• No results found

ROOKEN EN INKOMEN W. J. VAN DE W OESTIJNE.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ROOKEN EN INKOMEN W. J. VAN DE W OESTIJNE."

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ROOKEN EN INKOMEN

DOOR

W . J. VAN DE W O E S T IJN E .

In De S ocialistische Gids v an M a a rt 1931 doet P ro f. W . A. B onger een poging het natio n aal inkom en te bepalen door de uitgav en voor sigaren, sig a re tte n en tab a k als basis te nem en. Zijn m ethode kom t in het k o rt hierop n eer:

1. „Indien e r artikelen te vinden zijn, w a a rv an de verbruiks- p ercen tag es in de verschillende klassen der m aatschappij niet al te veel uiteenloopen en w a a rv an het to ta a l-b e d ra g (detail-handelprijzen) der consum ptie voor het geheele land bekend is, is de berekening van het totaal-inkom en een allereenvoudigste rek ensom ”.

2. E en dergelijk artik el w o rd t gevonden in sigaren, sig aretten , en tabak.

3. E en verb ruik van 1,5% is w aarschijnlijk vrij rep resen tatief en

„aan den zeer veiligen k a n t” stelt prof. B onger dit op 2% .

4. In 1923 w erd v o o r ƒ 142 m illioen v erro o k t, dus zou het directe privaat-ink om en 50 X ƒ 142 m illioen = ƒ 7100 m illioen b edragen.

5. Alle sch attin g en van h et directe to tale inkom en zijn to t nu toe veel te laag gew eest.

6. Als oorzaken geeft P ro f. B o ng er op fraude en de inkom ens van hen, die niet onder de inkom sten-belasting vallen (ƒ 800.— en m inder).

Nu P ro f. B onger uit het tab ak sv erb ru ik zulke v erg aan d e con­

clusies tre k t, lijkt het mij gew enscht dit verbruik iets m eer critisch te onderzoeken.

Als e e rste v ra a g leggen we ons d an v o or: W elken invloed heeft toenam e van het inkom en op het tab ak sv erb ru ik ?

Deze v ra a g kan op tw ee wijzen b eantw oord w orden. W e kunnen u itgaan van de b u d g etstatistiek en, zooals P ro f. B. doet en we kunnen de v erand erin g en in de totale hoeveelheid geconsum eerde tab ak etc.

als basis nemen. De b u d g etstatistiek en zullen we s tra k s bespreken, n.1. bij de bepaling van het p ercentage.

(2)

W . J. VAN DE W OESTIJNE.

Alle cijfers wijzen er op, dat tusschen 1923 en 1929 het nationaal inkomen sterk gestegen is. Volgens de Rijksinkomstenbelasting be­

droeg het belastbare inkomen (vóór den kinderaftrek 1).

1923-24 1924-25 1925-26 1926-27 1927-28 1928-29

X ƒ 1.000.000 3.848 3.761 3.864 3.903 3.932 4.029

E r is geen enkele reden aan te nemen, dat het voor het belasting­

ja ar 1929-30 lager zal zijn.

Deze stijging is aan alle groote maatschappelijke groepen ten goede gekomen, zooals uit onderstaande gegevens blijkt:

A. Arbeids-inkomen.

Volgens de Statistiek der ongevallenverzekering bedroeg het verzekerd loonbedrag in

1923 1924 1925 1926 1927 1928

X ƒ 1.000.000 1.405 1.414 1.448 1.499 1.553 1.654

B. Kapitaal-inkomen.

D at ook het kapitaal-inkom en in deze periode gestegen is, w ordt aannemelijk gem aakt, door het verloop van het indexcijfer voor aandeelen.

1922 1923 1924 1925 1926 1927 1928 1929

(1921— 1925 = 100) 93 93 90 97 102 112 116 115

Op grond hiervan kunnen wij veilig aannemen, dat zoowel de kleinere als de grootere inkomens in de periode 1923-1929 gestegen zijn. Met deze stijging ging tevens een verhoogde uitgave voor tabak etc. gepaard. Deze nam n.1. toe van ƒ 142.134.000 tot ƒ 173.025.000.

Op het eerste gezicht schijnen deze cijfers de methode van Prof.

B. op frappante wijze te bevestigen ,W e zien n.1. bij de statistiek der O ngevallenverzekering een stijging van het verzekerd loonbedrag tusschen 1923 en 1928 van ƒ 1.405 millioen tot ƒ 1.654 millioen of 18%. Tusschen 1923 en 1929 moet deze stijging nog iets grooter geweest zijn. Het indexcijfer voor aandeelen steeg van 93 in 1923 tot 115 in 1929 dus met 24% . Het gebruik van tabak etc. steeg van ƒ 142.134.000 tot ƒ 173.025.000 of met 22%.

Eveneens wijzen deze cijfers uit, dat de gegevens van de belas- tingstatistiek zeer voorzichtig gehanteerd moeten worden. Het belast­

baar inkomen steeg slechts van 3.848 millioen (1923-24) tot ƒ 4.029 millioen (1928-29) of m et 4% . Er is dus alle reden om met Prof. B.

w antrouwend tegenover deze opgaven te staan.

Vergelijken wij de cijfers der belastingjaren 1923-24 en 1928-29 onderling, dan krijgen wij het volgende resultaat:

‘) H ierbij i s g e e a .rekening g e h o u d en m et de w a a r d e -v er a n d er in g (stijg in g ) v a n het g e ld , even m in w o r d t dit bij de v e r d e r e b erek en in g en g ed a a n .

(3)

ROOKEN EN INKOMEN. 293

G rootte van het 1923/24 1928/29 toename in %

inkomen

totaal inkomen aan tal aan« totaal ink. aantal aange* inkomen aangeslagenen X ƒ 1.000.000 geslagenen X/i.ooo.oco slagenen

ƒ 800— 2000 1.393 1 .0 5 5 .5 5 9 1.594 1.229.459 + 14% + 17%

ƒ 2 0 0 0 -5 0 0 0 1.331 4 8 3 .4 6 0 1.182 420.990 — 1 1 % — 1 2 %

ƒ 5000 en hooger 1.12:2 92.961 1.254 95.626 + 1 2 % + 3 %

T otaal 3,8482) 1.631.980 4.030 1.746.075 + 4 % + 7 %

Ook al hebben deze cijfers geen absolute w aard e, zij toonen m.i.

duidelijk aan, d at de toenam e van het inkom en hoofdzakelijk toe te schrijven is aan de laag ste en de h oogste groep, w aarbij nog v alt op te m erken, d at in de laag ste groep het gem iddeld inkom en per a a n ­ geslagene g ed aald en in de hoogste groep gestegen is.

H et tab ak sv erb ru ik 3) is tusschen 1923 en 1929 niet onaanzienlijk toegenom en.

1923 1929

Aantal sigaren 1.043.126.000 1.346.089.000 Aantal sigaretten 1.957.945.000 3.179.577.000

K.G. tabak 12.683.000 11.299.000

N atuurlijk doet hier ook de bevolkingstoenam e h a a r invloed gelden. W illen wij deze cijfers dus goed kunnen vergelijken, dan m oet deze w o rden uitgeschakeld. B etrekk en wij het tab ak sverbruik op de geheele bevolking, dan krijgen wij cijfers m et slechts zeer relatieve beteekenis. B eter is het d aaro m het a an tal m ann en boven de 15 jaa r als basis te nemen.

In 1920 bedro eg de to tale m anlijke bevolking 3.410.262. H iervan w aren 1.135.588 beneden en 2.274.674 boven de 15 jaar. D it w as Vs van de to tale bevolking (6.865.314). W ij kunnen dus aannem en d a t het rookend publiek in N ederland 1k der bevolking uitm aakt. D it deel zullen we de „R o o k ers” noem en. E en o nderzoek n a a r het % der m annen boven de 15 jaa r, d a t niet ro o k t k o nden wij niet instellen, evenm in het a a n ta l vrouw en, d at wel tab ak (sig aretten ) verbruikt, sch atten . E en speciaal on d erzo ek h ie rn a a r zou wel gew enscht zijn.

In 1923 bed ro eg de totaalbevolking 7.212.735. H et aantal

„R o o k ers” w as 7.213.735 : 3 = 2.404.000.

In 1929 b ed ro eg de totaalbevolking 7.832.175 en h et aantal

„R oo k ers” w as 2.611.000.

D eelen wij nu de v erro o k te hoeveelheid1 door het aantal

„ R o o k e rs” van het betreffende jaar, dan krijgen wij het gem iddeld tabak sv erb ru ik p er „ ro o k e r”.

2) D e onnauw keurigheid m oet aan afronding w orden toegesdhreven.

8) Fraude, door verkoop van ongebanderolleerde sigaren laten wij1 buiten rekening. D eze schijnt niet groot te zijn; zie H andelsberichten 1927 bl. 1172-1173;

met verkoopen beneden banderol-prijzen kon geen rekening gehouden worden.

(4)

W . J. VAN D E W OESTIJNE.

G em id d eld ta b a k sv erb ru ik per „ r o o k e r ”.

1923 1929

H o ev e elh eid W a a r d e H o e v e e lh eid W a a r d e

S ig a r e n 434 ƒ 32.70 515 ƒ 35.50

S ig a r e tte n 814 ,, 14.70 1218 „ 20.50

T ab ak 5.25 K.G. „ 11.80 4.3 K.G. .,1 0 .2 0

T o ta a l ƒ 5 9 .2 0 ƒ 6 5 .2 0

Deze cijfers wijzen op een belangrijke toename van het sig aret­

ten- en sigarenverbruik en een afname van het tabak sv erb ru ik 4).

Deze toename was evenwel niet in alle prijsklassen even groot.

S ig a r en v er b ru ik in 1000 tallen.

P rijs per 1000 T o en a m e

in g u ld en s 1923 5) 1929 m et

10— 40 117.811 282.524 140%

50— 90 640.511 731.520 14%

100— 120 271.220 305.878 13%

130 en h o o g er 29.452 26.167 11%

T o ta a l 1.058.994 1.346.089

Nemen wij de laatste 2 klassen samen dan zien wij

100 gu ld en en h o o g e r 300.672 332.045 11%

Bij deze cijfers is rekening te houden met de bevolkingstoename, Alleen in de goedkoope klassen overtrof dus de toename van het verbruik in belangrijke mate die van den bevolkingsaanwas.

Alleen in de goedkoope klassen overtrof dus de toename van het verbruik in belangrijke mate die van den bevolkingsaanwas.

S ig a r ette n v e rb ru ik per 1000 stu k s

P rijs per 1000 1923 8) 1929

T o e - of afn am e

ƒ 5— 12.50 810.806 1.068.435 + 32%

„ 15— 20 566.303 1.675.633 + 195%

„ 25— 30 513.838 383.978 — 25%

„ 35 en h o o g er 106.725 51.531 — 52%

T o ta a l 1.997.672 3.179.577 59%

In verband m et de zeer belangrijke stijging van de klasse ƒ 15-20 zullen we deze nog eens splitsen. W e krijgen dan

ƒ 15 315.672 975.068 + 207%

ƒ 2 0 250.631 700.565 + 180%

4) H et v e r s la g der iK.v.K. v o o r H aarlem 1930 w ijst er in d er d a a d op, dat de g e w o o n te o m tab ak te x o o k en afn em en d e is , die om sig a r e tte n te rook en to e ­ nem en d e. D it v e r s c h ijn se l d o et zic'h in de ta b a k sk erv erij g ed u ch t g e v o e le n (p. 34).

6) D e z e cijfers zijn o n tle en d aan de p u b lica tie in h e t m a a n d sch rift v a n Jiet C en tra a l B u rea u v o o r S ta tistie k 1924, en zijn ie ts h o o g e r dan d e la ter gep u b lic eerd e.

(5)

ROOKEN EN INKOMEN. 295

Bij sam envatting in 2 groepen krijgen wij het volgende:

T o en a m e

ƒ 5— 15 1.126.478 2.043.503 82%

ƒ 20 en hooger 871.194 1.136.074 30%

T otaal 1.997.672 3.179.577 59%

Tabaksverbruik per ÏOOO K.Q.

Prijs per K.Q. 1923 s) 1929

T oe- of afname

ƒ 0 .4 0 —1.40 3.497 1.321 — 6 2 ^ %

„ 1.60— 2.40 4.479 5.976 + 33 %

„ 2.60 en hooger 4.879 4.002 — 17 %

T otaal 12.855 11.299 11 %

V atten wij de resultaten uit bovenstaande cijfers te trekken samen, dan kunnen wij zeggen:

Sigaren. De toename in het verbruik is in hoofdzaak te vinden in de goedkoope prijsklasse. H et aantal sigaren m et een verkoopsprijs van 4 cent en minder nam m et 140% toe. Van de sigaren van 10 cent en hooger nam het verbruik slechts iets m eer toe dan uit de bevol­

kingstoenam e te verklaren is.

Sigaretten. Het geheele verbruik steeg met 59%. In het bijzonder is dit een gevolg van een veel grooter verbruik van de sigaretten met een verkoopsprijs van

\X A

cent. Bij de dure sigaretten n.1. vanaf 2

X A

cent per stuk is een daling te constateeren.

Tabak. Van de goedkoope soorten w ordt veel minder verbruikt.

N aar de m iddelsoorten w as m eer vraag. In totaal nam het tabaks­

verbruik af.

Hieruit kunnen wij indirect nagaan, welke bevolkingsgroepen tot de stijging van het tabaksverbruik etc. het meeste hebben bij­

gedragen.

Sigaren van 4 cent en minder w orden n.1. bijna uitsluitend door arbeiders gerookt, de sigaren van 13 ct. en m eer door de bourgeoisie.

Sigaren van 10 en 12 cent hoofdzakelijk door de bourgeoisie m aar ook door arbeiders. De toename van het sigarenverbruik m oet dan ook uitsluitend een gevolg zijn van een toenemend rooken door de arbeiders. De m eer gegoeden kunnen hiertoe niet m eer hebben bij­

gedragen dan m et de bevolkingstoename overeenkomt.

Sigaretten van lYz cent en minder (30 cent per doosje van 20 stuks) worden bijna niet door beter gesitueerden gerookt. Deze toe­

name moet dan ook bijna uitsluitend (scholieren) aan arbeiders- verbruik w orden toegeschreven. Ook vele sigaretten van 2 cent w orden nog door hen geconsumeerd. Hierbij is tevens op te merken,

(6)

W . J. VAN D E W OESTIJN E.

dat vele sigaretten, die voor 2 ct. geprijsd (gebanderolleerd) zijn voor 1% cent verkocht worden (Boksers). Omdat sigaretten van 2Y2 cent en duurder minder v errookt zijn, moet ook de toenam e van het sigarettenverbruik in hoofdzaak aan de arbeiders w orden toege- schreven.

In overeenstemm ing met het bovenstaande vinden we een belangrijke daling van het verbruik van goedkoope tabakken. Alles tezam en w ijzen d e ze cijfers dus op een sterk e toenam e van het rooken door arbeiders en een constant rooken door d e beter gesitueerden.

Dit wijst er op, dat verm eerdering van het inkomen der arbeiders met toeneming van het rooken gepaard gaat, bij de meer gegoeden is van zulk een toename niet veel te merken. Zij zijn reeds verzadigd en gaan bij een stijging van het inkomen zelfs niet over to t het gebruik van duurdere sigaretten of sigaren.

Er bestaa t dus w el een verband tusschen inkomen en rooken bij arbeiders, m aar niet bij de beter gesitueerden.

D e uitgaven voor rooken kunnen daarom hoogstens een aan­

wijzing geven om trent het inkomen van de arbeiders maar zeggen niets om trent d at van de m eer gegoeden.

Terecht schrijft Prof. B. de fouten van de belastingstatistiek toe aan fraude en de inkomens beneden ƒ 800.— . Voor de inkomens beneden de ƒ 800.— zou het tabaksverbruik misschien een basis voor schatting op kunnen leveren, tegen fraude lijkt het mij waardeloos.

Een zeer belangrijk deel van de lagere inkomens (die indirect door het tabaksverbruik etc. gecontroleerd zou kunnen worden) is afkom­

stig van arbeiders. Hun inkomen w ordt langs verschillende wegen gecontroleerd, Veel fraude kan hier niet plaats vinden; m aar juist de hoogere inkomens onttrekken zich aan eenvoudige controle. Bij deze leert ons evenwel ook het tabaksverbruik niets. Als middel dus om hier uit het verbruik h et private inkomen af te leiden, is de methode door Prof. B. aangegeven w aardeloos.

De schatting van het percentage van het inkomen besteed voor rooken, grondt Prof. B. op de bestaande budgetstatistieken. De jongste en tevens de uitvoerigste is de Am sterdam sche van 1923-24.

De andere zijn van vóór den oorlog of van de eerste jaren daarna.

Deze moeten m.i. hier in ieder geval buiten beschouwing blijven. De rookgewoonten vooral van de arbeiders hebben immers juist in de laatste 8 jaren belangrijke wijzigingen ondergaan. ('Vervanging van de pijp door sigaar of sigaret). De A m sterdam sche statistiek levert de volgende uitkom st ° ):

„Voor rooken zijn de cijfers in volgorde van de w elstandsgroepen

‘) S ta tistisch e m ededeeling van ,het Bureau van Statistiek der Gem eente Am sterdam N o. 80, bl. 49.

(7)

ROOKEN EN INKOMEN. 297

„I tot en m et VI (inkomen benedèn ƒ 1800.—, van ƒ 1800.— tot 2400.—,

„van ƒ2400.— tot 3600— , van ƒ3600.— to t 5000.— van: ƒ5000.— tot

„7500.— en van ƒ7500.— en hooger) 1.6, 1.8, 1.9, 1.7, 1.1, 0.1% 7):

„voor eigenlijke ontspanning 1.0, 2.8, 3.5, 5.2, 5.5, 8.7%. D e uitgave

„voor rooken stijgt dus in de m iddengroepen, waarna z e relatief daalt,

„die voor ontspanning blijft onafgebroken stijgen met den toestand.

... Een eigenaardig verschil vertoonen nu in dit opzicht de

„am btenaren en de arbeidersgezinnen. In elk der beide groepen,

„waarin de onderscheiding gem aakt kan w orden (II en III), vindt men,

„dat de arbeiders m eer voor rooken, d a t aan het hoofd alleen ten

„góede kom t, over hadden, terw ijl daarentegen de am btenaren een

„ g to o te r ged eelte van hun uitgaven voor ontspanning, w aarvan in den

„regel het geheele gezin geniet, beschikbaar stellen. Groep II gaf voor

„rooken 1.5% w at de am btenaren en 2% w at de arbeiders betreft,

„groep III 1.8% voor de eersten en 2.1% voor de tweeden, terwijl

„voor ontspanning de am btenaren in groep II 4.0% uitgaven, tegen

„de arbeiders 2.4% en in groep III 3.8% de am btenaren, tegen 2.4%

„de a rb e id e rs___ Vermelding verdient, dat het rooken daarentegen

„in veel m indere m ate beperkt w ordt door het bezit van een groot

„gezin (dan ontspanning)”.

Deze publicatie bevestigt dus op grond van een budgetonderzoek de conclusie, w aartoe wij kwam en na onderzoek van het totale ver­

bruik n.1. dat bij de lagere inkomens wel een relatieve toename van het rocken te constateeren valt als het inkomen stijgt, bij de grootere inkomens daarentegen niet. Ook hier w ordt een groot tabaksverbruik bij de arbeiders geconstateerd.

Hoofdzakelijk op grond van de bovengenoemde statistiek schat Prof. B. de uitgaven voor rooken op 1.5% en „aan den zeer veiligen k a n t” op 2 % . De vraag is dus: zijn de cijfers voor rooken in genoemde publicatie betrekkelijk juist. Hierop m oest m.i. een ontkennend ant­

woord gegeven worden. Dr. v. d. Goot, n aar wier dissertatie over de besteding van het inkomen, Prof. B. zelf verwijst, geeft op 2 plaatsen duidelijk de w aarde of liever de onwaarde van deze cijfers aan. Zij z e g t8) : „Het Bureau van Statistiek te A m sterdam volgt dit stelsel (n.1. het gebruiken van een zakboekje voor kleine uitgaven) thans ook, nadat gebleken is, dat bij het onderzoek in 1923-24 de p o st rooken o.m. zeer onvolledig was, doordat alle sigaretten enz. die uit het niet gespecificeerde zakgeld betaald w aren, er niet bij opgeteld konden w orden”. V erder zegt z ij9) : De bedragen op de Am sterdam sche bud­

getten vermeld voor tabak, sigaren en sigaretten zijn volgens haar

7) D it la g e cijfer 'is een gevolg van de om standigheid, dat de w einige onder­

zochte gezinnen, die in d eze k lasse behoorden niet rookten. W el een bewijs, van de slech ts zeer relatieve w aarde van dit deel van toet budgetonderzoek!

8) l.c. bl. '64 noot 1.

“) l.c. bl. 151.

(8)

W . J. VAN D E W OESTIJNE.

(n.1. de Commissie voor de Statistiek van de Vereeniging voor Belastingwetenschap) door onvoldoende specificatie te laag".

D oordat dus het percentage dat het rooken uitm aakt van het totaal inkomen niet door deze budgetstatistiek bekend is, v alt ook de tweede pijler onder het betoog van Prof. B. weg. Het percentage kan 2 zijn m aar ook 3 .3 10). Misschien m oeten we dus m et Prof. B.

de totale uitgaven voor rooken met 50 vermenigvuldigen om' het directe private inkomen te vinden, misschien met 30, misschien met 25, misschien wel met een ander getal. Het blijft evenwel met de tegenwoordige budgetstatistieken een slag in de lucht.

Om de leemte in de bestaande statistieken, eenigszins aan te vullen heb ik bij enkele groepen arbeiders door ondervraging een onderzoek naar het tabaksverbruik (sigaren, sigaretten, rook- en pruimtabak) en het weekloon ingesteld. Steeds w erden van zoo’n groep alle manlijke personen genomen, zoodat beinvloeding van de uitkomst tot de geringste proporties is teruggebracht. Bij het onderzoek kreeg ik den indruk dat deze cijfers aan den lagen kant geschat zijn.

De uitkomst vindt men in onderstaande tabel verzameld.

Aantal personen,

G R O E P

Totaal be­ dragp.week uitgegeven aan tabak i enz I Totaal weekloon

%

Aantal 1 niet- rookers Hoogstebe*| dragp week aan tabak enz.uitgegJ Grootste percentage van het inkomen.

I. 27 B o u w v a k a rb e id e rs te A m e r s f o o r t ... ƒ 19,035 ƒ 779,50 2,44 5 ƒ 1,95 5,5 II. 16 T y p o g ra fe n te A m e r s f o o r t ... , 13,125 „ 441,12 2,98 1 i,6o 6 ,511) III. 17 B ez o e k e rs v a n h e t v o lk sg eb o u w te A m e rsfo o rt , 19,37 „ 432,43 4,48 0 „ ?,40 10,8 IV. 34 A m s te rd a m sc h e t a x i c h a u f f e u r s ... . 40,59 „ 918,— 4,43 5 „ 2,5012) 10,0 V. 21 A rb e id e rs en b e a m b te n Q em . A b a tto ir A ’dam . 48,97 , 857,66 5,71 0 „ 8 , - 13,0 >3) VI. 16 P e r s o n e e l Q em . V e e r p o n t t e A m sterd am . . . 27,60 . 656,00 4,21 1 1, 8,0 VII. 18 M eta a lb e w . S to r k s A p p a ra te n fa b r. te A ’dam , 14,85 „ 498,00 2,98 7 » 10,814)

TOTAAL 149 ƒ 183.54 ƒ4562,71 4,00 19

V oorts w erden eenige personen met hoogere inkomsten onder­

vraagd. Hier was het niet mogelijk een gesloten groep te vinden, zoo­

dat uit den aard der zaak het gemiddelde weinig w aarde heeft omdat niet aangegeven kan w orden welke verhouding er tusschen. de aan­

tallen „rookers” en „niet-rookers” bestaat. H et beschikbare m ateriaal volgt hieronder.

10) W irtschaft und S tatistik N ov. 1929 No. 22 kom t op grond van een onder­

zoek betreffende 896 D u itsche arbeidersgezinnen tot een uitgave voor rooken van 3.3% .

“ ) D it percentage werd gevonden bij een jongen met een inkomen van ƒ 9.95 p. w.

12) Bij een inkomen van ƒ 80.— p. w.

u ) Bij een inkomen van ƒ 54.— p. w.

“ ) Bij een inkomen van ƒ 14.— p. w.

(9)

ROOKEN EN INKOMEN. 299

No. S alaris per jaar

Geschat tabaksverbruik

per jaar %

1 ƒ 4 0 0 0 ƒ 120 3.0

2 „4000 „540 13.5

3 „ 7500 „ 250 3.3

4 „7000 „225 3.2

5 „6000 „ 78 1.3

Ook hier is het geschat tabaksverbruik waarschijnlijk nog aan den lagen kant. Zooals te verw achten was zijn de percentages welke het tabaksverbruik van het inkomen uitmaken veel hooger dan door Prof. B. op grond van de bestaande statistieken aangenomen werd.

In tegenstelling tot Prof. B. moeten we dus stellen:

1. D at niet bewezen is, en niet aangenomen mag worden, dat de verbruikspercentages voor sigaren, sigaretten en tabak niet al te veel uiteenloopen.

2. Niet bewezen en niet aan te nemen is, dat voor de uitgaven aan tabak een „percentage van 1.5 % waarschijnlijk vrij representa­

tief” is en een schatting van 2 % „aan den zeer veiligen kant”. Het is waarschijnlijk tweemaal zoo groot.

3. Met Prof. B. erkennen wij, dat betrouw bare schattingen over het nationaal inkomen ontbreken, m aar wij gelooven niet, dat de nieuwe schatting van Prof. B. beter is dan een andere.

4. Het zoeken naar artikelen, die wel aan de door Prof. B. ge­

noemde voorw aarden voldoen en w aardoor de methode van Prof. B.

toegepast zou kunnen worden, blijft gewenscht.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Eveneens ontbreekt voor de CR nu de component: financiële verankering van de nu voor ons nog onbekende activiteiten in de begroting.. We spreken dan de hoop uit dat de beleidsnota

Hierin werden opgenomen de ontwikkelingen op het gebied van de ademanalyse en een samenvatting van een discussienota die de SWOV in 1979 maakte voor de

Bij de vangnetters verwachten we geen of een minder zichtbaar effect: omdat in deze groep nagenoeg niemand werkt tijdens de WIA-claimbeoordeling, kan er ook geen verschil

Bij de begroting 2017 is vastgetseld dat ten behoeve van de extra benodigde kosten openbare verlichting voor twee jaar een bedrag aan de algemene reserve wordt

Iets waar de meeste mensen niet echt toe in staat zijn, omdat ze niet dezelfde vermogens en informatie hebben als de arts.. Dat heeft ook alles te maken met het idee dat je

Deze aanvullende verzekering is bedoeld voor personen die aandelen, obligaties en/of vermogen hebben en zich willen verzekeren voor de kosten van juridische ondersteuning bij

• Besteedbaar huishoudinkomen: Bruto-inkomen verminderd met betaalde inkomensoverdrachten, premies inko- mensverzekeringen (zoals sociale, volks- en particuliere

Frits de Boer heeft over zijn inkomen van 2007 de volgende gegevens verzameld:.. bruto-inkomen € 51.500 belastbaar inkomen