) bij de KSZ. In het DWH AM&SB worden statistieken van verschillende

Voor de verdere verdeling van de bevolking per socio-economische positie in de Vlaamse arbeidsrekening naar nationaliteit en herkomst, doen we beroep op gegevens van het

Deze correctie gebeurt op basis van het Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescher- ming (DWH AM&SB) bij de KSZ. In het DWH AM&SB worden statistieken van verschillende

De niet-beroepsactieve bevolking bestaat uit de personen die in België / het Vlaams Gewest wo- nen en die tijdens een referentieperiode niet werken en niet beschikbaar zijn

Deze correctie gebeurt op basis van het Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescher- ming (DWH AM&SB) bij de KSZ. In het DWH AM&SB worden statistieken

Vanaf 2010 worden de dienstencheque-ondernemingen immers prioritair ingedeeld volgens de aard van de geleverde diensten, waardoor heel wat van deze ondernemingen niet meer

Het toepassen van deze verhoudingen van het aantal VTE per loontrekkende gebeurt niet voor de groep studenten, aangezien de gegevens voor studenten reeds

In deze paragraaf vergelijken we voor 2007 de werkzaamheidsgraad van EU-burgers en niet-EU-burgers in de Vlaamse arbeidsrekening (VAR) met twee andere bronnen: de Enquête