• No results found

WESTKUST IS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "WESTKUST IS"

Copied!
39
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DE

TOESTA~D

v..\~

SUMATRA'S WESTKUST

IS

1848.

UiT DE );AGET.\TL..'i GESCIIRIJ>TE..\" Y_L\" DE."

GD'-lill:LIL-~IAJOOR

A.

v.

m eHlELS ,

J). LEH:::>O (ron, E~ lULlT.\m GOUTEl1!"Et"R TER

"OOIL-'OEliDE Kt'ST.

Tc ·s JIERTOGENBOSCIl,

bij GEBR. MULLER.

1861.,

(2)

DE TOESTAND

SUMATRA'S WESTKUST

1848.

Ul'l' DE XAGELA'l'EK GESCHRIFTEN VAN DEN

GEl\ERAAL·~L'JOOR

A. V. MICRIELS,

In lel-en civiel en miliuir Gouverneur, ter "oornoemde kust.

Te 's :IlERTOGDIBOSCH, bij GEBR. MULLER.

1851.

I

I

I

(3)

V OO RBERIGT.

I1el geschrift, lte/welk eerst "" ltet Nede,.{,wd,·che publiek WQ1'dl aangeboden, was in 18;1,7 bestemd lol beau/waol'ding 'Van een doo,- den Deer CClleraal·i'Ia- joor, Jhr. II. J. J. L. Ridder de S/u"'s, in de Nieuwe

Rotle,'damsche Cow'ant t.:all 25 JuiiJ 1816, 11°, 176, o .. er het be/leer vatt Sumatra' s /lP est/wsl, geplaatst a1'tt'kel (*). De toenmalige in-:.igteu, omtrent ltel beaut-

wool'den t.'flll dagblad-geselt1'ijl riOO'1' 's lands ambte- nal'en. Ilood-:.aakten ec/tler den schrijver !m1Z '-:.(jll. V001'·

nemen, om liet 1'ceds in 1848 door den dl'ltli openbaar te mal,en, af te z·ien.

r

CI'IJU'ts titans echtcl' dezelfde denlibeeldcll, dL'c 'in liet gemeld ul'tikel voorkomen, op 1tiellW zijn opgeno- men 'in Itel werl .. van den JIee'l' de Sluers, ten vongen Ja7'c, door de" Uoogleel'aa1' P . .f retlt, te Llmsicl'-

dam uitgegeven, ac/tien wÜ' /tet dienstig dacH't(}e a/- nog over te gaan.

De waarde, die men in Nederland aan dat nieuwe (.) Hier achter ah bijlR?c ~nomcn,

f

(4)

voortbrengsel der pen van den Heel' de StuCl'S schijnt te 'willen Itecltien, kan 1:ooral worden toegesclu'cvcn aalt de onbekend/wid, 'lvaat't'n !tet publiek steeds ge-

hourlen is, ten aan-:.ien van den t1001'flilga1tg, dien verbeterde instellingen van Itcl bestuur aalt landbouw en luwdel op Sumatnt's frest/mst hebben gegeven, De-:.e onbekendltet'd is, naar ons inzien I op nieuw vel'·

slerkt yew01'den, doo,' Itet a7'likel t-art 25 Julij 1846 onbeatltwoord te lateII, elt wel/igt lian DOl<. daat'door de 11 cel' de Slue,'s zijn aangemoedigd om. zijne ver·

keerde bcscltouwillgen. der 'Zali.en van Sumab'a en ':.ijne onkicscltc aam'anding t..'aIL Itet I~arakter eens te vroeg aan 's lands dienst en aan de well.'aat't onz.er bezit- tingen 1'(Jemvol outrukten mans, in eClle meel' uitge- b,'eide beschrijving te 'vc,'sp,'eiden.

Wij acl.le" /tel da7! ook eene volsirekie be/tOefte, dat !tet vaderland ook van eene andere ':.ijde ve,.neme, wat e" van desT.clJs beziltingen op Surnatl'a's West- flUst, ZfW wel onder Aet bestuur NUt den. Deer de Sluers, als ondet' dat vall den Gencnta,l JJJiclI.iels

gcw01'del1 zij. . '

Wij bied.,. lol dal einde d. navolgende toeheltlw- gen 01l:;CIl lalldgenootell met vertrouwen aan, Men leze en oordeeie.

Padang, JanllrU"ij 1851.

--== .. '~--

Toen ik in de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 21 J ulij 1846 aangekondigd vond de inzending door den heer Ridder de Stuers van een •• er sche,p arlikel leg.n den Generaal.majoO't' l\IrcIIIELs en tegen zijn stelsel, enz, , liet die redactie wel bevroeden, of liever la'" daarin

"

het denkbeeld reeds opgesloten, dat het stuk eer den persoon dan de zaak gelden zou; doch niet even ligt viel het te gissen, dat die heer mij van onvoegzamen schrijftrant zou betichten. Niemand althans scheen het bevorens te zÜn ingevallen, dat de korte schets, welke jk gelracht had te malen van ons politiek standpunt op Su- matra (*), een zeer scll.rp geschrift was lege" de" Ge"e- ,"aal-majoor de STUERS, en het door hem in de Arn- hemsche Conrant van 8 September 1844 gestelde. De strek- king evenwel, al onmiddelijk kenbaar uit den aard van het door dien heer ingezonden artikel, heeft vooraf het pleit beslecht omtrent de vraag, door wien al dan niet de betamelijkheid nit het oog kan zijn verloren. Ik heb dus deu heer ridder de Stuers dank te weten, dat hij mij dat voorregt althans heeft willen schenken, en zal trachten hetzelve niet te verspillen, door zijn spoor te

(*) Ncêrlands Sou-çerei.nileit O-çCf de schoonste en rijkste gewceten nu Sumatra. Amsu,rdam, G. J. A. Bcijerinck. 1846.

1

\

/

,

(5)

,"olgen. Deu gee.t of de geaardheid vall den heer ridder de Stuers latenue wat zjj ~i.ill, wil ik zelfs uc verdediging van mijn persoonlijk karakter niet verder doen strekken, dan de regtvaardiging daarvan nuttig wezen mag tot staving van de waarde welke het publiek aan mijne be- schouwingen zou mogen willen schenken; - want ik zal aan den lezer het anregt niet aandoen, mij te verbeelden, dat hij beschimpingen of personele verwijtingen voor rede·

nen zal aannemen. Immers het zal wel tot de tegenwoor- dige kwestie niets afdoen hoe vele omcieren en ambtenaren het al dan niet mijn pligt mag geweest zijn van Sumatra te verwijderen, of welke redenen het opperbestuur meer dan ik, mogt en kon hebben, in sommige gevallen, een en hoogeren graad van lenigheid te betoollen, en al kon ook de heer de Stuers van mij een' wildeman maken J die eIken morgen cenige kinderen voor zijn ontbijt opslokt J zal dat nog geen helderder denkbeeld geven van den politieken stand der zaken op Sumatra. Het is evenwel met betrek- king tot die zaken, dat de lezer welligt noodig kan heb- ben te weten J in hoeverre mijn l,oogst Qnrustige J wan- gunstige en ergdenkcnde geest invloed kan hebben gehad op de beschouwingen J vervat in het vlugtschrilt,

w •• rtegen de heer de Stuers zich zoo moeijelijk ma.kt.

Het is voor mij zei ven eene gewetens-vraag J of de geest bij mij onrustig is. Zeker is het, d.t, inzonderheid sedert meer dan twintig jaren, mijne loopbaan niet zeer rustig geweest is, deels door de menige veldtogten, waarin ik

";eestal het bevel mogt voeren, deels door de politieke en andere zendingen, waarmede mij het vertrouwen van verscheidene opvolgende hooge bestuurders vereerde. In

3

deze diensten redenen te zoeken J om mij verdacht te ma- ken van onrustige geaardheid J moge wel gcene edele toe- vlugt zijn, maar het is althans listig genoeg uitgedacht! Doch laten wij elkander wel verstaan: de heer de Stuers wil bloot vergeten, dat die oorlogen, w.arop hij doelt, niet door mij zijn aangevangen, maar integendeel door mij J althans waar ik het be\'el voerde, snel zijn beslecht;

en aat zelfs die uitbreiding van ons gebied op Sumatra niets anders geweest is dan het gevolg vall dat beslechten op eene zó6 beslissende wijze, dat het de onderwerping moest medebrengen van de tegen ons opgdrcdene volken, en wijders niets meer dan de voorspoediO'e o en krachtdadiO'e 0 bestraffing van aanrandingen van buiten, en het even snel dempen van enkele roekelooze pogingen tot verstoring der inwendige rust. Maar het spreekwoord kon toepasselijk

!Zijn: "l'appétit vient en mangeant": uit de gewoonte kon oorlogszueht ontvlamd zijn. Het is ecbter den beer de Stuer. niet onbekend, dat ik ook eerzucht kali doen buk- ken voor betere overtuiging; dat ik, misschien even krachtig als hij, het stelsel van uitbreiding op Sumatra heb bestreden, zoo lang de kansen nog tegen ons waren, of liever zoolang onze .... verhoudinO' 1:1 tot land en volk nOD 1:1 twijfelachtig was, en dit wel op een tijdstip van mijne loopbaan J waarin grootere verwachtingen en jeugdiger bloed, meer dan thans, te vooronderstellen waren mijne handelingen of begrippen te besturen. J,aat dit dan mijn schild zijn, ten opzigte van onrustigen geest en van eigen- belang.

"Tat den wangunstigen geest aangaat: vraag ik mij al, waar ik in het geschrift, het publiek aangeboden,

I

I

I

f

(6)

)

wangunst betoond heb tegen eenigen der bevelhebbers

or

bestierders, die mij in deze gewesten zijn voorgegaan?

Heb ik hunne bedoelingen in ccn zwart daglicht gesteld?

Heb ik aan de }egermagt van Sumatra, ook van vroegere jaren, den roem en de eer misgund, waarop ~ij aanspraak had mogen maken voor den moed. voor de volharding, waarvan de retraite van Pisang, - in den 'Militairen Spec- tator van Julij 18'H· geschetst - cene zoo schoone, zoo edele episode uitmaakt? Heb ik niet aan den heer ridder de Stuers alle verdiensten toegekend waarop hij zich be- roept I namelijk om wijselijk aan tijd en omstandigheden te hebben overgelaten wat hij buiten magte was te ver- rigten? \Vil hij zelfs hebben dat die werkeloosheid geheel en al aan wijze ingeving worde toegesclnc\'en? Vi'" elaan , dat heb ik hem ook niet onmiddelijk betwist; ik heb alleen

!rezcad dat het een aeluk voor hem moet geweest zijn,

o . 0 ' 0

dat zijne beginselen zoo wel overeenstemden met zijnen last en den drang van omstandigheden.

H pb ik hem beticht, heldendaden met of zonder doel

te "<{reven? Niemand zal zich tegen den heer

dr - in Indië althans - zulk cenen laster ver- oorlooveu. 'Vaarom zi"h dan deswegens verschoond? Het eenige, geloof ik, dat ik hem niet gegund, heb, is de ongevergde aanranding van de handeling van anderen, en het daartoe verwrikken van daad zaken. Dit is zeker al zeer wangunstig , geHjk ik thans moet inzien; maaT de heer de Stoers had ons nog niet gezegd, dat hij niets bedoel- de -

,

arme man! - dan door een kort couranten-artikel, zijn eigen bestuor naar waarde te doen schatten, en dat de blaam op de handelingen zijner voorgangers, op de he-

schiklOugell van het opperbestuur zelf geworpen, de 011-

deugden eindelijk van Sumatra's legermagt m het alge- meen, slechts dienen moesten als de schaduw Jjij een schil- derstuk. Hoe onschuldig, hoe naif!

Van mijnen ergdenkendell geest zal ik maar liever niets zerrO'en omdat ik co::), , in de beschuldiO'in!? ook willende berusten, c ...

in die ondeugd, nog minder dali in mijnen onrustigen of wangunstigen geest, eenige verhouding kan vinden tot het onderwerp, te wden: de beoordeeling van SUUlatra's aan- gelegenheden.

De heer de Stuers heeft mij genoodzaakt, den lezer reeds te veel met mijne hoedanigheden op te houden. Ik zal cr bij blijven zijne biographie achterwege te laten, vertrouwende den strijd met hem wel te kunnen volhouden, ook zonder llet oprapen van straatsteenen noodig te hebben.

En d.ar het mij nu welligt heefL mogen gelukken, mijn persoonlijk crediet eClligzins te herstellen, willen wij dit herstel ook beproeven met de zaak zelve, waarvan men de schets, door mij het publiek aangeboden, heeft getracht te verminken, en dit bloot door weder den heer ridder de Stuers in zijne redeneringen te volgen I of lieve1 door naar eenÎO'en zamenhallO' te vorschen in iJ - ... f\S ~ za-

o 0 ~

men voeging van woorden, met ecnige mat -Ao....~'ÛJ op- getooid, welke zijnen redeneertrant kellscheiA, '\l . vVieerst vermeen ik dat de heer de Stuers van het ware terrein van discussie is afgeweken, toen hij tcgen celle evelltueele uitbreiding van Nederlands gebied op Sumatra ten strijde is getogen. In de brochure, waarin hij Jliets anders dan die strek kin" o 0 'ezien heeft, is - als ik het weIlleb - niet aan ter loops ,Inn uitbreiding of voortgang gesproken,

I

'"

f

(7)

G

en wel met bijvoeging, dat het behandelen van dat onder- werp niet in mijn bestek te pas kwam, en daarom heb ik mij alleenlijk moeten bepalen tot het verzoek aan den lezer om toch wel te willen gclooven J dat het gccne zoo ol1mo·

gelijke of moeijcHjke of ook onvoonleclige zaak 7.0U wczen.

Het sta dan zoowcl den lezer, als den heer de Stners vrij, dat woord al dan niet ann te nemon; terwijl het hem vrij staat te denken, dat ik in mijne begrippen omtrent de toekomst heb kunnen dwalen. Ik heb alleen getracht, ecn kort overzigt te schetsen van de anneenschakelinrr eler

"

gebeurtenissen J welke tot deu tegenwoordigcn ~[alld van zaken gcleid hebben. Ik heb getracht v66r- of tegenspoed aan zedelijke zoowe1 als rum materiële oorzaken te toet·

sen, juist opdat - gelijk door den ridder de Stuers wordt verlangd - men uit de duur gekochte lessen der ondervinding, dwalingen zou Icercll vermijden, maar ook de goeue zijde der dingen onderscheiden, cu dat goede niet voetstoots verwerpen uit blinde verbolzenheid we"ens

" "

ondervonden tegenspoeden, hetzij die aan de luimen der fortuin of aan misslagen te wijten zijn geweest.

De niet geheel ongunstige ontvangst, aan deze geringe proef tot heden te beurt gevallen, laat mij, ondanks het vonnis dOOI den heer de Stuers geveld, nog eenige hoop behouden, dat mijn hoofddocl niet "eheel Nemist

" "

IS, namelijk, om met meer vertrouwen op den tegenwoor- digen stand van zaken te doen zien. Ik weet echter niet, of een verslag van voltrokken feitelijkheden, met eene beoordeeling of llavorsching van derzelver onderling ver·

band en grondslag, wel in den waren zin van het woord, een stelsel mag genoemd worden. Hoe dit ook zij: om

7

den lezer te beveiligen tegen het verleide!lJke dat hij wel in mijne wijze van voord ragt wil vinden, heeft de heer de Stuers, na hem eerst gewaarschuwd te hebbeu omtrent mijne personccle geaardheid, niets heters geweten dan den knoop door te hakken, mct cen volstrekt loocheneu van de feitelijkheden of den aard der feitelijkheden op welker verband ik getracht had mijne beschouwingen te gronden.

Tegen zulke logische redenen zou mij dau wel ligt niets overgebleven zijn J dan het stilzwijgen te bewaren J ware het niet dat de heer ridder de Stuers van cle andere zijde voorkomend genoeg geweest ware, om mij met zijne eigene woorden eu beweringen te hulp te komen. Dit aan te wijzen kost slechts eene geringe ontleding van de strek- king en bewoordingen van het artikel in het dagblad voorkomende.

Natuurlijk zijn eigen vijfjarig administratie-model steeds op den voorgrond stellende of latende, schijnt de slotsom der beweringen van den heer de Stuers te ZiJD: dar, ten ware men den Sumatraan aan ons regeringstelsel onder- werpe J men van hem niets meer zal gedaan krijgen, dan hij uit eigcu vrije keuze zal willen verrigten; dat daar die onderwerping echter eene onmogelijkheid is, het als geheel ondoelmatig ja als roekeloos moet worden beschouwd, te streven naar de kostbrlre overheersching van een land J

waarvan al het mogelijke product bloot door handelsver- keer, ons evenzeer zou zijn toegevloeid J indien wij ons aan de stranden hadden gehouden, " want de ~!aleijer is een geboren handelaar, cn werkt door eigene geaardheid onze belangen in de hand."

Doch die onderwerping van den Sumatraan, of van het

I

(8)

8

meest belangrijke gedeelte dier bevolking, maakt - ik mogt het den lezer verzekeren - geen vraagpunt meer uit. lIet is in den volsten zin eene voleindigde daadzaak , welke door niemand in twijfel zal worden getrokken. die thans de Nederland,che bezittingen op Sumatra's ,Vestkust bezigtigd heeft of zou willen bezigtigen. Zelfs de materi~

cle bewijsgronden, welke de heer de Stucn zoo tartend van mij vordert, zijn voorhanden. Die vrijgeestige Su·

matraan, de Maleijer, de gewezen Padarie niet uitgezon.

dcrd, heeft zich, even als de Javaan, aan regel en leiding onderworpen, ook zelfs in aangelegenheden van landbouw.

lIen heert hem tuinen doen aanleggen tot aankweeking van producten, voor de Europesehe markt geschikt, eu dit op nadrukkelijke armwijzing van zijne Nederlandsche overhe- den, wat het getal, de wijze van planten en de keuze van terrein betreft. Van dezen arbeid zijn reeds \rruchten geoogst, zoodat het voornaamste bewijs voor de goede 'Werking van Nederlandsche beheersching dezer binneulandsche gewesten, door den heer de Stuers gevorderd, inderdaad geleverd is.

De bevolking neemt hand over hand toe ten gevolge van rust, vermeerderde welvaart en heilzame instellingen, als de koepokinenting, enz. De communicatie-wegen van en naar aUe oorden hebben ook overgroote verbeteringen on- dergaan; zij zouden zelfs kunnen gezegd worden voor Java niet veel onder te doen J en ik zou daarmede kunnen volstaan; doch ook dit zou de heer de Stuers kuuuen looclumen J en bij den lezer, ",ien de personele overtui- ging ontbreekt, kan nog de twijfel blijven beslaan, of zelfs deze uitkomsten niet wisselvallig zijn, en het niet weder de bajonetten zonden moeten wezen, die den inlan-

9

der J man voor man J voortdurend zouden dwingen tot het oosfgebroken bestuur van ploeg en akkerwerk. Daaren- tegen terug te komen op de beschouwingen. reeds ont- wikkeld in de brochure welke door den heer de Stuers wordt aangevallen, en die juist de hoofdstrekking hadden, om aall te duiden, hoe de oorzaken, welke de zedelijke en materiële kracht van tegenstand uitmaakten, door den

~Ialeijcr tegen ons gesteld, en hoe deze tegenstand, eens verbroken zijnde, de grondstoffen leverde van een geregeld en zelfstandig beheer J - zoude mij nog meer buiten de ptrkeu van een vlugschrift brengen, en Wlre ook aan het goed oordeel van deu lezer te veel mistrouwen gehecht.

TIet zal daarom, hoop ik, voldoende wezen, aan som·

mige tegenwerpingen van den heer de Stuers nog den ver- borgen angel te ontrukken. Keeren wij daarom een oogen- blik terug tot het tijdstip van die eigene administratie, waaraan hij het duidelijke van voorafgegane en ook opge- volgde bedrijven en gebeurtenissen wil getoetst hebben.

Laten wij voor een oogenblik ter zijde het uoor den heer ridder de Stuers betwist voordeel van eene mcer directe communicatie met ele binnenlanden J en zeggen wij met hem, dat hij van zijnen voorganger Diets overnam dan de lasten der positie, waarin deze zich begeven had of eloor de omstandigheden gebragt was. De heer de Stuers bevond zich dan met l~én voet in de binnenlanden, waar wij geroepeu waren geworden, om de ~laleijers te beschermen tegen de steeds voortgaande uitbreiding" van de Padariscllc leer en van derzelver juk. De positie was, volgens zijne eigene meening, slecht J anders waarom die van zijue voorgaugers verweten? lIeeft hij dan eenigen be-

\

,

(9)

.'

10

slissenden stap gedaan om daaruit te geraken? Neen, hij besloot werkeloos af te wachten wat tijd en goed fortuin zouden willen voortbrengen.

De Padaries zouden van zelve te niet gegaan zijn ... . vooral wanneer wij hen niet meer beletteden hunne ver~

overing van land en gezag voort te zetten, en d~ ~a­

leijcrs OIIS verblijf in de binnenlanden zouden geeerbledlgd hebben I! " gelijk dat onzer voorgangers, de Engelsehen het was I" zeker uit dankbaarheid, dat wij hun onzen steun onttrokken hadden. en dat noch :Maleijers nocb Padnrjes onze tegenwoordigheid meer behoefden ! Een vrome wensch en cene bijzondere wijze redenering! Maar zal dan de heer de Stucrs, bloot wegens het niet naleven of narrcleefd hebben der voorwaarde van bescherming, o welke ons de bovenlanden geopend had, onze tegenwoor- dilYheid o aldaar zoodaniO' maskeren, dat wij die . 0 aanraking met de inlandsche bevolking vermijden in welke " in der daad de Europeaan met den inlander niet kan zijn, zon- der hem zijn gezag op te dringen P" Ziedaar de waarheid aan dcu heer de Stuers in eigen woorden ontglipt; en de daarop volgende zinsneden van hct artikel wijzen, daar- mede in verband. ten duidelijkste aan. dot hetgeen hij zijn stelsel noemt, door hem zelvcn niet anders beschouwd wordt. dan als het denkbeeld om van twee kwaden het min- ste te kiezen. Daarbij staat steeds op den voorgrond, de vooronderstelde onmogelij kheid om den Sumatraan onder geregeld bestuur te brengen. Wanneer dan ook werkelijk ilie onmogelij kheid bestond, zou eene grootere uitbreiding, dan die welke tij <lens het bestier van den heer de Stuers de occupatie reeds verkregen had. of zelfs het extenderen

I l

dezer occupatie, o\"cr het geheele hml, niets bewerkt hebben, dan dat de vermeerdering der punten van aanra- king meer magt zoude gevorderu hebben, en dus meerder lasten, uitsluitend tot eigen beveiliging, zonder ecnig com- mercieel voordeel aan te brengen or te beloven.

In den gee.:St van dat stelsel lag dan opgesloten, dat wij

011S niet van

ue

strallden hadden moetcn v(;!"wijderen, maar ons daar bepalen tot het bezetten van de meest voor hall~

delsverkeer geschikte punten, en bij gevolg! dat het doel- matigste ook nog ware gewecat, van lieverlede daarheen zoo mogelijk terug te trekken, dat is, terugkccren tot het bekrompen standpunt van de voormalige Oostindisehe compagnie en van het Engelsch tussehenbestuur. Wij kunJlen laler welligt terugkomen op de sehoone vooruit- zigten, welke men zich had kunnen beloven van zulk een kreeftengang. Zien wij nu niet, wat had kunnen komen, maar wat intusschen gekomen is, vall de oothou- diug. gewapcnde neutraliteit of nonbcmoeijenis, zoo als men het noemen wil, door den heer de Stuers zoo aange- prezen, - onder de tijdsomstandigheden, waarin hij de zaken vond en liet.

In afwachting dat lIet fanatismus en de magt der Pada- ries van zelve zouden afnemen en verdwijnen, bragten zij

a.

onafhankelijke landschappen. aan welke wij bescherming hadden toegezegd, het eene na het andere onder hun juk.

Het bleef daar echter niet bij. lIunne veroveringen bereikten weldra de Westerstranden; de nog Maleitsche landschappen zelve leerden ons gezag verachten, zoodat de opstand zich ,"oortpl.nttc ouder strandplaatsen • die v.n oudsher aan de compagnie toebehoord hadden. en ae communicatien met

I

(10)

"

,I

l2

onze posten in de binnenlanden overal bedreigd werden en reed, gedeeltelijk belemmeril warelI. De heer de Stuers, dit niet geheel kUllnendc loochenen, tracht het gewigt dier gebeurtenissen te verzwakken en dezelve te doen voorkomen als " buitensporigheden, aan alle minder beschaafde vol·

keren eigen, een noodzakelijk gevolg van onze aanraking met dezelve." "De openbare oorlog van Narras J dat onbeduideud district, de a.nvallen der Padaries van Bond- jol, in verband met Atjinsche zeerovers, op Ayer BangiesJ de bedreigingen der Tigablas tegen Padang enz. leverde niets meer onrustbarends en evenmin cen bewijs op, dat deze handelwijze slechts door zijne onmagt uitgelokt was, als gelijke bedreigingen der Tigablas jegens Padang, de aanvallen op Dil a enz. onder het bestuur van den heer Michiels, ,'an de zwakheid zijner legermagt getuigden, enz." Daarentegen zouden de opstand \'all Batipoe in 1841 J de zameuzwcring tegen mijn leven en dat der eerste auto- riteiten in lS44, als wanneer de hoofdplaats Padong zelve in staat van beleg werd verklaard J duidelijke kenteekenen zijn, 1) die den blaam op het gezag moeten werven, omdat het de bevolking met verachting en zonder verschooning behandelt, terwijl dezelve ons dit eindelijk met opsland, ve1Taad en moonl bebalt."

Riln is gelegen aan het Oosterstrand , in de straat M.a- Jacca. Onmiddelijk na de in bezit neming in Mei lS39, beproefden zeeroovers uit die straat, voor welke het vroeger een schuilhoek was geweest, daar eene landing, bij weThe gelegenlleid zij met verlies weder zee moesten kieztn. De

Tigablas hebben nimmer onder mijn bestunr Padang be- dreigd. In het begin van 183S onder Nederlands gezag

13

en een geregeld bestuur gehragt, heeft daar steeds later de beste rust blijven heerschen, zonder dat het lanaer noodig zij geweest J aan de hoofden het hommar,c o ,.,elc1;:) te

0

betalcn, wnarop zij bevorens als opperheeren van PadaDer

o

aanspraak maakten.

. De opstand van Batipoe in IS 11, het oproer n.bij Pad.ng

In 1844, waren cven spoedig gedempt als uitgebroken;

maar de vroegere aanvallen der Pamc1ies tegen onze oude strand posten van Ayer Bangies , van Natal enz., het bezet~

ten door hen van Katiagan en andere punten aan het 'Vester- strand , waren het gevolg van eenen oorlog, die eerst in lSaS heeft opgehouden, en leverden de ontegensprekel~ke beWijzen van hunne voortgaande veroveringen te!ren de Maleijers en tegen ons zelven. De opstand van het M:leitsch ,listrict Narras , in de onmiddelijke nabijheid van Pri.man, tot welk regentschap het behoort, stond in verband met den weuerspannigen staat van een groot deel van dat re- gentschap. Tweemaal werd de geheeIe beschikbare krijas- magt der kust, bijgestaan door de aanwcziO'e zeema:t

N o 0 '

voor arras terug geslagen, en het werd niet dan onl"l'eveer

. I 0

een Jaar ater, stormenderhand ingenomen; waartoe een andere niet onaanzienlijke toevoer van troepen en eene bijzondere expeditie, van Java uit, moesten bestemd wor~

den. Hoe onbeduidender dat district dan was - gelijk de heer de Stuers zelf zegt - en het ook werkelijk lS,

des te daadzakelijker toont de geboden tegenstand het ver- val van onzen zedelijken invloed en getuigt van onze ma~

teriëk onmagt.

Oppervl.kkig beschouwd zou zijne vergelijking van vroe- gere met latere gelegenheden, waar het zwaard bij te pas

(11)

/

is gekomen, kunnen gelden; maar de omstandigheden kenmerken duidelijk den vcrschillcndell aard dier a3ngelc~

genheden : d.t is, het verschil tussehen ti.idelijke rustver- storjng die in de best georganiseerde landen kan plaats vinden J en eenen normalen toestand van onrust en open- haren oorlog. Ook zorgt de heer de Stuers wel daar Q\'cr heen te stappen, en zoo zoude hij ook wel bij den met de z.ken min bekenden lezer het denkbeeld willen laten doorgaan, dat de vijandelijke nrmvnllen. waarvan ik melding heb gemaakt, door zijne opvolgers geprovoceerd zouden zijn geweest, met schending van het contract met de p.daries van Bondjol in 182,t, en die, door hem zel- ven in 1825 gesloten met de Padarics van Linton

,

J~lma-

poel oe cn van Agnm, zoo mede in dat zelfde jaar met. de hoofden der Tigablas Kotta's,

De vijandelijkheden waarV3n ik gesproken heb, en waar ik in het algemeen op doel, hadden opvolgend plaats na het traktaat, lot in 183112, in welk laatste ja3r voor de eerste maal sedert 1821 door onze troepen weder bepaal- delijk aanvallender wijze werd gehandeld. In wezenlijkheid derl",lve bestond dus ook v66r dien tijd geen vrede, en kon ook geene schending van vredestraktaten door eenige handelwijze onzerzijds plaats vÎmlen. De verrassing op den Marapalm in 1831 is door mij min ridderlijk genoemd, bloot in den geest der ridderlijke denkbeelden van den heer de Stuers zeI ven. Het was cene verrassing, niet uit plotsclingen overgang vnn eenen staat van vrede tot vijan- delijkheid, maar omdat de vijand door onze langdurige lijdelijkheid daarop niet bed.eht was, Alle kriJ' asverriatin-o 0 gen die dit feit onzerzijds waren voorafgegaan, van 1825

15

af hadden alleen baestrekt tot eigene verdediain a o 0 ' en tot redding uit den benarden toestand J waarin de moedwillj"'e o of gedwonóene onthouding vau dcn heer de Stuers ons gedompeld had, steeds met de hoop, dat eenmaal het toe- val ons daaruit zou kunnen. redden.

Is het niet een. weinig eenzijdig van dien heer, om in de oorlogen J die van zjjn' tijd af, - dat is van 1825- tot 1831 gewoed hebbeu, het tijdstip op hetwelk door ons weder een begin is gemaakt met het offensieve te nemen, niets te zien, dan een noodzakelijk gevolg van onze aan- raking met minder beschaafde. volkeren, en daarentegen in den kortstondigen opstand van Batipoe (1841) en in de nog kortstondiger opschudding nabij Padang (1844) duide- lijke kenteekenen , " die den blaam op het gezag moeten werpen, enz. P" Zou de zooO'enaamde o zamenzwerioO" 0 tC!re1l 0 mijn leven en tegen dat der eerste autoriteiten, niet even zoozeer kunnen aangemerkt worden als du~·delijke

kenteek.enen, die getuigen van cene klem van bestuur en gezag, welke aan afzonderlijke kwalijkgezinden geene hoop overlieten om de openbare rust te storen, dan in verraad en moord? - Maar dit zoude ook zedelijken en materiëlen vooruitgang aanduiden en een verbeterde keer vaD zaken mog! na de vijfjarige administratie vnn aen heer de Stuers niet plaats vinaen. Hier is het lezer, dat de schoen hem wringt, en ik moet u wel in het geheim inleiden. De vertoogen van den heer de Stuers tegen de handelingen op Sumatra vondeu in 1831, gelijk hij ons zelI heeft verhaald, een ongunstig oor bij den Gouverneur-generaal van den Boscb. Hij werd door dien lanavoogd als een bloot werktuig gebruikt, die zaken", en wclügt ook andere betreffende! ,.,

(12)

I

J

'"

Hl

De heer de Stuers voorspelde onheilen. en de gebeurtenissen von 1832/3 en daarop volgenden hardnekkigen strijd verhie- ven hem tot een orakel. Hij vond bij andere ontevredenen toejuichcrs en bewonderaars genoeg van dat diep ell onfeil- baar oordeel, en begon daaraan zelt tcr goeder trouw te gclooven; maar, helaas! de tijd die zoovele andere gun- stige of ongunstige veranderingen te weeg brengt J heeft zich om die onfeilbaarheid niet bekreund. In spijt van het fjuos ego. . .. van den heer de Stuers, heeft de loop van zaken ons tot een standpunt gebragt , 't welk de heer de Stuers onder de droombeelden wil rangschikken. En gecn wonder: niemand verliest gaarne ecn stokpaardje, dat zoo weinig gekost en niettemin de eigenliefde in zulke hooge sferen gevoerd heeft: daarom wringt men zich in zoo veel bogten, OID voor zich zei ven de overtuiging te ont.

wijken en dlO van anderen af te keeren. Men bekent de ontstentenis "aD bepaalde wetgeving. maar wil hebben, dat die behoorlijk ,'ervangen zal zijn )) door gebruiken, coutumes (naar welke men zich vroeger in Europa ook dikwijls regelde) bij IJebrek aan bepaalde wetgeving."

Het is dus een gebrek: maar waren het dan zulke ordelijke, zulke rustige lijden, op welke hij tot vergelij- king terug wijst? lk zou, omdat er geh1'uikell (coulu- mes) bestaan. het woord regeringloosheid niet mogen be- zigen, alsöf gebruiken J coutumes, eelle regering daarstel.

den, alsöf daar, waar gebruiken, coutumes, zeker ook maar eenige gapingen in de wetgeving moesten of nog moeten aanvuUen, niet nog steeds eene uitvoerende magt, eene regering,

moest bestaan.

om daarvan eenige toepassing te maken, De heer ridder de Stuers zegt dat een

l i

tede,' zich solidair voor de handhaving verpügt: een ieder!

maar dit is het grootste bewijs van reticriugloosheid, elk dorpje, zegt hij zelf, is onafhankelijk van het andere.

Hij hart er nog mogen bijvoegen, zoo als ook het gevat is I dat in ieder dorpje verscheidene van elkander geheel onafhankelijke hoofden zijn: dat is, evenveel als er in elk dorpje verschillende soekoes of stammen worden aa11- fTetroIfen, bij welke eenstemmigheid 7.OU moeten bestaan.

~ID

tot de beslechting omtrent het onverschilligste onder- werp van algemeen belang te geraken. ~oo is het ook O'csteJd met de soort van confederatie, welke onder de knmpongs of dorpen van een landschap, of van landschap tot landschap bestaat. Volgens het stelsel door den heer de Stuers voorgedragen, zou dit te gelijk cen voor- deel en een nadeel zijn, in verhouding tot onze vestiging.

Het is, zegt hij immers, eene gunstige uitzondering.

welke Sumatra met Java, Bengalen en andere landen maakt. dat hier geen magtige rijken bestaan, en daarom ook niets crnstig tegen ons kan ondernomen worden; maar terzelfder tijd beweert hij, dat, bestonden die magtige rijken. het gemakkelijker ware ons gezag aan da.t der vorsten te substitueren, en dus weder een voordeel ln het opzigt van overheersching. Oppervlakkig beschouwd, is

cr waarheid in die beide stellingen. doch slechts eene be- trekkelijke waarheid. Zoo de verdeeldheid van het land het "evaar vermindert om, door aanvallen van eenen mag-

"

tigen vijand. ons politiek bestaan te zien aangerand of aan het wankelen gebragt ; te minder mogelijkheid bestnat er ook om te kunnen geraken tot dien staat van ill-

2

I

,

(13)

.

\

J8

wcmligen vrede en rust. welke tot ontwikkeling vall landbouw en nijverheid 1100kzakeliJk is. De Sumatraan zou. volgens

ue

begrippen van <lcn heer de Stuers. een geboren handelaar zijn, en door eigene geaardheid Ollze

belangen in de hand werken: ja J maar de Sumatraan ~s geen geboren la1ldbouwcI', De warc l\lalcijer in het bij- zonder is eer wars van allen arbeid dic~ cenigen regel en aanhoudende inspanning vordert. Zoo is de zorg VQor de huishouding geheel ann de vrouwen overgelaten J en de akkerbouw ook gedeeltelijk aan deze en aan eene soort van TIoten of slaven-klasse; terwijl de handelgeest van den :l1aleijer veeleer den naam verdient van zucht tot zwen- deb.:rij J die met zijne zwervende gewoonten strookt en den waren handel eer benadeelt dan bevordert; maar in allen gevalIe , hier uitgaande van de veronderstelling, dat wij bloot bezit hielden van de best gelegene punten aan de stranden, blijft de productie van den bodem het eenige voedsel van allen handel, en zal die productie on- belemmerd naar die punten kunnen vloeijen , of liever:

zal zij kunnen dringen door die aaneenschakeling van kleine gemeenebesten , bij welke onderlinge wangunst en wrijving van belangen eenen gedurigen staat van vijand- schap onderhoudt? Wat is voor dezulken het belang van handel in cenen anderen dan individuelen, kortzigtigen en eigenbelangzuchtigen geest begrepen, te weten, die, om de doortrekkende prodnctie zoo veel doenlijk ieder voor zich zei ven te belasten.... Hier zij eene kleine kunst- greep ,,~;;deekend. Die vijandelij kheden van kampong tot kampong, bekend bij den inlander onder den naam van prangbaloe (steenenoorlog) , waren van weinig bednidellis,

19

gelijk de heer de Stuers zeer "el zegt, .. ich werkelijk meest bepalende tot het werpen van eenige steen en ; maar dit was in den goeden ouden tijd, alleen nog bij over- levering bekend en de heer de Stuers wil ons met hem doen vergeten, dat de oorlog, in zijn' tijd ge- voerd, toen reeds sedert dertig jaren, dus geheel buiten ons toedoen, een hoogst bloedig en verwoestend karakter had aangenomen. Ons indringen in de binnenlanden en ons bestaan aldaar bragt het onderhouden van eene rug- waartsche communicatie mede, welke tevens een algemeen.

om zoo te zeggen, neutraal débouehé werd voor de pro·

duclie cler binnenlanden, en dit ook was het voordeel, dat de heer de Stners overerfde van den ondernemin!?S-o grest zijner voorgangers. Nimmer kon het mijne bedoeling zijn te zeggen, gelijk hij het wil verstaan hebben, dat zijne administratie baten had opgebragt: dit ware eene onwaarheid geweest!

De administratie van den heer de Stuers heeft geen batig saldo aangewezen: hij verkreeg eene, voor dien tijd aanzienlijke vermindering vau lasten, door een goed deel der aanwezige krijgsmagt naar Java te zeuden, en door eenige inkrimpingen op de middelen van bestuur; maar die opoflering aan den nood van het oogenblik moest naderhand honderdvoudig bezuurd worden, doordien eene zooveel te grootere inspanning gevorderd werd, om nog maar alleen ons aan het wankelen gebragt be- staan te handhafen. 's Lands inkomsten verminderden in dezelfde evenredigheid, en herstelden ?ieh eerst in 183011, bij het weder aannemen eener meer ontzag- wekkcnde houding onzerzijds. Even onjnist is het -

I

(14)

I

\

/

,

)

!U

dit zij ter loops gezegd - dat mijne administratie sch.t- teil aan cleu lande zoude gekost hebben. Na het ein- digen van den beslissenden strijd tegen de Padaries, dat is, met den aanvD.ng dier administratie, zijn de las- ten achtervolgens verminderd rn daarop schatten bespaard door hetzelfde middel als hetwelk ,Ie heer de Stuers te baat heeft genomen, c\'cnwel zonder dezelfde schromelijke naweeën. Alle takken van inkomsten 7.ijn ook meer dan drievoudig toegenomen, boven de uitkomsten door de model-administratie van den heer de Stuers aangewezen; dit zij dan genoeg o\'er het proefondervindelijke. waarmede die heer zijn stelsel zou willen schragen, cene misrekening door welke hij slechts bewijst, dat zoo wet zijne kennis van zaken als zijne daarop gegronde beginselen pal zullen blijven staan bij het tijd\'ak zijner eigene bemoeijenis. De man welke zich op de lessen der ondervinding beroept, verloochent die, welke uit de gebeurtenissen van zestien daaropvol- gende jaren berusten; alsof de wijste les, die de onder- vinding ons omtrent politieke aangelegenheden geven kan, niet ware, tijd en omstandigheden te raadplegen, in één woord, met den tijd mede te gaan. lIet zijn niet meer alleen zijne voorgangers en opvolgers in het bestuur van Sumatra's westkust, noch ook uitsluitend de Gouverneur- Generaal van den Bosch, welke gedwaald zouden hebben in hunne beginselen: tot heden toe is de hooge regering blind geweest. ja de gebeortenissen zelve hebben gefaald!

Uaar het is niet alleen omtrent de ontwikkelin~ o van 's lands productief vermogen I dat de kennis en beschouwingen van den heer de Stuers op eenen hoogst bekrompenen leest geschoeid zijn. Wij zien hem de geheele bevolking van

21

het eiland Sumatra uit hetzelfde eenzijdige oogpunt be- schouwen. Alle opgezetenen zijn voor hem :Malcijers ; dit bewijzen zijne eigene woorden, W~l!lneer hij ons verhardt:

nimmer door dwanrr zoo nIs de Javaan. bouwt de vrij-

" ., , .

zinnige, schrandere en nijvere Jlaleije1' koftij en peper aan, delft hij goud, zoekt hij de kamfer in de bosschen enz.; de aanvoer daarvan staat in rcgte reden tot de IJrij- zen, welke hij daarvoor aan de stranden maakt." Daarge- laten wnt aan planten. aanvoer of afvoer moet voorafgaan I althans voor koffij en peper, en die aanplanting zich zeker niet regelen kan naar de prijzen, welke later voor het product aan de stranden zullen bedongen worden, zoo is het lIiel in de Maleilsche landen, dat en kamfer en ben·

ZOill ver7.ameld worden, even weinig als dáár in de tijden 'fan den heer de Stuers peper geteeld werd. - Kamfer en benzoill zijn producten uit de Battalanden en worden uit- sluitend door BaUaks ingezameld en aangevoerd; terwijl de peper-cultuur bijna uitsluitend behoorde tot de Aljinsche kust en voor een zeer onbeduidend deel aan eenige onzer oude strandbezittingen . die gelijk Xatal, ook niet tot het ware ~laleitsch gebied behooren. De opgezetene Malei]ers aldaar zijn een gering getal strand-monopolisten, maar de kern der bevolking bestaat wel degelijk ook uit n,ttaks.

Althans zij vallen geheel buiten het grens· bestek , door den heer de Stuers als het cenige produetie\'e en bevolkte ge- deelte des lands aangegeven, te weten, van Padang tot 'lljkoe en daarmede in verband staande hoogere of binnen- landen. liet is wel waar, dat, naar evenredigheid van de geheele oppervlakte des eilands, zich in dat bestek de bevolking meer geconcentreerd heeft, maar niet dat daarom

(

(15)

'I

J

,

'J

)

22

het overig gedeelte van Sumatra onbevolkt of illproduc- tief zoude zijn. D(L~r is het ook dat het Soekoebestuur of dat, zoo DIs de heer de Stuers het noemt, gebruiken.

contumes regeerden, te weten, daar werd geen auder gezag erkend dan dat van de hoofden van stammen, of liever ollderdeeleu Vdn stammen icder voor zich zeI ven : maar de concentratie vall bevolking maakte juist die soort van patriarchale huishouding buger onbestaanbaar. Het ge- brek aan eenheid leverde haor weerloos aan het juk der Padaries, en de meerdere klem van rreztlrr eu van handelinO"

o -n n'

door geestdrift ondersteund , waaraan deze het overwirrt 0 verschuldigd waren. was tevens de ware hinderpaal, welke onze vestiging en overheersching: te overkomen had en die ook noodwendig verbroken moest worden. Ook nog maar in een zeer klein gedeelte van dat betrekkelijk zeer gering deel van Sumatra, had in de jaren, waarop de heer de Stuers doelt, voor de eerste maal een ]~uropeaa;l den ,"oet gezet, en dit onder de verwoestende bloediO"e omstalHliff-

, 0 0

lleden van eenen reeds bijna dertigjarigen worstelstrijd van partijen. Zeker geen gunstig oogcnblik. om zich een juist denkbeeld te kunnen vormen van de normale l"Testeldheid

"

van land en volk, nog minder om een onfeilbaar oordeel over de toekomst te vellen.

Maar ook verondersteld dat het betrekkelijk voordeel van ons indringen in de binnenlanden niet verloren zou zijn gegaan bij het aannemen van eene neutrale houdinO"

o

tussehen Pad.rics cu lIaleijers, welke ons die beiden tot vijandeu zou hebben gemaakt; - verondersteld dat de Padaries van ze/ven zouden hebben opgehouden te bestaan, wanneer de Maleijers nog minder belnllg zouden hebben

gehad, vreemdelingen in hun midden te zien ge"estigd; - verondersteld nog dat de veiligheid onzer communicatien 1I33r de stranden en dus ook het afvloeijen van het pro"

duct des lands derwaarts, niet zou worden bedreigd of belemmerd, zoo als inderdaad het geval werd tcm gevolge

\·all die aangenomene vredellevende houding I en daaruit ontstane verzwakking van onzeu zedelijken invloed;- verondersteld eindelijk, dat het bloote feit vaH ons aan- wezen althans

ue

openbare oorlogen VBll landschap tot landschap, vau kumpoug tot kampong, haddc kunnen \Vcer- houden; dan weliigt kon het indirect voordeel, daaruit ontstaan roor het handelsverkeer uit de binnenlanden naar de stranden, niet opwegen tegen de lasten der bezetting, hoe bekrompen die ook werd genomen. Echter hebben wij het bovendien reeds aangetoond, of liever de ondervinding heeft het bewezen, en wij zullen het met den heer de

tuers herhalen: ongeregeld/leden, door welke zelfs onze oud:,tc strandbezittillgcn in dreigend geva.u werden gebragt , zijn de onvermijdelijke gevolgen van alle aanraking met min beschaafde volkeren. Geen Europeaall kan in die aanraking komen, zonder /wn zijn gc:.ag op te dringen;

cu dewijl onder zulke volkeren ook geen gezag zonder magt wordt uitgeoefend, is het gevolg der woordelijke re·

dcneriao van den heer de Stuers o zei ven , dal allen eerst die ovcrmagt moeten gevoelen en erkennen.

lIeeft de ondervinding overal in Indië, ook waar groote rijken besta.n of bestonden, voor Europesehe kolonien of opgezetcneu de oll\'ermijdclijke strekking aangewezen om

"ronMebied te bezitten, en dit allengs te moeten uitbrei-

" 0

den - ontegensprekelijk uithoofde der onophoudelijke

(16)

I

I

J

24

wr~Jvmg "Rn heterogene belangen - dan zal dit zeker niet minder waar zijn, wanneer die wrijving met een a.'m·

tal kleine staatjes, rijkje, of afzonderlijke land,ch'pjes, duizendvoudig verergerd wordt. Dit zal een sC/lOtie1' be- grijpen en beter ,velligt dan de redenering van den heer ridder de Stuers, welke in die verhouding een voorregt ziet, dat Sumatra boven andere landen zou genieten, doch tevens voor ons celle reden van onthouding. Het was een voorregt , ja J maar bloot omdat het gemis aan eenheid de middelen van tegenstand verminderde, welke de bevol- king aan overheersehing hadde kuunen bieden. Het maakte tevens van cene votkomene overhecrsching de voorwaarde sine qua non van ecn vreedzaam bestaan voor ons zelven.

van rust en vrede tllsschen de l\Jaleitsche volkeren, van vergoeding voor de opoflcringcn aan de verovering besteed, en voor de lasten aan de permanente bezithoucling verbon- den. Maar ik heb het reeds gezegd: die vergoeding zou minder te verwachten zijn geweest van het bloot bewaren cener militaire stelling, wanneer die ook on aangerand zou worden gelaten. Om aan de krachten uer bevolking hare volkom ene ontwikkeling te kUll1len geven, en die te kun- Den aanwenden tot de takken van landbouw en nijverheid.

waaruit de beste vruchten voor de welvaart van het land zelf cn ter voeding van het handelsverkeer moeten voortvloei- jen , behoort ook cene huishoudelijke, eene innerlijke toe- passing van gezag, en daartoe weder volkomenc onderwer- ping, een volkomen besef aan de zijde der bevolking van ons zedelijk en materieel overwigt. Doch ook eenmaal daar- gesteld, geeft die huisbo.udelijke regeling wederkeerig aan het gezag een verband en eene kracht, min wisselvallig

25

en der ,.ak meer bevorderlijk dan de aanhoudonde bedrei- ging van het zwaard.

Dit gunstig standpunt IS bereikt. Na te hebben moe- ten bukken voor ol1ze overmagt, heert het schoonste ge- deelte van Sumatra':; rijke oorden, de weldaad onh:mgen van huishoudelijke instellingen, welker kracht in verband van ons aanwezen ontleend worden, en daaraan onnfdcheid- baar verbonden blijven. In lIezen zin is het ook, da.t ik de Nederlandsche vestiging alhier als meer, om 7.00 te zeO'O'en, .::1.::1 frcnaturaliseerd 0 mogt .... beseholl wen dan elders.

Wij hebben op Java - gelijk de heer de Stuers zeer wel opmerkt - bloot ons oppergezag voor dat van voor- malige vorsten gesubstitueerd; de tusschenschakcl:; van bestuur zijn behouden gebleven, zij stellen een geheel daar, 't welk ook buiten onze bemoeijenis, minstens het denkbeeld van zelfstandigheid mogelijk maakt. Sumatm zou zonder die bemoeUenis, zonder de regeling welke claarvan de vrucht is, in een' onberekenbaar diepen chaos terug vallen. " raar de magt gemakkelijk bij suhstitutie verkregen wordt, kan zij ook beschouwd worden te deelen in de wallkelbaarheid van die, waarvan zij de plaats heert ingellomen : en

ae

heer de Stuers zal zeker niet willen be- weren I dat eene allcenheersching meer waarborg van be- stendigheid zou aanbieden dan een beheer, dat op burger- lijke instellingen berust. Ik heb ook nimmer gezegd, ge- lijk de heer de Stuer, het wil doen voorkomen, dat het gemakkelijk zou zijn, den vrijzinnigen lIlaleijer tot geree- del1jke onderwerping te brengen; maar wel dat het gebruik maken van de verkregen overmagt, tot daarstelling van cene huishondelijke verordening, (waarvan juist het gemis

I

(17)

'\

de grond:dag was van dien zoogenaamdcn vrijheidsgeest of liever van die losbandigheid), het daarop gevestigd gezag zoo veel te meer waarborg aanbood van bestendigheid, daar die organieke middelen van bedwang beter strookten met de behoeften CII belangen der Maleitsche huishouding zelve.

De heer de Stuers had, zelfs vóórdat hij nog oenige plaatselijke onderviuding had kunnen verkrijgen, cene studie !?emaakt ~ van de Sumatraschc bevolkina en zich ~. la- ter nog overtuigd, schijnt hot, van derzelver ontembaren geest, stijf gehecht aan gebruiken, coutumes. Zij ZOn-

den die gehandhaafd hebben zelfs tegen de Padarische overhecrsching en ook dat juk op den duur niet hebben geduld: . . .. maar, gelijk ecn bouwval dikwerf, buiten alle kunstmatige berekening, lang staaude kan blijven, doch, ook aeheel ~ incenstort, zoodra manr in het ... erin"'ste ~ ~ aan het verband h"eraakt wordt, evenzoo IS bet immers ook gesteld met gewoontcn, coutumes, die zelfs teg€o gcen gedwongene wUzigingcn bestand zijn, en lDet zeker- hcid bij grootc politieke schokken eenen geheclen en plot-

~elillgen keer ondergaan.

De Padaries, wel verre van de gebruiken, coutumes te eerbiedigen, verbrakCiI dezelve bij den wortel, door hun juk voor dat der geslachtshoofden te substitueren. Zij werk- ten met dezelfde middelen en bewandelden deuzelfden we~

o

als de eerste stichter van hunne god~dienst. Ook de pro- feet had te doeu met de ruwe nomadische stommen der woestijn; cn de geestdrift van fanatismus tot algemeene leus nemende, wist hij te vuur cn te zwaard, uit de met elkander meest str;jdige bestauddeeleu, een rijk te vormen dat bijna de wereld zou hebben omvangen. Het was in

27

naam cn 111 navolging van dien grooten meester, dat de Padnries op Sumatra hun werk van bckeering en verove- ring voortzetteden tusschell volkeren 1 welker gebl1dken,

coutu1Iles J geeuc eenheid J gecne lIe minste concentratie gedoogden. van behoud-middelen. evenmin als die nog langer eenigerl anderen waarborg zouden hebben aange- boden voor eellen staat van maatschappelijke verhouding waarvoor zij niet berekend warelI. - Immers het aart.:;)- vaderlijk gebruik J hetwelk geeue andere magt of gezag erkent. dan dat van elk hoofd van geslacht of onderdeel van hetzelfde geslacht, kon wel gecne afdoende werking aun den dag leggen, dan in den nomndischen toestand van de maatschappij. Ik bedoel hel nomadisch zwervend leven, waarvan het waarschijnlijk zijn oorsprong ontleent;

maar niet bij eelle grootere toeneming van bevolking cu daardoor ontstaande voortdurende wrÎJvillg vall belangen. _

De solidariteit. met welke de heer de Stuer. zoo blin- d.elings schermt, en die hij zou willen doeu doorgaan voor een waarborg vaD politieke onafhankelijkheid, of al- thans als een bewijs van olltembareu vrijheidszin, is niet anders dan een waarborg voor veiligheid van perso- nen eH goederen. Immers elke maatschappelijke vereeui- ging houdt zich iu haar geheel. tot in de onderdeelen van elk geslacht, aallsprakelij k voor al het door een' harer leden bcdrevene, en vordert diezelfde solidariteit vau anderen.

lIet is echter klaarblijkelijk dat zoodanige overeenkomst die slechts kracht ontleent uit de toetreding van beide partijen, meest berusten moet op goede trouw, door de meerdere of mindere vrees voor wedervergelding geschraagd;

I

(18)

I

I

« ,.

28

en dat die hadat (gebruik) ook terugwijst op eenen maat- schappelijkcll toestand, waar cene grootere afzondering van de" respectil'elijk bewoonden of bebouwden bodem ook cene duidelijke afscheiding van belangen toeliet, eveneens als de vercfltming \'au geschillen door ecne soort van arbi- trage. - Met de minder goede werking van het zoo vcr- brokkeld huishoudelijk behccr, ging ook de auders wel- luidende instelling van solidariteit mank aan gemis vau uitvoerenlle magt.

Maar ik bemerk, dat ik mij nogmaals heb laten ver- leiden I om met den heer de Stuers gewag te maken van de l\hleijers, als of die de eenige bevolking van Sumatra uitmaakten. Ik wil evenwel op het terrein blijven! door dien heer gekozen. Vóór en tijdens ~ijn beheer waren wij I van het ""\rcstcrstralld af J lIog maar op één punt de binnen- landen ingerukt, en daarbij van den geopenden militairen weg weinig of niet afgeweken. Het terrein, tusschen onze )>osten begrepen, het eenige ook waar nog ooit een Euro- peaan den voet hau kunnen zetten, bedroeg. ruim geno- men, eene oppervlakte van zes en veertig vierkante geographische mijlen, hierin begrepen het beneden land , arlll onze oude stralIdbezittingen of liever posten grenzende;

terwijl de ware Ualeitsche landen, ook in het door den heer de Stuers aangegeven bestek begrepen. dat is van de breedte vao Padang tot die van 'ükoe, met de centrale lan- den, - welke gerekend kunnen worden, meer of miu aan dat gedeelte der Westkust cijusbaar te zijn - eene opper- vlakte hebben van tweehonderd zeventien vierkante geogra- phische mijlen (de heer de Stuers zegt maar honderd) eu eindelijk het tegenwoordig gebied, onder geregeld beheer

29

van gouvernementsambtenaren, en uitmakende, allcc!l het gouvernement Sumatra's 'Vestkust • eelle oppervlakte van duizend zes en tachtig vierkante geographische mijlen, de eilanden daaronder niet begrepen. Deze opgaven zijn niet bij gissing, zoo als die van den heer de St uers slechts ziJ·Tl kon, dewiJ·I. zoo als rrezeCl"d is ""een Euro-

0 0 0

peaaTl destijds meer had kUllnen zien, dan hetgeen in zes en veertig vierkante mijlen begrepen was, maar rusten op metingen werkelijk op het terrein gedaan.

,\; anneer wij dus letten op den zoo verwarden huis- houdelijken en politieken toestand van het plekje gronds, hetwelk de heer de Stuers tot maatstaf zijner beschou- wingen kon nemen, moeten wij zeker betreuren. dat zijne hooge bescheidenheid (dit is de eenige reden, welke ik gissen kan) hem teruggehouden heeft, van het pnbliek te vergasteu op de reeds door hem ontworpen geschiedenis der volkeren Van Sumatra en onze betrekking tot dezelve, waartoe noodwendig of een letterlijk door- dringende blik of eene zeer dichterlijke verbeeldingskracht vereischt werd.

Welligt zal de lezer ook denken, met het oog op de verhouding van zes en veertig tot duizend zes en tachtig J

dat J zoo de vertoagen van den heer de Stoers aan mijne zoogenaamde veroveringszucht paal en perk hebben doen stellen (hij verhaalt het!), er sedert zijn' tijd nog al vrij wat voortgehold was, alvorens het hem gelukte, zijn veto tegen eIken vooruitgang van zaken te doen hooren.

En inderdaad mag ik het herhalen: Nederlands souve- reiniteit is gevestigd over alle Sumatrasche binnenlanden J

naar welker bezit ooit gestrccfd is. En mogt ik al denken

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Druk op “Email” en voer handmatig het e-mailadres in waar je het gescande document heen wil sturen.. Druk op de tab “Opdrachthistorie” om de laatst gebruikte e-mailadressen te

Voor een functie van drie variabelen geldt hetzelfde als voor twee variabelen, we moeten nu over kleine volume elementen (blokken) ∆x∆y∆z integreren, maar kunnen dit ook weer

• Rookmelders zou iedereen verplicht in huis moeten hebben, laat open vuur nooit alleen en zorg zelf voor een veilige zone om open vuur heen. •

[r]

Het wetsvoorstel Actualisering deugdelijkheidseisen funderend onderwijs (Kamerstukken II 2018-29, 35102, nr. 2) bevat een aanpassing op dit gebied en zal leiden tot een uitbreiding

Teken 3 verschillende figuren waarvan de omtrek telkens 12 cm is.. Noteer telkens hoe je de

Hierover is al een duidelijke afspraak gemaakt tussen gemeentesecretarissen en ondernemingsraden: alle medewerkers worden meegenomen naar de nieuwe organisatie.. Er vallen

[r]