• No results found

Verkrijging van eigen aandelen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verkrijging van eigen aandelen"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Flash 1

Verkrijging van eigen aandelen 1

De meewerkende echtgenoot/ote van bedrijfsleiders 5

BTW – Medische en

paramedische beroepen – vrijstelling van artikel 44

W.BTW 7

FLASH

P 309340 – Afgiftekantoor 2800 Mechelen 1 – Tweewekelijks – Verschijnt niet in juli

Verkrijging van eigen aandelen

I N H O U D

– Het BIBF zal gesloten zijn van donderdag 11 november tot dinsdag 16 november.

– We bedanken de op het seminarie aanwezige leden die de enquête over de door het BIBF aangeboden diensten ingevuld hebben. De resultaten kunnen geconsulteerd worden op onze website (www.bibf.be).

– Vergeet niet om U in te schrijven voor het seminarie georganiseerd door het BIBF in samenwerking met Partena op vrijdag 19 november 2004 over «Het pensioen van de zelfstandige: Overleven of welzijn…..?». Het thema zal, aan de hand van praktijkvoorbeelden, op een praktische manier worden toegelicht zodat het tegemoet komt aan uw professionele noden. U vindt alle praktische inlichtingen op de homepage van onze website : www.bibf.be.

Wij rekenen op uw talrijke aanwezigheid.

Procedure voor inning boetes bij niet of laattijdig neerleggen jaarrekening

Vennootschappen die hun jaarrekening niet binnen de zeven maanden na de afsluitingsdatum van het boekjaar neerleggen bij de Balanscentrale, riskeren een geldboete van 200 EUR per maand met een maximum van 1 200 EUR (60 EUR per maand met een maximum van 360 EUR voor vennootschappen die een verkort schema neerleggen). Deze vennootschappen hebben wel het recht om schriftelijk en tijdig eventuele overmacht in te roepen en te bewijzen. De procedure voor het inroepen van overmacht en voor het innen van de boetes wordt beschreven in het KB van 12 oktober 2004 tot uitvoering van artikel 129bis van het Wetboek van Vennootschappen (B.S. 15 oktober 2004).

Begrip

Overeenkomstig artikel 620 W. Venn. kan een naamloze vennootschap, na een besluit van de algemene vergadering, genomen met inachtneming van de voorschriften inzake quorum (de helft van het maatschappelijk kapitaal is vertegenwoordigd) en meerderheid (vier vijfde van de stemmen), haar eigen aandelen of winstbewijzen of certificaten die daarop betrekking hebben, verkrijgen door aankoop of ruil.

De verkrijging is aan de volgende voorwaarden onderworpen :

– de nominale waarde, of bij gebreke daarvan, de fractiewaarde van de in portefeuille gehouden aandelen mag niet hoger zijn dan 10 % van het geplaatste kapitaal;

– het voor de verkrijging uitgetrokken bedrag moet

(2)

zijn. Artikel 617 bepaalt dat geen uitkering mag geschieden indien op de datum van afsluiting van het laatste boekjaar het netto-actief, zoals dat blijkt uit de jaarrekening, is gedaald of tengevolge van de uitkering zou dalen beneden het bedrag van het gestorte of, indien dit hoger is, van het opgevraagde kapitaal, vermeerderd met alle reserves die volgens de wet of de statuten niet mogen worden uitgekeerd;

– de verrichting kan slechts betrekking hebben op volgestorte aandelen of op certificaten die betrekking hebben op volgestorte aandelen;

– het aanbod tot verkrijging moet ten aanzien van alle aandeelhouders en alle houders van winstbewijzen of certificaten, onder dezelfde voorwaarden geschieden.

De algemene vergadering

De algemene vergadering of de statuten moeten bepalen : – het aantal aandelen dat kan worden verkregen, rekening gehouden met de wettelijke grens van 10 % van het kapitaal;

– de duur, die achttien maanden niet mag te boven gaan, tijdens dewelke de raad van bestuur tot de verkrijging kan overgaan.

– de aankoopprijs of de minimum- en maximumwaarde van de vergoeding.

De algemene vergadering die de toestemming tot verkrijging van de eigen aandelen moet verlenen, wordt verzocht de voorwaarden voor de wederverkoop en/of de vrijwillige vernietiging van de aandelen goed te keuren.

Verkrijgingsprijs

De verkrijgingsprijs die de algemene vergadering moet vaststellen, wordt als volgt bepaald :

– in beursgenoteerde vennootschappen :

De hoogste en de laagste koers die bij de verkrijging kunnen worden bereikt, worden bepaald.

– in niet-beursgenoteerde vennootschappen :

• op een enige, onveranderlijke verkrijgingsprijs die tijdens de hele verkrijgingsperiode wordt gehanteerd;

• op een prijs die kan worden bepaald volgens de waarde van het effect op het ogenblik van de werkelijke verkrijging.

Beperking tot 10 % van het maatschappelijk kapitaal

De nominale waarde, of bij gebreke daarvan, de fractiewaarde van de verkregen aandelen, winstbewijzen of van de aandelen of winstbewijzen waarop de certificaten betrekking hebben, met inbegrip van :

– die welke de vennootschap eerder heeft verkregen en die zij in portefeuille houdt;

– die verkregen door een dochtervennootschap die rechtstreeks wordt gecontroleerd;

– die verkregen door een persoon die handelt in eigen naam maar voor rekening van deze dochtervennootschap of van de naamloze vennootschap;

mag niet hoger zijn dan 10 % van het geplaatste kapitaal.

Het aantal aandelen mag niet hoger zijn dan 10 % van het totaal aantal aandelen die het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen.

Voorbeeld

De algemene vergadering verleent toestemming om eigen aandelen zonder nominale waarde (fractiewaarde 30,00 EUR per aandeel) in te kopen tegen een prijs gelegen tussen 45,00 en 55,00 EUR. Het kapitaal bedraagt 900 000 EUR, vertegenwoordigd door 30 000 aandelen.

Het aanbod tot verkrijging wordt aan alle aandeelhouders gedaan en er worden 1 000 aandelen ingekocht (minder dan 10 %) tegen de prijs van 50,00 EUR per aandeel.

De balans ziet er als volgt uit :

Activa 9 395 000 Geplaatst kapitaal 900 000

Wettelijke reserve 90 000 Onbeschikbare reserves 500 000 Vrijgestelde reserves 70 000 Beschikbare reserves 187 500 Overgedragen resultaat 12 500

Totaal 1 760 000

Voorzieningen en schulden 7 635 000

Totaal 9 395 000 9 395 000

Het in artikel 617 § 2 en 3 voorziene netto-actief moet positief zijn om dividenden te mogen uitkeren.

De verkrijging van 1 000 aandelen tegen de fractiewaarde van 30,00 EUR, hetzij 30 000 EUR is lager dan 10 % van het geplaatst kapitaal (90 000 EUR).

Het voor uitkering vatbaar bedrag

Activa 9 395 000 Onbeschikbaar eigen vermogen Schulden en

voorzieningen (7 635 000) Kapitaal 900 000

Netto 1 760 000 Wettelijke reserve 90 000

Onbeschikbare reserves 500 000 1 490 000

Positie 1 760 000 – 1 490 000 = 270 000

De voor de verkrijging uitgetrokken sommen zijn dus voor uitkering vatbaar.

(3)

Vorming van een onbeschikbare reserve

Artikel 623 W. Venn. bepaalt dat zolang de aandelen in de activa van de balans zijn opgenomen, een onbeschikbare reserve moet worden gevormd, gelijk aan de waarde waarvoor de verkregen aandelen en winstbewijzen in de inventaris zijn ingeschreven.

Deze reserve kan worden gevormd : – door onttrekking aan het resultaat

6921 Toevoeging aan de overige reserves 50 000 1310 aan Onbeschikbare reserves voor

eigen aandelen 50 000

Deze aanwending wordt via de beweging van de reserves aan de vennootschapsbelasting onderworpen.

– door onttrekking aan de beschikbare reserves 133 Beschikbare reserves

1310 aan Onbeschikbare reserves voor eigen aandelen

Aangezien de beschikbare reserve reeds werd belast, zal de onbeschikbare reserve niet aan de vennootschapsbelasting worden onderworpen.

Boekhoudkundige verwerking

1. Boeking

Bij de verkrijging van de 1 000 aandelen tegen 50,00 EUR per aandeel

50 Eigen aandelen 50 000,00

550 aan Kredietinstellingen 50 000,00 Vorming van de onbeschikbare reserve door onttrekking aan de beschikbare reserves

133 Beschikbare reserves 50 000,00 1310 aan Onbeschikbare reserves voor

eigen aandelen 50 000,00

Een onttrekking aan de vrijgestelde reserves om de reserve voor eigen aandelen aan te leggen, wordt volledig belast.

2. Waardeverminderingen

De eventuele waardevermindering op de eigen aandelen mag niet op het debet van de resultatenrekening worden

geboekt. Het betreft een echte aanwending van het eigen vermogen.

1310 Onbeschikbare reserves voor eigen

aandelen 20 000,00

50 aan Eigen aandelen 20 000,00

Dividenden

Artikel 622 § 1 lid 2 W. Venn.

«Indien de raad van bestuur besluit het recht op dividenden verbonden aan de door de vennootschap in bezit gehouden aandelen of winstbewijzen, te schorsen, blijven de dividendbewijzen eraan gehecht. In dat geval wordt de uitkeerbare winst verminderd, rekening houdend met het aantal in bezit gehouden effecten, en worden de bedragen die uitgekeerd hadden moeten worden, in bewaring gehouden tot de verkoop van de aandelen of winstbewijzen, de dividendbewijzen inbegrepen.»

Voorbeeld

Aantal aandelen 30 000, brutodividend 20,00 EUR, nettodividend 15,00 EUR, rekening 50 eigen aandelen (aantal 1 000).

6940 Vergoeding van het kapitaal 600 000 471 aan Dividenden van het boekjaar

(29 000 x 15) 435 000

453 Ingehouden roerende

voorheffing (30 000 x 5) 150 000 1313 Overige onbeschikbare reserves

(Dividenden op eigen aandelen

(1 000 x 15)) 15 000

De vennootschap mag de uitkeerbare winst (dividenden) ook behouden en ze uitdelen aan de aandelen of winstbewijzen waarvan de rechten niet zijn geschorst.

In dat geval worden de vervallen dividendbewijzen vernietigd.

6940 Vergoeding van het kapitaal 600 000

471 aan Dividenden van het boekjaar 450 000 453 Ingehouden roerende

voorheffing 150 000

Fiscale toestand

Beweging van Toestand begin Toestand einde

de reserves : tijdperk tijdperk

Onbeschikbare reserves 0 15 000

Dividenden

Gewone dividenden 435 000 435 000

(4)

Vervreemding van de eigen aandelen

1. Artikel 622 § 2 W. Venn.

De vennootschap kan de verkregen aandelen, winstbewijzen of certificaten slechts vervreemden op grond van een besluit van de algemene vergadering genomen met inachtneming van de voorschriften inzake quorum (50 % van het kapitaal aanwezig) en meerderheid (4/5 van de stemmen); de algemene vergadering bepaalt de voorwaarden waaronder deze vervreemdingen geschieden.

2. Verkrijging en verkoop van eigen aandelen op de beurs

Zoals de vennootschappen van andere lidstaten kunnen de Belgische vennootschappen, waarvan de effecten op een beurs van de EU zijn genoteerd, de beurskoers van hun effecten regulariseren door over te gaan tot inkopen en wederverkopen.

Vennootschappen die hun effecten op de beurs inkopen, kunnen die voor onbeperkte duur in portefeuille houden en ze op het gepaste moment wederverkopen.

De wettelijke afwijking geldt slechts ten aanzien van de gelijkheid van de aandeelhouders.

3. Vervreemding van aandelen waaraan de winstbewijzen gehecht blijven

3.A. Met winst

De dividendbewijzen van de eigen aandelen in portefeuille (rekening 50) werden niet vernietigd.

De eruit voortvloeiende winst werd in de reserves opgenomen.

(15 000 / 200 000) = 2,5 % x 15 000 = 375 EUR.

De verkoopprijs zal rekening houden met dit dividend. De verkrijger kan het dividend na de koop opeisen.

50 eigen aandelen 1310 Reserves voor eigen aandelen

40 000,00 40 000,00

1311 Reserves voor eigen aandelen 450,00

Verkoopprijs 46 000 EUR, inclusief het dividendbewijs dat onmiddellijk wordt afgeknipt. Deze verkoopprijs bestaat uit : – dividend 450,00

– prijs van de effecten 45 550,00 – verwerking van het dividend

1311 Reserves voor eigen aandelen 450

752 aan Onttrekking aan de reserves 450

694 Vergoeding van het kapitaal 450 470 aan Dividenden van vorige

boekjaren 450

Verkoop van de aandelen

550 Kredietinstellingen 45 550 470 Dividenden van vorige boekjaren 450

50 aan Eigen aandelen 40 000

792 Meerwaarden op de realisatie

van vlottende activa 6 000

1310 Reserves voor eigen aandelen 40 000

1330 aan Beschikbare reserves 40 000 3.B. Met verlies

Zelfde gegevens, maar de aandelen worden verkocht tegen 30 000 EUR, inclusief het dividendbewijs van 450 EUR dat onmiddellijk wordt afgeknipt.

131.1 Reserves voor eigen aandelen 450

792 aan Onttrekking aan de reserves 450 694 Vergoeding van het kapitaal 450

470 aan Dividenden van vorige

boekjaren 450

550 Kredietinstellingen 29 550 470 Dividenden van vorige boekjaren 450 652 Minderwaarden op de realisatie

van vlottende activa 10 000

50 aan Eigen aandelen 40 000

1310 Onbeschikbare reserves voor

eigen aandelen 40 000

1330 aan Beschikbare reserves 40 000 Opgelet : toepassing van het «fiscaal dividend» (artikel 186 WIB 1992) in geval van wederverkoop van de aandelen met verlies.

4. Verkoop van aandelen waarvan de winstbewijzen werden vernietigd 4.A. Vervreemding met winst

Verkoop van de aandelen 46 000 EUR.

550 Kredietinstellingen 46 000

50 aan Eigen aandelen 40 000

752 aan Meerwaarden op de

realisatie van activa 6 000 1310 Onbeschikbare reserves voor eigen

aandelen 40 000

(5)

4.B. Vervreemding met verlies Verkoop tegen 30 000 EUR.

550 Kredietinstellingen 30 000 652 Minderwaarden op de realisatie

van vlottende activa 10 000

50 aan Eigen aandelen 40 000

1310 Onbeschikbare reserves voor eigen

aandelen 40 000

133 aan Beschikbare reserves 40 000

Opgelet : toepassing van het «fiscaal dividend» (artikel 186 WIB 1992) in geval van wederverkoop van de aandelen met verlies.

Georges HONORÉ Lid van de Stagecommissie

De meewerkende echtgenoot/ote van bedrijfsleiders

Historiek

Via het KB van 20 december 1996 werd het toekennen van een meewerkinkomen in de personenbelasting afgeschaft voor meewerkende echtgenoten van bedrijfsleiders. De motivatie hierbij was : «het eenvormig maken van het belastngstelsel van kapitaal-en personenvennootschappen … en van het belastingstelsel dat van toepassing is op inkomsten van natuurlijke personen uit een opdracht van bestuurder of zaakvoerder van een vennootschap» (1). De realiteit was evenwel dat de belastingdruk in globo steeg gezien bepaalde bedrijfsleiders niet, en nog steeds niet, een eigen fiscaal inkomen kunnen toekennen aan hun actieve meewerkende echtgenoot/ote.

Einde 2002 verhuizen wij naar de sociale problematiek : via de Wet van 24 december 2002 werd eindelijk het artikel 7 van het KB nr. 38 dd. 27 juli 1967 – nl. de principiële uitsluiting van de meewerkende echtgenot/ote uit het sociaal statuut van de zelfstandigen – vervangen door een mogelijkheid – vanaf 2006 een must – om voor de meewerkende echtgenoot/ote een eigen sociaal statuut op te bouwen. Om niet te begrijpen redenen hebben in 2003 slechts 12 % van de meewerkende echtgenoten geopteerd voor het zgn. «maxi-statuut».

Reeds in het verleden (2) wezen wij erop dat het betalen van twee sociale bijdragen meestal interessanter is dan het betalen van één sociale bijdrage. Vanaf inkomsten 2004 – nl. de invoering van de volledige decumul – zal dit des te meer het geval zijn.

Dit stelsel kent evenwel twee nadelen :

– Gedurende 12 à 15 kwartalen is een dubbele bijdrage te betalen : de echtgenoot betaalt op basis van het inkomen van drie jaar terug zijnde een inkomen, gerealiseerd door de beide echtgenoten, terwijl de meewerkende echtgenoot/te betaalt op haar eigen inkomsten.

– De kans is vrij groot dat het uiteindelijk pensioen lager zal zijn, indien twee bijdragen door beide echtgenoten afzonderlijk worden betaald.

Deze twee nadelen werden via een amendement van de Heer Jan Steverlynck weggewerkt in de uiteindelijke definitieve wettekst voor de meewerkende echtgenoten.

Via de correctie-programmawet van 8 april 2003 (B.S. 17 april 2003) werden evenwel de meewerkende echtgenoten van bedrijfsleiders terug uit de sociale zekerheid van de zelfstandigen gesloten, m.a.w. een terugtocht naar het begin van de 20° eeuw.

Acht wakkere actieve meewerkende echtgenoten dienden op 15 oktober 2003 een verzoekschrift in bij het Arbitragehof.

In haar arrest 137/2004 (3) van 22 juli 2004 werd dit beroep door het Hof integraal verworpen zodat de betrokken actieve Belgen verstoken blijven van een eigen sociaal statuut tenzij zij tot de roep van de «gelukkigen» – cf. infra – behoren. In ieder geval betalen zij dubbele bijdragen en is de kans op een lager pensioen reeël.

Mogelijke oplossingen :

Volgende drie oplossingen behoren tot de mogelijkheden : – ofwel wordt de betrokken meewerkende echtgenoot/ote zelf een zaakvoerder of bestuurder. Als dusdanig zijn zij

(1) Verslag aan de Koning Belgisch Staatsblad van 31 december 1996, vierde editie p. 32 635.

(6)

onderworpen aan de sociale zekerheid van de zelfstandigen en bouwen zij een eigen sociale zekerheid op ;

– ofwel wordt de betrokken meewerkende echtgenoot/ote zelfstandige via een eigen activiteit b.v. een eigen handel of vrij beroep (b.v. advies, administratie, management …) – ofwel wordt de betrokken meewerkende echtgenoot/ote als werknemer/neemster ingeschreven onder het regime van de sociale zekerheid voor werknemers.

Commentaar bij deze drie «oplossingen» :

Gezien in die omstandigheden de «meewerkende echtgenoot/

ote» een eigen activiteit heeft, verliest hij/zij het karakter van een «meewerkende echtgenoot/ote»; wij geven deze persoon daarom de kwalificatie van «actieve echtgenot/ote».

Dit betekent dat de twee geciteerde nadelen wel degelijk gelden voor deze groep actieve Belgen : dubbele betaling bijdragen en (grote) kans op een lager pensioen.

Wat met de drie «oplossingen» ?

– deze oplossing is niet steeds mogelijk gezien bepaalde vrije beroepen in hun deontologie voorzien dat personen, die de betrokken titel niet voeren, geen zaakvoerder mogen zijn.

In haar beslissing van 18 oktober 2003 heeft de Nationale Raad van de Orde van de geneesheren (4) toegestaan dat niet-artsen zaakvoerder/bestuurder worden in een artsenvennootschap. Concreet betekent dit dat de arts, werkend onder de vennootschappenvorm, zowel het fiscale als het sociale probleem van de meewerkende echtgenoot/

ote pas vanaf 2003 kan oplossen via deze weg.

– hier komt formalisme … én extra belastingen om de hoek kijken : ondernemingsnummer, een eigen boekhouding … en 21 % BTW.

Indien deze BTW voor de BTW-belastingplichtigen geen kostprijselement is , is dit wel het geval voor niet BTW- belastingplichtigen zoals medici, paramedici, de overgrote meerderheid van de advocaten, de notarissen, de gerechtsdeurwaarders …

De prijs om een eigen sociaal statuut te realiseren is voor bepaalde actieve echtgenoten via deze formule bijzonder duur nl. 29,93 (5) + minimum 27,29 % (nl. BTW op

minimum 129,93) = minimum 57,22 % . Informatief delen wij U mee dat werknemers slechts +/- 34 % (6) sociale bijdragen betalen voor een zelfs uitgebreider sociale zekerheid ! In tegenstelling tot hetgeen algemeen verspreid wordt moge hieruit blijken dat zelfstandigen – indien appels met appels vergeleken worden – absoluut niet weinig sociale bijdragen betalen in vergelijking met werknemers en ambtenaren. Voor de niet-BTW-plichtige vrije beroepers, actief onder de vennootschappenvorm, is de kostprijs zelfs onbetaalbaar hoog !

De activiteit van de ‘actieve echtgenoot/ote’ bestaat veelal grotendeels uit het bijhouden van een boekhouding. Gezien deze activiteit ten behoeve van derden gemonopoliseerd is, kan de berokken ‘actieve echtgenoot’ deze activiteiten zelfs niet doorrekenen aan de vennootschap !

– De derde oplossing is enkel mogelijk indien de voorwaarden voldaan zijn nl.

1. in ondergeschikt verband werken en 2. een loon ontvangen.

Hierbij geldt de sociale realiteit. Binnen KMO- vennootschappen schijnt me deze optie meestal onmogelijk te zijn wegens het gebrek aan ondergeschikt verband.

Op te merken valt dat de sociale zekerheid niet zo groot is als klassiek wordt berekend. Het vakantiegeld, het dubbel vakantiegeld, de dertiende maand, de betaalde feestdagen keren immers als inkomen bij de ‘meewerkende echtgenoot/ote’ terug.

Indien geopteerd wordt voor één van deze drie oplossingen en het inkomen van de echtgenoot/ote in dezelfde mate verminderd wordt, dient men aandacht te besteden aan de lopende groepsverzekering. De premie zal enkele jaren moeten verminderd of zelfs op nul gezet moeten worden.

De meewerkende actieve echtgenoot/ote daarentegen kan een eigen groepsverzekering opbouwen doch deze sociale voorziening zal lager zijn dan hetgeen de echtgenoot voorheen kon voorzien. Oorzaak : het eigen pensioen van de actieve echtgenoot/ote is nu ook in rekening te brengen.

Conclusies

Om een eigen sociale zekerheid op te bouwen moeten bepaalde actieve Belgen niet alleen sociale bijdragen betalen maar ook 21% BTW op hun «omzet», hetgeen hoger is dan het «inkomen» ! Om deze laatste reden is hoger melding gemaakt van minimum 57,22 %.

Wie het probleem kan oplossen via een zaakvoerderschap behoort tot de geprivilegieerden, indien de BTW van 21 %

(4) zie www.ordomedic.be – nederlands – nationale raad – news.

(5) nl. 19,65%/119,65 % = 16,42 % (sociale bijdragen) + 8,17/108,17 = 7,55 (vrij aanvullend pensioen) + +/- 5 % (gewaarborgd inkomen) + 0,97/100,97 = 0,96

(7)

hiervoor niet wordt geëist zoals dit vandaag door de BTW- administratie wordt voorgeschreven.

Wie BTW-plichtige is (vb. accountants, bedrijfsrevisoren, architecten, boekhouders) kan de actieve echtgenoot/ote laten factureren … maar niet voor de boekhoudkundige prestaties.

De andere ‘actieve echtgenoten’ worden geconfronteerd met een onbetaalbaar duur sociaal statuut en dit als enige Belgen.

Het Arbitragehof had in haar arrest dd. 22 juli 2004 geen oor voor de geciteerde discriminaties nl. :

1. Bepaalde actieve Belgen kunnen vandaag nog steeds geen eigen sociale zekerheid opbouwen.

2. De ‘actieve echtgenoten’ betalen 12 à 15 kwartalen een dubbele bijdrage

3. De ‘actieve echtgenoten’ lopen het risico op het einde van de rit een lager pensioen te ontvangen, juist omdat beide echtgenoten een eigen sociaal statuut opbouwen !!!

Het Arbitragehof verwees terzake naar de fiscale bepalingen

… alhoewel dit eigenlijk niets ter zake doet in een sociale omgeving . Eveneens kwamen er totaal nieuwe argumenten – zelfs nergens eerder geciteerd in de memorie van de

Ministerraad – uit de grond gerezen : het feit dat de meewerkende echtgenoot/ote fiscaal geen eigen volwaardig beroepsinkomen geniet alsmede de bedoeling duidelijkheid te scheppen, motiveren op vrij simplistische wijze het verbod van een eigen sociale zekerheid voor bepaalde Belgen, de dubbele bijdragebetaling en het (wellicht) uiteindelijk lager pensioen ! Wie het schoentje past, trekke het aan … Het is te betreuren dat een beperkte groep actieve Belgen nog steeds zowel fiscaal als sociaal in de kou blijft staan. Ter info : deze belastingplichtigen betalen sinds 1997 ook jaarlijks een belangrijk pakket teveel belastingen gezien de activiteit van hun echtgenoot fiscaal niet vergoed kan worden, hetgeen des te belangrijker wordt wegens de invoering van de 100%

decumul. Eén van de drie oplossingen is immers niet voor alle actieve Belgen weggelegd. De overheid zou er best voor zorgen dat deze sociale en fiscale onrechtvaardigheid en discriminatie wordt rechtgezet.

José HAUSTRAETE Professor Universiteit Gent Lid Uitvoerende Kamer BIBF

BTW – Medische en paramedische beroepen – vrijstelling van artikel 44 W.BTW

1. Probleemstelling

De medische en paramedische beroepen worden vaak geconfronteerd met de problematiek van de BTW- belastingplicht.

Aan de ene kant kunnen ze vallen onder het statuut van belastingplichtige die BTW aanrekent en recht op aftrek geniet. Aan de andere kant kunnen ze onder de vrijstelling op grond van artikel 44 van het BTW-wetboek vallen, waardoor ze de hoedanigheid van vrijgestelde belastingplichtige zonder recht op aftrek krijgen.

Vooral manuele therapeuten, chiropractici, osteopaten;

reflexologen, homeopaten, orthopedagogen, enz., die gewoonlijk bijzondere therapieën verstrekken – die soms als parallelle geneeskunde worden aangemerkt – worden met deze problematiek geconfronteerd.

De verwarring wordt nog groter omdat de meeste ziekenfondsen deze behandelingen, onder bepaalde voorwaarden, gedeeltelijk terugbetalen.

Ook personen met activiteiten als psychologie, psychotherapie en psychoanalyse kunnen met het probleem

2. Belastingplicht

Belastingplichtige is eenieder die in de uitoefening van een economische activiteit geregeld en zelfstandig, met of zonder winstoogmerk, hoofdzakelijk of aanvullend, leveringen van goederen of diensten verricht die in het BTW-wetboek zijn omschreven, ongeacht op welke plaats de economische activiteit wordt uitgeoefend.

Een onder deze voorwaarden uitgeoefende medische of paramedische activiteit brengt BTW-belastingplicht teweeg.

Deze belastingplicht kan twee vormen aannemen : – een verplichting om BTW aan te rekenen, gepaard

gaande met het recht op aftrek;

– een verbod om BTW aan te rekenen gepaarde gaande met de afwezigheid van recht op aftrek.

2.1. Verplichting om BTW aan te rekenen

Een belastingplichtige die BTW aanrekent en over het recht op aftrek beschikt, is verplicht de BTW te voldoen over zijn uitgaande handelingen.

(8)

Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever : Marcel-Jean PAQUET, B.I.B.F. – Legrandlaan 45, 1050 Brussel, Tel. 02/626 03 80, Fax. 02/626 03 90 e-mail : info @ bibf.be, URL : http://www.bibf.be Redactie : Valérie CARLIER, Geert LENAERTS, Marcel-Jean PAQUET, Joseph PATTYN Adviesraad : Professor P. MICHEL, Ecole d’Administration des Affaires de l’Université de Liège, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven.

Daartoe moeten alle andere voorwaarden zijn vervuld (vestiging in België, overeenkomst onder bezwarende titel, geen toepassing van de vrijstellingsregeling, enz.).

De medische en paramedische prestaties zijn onderworpen aan het tarief van 21 %.

Sommige handelingen en/of prestaties uit de medische of paramedische sector zijn vrijgesteld van de BTW op grond van artikel 44 van het BTW-Wetboek.

Deze vrijstelling is onderworpen aan strikte voorwaarden (zie 2.2. hierna).

2.2. Vrijstelling voor de medische en paramedische beroepen

De BTW-vrijstelling die van toepassing is op bepaalde medische en paramedische beroepen, steunt voornamelijk op artikel 44 § 1 2° van het BTW-wetboek.

Deze wettelijke bepaling resulteert uit artikel 13, A, 1, c) van de Europese richtlijn 77/388/EEG.

De bepaling is onderworpen aan strikte voorwaarden.

In België zijn vrijgesteld van de BTW :

– de diensten verricht in de uitoefening van hun geregelde werkzaamheid;

– door artsen, tandartsen, kinesitherapeuten, vroedvrouwen, verplegers en verpleegsters, verzorgers en verzorgsters, ziekenoppassers en ziekenoppasters, masseurs en masseuses (houders van het, volgens de betrokken wetgeving, vereiste diploma);

– van wie de diensten van persoonsverzorging zijn opgenomen in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering.

Voormelde vrijstelling met betrekking tot de hoedanigheid van arts of kinesitherapeut, geldt ook voor de prestaties uitgeoefend door manuele therapeuten, chiropractici, osteopaten, reflexologen en homeopaten, wanneer deze personen houder zijn van het diploma van dokter in de geneeskunde of van kinesitherapeut.

Wanneer deze personen niet de hoedanigheid van arts of van kinesitherapeut hebben, komen hun prestaties niet voor de voormelde vrijstelling in aanmerking.

In dergelijk geval zijn hun handelingen onderworpen aan de Belgische BTW tegen het tarief van 21 %.

2.3. Psychologen

De vrijstelling van de BTW, van toepassing op de in artikel 44 § 1 2° van het BTW-wetboek limitatief opgesomde medische of paramedische beroepen, is enkel en alleen van toepassing op de prestaties van een psycholoog, wanneer deze, als houder van een wettelijk diploma van dokter in de geneeskunde, zijn prestaties verricht in het kader van een medische activiteit.

De prestaties van een psycholoog op het gebied van onderwijskeuze en gezinsvoorlichting vallen onder de vrijstelling bepaald door artikel 44 § 2 5° van het BTW- wetboek.

Deze vrijstelling is niet onderworpen aan het bezit van een wettelijk diploma van dokter in de geneeskunde.

Uitgezonderd in de twee situaties die vrijstelling van de BTW toestaan, moet een psycholoog zijn handelingen aan de Belgische BTW van 21 % onderwerpen.

Daarom zijn prestaties van klinische psychologen, onder bezwarende titel verstrekt in het kader van een zelfstandige activiteit, door een persoon die geen houder is van een wettelijk diploma van doctor in de genees-, heel- en verloskunde, aan de BTW onderworpen, en dit niettegenstaande het feit dat ze in een ziekenhuis worden verstrekt.

Ten slotte voorziet artikel 44 nog in andere vrijstellingsgronden, maar deze zijn vreemd aan de eigenlijke medische of paramedische activiteiten.

Het betreft :

– onderwijsprestaties beoogd bij artikel 44 § 2 4°;

– diensten van voordrachtgevers beoogd bij artikel 44 § 2 4°.

2.4. Slotbeschouwingen

U krijgt geregeld tegenstrijdige standpunten en informatie te horen.

Wij staan erop u te informeren over de enige, wettelijke en correcte toepassing van de BTW.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Begin februari 2013 werden de eerste LEIFkaarten uitgedeeld aan bekende Vlamingen als Frank Raes en Geike Arnaert.. Sindsdien scheerde het initiatief

de prikkel om te werken zal wegnemen en de traagheid en laks- heid zal bevorderen. Nu is het in het algemeen wel waar, dat de mens - zoals hij na de erfzonde nu

Voor elk van deze ouderen vergelijken we het huidige systeem met de variant in paragraaf 3.4, waarbij het huis direct wordt meegenomen in de VIB, maar de percentages van het

Nadat er verder geen vragen zijn, constateert de voorzitter dat het verslag van de Raad van Bestuur en het bericht van de Raad van Commissarissen over 2000 zijn behandeld..

Willen we een lang en gelukkig leven kunnen leiden als de levensverwachting verder stijgt, dan moeten volgens de Belgen in eerste instantie de manier waarop we werken, de

de moedermaatschappij door een dochtermaatschappij 170 3.4.8.3.a Nemen van eigen aandelen door dochtermaatschappij 170 3.4.8.3.b Verkrijging van eigen aandelen door

Het aantal bezoldigde dagen geldt dus enkel voor voltijds tewerkgestelde werknemers (ook in het geval deze zowel in dagen en uren worden aangegeven (4) ), terwijl het

Daarentegen worden in tabel 5, 6 en 7 het aantal arbeidsplaatsen, hun lonen en bezoldigde uren weergegeven in functie van het aantal aan de sociale zekerheid onderworpen