a EERST LEZEN a DAN DENKEN a NU PAS DOEN a
POSTENTOCHT leidraad biotoopstudie
01 Algemeen Yang
1. Doelgroep: 12-14 jarigen
Een klas met maximum 30 leerlingen van 1e graad TSO en BSO voorzien van minstens 2 begeleiders.
2. Periode: september - oktober
voormiddag van 9.00 tot 11.30 uur namiddag van 13.00 tot 15.30 uur
3. Reserveren: nme.stad.gent 4. Duur van de activiteit: 2.30 uur
5. Kledij: Aangepast aan de natuur en het weer.
Bij regenweer laarzen, regenjas.
6. Afspraken en informatie
Natuur- en Milieucentrum De Bourgoyen Driepikkelstraat 32
9030 Mariakerke
bourgoyen.educatie@stad.gent
a EERST LEZEN a DAN DENKEN a NU PAS DOEN a
POSTENTOCHT leidraad biotoopstudie
Vlak naast het NMC De Bourgoyen ligt het Stedelijk Natuurreservaat Bourgoyen–Ossemeersen, waar
leerlingen van de 1e graad TSO/BSO een biotoopstudie doen.
15 opdrachten dagen leerlingen uit om een biotoop in het Stedelijk Natuurreservaat Bourgoyen-Ossemeersen te bestuderen. De leerlingen werken zelfstandig in duo’s waarbij verschillende factoren aan bod komen.
biotische factoren (planten en dieren)
abiotische factoren (lucht, bodem, water)
menselijke factoren (positieve en negatieve)
Deze begrippen worden op een verfijnde manier aangebracht, rekening houdend met zelfwerkzaamheid, vakoverschrijdende werkvormen, sociale en onderzoeksvaardigheden. Ook dragen we volgende drie peilers hoog in het vaandel.
Hoofd: kennis
Handen: zelf doen, experimenteren en ontdekken
Hart: persoonlijke betrokkenheid.
De Postentocht is ontwikkeld om leerkrachten
kennis te laten maken met een vernieuwende werkvorm waarbij de leerlingen zelf aan het werk gezet worden
te prikkelen en te inspireren zelf een biotoopstudie uit te werken in een natuurlijke omgeving van jullie eigen school.
02 Doel Yang
a EERST LEZEN a DAN DENKEN a NU PAS DOEN a
POSTENTOCHT leidraad biotoopstudie
03 Taken & Materiaal Yang
Door de leerkracht
1.
Vooraf in de klasHet is belangrijk om de leerlingen voor te bereiden op de
biotoopstudie en om hen enkele begrippen uit te leggen. (zie Info)
2.
De dag zelf- zorgen voor voldoende begeleiding (minimum 2 personen) om tucht en orde te garanderen
- meehelpen bij de Postentocht. Er blijft altijd een leerkracht in de buitenklas (het centrale punt) toezien op het materiaal en de leerlingen, terwijl de andere leerkracht samen met de gids rondloopt en leerlingen begeleidt waar nodig.
Door de gidsen
1.
Klaarleggen van materiaal op het terrein▪ Opdracht 13 - Pijl en boog, hoepel klaar zetten
a EERST LEZEN a DAN DENKEN a NU PAS DOEN a
POSTENTOCHT leidraad biotoopstudie
BORDROOSTER - POSTENTOCHT
opdrachten 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
groep 1 groep 2 groep 3 groep 4 groep 5 groep 6 groep 7 groep 8 groep 9 groep 10 groep 11 groep 12
04 Taken & Materiaal Yang
biotoopstudie
2.
Klaarzetten in de buitenklas- bak met demomateriaal voor de inleiding:
blinddoeken
boomhoogtemeter
veldkijker
secchischijf
thermometer: water/lucht
zoekkaarten bomen, minidiertjes, vogels, vlinders …
schopje en harkje
verschillende afstandsmeters (vouw-, rolmeter en touw)
loeppotje
keukenwekker
- 1 klembord + potlood + grondplan voor elk groepje - 1 opbergmap voor alle antwoordbladen voor de leerkracht - 15 opdrachtdozen en antwoorddozen
- krijt
- 1 bordrooster (= schema) biotoopstudie + magneten (rood & groen)
a EERST LEZEN a DAN DENKEN a NU PAS DOEN a
POSTENTOCHT leidraad biotoopstudie
01. De hut vol info
02. Vier landschappen op rij 03. Kaarten op tafel
04. Een groene architect 05. Vanop de stenen brug 06. In het populierenbosje 07. Bijna zo groot als...
08. De onderwereld 09. Dikke vriend 10. Vogels beloeren
11. Stille waters, diepe gronden 12. Place toe bie
13. Een schot in de roos 14. Blotevoetenpad
15. Puzzelen maar
05 Opdrachten Yang
a EERST LEZEN a DAN DENKEN a NU PAS DOEN a
POSTENTOCHT leidraad biotoopstudie
06 Verloop Yang
Start- en eindplaats
In de buitenklas aan het NMC De Bourgoyen
inleiding maximum 30 minuten
postentocht 120 minuten Verloop
1. De buitenklas is het centrale punt waar 15 genummerde opdrachtbakken staan met daarin het materiaal en soms een bijlage. Naast elke genummerde bak staat een bak met invulbladen.
2. Het bordrooster hangt aan de muur, de rode en groene magneten liggen in een bakje ernaast. Vooraf wordt daar voor elke groep een groene magneet gehangen in het juiste vakje (groep 1 opdracht 1, groep 2 opdracht 2, enz…).
3. De bak met demomateriaal staat in de buitenklas klaar.
4. De klemborden voor elk groepje zijn voorzien van een grondplan en een potlood.
5. Er is een opbergmap waarin de antwoordbladen van alle groepjes verzameld worden.
6. De gids leidt in, legt uit, organiseert en loopt rond tijdens de Postentocht.
7. De leerkracht / begeleider blijft in het centrale punt toezien op de leerlingen en het materiaal en verzamelt alle antwoordbladen in het opbergmapje. Telkens als een groepje terugkeert checkt de leerkracht het materiaal in de opdrachtbak.
Inleiding - uitleg begrippen en gebruik materiaal De leerlingen zitten in een halve kring in de buitenklas.
De gids - legt enkele belangrijke begrippen uit. (Zie p 08/ 1).
- demonstreert het materiaal die de leerlingen zullen nodig hebben (Zie p 12/2).
- legt het materiaal in twee groepen op de grond: een gelinkt met biotische factoren (levend) en een met de abiotische factoren (niet-levend).
Zo komen de leerlingen zelf tot het besluit dat met het ene materiaal de ‘levende’ natuur wordt onderzocht en met het ander materiaal, de ‘niet-levende’ natuur (biotische /abioti- sche factoren).
De leerlingen worden verder aan het denken gezet en besluiten dat ook de mens een be- langrijke invloed heeft op een biotoop (menselijke factor).
Door het uitvoeren van de 15 opdrachten wordt een biotoop bestudeerd (biotoopstudie).
De termen ‘biotische, abiotische en menselijke factoren, biotoopstudie’ worden op het bord geschreven.
a EERST LEZEN a DAN DENKEN a NU PAS DOEN a
POSTENTOCHT leidraad biotoopstudie
Inleiding - uitleg verloop Postentocht
1. De klas wordt verdeeld in groepjes van 2 leerlingen (maximum 15 groepjes)
2. Elk groepje krijgt een nummer en een klembord. Bij aanvang van de Postentocht zal groep 1 starten met opdracht 1, groep 2 met opdracht 2, enz. Daarna mogen de groep- jes zelf een opdracht kiezen.
3. De gids overloopt klassikaal het grondplan. Daar staan 15 nummers op, elke nummer komt overeen met een opdracht. Iedereen moet weten waar de opdrachten doorgaan!
4. Alle opdrachten worden eerst goed gelezen, dan wordt er over nagedacht en pas dan uitgevoerd. Op het bord komt a eerst lezen a dan denken a nu pas doen a !
5. Bij aanvang van elke opdracht wordt door elk groepje telkens een groene magneet op het bordrooster gehangen. De groene magneten van de eerste opdrachten hangen voor elk groepje klaar. Als na opdracht het groepje terugkomt, vervangt die telkens zijn groene magneet voor een rode (= opdracht uitgevoerd).
6. Bij elke opdracht doet elk groepje het volgende:
- neemt een opdrachtbak en een invublad
- noteert in hokje op antwoordblad het nummer van zijn groep + 1x hun namen - hangt een groene magneet op het bordrooster in het juiste vakje
- kijkt naar grondplan en zoekt uit waar de opdracht plaatst heeft - gaat naar de opdrachtplek, leest de opdracht en voert uit
- keert terug naar het centrale punt, verwisselt de groene magneet voor een rode - geeft het antwoordblad af aan de leerkracht/begeleider
- start met een andere opdracht naar keuze
7. Het einduur van de Postentocht wordt afgesproken en komt op het bord.
8. Een kwartier voor het einde worden de leerlingen met een signaal samengeroepen en wordt al het materiaal nagekeken, proper gemaakt en opgeborgen.
Er wordt uitdrukkelijk gevraagd om:
- De opdrachten rustig en met respect voor de natuur uit te voeren.
- Het materiaal netjes terug in de opdrachtbak te stoppen en de opdrachtenbak terug op de juiste plaats te zetten.
- Niet te ‘wedstrijden’, maar de opdrachten zo goed mogelijk uit te voeren.
Niet alle opdrachten kunnen door één groepje opgelost worden.
- Bij problemen raad te vragen aan rondlopende gids, leerkracht of begeleider.
- De afspraken en het einduur te respecteren.
Veel succes!
07 Verloop Yang
a EERST LEZEN a DAN DENKEN a NU PAS DOEN a
POSTENTOCHT leidraad biotoopstudie
08 Info Yang
1. Uitleg enkele belangrijke begrippen
door de leerkracht vooraf
door de gids op de dag zelf
Het natuurreservaat Bourgoyen-Ossemeersen (gids en leerkracht)
Dit is een open graslandgebied gereserveerd voor planten en dieren. De Leie loopt door dit gebied, deelt het gebied in twee delen en heeft het langgeleden gevormd door jaarlijkse overstromingen. Deze riviervallei is gelegen ten westen van de stad Gent en is 230 ha groot. Omdat het vroeger ’s winter overstroomde werden er in de Middeleeuwen 2 grachten en 165 sloten gegraven om het gebied te ontwateren.
Nu, vele jaren later is het een belangrijk en erkend natuurreservaat en worden de jaarlijkse overstromingen nagebootst. Zo komen duizenden overwinterende water- vogels hier overwinteren. Ze vinden hier ruimte, rust en voedsel. In de lente en zomer zijn de graslanden bloemrijk, dan trekken de graslanden vele insekten, vogels en andere dieren aan.
Meersen (gids)
Dit zijn graslanden, droog in de zomer en nat in de winter. Vroeger in de winter overstroomde de Leie en zette de graslanden hier blank. Nu gebeurt de over- stroming kunstmatig omdat de Leie niet meer uit haar oevers treedt. Het waterpeil wordt geregeld met sluisjes en een hoosmolen. In en rond het Gentse zijn nog gebieden waarvan de naam eindigt op meersen, denk aan Blaarmeersen, Brielmeersen,…
Natuurbeheer: mens/dier (gids)
Het natuurreservaat wordt door menselijke invloed in stand gehouden om de waarde van de natuur, planten en dieren te vergroten. Groenarbeiders snoeien en knotten bomen en struiken, maaien de wegbermen en voeren het maaisel weg.
Samen met landbouwers worden de graslanden onderhouden. Sommige gras- landen worden gemaaid, andere worden door koeien begraasd. Het grootste gedeelte van het reservaat komt kunstmatig op welbepaalde tijdstippen onder water. Alles gebeurt in overleg met de natuurbeheerder van dit reservaat en natuur-
verenigingen. Natuurbeheer houdt in dat:
- de natuur die er is, blijft = natuurbehoud
- de natuur die stuk is, wordt hersteld = natuurherstel
- de natuur die klaar ligt, wordt ontwikkeld = natuurontwikkeling
a EERST LEZEN a DAN DENKEN a NU PAS DOEN a
POSTENTOCHT leidraad biotoopstudie
09 Info Yang
Biotoop (gids en leerkracht)
Dit is een ander woord voor ‘leefruimte’. Het woord is afgeleid van twee Griekse woorden, bios = leven en topos = plaats.
Voorbeelden van biotopen: vijver, bos, akker, grasland, heide, strand,…
Het reservaat Bourgoyen-Ossemeersen is een graslandbiotoop. Naast gras vind je er typische bomen, struiken en kruiden, dieren en zwammen.
Wat bestudeer je vandaag in het biotoop
dieren: vogels, bodem-, water- en andere dieren planten: bomen, struiken, kruiden, waterplanten
microklimaat: sterkte van licht, lucht- en watertemperatuur, doorzichtbaarheid van water, …
Dieren en planten vormen de biotische factoren of levende factoren. Om de namen van de levende wezens op te zoeken en het gedrag te bestuderen, kan je een loep, zoekkaarten en een veldkijker gebruiken. Om de grootte te bepalen kunnen meters gebruikt worden (vb. een boomhoogtemeter).
Het microklimaat, elementen van lucht en water zijn abiotische factoren of niet-levende factoren. Om dat te kunnen meten, heb je meettoestellen nodig.
De biotoopstudie is nog niet volledig af als je enkel biotische en abiotische factoren hebt onderzocht. In de loop van de geschiedenis bepaalde ook de mens het uitzicht van dit landschap. Tijdens de Postentocht zoek je hoe de mens het landschap heeft beïnvloed, zowel in positieve als in negatieve zin.
Tijdens een biotoopstudie leer je het reservaat in vele aspecten kennen:
- abiotische of niet-levende factoren - biotische of levende factoren
- invloeden van de mens positieve en negatieve
a EERST LEZEN a DAN DENKEN a NU PAS DOEN a
POSTENTOCHT leidraad biotoopstudie
10 Info Yang
De lagen van een bos (leerkracht)In een bos vinden we verschillende plantenlagen: de boomlaag, de struiklaag, de kruidlaag en de moslaag. We spreken van een natuurlijk bos als de planten
willekeurig door elkaar groeien. In een kunstmatig bos staan de bomen allemaal op gelijke afstand van elkaar in rijen, zijn de bomen van dezelfde soort en leeftijd.
Ze worden geplant om later gekapt te worden en te verwerken in meubels of andere houtartikelen. Soms spreken we van een boomakker. In een bos leven typische dieren en planten, samen met de zwammen vormen ze een ecosysteem.
Zij leven in relatie met elkaar.
Bladeren (leerkracht)
Bladeren vinden we in alle vormen en groottes. Sommige zijn enkelvoudig, op hun bladsteel staat 1 enkel blad. Enkele voorbeelden: populier, wilg, beuk, esdoorn.
Anderen bladeren zijn samengesteld, die hebben meerdere deelblaadjes op de bladsteel. Enkele voorbeelden: vlier, lijsterbes, notelaar. Zoek naar de okselknop en volg dan de bladsteel.
Het passiefgebouw (leerkracht)
Dit is een gebouw dat zodanig goed geïsoleerd en geventileerd is, dat er bijna geen actieve verwarming (=verwarmingsinstallatie) meer nodig is om een aangename binnentemperatuur te bereiken. De energie van de aanwezige toestellen, van de verlichting, van de mensen en van de zon volstaat om het gebouw warm te houden.
De vorm van het gebouw, de driedubbele beglazing, de dikke isolatie en een goede ventilatie dragen daartoe bij.
a EERST LEZEN a DAN DENKEN a NU PAS DOEN a
POSTENTOCHT leidraad biotoopstudie
2. Uitleg van het materiaal
door de leerkracht vooraf door de gids op de dag
ligt in opdrachtbak als bijlage
Boomhoogtemeter
Met deze soort driehoek meter we ongeveer de hoogte van een boom. Ga op een afstand van de boom staan. Plaats de boomhoogtemeter voor je ogen en kijk langs de langste zijde door het kijkbuisje omhoog. Zorg ervoor dat het touwtje met het loodje loodrecht naar beneden hangt in het gleufje. Stap nu net zo lang naar voren of naar achteren, totdat je de top van de boom door het kijkbuisje ziet. Meet dan de afstand vanaf jouw voet tot aan de boomstam en tel daarbij jouw eigen lichaams- lengte (de afstand neus/hoofd). Zo weet je bij benadering hoe hoog de boom is.
Hoogte boom = afstand 1 + afstand 2
Veldkijker
Ook wel verrekijker genoemd, met dit toestel kan je ver kijken. Het heeft 2 voor- werplenzen en twee ooglenzen. Doe de riem rond je nek en houd de veldkijker op je neus met beide handen vast. De scherpstelknop is de grote knop in het midden, daar mag je regelmatig aan draaien om het voorwerp waarnaar je kijkt scherp te stellen.
Soms moet je naar links of soms moet je naar rechts draaien.
Secchischijf
Met deze schijf meet je de helderheid of de lichtgrens van water in een sloot, gracht of andere waterpartij. De schijf met wit en zwartgekleurde vakken hangt aan een touw met om de 10 cm een knoopje. We doen de meting in 2 stappen:
1. Laat de schijf in water zakken tot de schijf net onzichtbaar wordt.
Doe het voorzichtig en tel ondertussen de knopen die onder water verdwijnen.
Vermenigvuldig het aantal knopen met 10. Haal de schijf terug op.
2. Laat de schijf tot aan de bodem zakken en haal ze op tot wanneer de
schijf zichtbaar wordt. Stop. Trek nu het touw langzaam uit het water en tel de knopen. Vermenigvuldig het aantal knopen met 10.
Bereken het gemiddelde van de 2 waarden. Zo weet je de lichtgrens.
11 Info Yang
a EERST LEZEN a DAN DENKEN a NU PAS DOEN a
POSTENTOCHT leidraad biotoopstudie
12 Info
Zoekkaart
Dit is een kaart waarmee je een dier of plant of ander organisme kan terugvinden door middel van afbeeldingen, sleutelzinnetjes of woorden.
Belangrijk: Lees ook de achterzijde, als je meer informatie wilt.
Thermometer water/lucht
Hiermee kan je de temperatuur van lucht of water meten, uitgedrukt in graden Celsius of Farhenheit.
- Plaats de luchtthermometer enkele minuten in de omgeving waar je de temperatuur wilt meten. Wacht enkele minuten. Lees de temperatuur af.
- Houd de waterthermometer aan het touw vast en laat hem enkele minuten op het water drijven. Wacht enkele minuten. Lees de temperatuur af.
Als er tijd is, kan de gids klassikaal de Postentocht bespreken.
Welke opdrachten waren moeilijk/gemakkelijk?
Welke opdrachten vonden jullie (niet) leuk/interessant/verbazingwekkend?
Hebben jullie speciale dieren of planten gezien?
Som enkele negatieve en positieve invloeden van de mens op in de natuur.
Hoe kunnen we nu en in de toekomst zorg dragen voor natuurgebieden?
In de klas kan de leerkracht de Postentocht verwerken door middel van een powerpoint of een andere methode. Het is noodzakelijk om een synthese te formuleren. Dit geeft de leerlingen een houvast bij het verwerken van de leerstof. De antwoorden vind je ook terug op onze website nme.stad.gent.
Veel succes!