• No results found

Politieke besluitvorming en wetenschappelijke kennis

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Politieke besluitvorming en wetenschappelijke kennis"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Politieke besluitvorming en wetenschappelijke kennis

De Europese Vereniging van Fysici ( European Physical Society ) formuleert haar standpunt over een

wetenschappelijk verantwoord BELEID i.v.m.

klimaatvriendelijke ELEKTRICITEITSPRODUCTIE

(2)

Europees energiebeleid en

de wereldwijde vermindering van CO

2

-uitstoot

-naar een doeltreffende duurzame elektriciteitsproductie in Europa-

Standpunten van de ‘European Physical Society’

De komende klimaatconferentie van de Verenigde Naties (Parijs, december 2015) heeft als doel een bindend en wereldwijd klimaatverdrag tot stand te brengen. Deze confe- rentie ter bescherming van het klimaat biedt een unieke kans om degelijke oplossingen te vinden bij het streven naar gebruik van duurzame energie in heel de wereld.

De energiegroep van de ‘European Physical Society’ of ‘EPS’ verwelkomt plannen van de Europese Unie (EU) om het gebruik van hernieuwbare energiebronnen voor elektrici- teitsproductie te bevorderen, tezamen met op efficiëntie gerichte maatregelen.

Dit beleid moet ingevoerd worden, rekening houdend met de grote investeringen die ervoor nodig zijn en met de impact daarvan op de economische positie van de EU in de wereld.

De directe impact op het wereldklimaat van gelijk welk Europees energiebeleid is sowieso beperkt. Dit mag evenwel geen excuus zijn om de eigen verantwoordelijkheid niet op te nemen. Evenzeer is het noodzakelijk om de te volgen strategie goed te onderbouwen. Voor de EU is het belangrijk het voortouw te blijven nemen in de matiging van de klimaatsverandering, maar vooral ook in de ontwikkeling van een aantrekkelijk en economisch zinvol energiebeleid met verminderde CO2-uitstoot en lagere energieafhankelijkheid.

De energiegroep van de Europese Vereniging van Fysici doet de vol- gende vaststellingen over het momenteel voorgestelde Europese beleid i.v.m. veranderingen in energievoorziening:

(i) Europa alleen kan de stijging van de wereldwijde CO2-uitstoot niet afwenden.

Wereldwijde actie is noodzakelijk.

De specifieke emissies als gevolg van elektriciteitsopwekking in heel Europa (352 g CO2 per kWh in 2011 [1]) zijn nu half zo groot als die in China alleen en de bijdrage van de EU aan de wereldwijde CO2-uitstoot is momenteel slechts ongeveer 11%.

De onlangs voorgestelde uitvoering [2] van de ‘Energy Roadmap 2050’ [3], die een vermindering nastreeft van 40 à 50% in de totale CO2-uitstoot van de EU tegen 2030, zou overeenkomen met een geschatte besparing van slechts 4 à 5% in de wereldwijde CO2-emissies [4], zelfs na tientallen jaren van enorme investeringen.

De impact op wereldschaal van een verminderde CO2-uitstoot in de EU zal altijd margi- naal blijven en massaal worden overgecompenseerd door de stijgende uitstoot elders, tenzij andere landen ook daadwerkelijk bijdragen tot het terugdringen van CO2-uitstoot.

(ii) Een efficiënt gebruik van meer hernieuwbare energiebronnen vereist oplos- singen voor de grote variaties in de stroomopwekking en voor de opslag bij overproductie.

De aanzienlijke CO2-reducties die voor de elektriciteitssector worden vooropgesteld in de ‘Energy Roadmap 2050’ (in 2030 een daling van 57 à 63% t.o.v. de CO2-productie van 1990 en van 93 à 99% in 2050) vereisen een verregaande ingreep in de bestaande elektriciteitsvoorziening in de EU naar hernieuwbare energie of kernenergie of een com- binatie ervan. (Momenteel is ongeveer 50% afkomstig uit fossiele brandstoffen.)

(3)

Momenteel is ongeveer 23% van de totale elektriciteitsproductie in de EU afkomstig van hernieuwbare energiebronnen. Een uitbouw zoals vooropgesteld door de EU veronderstelt dringende oplossingen om het probleem van moeilijk te voorspellen variaties in de elektriciteitsproductie vanuit hernieuwbare bronnen op te vangen. Dit zal een combinatie vereisen van traditionele centrales met een constante, continue elektriciteitsproductie (bv. door kerncentrales, olie- en kolencentrales), flexibel in te zetten centrales (bv. gas- en waterkrachtcentrales), grote opslagcapaciteit voor een tijdelijk teveel aan elektriciteitsproductie vanuit hernieuwbare energiebronnen en een aanzienlijke uitbreiding van de distributienetwerken, inclusief intelligente netwerken of

‘smart grids’.

Grotere moeilijkheden worden verwacht als elektriciteit voor een aanzienlijk aandeel (vanaf 30 à 40%) vanuit hernieuwbare energiebronnen zal worden geproduceerd. De voorgestelde veranderingen betekenen een kolossale uitdaging voor de elektrici- teitssector (zie bijvoorbeeld [5]). Grote politieke en technologische vraagstukken zullen moeten aangepakt worden. Zij vereisen langetermijndenken en volgehouden investe- ringen in onderzoek en ontwikkeling.

(iii) Het energiebeleid van de EU moet bijdragen tot het versterken van de economische positie van Europa in de wereld.

Subsidies voor het inzetten van energiebronnen met lage CO2-uitstoot moeten bijdragen tot de bevordering van wetenschappelijk onderzoek en tot een competitief klimaat voor nieuwe energietechnologische ontwikkelingen. Overmatige subsidiëring door de overheid veroorzaakt momenteel hoge elektriciteitsprijzen, veel hoger dan in andere delen van de wereld. Dit draagt bij tot de toenemende verplaatsing (of relo- catie) van industrievestigingen naar regio's met minder dure energievoorziening.

Deze evolutie van elektriciteitsintensieve industrieën uit de EU naar landen met lagere milieunormen [6] is een bijkomende reden voor groeiende bezorgdheid. Dit leidt niet alleen tot een toename van de Europese werkloosheid, maar ook tot een toename van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen.

(iv) Europa kan een voortrekkersrol spelen bij de wereldwijde inspanningen voor een reductie van de CO2-emissies door een aantrekkelijk en economisch levensvatbaar model voor te stellen en te realiseren.

Europa wordt geconfronteerd met een globale, wereldwijde uitdaging die een decennia- lange aanpak vereist en die verder gaat dan het huidige ‘European Energy Transition Model’. Een coherent en duurzaam energiebeleid is nodig dat de relatie tussen onderwijs, onderzoek en innovatie onderling versterkt.

(4)

De aanbevelingen van de energiegroep van de Vereniging van Europese Fysici zijn:

(1) Herziening van de huidige subsidies voor elektrische energie in de EU (en in de verschillende landen afzonderlijk).

Een herziening van de huidige regelgeving voor elektrische energie in Europa (subsidies, groene stroomcertificaten enz.) is dringend nodig om de interne energie- markten in verschillende landen te ondersteunen bij hun streven naar een aanbod van een klimaatvriendelijke elektriciteitsproductie tegen concurrentiële prijzen. Bij een herziening van die regelgeving dienen verhoogde inspanningen ingebouwd te worden voor onderzoek naar en ontwikkeling van duurzame energietechnologieën.

(2) Verrekening van alle externe kosten bij het bepalen van de prijs voor elektriciteitslevering via de verschillende productiesystemen.

De elektriciteitsprijs van de verschillende productiesystemen moet rekening houden met alle externe kosten, zoals een correcte prijs voor CO2-uitstoot, de kosten ver- bonden aan risico’s voor maatschappij en gezondheid, en de extra kosten verbonden aan het moeten inzetten van extra bronnen voor opwekking van elektrische energie in periodes dat de hernieuwbare bronnen zoals wind- en zonne-energie bijvoorbeeld niet beschikbaar zijn.

De niet-permanente beschikbaarheid van hernieuwbare energie maakt parallelle programma’s noodzakelijk voor de ontwikkeling van nieuwe technologieën voor opslag van energie (batterijen, opslag m.b.v. gas enz.), back-up systemen, verdere uitbouw van de distributienetten, inclusief intelligente netwerken of ‘smart grids’, en energie- zuinige maatregelen (voor verwarming, koeling, verlichting enz. ..).

(3) Verhoogde uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling of innovatie (in het Engels Research and Development of R&D) in duurzame technologieën voor de ontwik- keling van een doeltreffend en economisch haalbaar elektriciteitssysteem met lage CO2- uitstoot.

Het onderzoek naar en de ontwikkeling van verbeterde technologieën en opvang en opslag van de geproduceerde CO2 zijn een sleutel tot het bereiken van een duurzame toekomst in de elektriciteitssector. Dit zou moeten resulteren in een competitief voor- deel op de snel groeiende wereldmarkt voor duurzame technologieën.

(4) Alle niet-fossiele systemen voor de opwekking van elektriciteit moeten in aanmerking worden genomen in discussies over de energietoekomst van de Europese Unie.

De huidige uitbouw van hernieuwbare energiebronnen met hun grote variaties in stroomproductie, moet worden aangevuld met de ontwikkeling en ingebruikname van opties met lage CO2-uitstoot voor de continue basisvoorziening en voor de flexibele opvang van tekorten (zoals tweede-generatie-biomassa, aardwarmte, kernsplijting nu en kernfusie op langere termijn). Het doel moet een evenwichtige en economisch geoptimaliseerde energiemix zijn die de bevoorrading garandeert en tevens het aanbod diversifieert. Hoewel momenteel het beleid op het gebied van kernsplijting verschilt in de afzonderlijke EU-landen, blijft deze energiebron en de bijbehorende ‘knowhow’ zeer belangrijk. Een passend niveau van onderzoek en technologische vaardigheden is blijvend noodzakelijk. Zo wordt de bekwaamheid behouden om eventueel een volgende generatie kernsplijtingsreactoren te ontwikkelen en die in een later stadium aan te vullen met kernfusie.

(5) Onderhandelingen voor een wereldwijde overeenkomst voor vermindering van de CO2-uitstoot.

(5)

Een economisch haalbaar toekomstig energiebeleid, gedragen door alle Europese landen, versterkt de positie van Europa als leidinggevende entiteit in de lopende internationale onderhandelingen voor een wereldwijde overeenkomst tot vermindering van CO2–uitstoot en andere belangrijke broeikasgassen. Wereldwijde reducties kunnen alleen worden bereikt als alle naties in de wereld hun verantwoordelijkheid opnemen.

(6) Een herziening van het meerstappenplan, ‘Energy Roadmap 2050’.

Een meerstappenplan is nodig waarin niet alleen doelstellingen worden gedefinieerd in termen van hoeveelheid geïnstalleerd elektrisch vermogen, energieproductie en -vraag en vermindering van CO2-uitstoot; maar dat ook rekening houdt met de nodige tijd voor ontwikkeling van de passende technologische vernieuwingen en met de veiligheids- en sociaaleconomische aspecten van de verschillende technologieën.

Naarmate opties met lage CO2-uitstoot competitiever worden, moet de keuze van de energiemix geleidelijk overgelaten worden aan de wet van vraag en aanbod, rekening houdend met nationale en regionale verschillen.

(7) Bevordering van vormingsprogramma’s voor studenten en het grote publiek, gebaseerd op wetenschappelijke, reële gegevens over het gebruik van energie en energietechnologieën.

De Vereniging van Europese Fysici (EPS)

- pleit voor discussies over het energiebeleid en de bovenstaande aanbevelingen in elke relevante context;

- pleit ervoor dat de wetenschappelijke en technische expertise op het vlak van energie meer gehoord wordt en zo kan bijdragen tot de uitbouw van een vooruitziend en doeltreffend energiebeleid.

Referenties:

[1] CO2 Emissions from fuel combustion, Highlights, IEA Statistics, 2013 Edition

[2] ”A policy framework for climate and energy in the period 2020 to 2030”, COM(2014) 015, EC Brussels, 22 Jan 2014

[3] “Energy Roadmap 2050”, COM(2011) 885, EC Brussels, 15 Dec 2011 [4] EDGAR, Emission Database for Global Atmospheric Research

(http://edgar.jrc.ec.europa.eu)

[5] F.Wagner, “Considerations for an EU-wide use of renewable energies for electricity generation”, Eur. Phys. J. Plus (2014) 129: 219

[6] “Resolution and Report on renewable energies and economic competitiveness”, EEA Consultative Committee, Ref. 1130862, Oslo, 8 May 2014; “Impact of energy and feedstock costs on the competitiveness of the chemical industry in the ARA- cluster”, Essenscia, Brussels, 8 May 2014;”Development and integration of renewable energy: lessons learned from Germany”, Finadvice, Aldiswil, June 2014.

(6)

Oorspronkelijke titel “European Energy Policy and Global Reduction of C02-emissions:

Towards an effective sustainable electricity production in Europe - The Position of the European Physical Society”

Nederlandse vertaling in samenwerking tussen de voorzitter van de energiegroep van de ‘European Physical Society’ en het Centrum Nascholing Onderwijs, Universiteit Antwerpen

(7)

Achtergrond bij de brief van EPS over de energiepolitiek (Jef Ongena)

(8)
(9)
(10)
(11)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

/PUVMFO.JOJTUFSSBBE7GFCSVBSJ2003, 3D -FJKOTF

In tekst 6 staan diverse zinsneden die verwijzen naar verschillende factoren die verantwoordelijk zijn voor dit lage niveau van electorale participatie. 2p 11 † Noem twee

“In onze functies is rolvastheid van belang. Iemand kan niet zowel toezichthouder als adviseur zijn, omdat een toezichthouder onbevooroordeeld moet kunnen oordelen of in een

Neem elke stap in beschouwing, bijvoorbeeld de productie van energie met steenkool, de energieverliezen in het transport van deze energie naar de auto, etc.. Voor inspiratie (en

Verhouding groene stroom (aangekochte hernieuwbare elektriciteit van regionale oorsprong + productie door de eigen PV-installaties) op projecten civiel werken en milieuwerken

Target: minimum 98% verhouding tussen groene stroom van lokale oorsprong en totaal elektriciteitsverbruik voor alle kantoren en magazijnen in 2021 Reductiemaatregelen:. 

Wetenschap in ontwikkeling 2.1 Geschiedenis van Psychologie 2.2 Zeven scholen 19 e en 20 e eeuw. 2.3 Dimensies in

Verhouding groene stroom (aangekochte hernieuwbare elektriciteit van regionale oorsprong + productie door de eigen PV-installaties) op projecten civiel werken en milieuwerken