• No results found

Beoogd effect Een vastgestelde begroting 2021 als middel voor het bereiken van de doelstellingen van de VNOG.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Beoogd effect Een vastgestelde begroting 2021 als middel voor het bereiken van de doelstellingen van de VNOG."

Copied!
67
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Onderwerp : Programmabegroting 2021-2024 Agendapunt : 6

Kenmerk : AB/2010

Portefeuillehouder: H.J. van Schaik

Bijlagen: 1. Aanbiedingsbrief aan gemeenten 2. Programmabegroting 2021-2024 3. Overzicht ingediende zienswijzen

Inleiding

De programmabegroting 2021-2024 beschrijft de doelen, activiteiten en de

budgetten van de VNOG voor 2021 en geeft op hoofdlijnen een financiële doorkijk voor de periode tot en met 2024. De begroting is gebaseerd op twee eerder door het AB vastgestelde documenten, namelijk op de ‘Kaderbrief 2021-2024’ en op de

‘Toekomstvisie-Opdrachten’.

Advies-besluit

1. De ingediende zienswijzen van de gemeenten te betrekken bij de besluitvorming.

2. De Programmabegroting 2021-2024 vast te stellen.

3. De kredieten voor 2021 (bijlage 8A van de begroting) toe te kennen.

4. De aanbestedingskalender 2021 (bijlage 8B van de begroting) vast te stellen.

5. De vastgestelde begroting ter kennisname via de colleges aan te bieden aan de gemeenteraden en ter goedkeuring aan gedeputeerde staten.

Beoogd effect

Een vastgestelde begroting 2021 als middel voor het bereiken van de doelstellingen van de VNOG.

Argumenten

1.1. In april is de concept begroting, conform wettelijke vereisten, naar de gemeenten verzonden voor een zienswijze.

De binnengekomen zienswijzen zijn verzameld en voorzien van een antwoord, zie bijlage.

Op de verzendatum van de vergaderstukken naar het AB waren nog niet alle zienswijzen (formeel) binnen. Samengevat is het beeld op de peildatum:

 8 gemeenten: collegebesluit: niet-tegen de begroting en/of voorstel aan raad om geen zienswijze in te dienen, soms wel opmerkingen, o.a. complimenten.

 5 gemeenten: commissiebesluit: niet-tegen de begroting, maar soms wel opmerkingen, o.a. over bestemming jaarrekeningresultaat 2019.

 9 gemeenten: raadsbesluit: niet-tegen de begroting, maar soms wel opmerkingen, o.a. over bestemming jaarrekeningresultaat 2019.

(2)

2

 Vertrouwen in de VNOG, maar blijf scherp, informeer tijdig over eventuele extra kosten of vertragingen (ook gelet op corona).

 Akkoord om het voordeel 2019 bij de VNOG te laten en (voorshands) niet terug te storten.

 Niet akkoord met toevoegen van (deel van) positieve resultaat 2019 aan reserves: laat (een deel van of het hele) positieve resultaat 2019 terugvloeien naar de gemeenten.

 Ruim voldoende tijd in voor betrokkenheid/zienswijze raden, o.a. ook bij het proces regionaal beleidsplan, incl. dekkingsplan.

 Instemming met begroting, betekent niet automatisch ook instemming met regionaal beleidsplan, incl. spreidings- en dekkingsplan.

 Blijf inzetten om zaken binnen de bestaande begroting op te vangen en hoe dan ook tekorten in de toekomst te voorkomen.

 Informeer raden periodiek over de voortgang van de uitvoering van de vastgestelde Toekomstvisie-Opdrachten.

Op de peildatum blijkt uit de bekendgemaakte (concept) zienswijzen dat alle

gemeenten kunnen instemmen met de begroting (of in ieder geval niet-tegen zijn).

De ingediende/op dit moment bekende (concept) zienswijzen vormen derhalve geen reden om de stukken aan te passen.

2.1. De programmabegroting volgt de eerder vastgestelde financieel-technische uitgangspunten.

In de programmabegroting zijn de financieel-technische uitgangspunten verwerkt, zoals opgenomen in de op 12 december 2019 door het AB vastgestelde kaderbrief 2021-2024.

2.2. De programmabegroting is gebaseerd op de Toekomstvisie-Opdrachten.

Op 15 januari 2020 heeft het AB het document ‘Toekomstvisie-Opdrachten’

vastgesteld. Het bestuur heeft daarin de accenten/opgaven voor de VNOG bepaald:

zelfredzaam en risicobewust, vakbekwaam en deskundig, sterke informatiepositie.

De programmabegroting is conform deze opgaven opgesteld.

2.3. De programmabegroting bevat de hoofdlijnen voor de implementatie van de Toekomstvisie en het meerjarige financiële perspectief van de Toekomstvisie.

In de hoofdstukken van de programma’s staat per programma op hoofdlijnen welke acties ten behoeve van de implementatie van de Toekomstvisie in 2021 worden uitgevoerd. In de meerjarige financiële overzichten zijn de effecten van de implementatie aangegeven.

2.4. De programmabegroting zet weer verdere stappen naar meer opgavegerichtheid.

In de begroting 2020 zijn de eerste stappen gezet voor een meer opgavegerichte insteek. In de nu voorliggende begroting 2021 wordt een volgende stap gezet. Per opgave zijn indicatoren opgenomen waarmee de voortgang periodiek gemeten wordt.

2.5. De programmabegroting is verbonden met het regionaal Beleidsplan.

De opgaven uit de Toekomstvisie komen als rode draad telkens weer in de begroting terug. De opgaven uit de Toekomstvisie vormen ook de basis van het regionaal Beleidsplan 2021-2024. In dit regionaal Beleidsplan is de ambitie per opgave nader uitgewerkt. In de begroting staat wat de VNOG in 2021 doet om deze

(3)

3

2.6. De programmabegroting is meerjarig sluitend.

De begroting is meerjarig sluitend. De mogelijkheid bestaat dat in de toekomst nieuw beleid en autonome ontwikkelingen tot een stijging van de gemeentelijke bijdrage leiden. Mocht dit het geval zijn, dan wordt dit via de reguliere Kadernota’s eerst ter besluitvorming aan het bestuur voorgelegd.

2.7. In de programmabegroting is de actualisatie van het verdeelmodel verwerkt.

De financiële bijdrage van de gemeenten is gebaseerd op het financieel

verdeelmodel dat is vastgelegd in de gemeenschappelijke regeling VNOG. In de regeling is bepaald dat het verdeelmodel eens per vier jaar wordt geactualiseerd; in 2021 voor het eerst. De waarden uit de laatste septembercirculaire (in dit geval september 2019) zijn gebruikt om de bijdrage te actualiseren, waarbij ook de correcties zijn verwerkt, zoals opgenomen in de gemeenschappelijke regeling.

2.8. In de programmabegroting is de tarievenlijst 2021 (bijlage 9) opgenomen.

Sinds 2013 moet de VNOG, vanwege de Wet markt en overheid, beschikken over een tarievenlijst voor werkzaamheden ten behoeve van particulieren (derden) die niet vallen onder de wettelijke taken. Het bestuur van de VNOG heeft destijds bepaald dat deze tarieven kostendekkend moeten zijn. De lijst wordt daarom jaarlijks bijgewerkt.

3.1. De kredietaanvraag 2021 is gebaseerd op de Toekomstvisie.

Er is er een planning gemaakt voor de komende mutaties in voertuigen, materialen en overige systemen als gevolg van de Toekomstvisie (periode 2020-2026). Dit betreft aanschaf, vervanging, verplaatsing en afstoting. Op basis hiervan is de kredietaanvraag 2021 opgesteld.

Er is een ‘egalisatiereserve materieel’. Voordelen op het kapitaallastenbudget in enig jaar worden in deze reserve gestort, zodat nadelen in de toekomst kunnen worden gedekt uit deze egalisatiereserve. In eerdere Kadernota’s is wel

aangekondigd dat deze reserve op enig moment uitgeput zal zijn. Het precieze jaar kon niet worden aangegeven, omdat toen nog het materieelspreidingsplan in ontwikkeling was. Nu het plan er is, is berekend dat de reserve naar verwachting na 2024 uitgeput zal zijn. De stijging van de kapitaallasten zou dan, volgens de huidige meerjarige berekeningen, niet meer binnen de VNOG kunnen worden opgevangen.

4.1. Het vaststellen van de aanbestedingskalender is een bevoegdheid van het Algemeen Bestuur.

De aanbestedingskalender wordt jaarlijks bijgesteld en ter vaststelling aan het Algemeen Bestuur voorgelegd om de markt op te gaan en betreffende

aanschaffingen te kunnen doen. De kalender is recent herzien met inachtneming van de Toekomstvisie. Het tempo van de aanbestedingen zal beïnvloed kunnen worden door de coronacrisis, die uiteraard ook onze leveranciers voor uitdagingen stelt. Voor de jaren 2022 en verder dienen uiteraard eerst de kredieten te worden vastgesteld.

5.1. Bij wet bestaat de verplichting om vóór 1 augustus de vastgestelde begroting aan gedeputeerde staten ter goedkeuring te sturen.

Kanttekeningen

(4)

4

Na vaststelling worden de begroting en het overzicht van de zienswijzen van de gemeenten ter kennisname naar de gemeenten gestuurd, zie bijgevoegd de begeleidende brief. De vastgestelde begroting gaat ter goedkeuring naar Gedeputeerde Staten. Dit moet vóór 1 augustus a.s.

Rapportage/ evaluatie

De begroting is onderdeel van de P&C-cyclus. Tussentijdse rapportage en verant- woording vindt plaats middels de twee Financiële Verkenningen. De eindrapportage vindt plaats via de jaarstukken: Jaarverslag en Jaarrekening 2021. Rapportage op de uitvoering van de Toekomstvisie-Opdrachten verloopt ook via de reguliere P&C- cyclus, onder andere in de Eerste Financiële Verkenning 2020 (zie agendapunt 7).

Personele consequenties N.v.t.

Financiële consequenties

De vastgestelde Kaderbrief en de implementatie van de Toekomstvisie zijn verwerkt in de begroting 2021. De gemeentelijke bijdrage voor 2021 stijgt alleen als gevolg van de loon- en prijsindexering. De bijdragen worden bij de gemeenten in rekening gebracht conform de percentages van het verdeelmodel 2021. De totale bijdrage 2021 per gemeente is als volgt:

Gemeenten Percentage Bijdragen

gemeenten 2020

Percentage

Bijdrage individuele gemeenten

2021

Aalten 3,27 1.507.338 3,23% 1.539.000

Apeldoorn 21,24 9.798.751 21,17% 10.076.000

Berkelland 5,55 2.560.852 5,61% 2.669.000

Bronckhorst 4,89 2.256.654 4,80% 2.284.000

Brummen 2,42 1.115.143 2,42% 1.151.000

Doetinchem 6,71 3.095.879 6,60% 3.140.000

Elburg 2,64 1.216.925 2,60% 1.239.000

Epe 3,86 1.779.155 4,06% 1.932.000

Ermelo 3,41 1.571.693 3,35% 1.593.000

Harderwijk 5,06 2.336.909 5,13% 2.439.000

Hattem 1,26 582.895 1,23% 587.000

Heerde 2,07 953.366 2,02% 961.000

Lochem 4,42 2.039.089 4,69% 2.230.000

Montferland 4,17 1.925.277 4,27% 2.030.000

Nunspeet 3,36 1.548.348 3,13% 1.488.000

Oldebroek 2,69 1.240.394 2,65% 1.263.000

Oost Gelre 3,60 1.661.367 3,60% 1.714.000

Oude IJsselstreek 4,44 2.049.680 4,39% 2.087.000

Putten 2,70 1.247.736 2,71% 1.288.000

Voorst 2,90 1.337.700 3,05% 1.451.000

Winterswijk 3,50 1.614.279 3,62% 1.722.000

Zutphen 5,86 2.704.715 5,68% 2.702.000

100 46.144.143 100 47.585.000

(5)

5

Gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 4 juni 2020;

Besluit:

1. De ingediende zienswijzen van de gemeenten te betrekken bij de besluitvorming.

2. De Programmabegroting 2021-2024 vast te stellen.

3. De kredieten voor 2021 (bijlage 8A van de begroting) toe te kennen.

4. De aanbestedingskalender 2021 (bijlage 8B van de begroting) vast te stellen.

5. De vastgestelde begroting ter kennisname via de colleges aan te bieden aan de gemeenteraden en ter goedkeuring aan gedeputeerde staten.

De secretaris De waarnemend voorzitter

drs. D.G.L. Kransen A.J.M. Heerts

Apeldoorn, 25 juni 2020

(6)

6 en Oost-Gelderland

Onderwerp: Jaarstukken 2019 en Programmabegroting 2021-2024 Bijlagen:

 Jaarstukken 2019

 Programmabegroting 2021-2024

 Overzicht van binnengekomen zienswijzen en reactie daarop Geacht college,

Hierbij bieden wij u de Jaarstukken 2019 en de Programmabegroting 2021-2024 van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG) aan. Het algemeen bestuur (AB) van de VNOG heeft deze stukken op 25 juni 2020 definitief vastgesteld. Wij verzoeken u de stukken ter kennisgeving aan uw raad aan te bieden.

Jaarrekening 2019

Alinea is te vinden in het voorstel ‘bestemming resultaat 2019’.

Programmabegroting 2021-2024

De programmabegroting is de afgelopen maanden voor een zienswijze aan de raden voorgelegd. Op de behandeldatum in het AB (25 juni) waren nog niet alle zienswijzen formeel binnen. Een overzicht van de ingediende (al dan niet concept) zienswijzen en een reactie van de VNOG daarop is bijgevoegd.

De ontvangen (concept) zienswijzen zijn betrokken bij de besluitvorming. De zienswijzen hebben geen aanleiding gegeven om de stukken aan te passen. Het AB heeft de begroting 2021-2024 op 25 juni 2020 vastgesteld.

De VNOG hecht veel waarde aan de relatie met de raden en wil in contact blijven treden. Naar wens en behoefte is de VNOG graag bereid om toelichting te geven.

Wij danken u voor uw betrokkenheid en hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,

Het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland,

drs. D.G.L. Kransen, A.J.M. Heerts,

secretaris waarnemend voorzitter

(7)

Programmabegroting 2021-2024

20 mei 2020

(8)

2

Inhoudsopgave

Voorwoord 3

1. Inleiding 4

2. Missie, visie, opgaven 5

3. Programma’s 7

Programma 1. Risico- en Crisisbeheersing Programma 2. Incidentbestrijding

Programma 3. GHOR

Programma 4. Meldkamer Oost Nederland Programma 5. Bedrijfsvoering

Programma 6. Directie en Control

Programma 7. Algemene dekkingsmiddelen

Programma 8. Kazernes in eigendom / overgangsrecht

4. Overzicht baten en lasten 23

5. Paragrafen 26

5.1. Weerstandsvermogen en risicomanagement 5.2. Onderhoud kapitaalgoederen

5.3. Financiering / treasury 5.4. Bedrijfsvoering

5.5. Verbonden partijen

Bijlagen 42

Bijlage 1. Kerngegevens

Bijlage 2. Gemeentelijke bijdrage 2021 Bijlage 3. Overzicht programma 8

Bijlage 4. Overzicht reserves en voorzieningen Bijlage 5. Overzicht taakvelden

Bijlage 6. Beleidsindicatoren

Bijlage 7. Geprognotiseerde meerjarenbalans

Bijlage 8. Kredieten 2021 en aanbestedingskalender Bijlage 9. Tarievenlijst 2021

(9)

3 Voorwoord

Voor u ligt de meerjaren programmabegroting 2021-2024 van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG).

Dit is de eerste begroting op basis van de Toekomstvisie van de VNOG en de bijbehoren- de Opdrachten, die door het algemeen bestuur op 15 januari 2020 zijn vastgesteld. De uitvoering van de Opdrachten is direct in 2020 gestart. In deze meerjaren begroting wordt verder uitvoering gegeven aan de Toekomstvisie, die in 2026 zal zijn afgerond. De voortgang van de Opdrachten wordt via de reguliere periodieke verkenningen nauwgezet gevolgd.

In de Toekomstvisie is vastgelegd wat voor veiligheidsregio in Noord- en Oost-Gelderland nodig is. De accenten en opgaven van de VNOG zijn daarmee bepaald en komen als een rode draad in deze begroting terug. Deze begroting is opgavegericht opgebouwd. Be- leidsdoelen, activiteiten en middelen zijn gerelateerd aan de opgaven. Er zijn in deze be- groting indicatoren opgenomen waarmee gedurende het jaar de voortgang van de opga- ven worden gemeten.

Naast deze opgavegerichte insteek wordt ook ingezet op de organisatieontwikkeling. De cultuurontwikkeling die in 2020 is ingezet, met bijvoorbeeld leiderschapsontwikkeling, versterking van duurzame inzetbaarheid en organische organisatiebijstelling, wordt in 2021 vervolgd.

Er worden belangrijke stappen gezet naar een toekomstbestendige VNOG die goed toe- gerust is op haar taken. Een veiligheidsregio waar bestuur, beroeps- en vrijwillige mede- werkers trots op zijn.

Namens het dagelijks bestuur VNOG H.J. van Schaik

Portefeuillehouder Middelen VNOG

(10)

4 1. Inleiding

Samen met vele stakeholders zorgt de VNOG voor de kwaliteit en efficiency van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, bevolkingszorg, crisisbeheersing en ram- penbestrijding. Daarvoor staan het brandweerpersoneel en de crisisorganisatie paraat, worden medewerkers opgeleid, geoefend en getraind en wordt materieel en materiaal gekocht en onderhouden. De VNOG verstrekt risicogerichte adviezen, geeft voorlichting, verzorgt beleidsadvisering en communicatie en voert haar administratie uit.

Op 15 januari 2020 heeft het algemeen bestuur van de VNOG een Toekomstvisie vast- gesteld, inclusief Opdrachten die in de periode 2020-2026 moeten worden uitgevoerd om de Toekomstvisie te realiseren. De Toekomstvisie beschrijft wat voor soort veiligheidsre- gio de VNOG op termijn dient te zijn en wat er nodig is om de organisatie toekomstbe- stendig te maken. Er is daarbij gekeken naar demografische en maatschappelijke ont- wikkelingen die van invloed zijn op hedendaagse en toekomstige veiligheidsrisico’s van de regio. Het bestuur wil een gezonde financiële basis en betrokken medewerkers, opdat er een solide veiligheidsregio is voor de lange termijn. Het bestuur heeft de accenten gekozen waarop de VNOG zich gaat richten:

 Zelf- en samenredzaamheid en preventie (o.a. impuls op risicocommunicatie, risico- analyse)

 Compacte en slagvaardige posten met goed getrainde vrijwilligers (mutaties in voer- tuigenbestand, impuls op vakbekwaamheid)

 Een versterkte informatiepositie (impuls op informatievoorziening, business intelligen- ce)

 Een goede transitie naar de Omgevingswet (o.a. bijscholing)

 Innovatie

 Efficiencyslagen en besparingen (o.a. automatisering bepaalde administratieve pro- cessen, doorvoeren overige besparingen)

 Cultuuromslag en ontwikkeling personeel (o.a. versterking leiderschap, vakvolwassen medewerkers, strategische personeelsplanning, duurzame inzetbaarheid)

De implementatie van de Toekomstvisie-Opdrachten is in 2020 gestart. De activiteiten voor de implementatie van de Toekomstvisie voor het jaar 2021 zijn (op hoofdlijnen) opgenomen bij de betreffende programma’s in deze begroting. De financiële effecten van de Toekomstvisie voor het jaar 2021 zijn in deze begroting verwerkt. Verder is de meer- jarige financiële doorrekening van de Toekomstvisie in het meerjarenbeeld opgenomen.

Over de voortgang van de uitvoering van de Toekomstvisie-Opdrachten zal periodiek via de reguliere P&C cyclus gerapporteerd worden.

Leeswijzer

Hoofdstuk 2 beschrijft de koers van de VNOG, vertaald in de missie, (Toekomst)visie en opgaven. In hoofdstuk 3 staan de programma’s en welke activiteiten in 2021 worden uitgevoerd tegen welke inzet van middelen, alsook de indicatoren waarmee de voortgang op de opgaven periodiek wordt gemeten. Hoofdstuk 4 bevat het overzicht van baten en lasten. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 ingegaan op de verplichte paragrafen. Daarna volgen bijlagen met diverse (onder andere financiële) overzichten.

(11)

5 2. Missie, visie, opgaven

Inleiding

De basis voor de veiligheidsregio is haar wettelijke taak. De VNOG heeft haar missie, visie en opgaven hiervan afgeleid. De wettelijke kerntaken zijn in het kort:

 het inventariseren van risico’s;

 het adviseren van het bevoegd gezag hierover;

 het adviseren van het college van burgemeester en wethouders;

 het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de rampen- bestrijding en de crisisbeheersing;

 het instellen en in stand houden van een brandweer;

 het instellen en in stand houden van een GHOR;

 het aanschaffen en beheren van materieel;

 het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening (intern en met andere organisaties die betrokken zijn bij de genoemde taken).

Missie, visie en Toekomstvisie

De missie van de VNOG is: “Samen werken aan veiligheid”. De visie van de VNOG luidt:

“Veilig en gezond, wonen, werken en recreëren”.

Op 15 januari 2020 heeft het bestuur van de VNOG een Toekomstvisie vastgesteld, be- staande uit 20 punten, met als kern de punten 1 t/m 3:

1. De Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG) is dé organisatie in de regio voor samenwerking aan veiligheid. Het is een operationele organisatie, die bij een cri- sissituatie of ramp nu en in de toekomst garant staat voor professionele hulpverle- ning aan de inwoners en bezoekers van de regio.

2. De VNOG is een regio waar veilig en gezond gewoond, gewerkt en gerecreëerd kan worden. De VNOG speelt in op demografische en maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op hedendaagse en toekomstige veiligheidsrisico’s. De VNOG is een toekomstbestendige veiligheidsregio.

3. Daarbij is het, gelet op het beperkte budget van de VNOG, duidelijk waar de VNOG zich op richt, namelijk: zelf- en samenredzaamheid en preventie (risicocommunica- tie), compacte en slagvaardige posten met goed getrainde vrijwilligers vanuit een versterkte informatiepositie. Er is een gezonde financiële basis. Dit alles moet leiden tot een solide veiligheidsregio voor de lange termijn.

Opgaven

Op basis van de Toekomstvisie zijn de volgende opgaven voor de VNOG bepaald:

0. Het voorkomen, beperken en bestrijden van incidenten, rampen en crises (maatschappelijke opdracht)

1. Zelfredzaam en risicobewust 2. Vakbekwaam en deskundig 3. Sterke informatiepositie

4. Een gezonde financiële basis en betrokken medewerkers (randvoorwaarde)

In het regionaal Beleidsplan 2021-2024 is de ambitie per opgave nader uitgewerkt. In de voorliggende programmabegroting staat wat de VNOG in 2021 doet om deze ambities te

(12)

6

realiseren en welke middelen hiervoor beschikbaar zijn. De opgaven komen telkens weer in deze programmabegroting terug.

Opgavegericht

Het dagelijks bestuur heeft de opdracht gegeven om de begroting vanaf 2020 meer op- gavegericht in te richten. Door opgavegericht te werken, wordt beoogd doelgerichter keuzes te kunnen maken en (bij) te kunnen sturen. De organisatiestructuur (de pro- gramma’s en afdelingen) blijft leidend bij het opstellen van de begroting. Dit wordt aan- gevuld met een benadering vanuit de opgaven, opdat ook hierover informatie wordt ge- genereerd en hierop sturing kan plaatsvinden.

In de begroting 2020 zijn de eerste stappen voor de opgavegerichte insteek gezet. De afdelingsprogramma’s zijn meer vanuit de opgaven bezien. Er is in 2020 een verband gelegd tussen opgaven – beleidsdoelen – activiteiten, als eerste stap naar een meer op- gavegerichte begroting. Per 2021 zijn de programma’s passend gemaakt aan de Toe- komstvisie (programma’s Risico- en Crisisbeheersing samengevoegd als ook program- ma’s Incidentbestrijding en Brandweerondersteuning samengevoegd).

In de nu voorliggende begroting 2021 wordt een volgende stap gezet:

 Per opgave zijn nu ook indicatoren opgenomen, waarmee de voortgang periodiek gemeten wordt, zie hiervoor hoofdstuk 3 (bij elk programma). Deze indicatoren me- ten: het aantal voorlichtingsbijeenkomsten, aantal en tijdigheid van advisering, aan- bod oefeningen crisisteams, de paraatheid van materieel en personeel, de opkomst- prestaties volgens dekkingsplan, de vakbekwaamheid, het aantal inzetten en advise- ring GHOR, de informatiepositie, prognose financieel jaarresultaat en betrokken me- dewerkers.

Daarnaast zijn in de diverse paragrafen van deze begroting ook kengetallen, ratio’s, be- rekeningsmethoden en (ramings)grondslagen opgenomen:

 paragraaf 5.1. ‘Weerstandvermogen en risicomanagement’: ratio weerstandsver- mogen, netto schuldquote, solvabiliteitsratio, structurele exploitatieruimte

 paragraaf 5.3. ‘Financiering / treasury’: kasgeldlimiet, renterisiconorm

 paragraaf 5.4. ‘Bedrijfsvoering’: opstartkosten van een brandweervrijwilliger, vaste kosten van een brandweerman/-vrouw, variabele kosten (uurkosten) van een brandweervrijwilliger, kosten van een tankautospuit per jaar.

Tenslotte zijn, als gebruikelijk, ook de verplichte beleidsindicatoren vanuit het BBV opge- nomen:

 Bijlage 6 ‘Beleidsindicatoren’: formatie en bezetting (in aantal fte per 1.000 inwo- ners), apparaatskosten per 1.000 inwoners, externe inhuur en overhead als percen- tage van de totale lasten.

Met behulp van de indicatoren, kengetallen, ratio’s en grondslagen kan doelgerichter worden gerapporteerd en gestuurd.

Bij elk programma in hoofdstuk 3 is aangegeven aan welke opgave(n) dit programma bijdraagt. Vervolgens is per programma per opgave beschreven welke beleidsdoelen bin- nen dat programma worden nagestreefd (de vraag: “wat willen we bereiken”). En daarna zijn per beleidsdoel de concrete activiteiten voor 2021 beschreven (vraag: “wat gaan we er voor doen”). Op die manier wordt dus helder wat er binnen een programma voor een bepaalde opgave aan activiteiten wordt uitgevoerd. Vervolgens zijn per opgave de indica- toren vermeld (vraag: “hoe gaan we dat meten”). Tenslotte zijn per programma de be- schikbare middelen weergegeven (vraag: “welke middelen hebben we daarvoor beschik- baar”).

(13)

7 3. Programma’s

Programma: 1. Risico- en Crisisbeheersing Programmahouder: mevr. A.H. Bronsvoort

Opgaven: welke opgaven voert Risico- en Crisisbeheersing (RCB) uit?

0. Het voorkomen, beperken en bestrijden van incidenten, rampen en crises 1. Zelfredzaam en risicobewust

2. Vakbekwaam en deskundig 3. Sterke informatiepositie

Beleidsdoelen: wat willen we bereiken per opgave?

0. Het voorkomen, beperken en bestrijden van incidenten, rampen en crises

Bij incidenten, rampen en crises is de crisisorganisatie in staat om flexibel, slagvaar- dig en outputgericht op te treden.

1. Zelfredzaam en risicobewust

a. Vergroting van de zelfredzaamheid en het zelforganiserend vermogen van de in- woners, bedrijven / instellingen en crisispartners in de regio, zodat zij goed zijn voorbereid op incidenten, rampen en crises.

b. De ontvangers van onze risicogerichte adviezen zijn meer genegen om

daadwerkelijk maatregelen te treffen, omdat zij risicobewuster zijn en vanuit een integraal risicobeeld handelen, vanuit de eigen verantwoordelijkheid.

2. Vakbekwaam en deskundig

a. De VNOG is toegerust om integrale veiligheidsadvisering conform de Omge- vingswet te verlenen aan de gemeenten, zodat zij vroegtijdig ondersteund wor- den bij ontwikkelingen in het fysieke domein.

b. De multidisciplinaire operationele functionarissen zijn adequaat opgeleid, ge- traind en geoefend, waarbij de risico’s uit het regionaal risicoprofiel leidend zijn.

3. Sterke informatiepositie

a. Inzicht te krijgen in daar waar de meeste veiligheidswinst te behalen valt door gegevens te verzamelen, te koppelen en te analyseren.

b. De VNOG adviseert en acteert op basis van een actueel informatiebeeld, zowel bij risicoadvisering, voorbereiding op inzetten als gedurende inzetten.

Activiteiten: wat gaan we daarvoor doen?

0. Het voorkomen, beperken en bestrijden van incidenten, rampen en crises. RCB:

 geeft uitvoering aan het regionaal crisisplan dat in 2019 is vastgesteld;

 beheert de afsprakenlijsten bij de convenanten met crisisbeheersing en organiseert netwerkbijeenkomsten met de crisispartners;

 ondersteunt gemeenten door middel van het bureau Bevolkingszorg in hun activitei- ten als Oranje kolom

1. Zelfredzaam en risicobewust

a. Vergroten van de zelfredzaamheid en het zelforganiserend vermogen. RCB:

 stelt een programmaplan Veilig Leven op en voert dit uit, in samenwerking met VNOG-afdelingen, gemeenten en netwerkpartners;

 analyseert risico- en doelgroepen en organiseert (publieks)campagnes o.b.v. ge- dragsstrategieën;

 faciliteert en regisseert een breed platform waar kennis vanuit de samenleving op specifieke terreinen wordt samengebracht en crisispartners bijeenkomen ter bevorde- ring van het zelforganiserend vermogen;

 Ondersteunt en bevordert innovatieve projecten in het kader van veilig wonen.

b. Risicogericht adviseren. RCB:

 werkt vanuit een activiteitenjaarplan en implementeert hiermee de taakopvatting binnen de gemeenten van de VNOG;

(14)

8

 brengt gevraagd en ongevraagd advies uit op basis van de risico’s uit de periodiek herijkte risicoprofielen;

 gebruikt de Risico Analyse Monitor (RAM) en scenario’s als hulpmiddel bij de advisering en het risicogesprek met burgers, instellingen en bedrijven;

 brengt per natuurgebied een gebiedsgericht advies uit;

 stelt een eenduidig regionaal uitvoeringsplan op met bijbehorende regionale proces- beschrijving in het kader van het terugdringen van onnodige en onechte meldingen;

 bouwt verder aan goede samenwerkingsrelaties met onze 22 gemeenten, de omge- vingsdiensten, GGD en Oost-5 en werkt aan nieuwe allianties om daarmee een basis te leggen voor integrale veiligheidsadvisering (o.a. gezondheid-, water-, milieu-, evenementen- en brandveiligheid) aan gemeenten;

 zet in op samenwerking en maakt belangen zichtbaar tussen beheersen en bestrijden, door ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving (o.a. klimaatverandering en

energietransitie) te vertalen naar de (on)mogelijkheden in het tactisch operationeel optreden.

2. Vakbekwaam en deskundig a. Voorbereiding Omgevingswet.

 Implementatie Toekomstvisie: RCB stelt een strategisch opleidingsplan ‘vakbekwaam worden en blijven i.r.t. de Omgevingswet’ op en voert dit uit. De kwaliteit van de me- dewerkers wordt gemonitord;

 Implementatie Toekomstvisie: RCB zoekt naar middelen waardoor het werk efficiën- ter, effectiever en klantvriendelijker kan worden uitgevoerd.

b. Vakbekwaamheid multi. RCB:

 onderhoudt de netcentrische werkwijze in de crisisorganisatie door middel van multi- disciplinaire opleidingen, trainingen en oefeningen;

 geeft uitvoering aan het jaarprogramma multidisciplinair opleiden, trainen, oefenen;

 voert onderzoek uit naar de kwaliteitscriteria voor vakbekwaam worden en blijven van de Oranje kolom en zorgt voor bijbehorende doorontwikkeling.

3. Sterke informatiepositie

a. Inzicht in regionaal risicobeeld. RCB:

 verzamelt, koppelt, analyseert en gebruikt gegevens t.b.v. het brandweer- en regionaal risicoprofiel (brandweer), werkt aan (en met) een dynamisch, periodiek herijkt brandweer- en regionaal risicoprofiel dat gekoppeld is aan de operationele prestaties;

 werkt de risico’s uit de risicoprofielen verder uit in scenario’s die input zijn voor de operationele crisisorganisatie;

 werkt met het nieuwe objectregistratiesysteem;

 faciliteert een kennisplatform gericht op trends en ontwikkelingen (Veiligheidsinfor- matieknooppunt);

 draagt informatie uit brandonderzoek aan voor risicobewustwording, ter bevordering van het lerend vermogen en verdere data-analyse.

b. Informatiegestuurd werken. RCB:

 realiseert dat object- en omgevingsinformatie vanuit verschillende databronnen eenduidig en tijdig bij operationele eenheden gebruikt wordt en gebruikt dit ook in de advisering;

 zorgt ervoor dat de dienstdoende informatiemanagers de risico’s en dreigingen continu monitoren en dynamisch beschikbaar stellen aan de operationele organisatie (inclusief de netwerkpartners);

 onderhoudt regionale poules voor operationele informatievoorziening (informatiema- nagers, informatie coördinatoren en plotters) en de faciliteiten die hiervoor nodig zijn;

 stelt de vastgestelde operationele informatie voor alle crisisfunctionarissen digitaal beschikbaar.

(15)

9 Indicatoren: hoe gaan we dit meten?

Via de prestatiekaart wordt twee keer per jaar de voortgang gemeten via een aantal indi- catoren.

1. Zelfredzaam en risicobewust

Indicator Aantal voorlichtingsbijeenkomsten na een (woning)brand met (grote) maat- schappelijke impact (doel RCB 1a, 2e activiteit). Idealiter wil de VNOG in samenwerking met de gemeente na elke (woning)brand met een dergelijke impact een voorlichtingsbij- eenkomst geven (norm: geen, weergave: de aantallen).

Indicator Aantal en tijdigheid analyses / advies (doel RCB 1b, 2e activiteit). Het aantal verstrekte adviezen. Alle risicoanalyses en adviezen zijn uitgevoerd binnen de gestelde termijn (weergave: aantal, norm: ≥ 90%: groen, < 90% en ≥ 75%: oranje, < 75%:

rood).

2. Vakbekwaam en deskundig

Indicator Percentage aanbod oefeningen crisisteams (doel RCB 2b, 1e activiteit). Aan elk van de leidinggevenden van een crisisteam is de mogelijkheid geboden om een oefening te draaien (norm: ≥ 90%: groen, < 90% en ≥ 75%: oranje, < 75%: rood).

Middelen: welke middelen hebben wij daarvoor beschikbaar?

Waarvan Toekomstvisie gedetailleerd per jaar:

De groene kolom geeft de (eind)bedragen weer uit de Toekomstvisie, te behalen uiterlijk 2026.

Personele kosten 4.922.830 5.036.500 5.932.000 6.008.000 5.936.000 5.952.000

Overig 53.153 533.074 514.974 497.974 496.974 464.974

Rente en afschrijving 53.000 52.000 52.000 52.000

Saldo voor bestemming 4.975.983 5.569.574 6.499.974 6.557.974 6.484.974 6.468.974 Mutaties reserves 67.907 412.500 -152.000 -153.000 -152.000 -120.000 Saldo na bestemming 5.043.890 5.982.074 6.347.974 6.404.974 6.332.974 6.348.974 Product

Voorlopige rekening

2019

Begroting 2020

Begroting 2021

Begroting 2022

Begroting 2023

Begroting 2024

O pdra c ht Bouwste ne n 2 0 2 0 2 0 2 1 2 0 2 2 2 0 2 3 2 0 2 4 Bouwste ne n

24, 25, 27 RB Transitie (opdr 44 en regulier opl. budget) n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

26 9a. RB Veranderk. Info voorz. inc identeel inc identeel inc identeel inc identeel inc identeel inc identeel

28, 29 11. CB Risic oanal. & planv. 0 85.000 85.000 85.000 85.000 85.000

28, 29 13. CB Info voorz. 43.000 43.000 43.000 43.000 43.000 43.000

28, 29 16. CB Risic oc ommunic atie 0 63.000 63.000 63.000 63.000 63.000

28, 29 17. CB Bev. Zorg & c risisc om. 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000

(16)

10 Programma: 2. Incidentbestrijding Programmahouder: dhr. M. Boumans

Opgaven: welke opgaven voert Incidentbestrijding uit?

0. Het beperken en bestrijden van incidenten, rampen en crises 2. Vakbekwaam en deskundig

De afdeling Incidentbestrijding (IB) staat 24 uur per dag, 7 dagen in de week paraat om incidenten in het verzorgingsgebied van de VNOG af te handelen. Deze taak wordt op een doeltreffende en veilige wijze voorbereid en ondersteund door aandacht te hebben voor Materieel & Logistiek, Services, beheer Regionaal Brandmeldsysteem, Facilitaire Zaken, Huisvesting, Vakbekwaamheid en Nazorg.

Beleidsdoelen: wat willen we bereiken per opgave?

0. Het beperken en bestrijden van incidenten, rampen en crises

Het zo snel mogelijk bieden van hulp aan burgers, dieren, bedrijven en instellingen door het leveren van effectieve en kwalitatieve brandweerzorg, die is afgestemd op de risico’s in het gebied van de VNOG.

2. Vakbekwaam en deskundig

a. Materieel is 24/7 beschikbaar voor uitruk en voor oefenen / opleiden conform het dekkings- en spreidingsplan;

b. Personeel is opgeleid en geoefend om operationeel op te treden;

c. Adequate huisvesting (doelmatige, efficiënte en effectieve huisvesting voor alle medewerkers en werkprocessen);

d. Processen en procedures zijn afgestemd op de aanwezige risico’s in het gebied;

e. Adequate nazorg wordt geleverd aan de repressieve medewerkers.

Activiteiten: wat gaan we daarvoor doen?

0. Het beperken en bestrijden van incidenten, rampen en crises

 IB levert brandweerzorg vanuit een compact, slagvaardig en fijnmazig netwerk van brandweerposten met repressieve medewerkers die veilig en doeltreffend (bekwaam) optreden, waarbij het optimum wordt gevonden aan de hand van het slagkrachtmodel en de spreiding (risicogericht werken).

 Grootschalig optreden van de brandweer is mogelijk vanuit de basis van de brand- weer en de Regeling Operationeel Functionarissen (ROF).

 De brandweereenheid die als eerste op de incidentlocatie aanwezig kan zijn, wordt gealarmeerd en begint met de bestrijding van het incident, met aandacht voor ar- beidsveiligheid tijdens én na het repressief optreden.

2. Vakbekwaam en deskundig a. Materieel.

 IB zorgt dat het materieel om incidenten te bestrijden – en om op te leiden en te oe- fenen – beschikbaar is, en dat daarmee doeltreffend en veilig kan worden gewerkt.

b. Opgeleid en geoefend personeel.

 Binnen de geldende kaders wordt een jaarprogramma (in overleg met de posten) gemaakt en uitgevoerd.

 Implementatie Toekomstvisie: het oefenprogramma wordt uitgebreid met oefeningen onder realistische omstandigheden, zowel voor posten als voor (Hoofd) Officieren van Dienst.

c. Adequate huisvesting.

 Er wordt gewerkt aan de hand van een integrale huisvestingsgedachte (locatie(s), beheer en onderhoud).

 De inrichting van de posten is gebaseerd op het bestrijden van incidenten, opleiden, oefenen en ondersteuning bij nazorg.

(17)

11 d. Processen en procedures.

 Processen en procedures sluiten aan op het risicoprofiel, zijn actueel en sluiten op elkaar aan.

 Procedures verstrekken informatie tijdens het bestrijden van incidenten en zorgen voor verbinding met externe partners.

e. Nazorg.

 IB biedt ondersteuning van personeel dat traumatische ervaringen heeft opgedaan tijdens het bestrijden van incidenten.

 IB voert evaluaties van incidenten uit.

Indicatoren: hoe gaan we dit meten?

Via de prestatiekaart wordt twee keer per jaar de voortgang gemeten via een aantal indi- catoren.

0. Het beperken en bestrijden van incidenten, rampen en crises.

Indicator Paraatheid materieel. Alle eerstelijns voertuigen (=1e TS van een post) zijn mi- nimaal 95% van de tijd inzetbaar (norm: alle betreffende voertuigen voldoen hieraan, weergave: percentage op het totaal aantal betreffende voertuigen).

Indicator Paraatheid personeel. Alle vrijwillige posten zijn minimaal 98% van de tijd pa- raat (norm: alle vrijwillige posten voldoen hieraan, weergave: het aantal posten dat hier- aan voldoet).

Indicator Prio 1 dekkings- en spreidingsplan. Aantal prio 1 brand bij objecten en mate waarin we binnen de verwachte tijden van het dekkingsplan ter plaatse waren (norm: bij

≥ 75% op tijd of minder dan 1 minuut te laat: groen, bij ≥ 75% niet meer dan 2 minuten te laat: oranje, bij ≥ 75% meer dan 2 minuten te laat: rood).

2. Vakbekwaam en deskundig

Indicator Vakbekwaam blijven. Percentage aanwezigheid bij R1 oefeningen (norm: 100%

aanwezigheid. Het aantal uren dat door vrijwilligers is geschreven voor vakbekwaam blij- ven in vergelijking met het gedefinieerde maximaal aantal uren. Hiervoor wordt de loon- som vrijwilligers uit VP gebruikt, categorie VB-blijven).

Middelen: welke middelen hebben wij daarvoor beschikbaar?

Personele kosten 10.051.505 10.048.400 10.827.000 10.721.000 10.721.000 10.615.000 Vrijwilligers vergoedingen 7.374.805 7.716.100 7.955.000 7.891.000 7.822.000 7.735.000 Vrijwilligers overig 217.754 192.560 192.560 192.560 192.560 192.560 Operationele voorbereiding 10.496 50.000 50.000 50.000 50.000 50.000 Materieel en logistiek 2.735.321 2.804.685 2.828.000 2.818.000 2.802.000 2.802.000

Facilitair 182.276 304.280 304.000 304.000 304.000 304.000

Huisvesting 1.270.218 1.406.066 1.257.000 1.062.000 1.062.000 1.062.000 Vakbekwaam worden en blijven 2.717.682 3.180.000 3.203.000 3.231.000 3.264.000 3.266.000 Regionaal Brandmeldsysteem -411.690 -253.897 -408.000 -386.000 -386.000 -386.000

Overig 4.598.906 5.397.408 91.000 91.000 91.000 91.000

Rente en afschrijving 4.139.000 4.950.000 5.322.000 5.735.000

Saldo voor bestemming 28.747.275 30.845.602 30.438.560 30.924.560 31.244.560 31.466.560

Mutaties reserves -128.573 -435.000 0 0 0 0

Saldo na bestemming 28.618.702 30.410.602 30.438.560 30.924.560 31.244.560 31.466.560 Product

Voorlopige Rekening

2019

Begroting

2020 Begroting

2021 Begroting

2022 Begroting

2023 Begroting 2024

(18)

12 Waarvan Toekomstvisie gedetailleerd per jaar:

O pdra c ht Bouwste ne n 2 0 2 0 2 0 2 1 2 0 2 2 2 0 2 3 2 0 2 4 Bouwste ne n

30 Compac te slagv. Brw. Org. Etc . n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

31 Extra: Gendringen- Silvolde n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

31 Extra: Eén post A'doorn n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

31a. Grensoversc hrijdend intensiveren 0 0 0 0 0 n.v.t.

32, 33, 34, 35 18. BO Materieel (inc l. onder/beh) - 179.526 - 258.916 - 270.510 - 281.215 - 281.215 - 671.000

32a. Dekkings- en spreidingsplan 0 0 0 0 0 n.v.t.

36 19. IB Medewerkers (vrijw. uren) - 50.000 - 111.250 - 172.500 - 233.750 - 295.000 - 295.000

37 20. BO Besparing Vakbekw. Word. - 40.000 - 98.000 - 116.000 - 116.000 - 116.000 - 116.000

38 21. BO Besparing Vakbekw. Blijven - 9.660 - 21.494 - 33.328 - 45.162 - 56.996 - 57.000

39 22. BO Oefenen real. Omstandigh. 212.196 410.322 492.780 556.959 572.407 403.000

39 23. BO Kwal. Niveau oefenavonden in 22 in 22 in 22 in 22 in 22 377.000

40 Extra: natrbrd, risic oobj, 2e TS, etc n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

41 Extra: Onderz. Opzet duikteams n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

O pdra c ht Bouwste ne n 2 0 2 0 2 0 2 1 2 0 2 2 2 0 2 3 2 0 2 4 Bouwste ne n

45 t/m 54 Extra bespringsvoorstellen - 10.500 - 186.000 - 213.000 - 272.000 - 313.500 - 305.000

(19)

13

Programma: 3. Geneeskundige Hulpverlenings-Organisatie, GHOR Programmahouder: mevr. M. Besselink

Opgaven: welke opgaven voert de GHOR uit?

0. Het voorkomen, beperken en bestrijden van incidenten, rampen en crises 1. Zelfredzaam en risicobewust

2. Vakbekwaam en deskundig 3. Sterke informatiepositie

De Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR) coördineert - op basis van de Wet publieke gezondheid en de Wet veiligheidsregio’s - de geneeskundige zorg bij incidenten, crises en rampen. Het doel is om zoveel mogelijk slachtoffers te voorkomen en indien er toch slachtoffers zijn, hen de best beschikbare zorg te bieden. Dit gebeurt door de hulpverlening tijdens incidenten te laten functioneren als één (witte) keten. De GHOR draagt bij aan de voorbereiding van deze geneeskundige hulpverleningsorganisa- tie. Dit vereist veel afstemming met ketenpartners uit de zorgsector, zoals ambulance- dienst, de GGD, ziekenhuizen en huisartsen. Onder regie van het openbaar bestuur werkt de GHOR ook nauw samen met gemeenten en andere diensten en zorginstellingen.

Beleidsdoelen: wat willen we bereiken per opgave?

0. Het voorkomen, beperken en bestrijden van incidenten, rampen en crises

a. Het zoveel mogelijk voorkomen van slachtoffers en indien er toch slachtoffers zijn, hen de best beschikbare geneeskundige en psychosociale zorg te bieden;

b. Voorzien in (structurele) advisering over veiligheid en gezondheid.

1. Zelfredzaam en risicobewust

a. Volgen van ontwikkelingen en bij elkaar brengen van diverse organisaties en ac- toren (binnen en buiten veiligheid en zorg) rondom zelfredzaamheid, met als doel gezamenlijk voorbereid te zijn op dit maatschappelijke thema.

b. Starten met invulling geven aan burgerhulpverlening bij crises, rampen en inci- dentbestrijding, ter versterking van de slagkracht van de geneeskundige crisis- organisatie, samen met keten-, kolom- en zorgpartners.

c. Starten met het ontwikkelen en opstellen van een regionaal zorgrisicoprofiel.

2. Vakbekwaam en deskundig

De GHOR heeft een beperkte groep, goed opgeleide en geoefende, operationele func- tionarissen beschikbaar die samenwerken met de netwerkpartners.

3. Sterke informatiepositie

a. Invullen van het informatiegestuurd werken in de witte kolom;

b. Starten met de opbouw en inrichting van een voorziening waarmee permanente monitoring van het geneeskundig beeld en van de actuele beschikbaarheid van acute zorg mogelijk wordt.

Activiteiten: wat gaan we daarvoor doen?

0. Het voorkomen, beperken en bestrijden van incidenten, rampen en crises a. Voorkomen slachtoffers/bieden van zorg. De GHOR:

 voorziet in een flexibele operationele organisatie (24/7);

 werkt samen met zorgorganisaties en multidisciplinaire partners;

 voorziet, samen met GGD/netwerkpartners, in psychosociale hulp na incidenten.

b. Advisering. De GHOR:

 adviseert onder andere bij (grote) evenementen, omgevingsveiligheid, zorgconti- nuïteit, ingrijpende gebeurtenissen en sociale veiligheid;

 geeft uitvoering aan het in 2019 vastgestelde beleidsplan advisering GHOR.

1. Zelfredzaam en risicobewust

a. Volgen ontwikkelingen en bij elkaar brengen actoren.

 Implementatie Toekomstvisie: de GHOR geeft uitvoering aan het beleidsplan (‘help uzelf en anderen’) over zelfredzaamheid en burgerparticipatie.

(20)

14

b. Starten met invulling geven aan burgerhulpverlening.

 Implementatie Toekomstvisie: de GHOR inventariseert bestaande initiatieven en ont- wikkelt met partners competenties, handelingsperspectieven en inzetscenario’s t.b.v.

burgerhulpverleners.

c. Starten met regionaal zorgrisicoprofiel. De GHOR:

 richt een interne projectgroep in, organiseert aansluiting vanuit de witte keten en brengt in beeld wat de belangrijkste regionale risico’s zijn voor de witte kolom.

2. Vakbekwaam en deskundig

 De GHOR investeert samen met de regionale ambulancevoorziening (RAV) en het Nederlandse Rode Kruis in het opleiden, trainen en oefenen van alle functionarissen in hun rol binnen de GGB (Grootschalige Geneeskundige Bijstand);

 In 2021 wordt door het aanbieden van individuele leertrajecten de vakbekwaamheid van operationele functionarissen en teams bevorderd en geborgd.

3. Sterke informatiepositie

a. Informatiegestuurd werken witte kolom.

 De GHOR volgt de positionering en inrichting van de witte meldkamer(s) in de Lande- lijke Meldkamer (LMS) op de voet, vanwege de invloed daarvan op de aansturing, op- schaling en informatievoorziening binnen de witte kolom;

 Implementatie Toekomstvisie: De GHOR geeft een vervolg aan het op incidentlocatie beschikbaar hebben van informatie uit de witte kolom.

b. Starten met inrichting voorziening.

 Implementatie Toekomstvisie: de GHOR neemt deel aan implementatietrajecten bin- nen drie ROAZ-regio’s op het gebied van capaciteitsmonitoring.

Indicatoren: hoe gaan we dit meten?

Via de prestatiekaart wordt twee keer per jaar de voortgang gemeten via een aantal indi- catoren.

0. Het voorkomen, beperken en bestrijden van incidenten, rampen en crises

Indicator Aantal inzetten OVD-G (Officier van Dienst Geneeskundig) + HIN (Hoofd Infor- matie) + ACGZ (Algemeen Commandant Geneeskundige Zorg) + alle consultaties (norm:

geen, weergave: de aantallen).

Indicator Aantal adviezen categorie B + C + gebouwde omgeving (norm: geen, weerga- ve: de aantallen).

Indicator Aantal uren bijzondere projecten/ activiteiten (bijv. Sinterklaas, Corona, V1 etc.) (norm: geen, weergave: aantal uren).

Middelen: welke middelen hebben wij daarvoor beschikbaar?

Waarvan Toekomstvisie gedetailleerd per jaar:

Personele kosten 811.201 959.500 1.189.000 1.189.000 1.189.000 1.189.000 Overig 553.943 657.500 593.000 603.000 659.000 704.000

Rente en afschrijving 0 0 0 0 14.000 18.000

Saldo voor bestemming 1.365.143 1.617.000 1.782.000 1.792.000 1.862.000 1.911.000 Mutaties reserves

Saldo na bestemming 1.365.143 1.617.000 1.782.000 1.792.000 1.862.000 1.911.000

Product Voorlopige

Rekening 2019

Begroting 2020

Begroting 2021

Begroting 2022

Begroting 2023

Begroting 2024

O pdra c ht Bouwste ne n 2 0 2 0 2 0 2 1 2 0 2 2 2 0 2 3 2 0 2 4 Bouwste ne n

21, 22, 23 1. GHOR Risicoanal. & planv. 0 34.000 34.000 34.000 34.000 34.000

21, 22, 23 3. GHOR Info voorz. 0 85.000 85.000 144.000 189.000 189.000

21, 22, 23 5. GHOR Operation. Org. 0 36.000 46.000 57.000 57.000 57.000

(21)

15

Programma: 4. Meldkamer Oost-Nederland, kolom brandweer Programmahouder: dhr. J.N. Rozendaal

Opgaven: welke opgaven voert MON uit?

0. Het voorkomen, beperken en bestrijden van incidenten, rampen en crises 2. Vakbekwaam en deskundig

3. Sterke informatiepositie

De Meldkamer Oost-Nederland (MON) is dé betrouwbare verbinding tussen de hulpverle- ning en de bevolking in de veiligheidsregio’s VNOG en IJsselland en werkt als fysiek meld-, regel- en coördinatiecentrum, waar alle meldingen van brandweer (politie en ge- neeskundige zorg) binnen komen. De MON alarmeert de hulpverleningsdiensten en stuurt deze aan.

Beleidsdoelen: wat willen we bereiken per opgave?

0. Het voorkomen, beperken en bestrijden van incidenten, rampen en crises

a. Ontvangen van meldingen: Efficiënt uitvragen van de melder en zo snel mogelijk voorzien van een adequaat optreden van de brandweer;

b. Begeleiden van incidenten: Alarmering van de juiste personen en eenheden;

zorgen voor eerste informatievoorziening aan de eenheden; zorgen voor juiste opschaling in samenspraak met de veldeenheden, regie voeren over de verbin- dingen; registratie (in aanvang) van de (multidisciplinaire) opschaling (GRIP);

c. RBS en TOOM: Bijdrage aan de instandhouding van het regionaal brandmeldsys- teem en terugdringing van het aantal nodeloze automatische alarmeringen.

2. Vakbekwaam en deskundig

Vergroting van de kennis en vaardigheden van de centralisten.

3. Sterke informatiepositie

De MON fungeert als knooppunt van operationele informatiestromen.

De MON levert daarnaast een actieve bijdrage aan de totstandkoming van de nieuwe meldkamer in Oost Nederland.

Activiteiten: wat gaan we daarvoor doen?

0. Het voorkomen, beperken en bestrijden van incidenten, rampen en crises a. Ontvangen van meldingen. De MON:

 neemt alle (acute) hulpvragen van burgers aan (brandweerzorg en grootschalige inci- denten) en behandelt en coördineert de hulpvragen;

 classificeert op basis van uitvraag een hulpvraag effectief en zorgt voor een vakkun- dige, snelle en juiste alarmering van brandweereenheden;

b. Begeleiden van incidenten. De MON:

 begeleidt de brandweereenheden bij de inzet;

 oefent een faciliterende functie uit voor de hulpverleners op straat en voert de regie in de communicatielijnen;

 heeft daarbij tevens een lifeline- en vraagbaakfunctie voor de hulpverleners, daarom is de MON altijd bereikbaar voor de eenheden en denkt mee en vooruit;

 zorgt bij opschaling voor het alarmeren van grootschalig optreden, de hoofdstructuur en andere instanties.

c. RBS en TOOM. De MON:

 verifieert bij een automatisch alarm eerst (bij daarvoor van te voren bepaalde abon- nees) de melding door middel van contrabellen;

 voert nevenwerkzaamheden uit voor het openbaar brandmeldsysteem (o.a. acteert de MON op storingen en behandelt verzoeken tot testen van een installatie).

(22)

16 2. Vakbekwaam en deskundig. De MON:

 oefent haart centralisten in hun vaardigheden als centralist;

 oefent samen met de ketenpartners, waarbij de samenwerking tussen de meldkamer en het veld wordt beoefend.

3. Sterke informatiepositie. De MON:

 zorgt in de eerste aanvang en gedurende het verdere verloop van een incident voor beeldvorming op basis van de beschikbare informatie.

 Een aantal van de centralisten van de MON heeft een extra taak als calamiteitencoör- dinator op de meldkamer. Bij grotere (GRIP) incidenten coördineren deze tussen de drie disciplines en zorgen voor het eerste meldkamerbeeld. Dit wordt aangeboden aan de sleutelfunctionarissen in de hoofdstructuur van crisisbeheersing en rampenbestrij- ding.

Extra: Goede totstandkoming Landelijke Meldkamer

Er wordt gewerkt aan de opbouw en inrichting van de nieuw te vormen meldkamer in Oost-Nederland, onderdeel van de Landelijke Meldkamer Samenwerking. Als één van de partners neemt de MON deel aan dit proces en brengt arbeidscapaciteit in. In de nieuwe meldkamer worden de huidige drie meldkamers in de provincies Gelderland en Overijssel samengevoegd tot één. Deze wordt gevestigd in Apeldoorn.

Indicatoren: hoe gaan we dit meten?

Voor een aantal indicatoren op de prestatiekaart van de VNOG wordt vanuit de MON in- formatie aangeleverd.

Middelen: welke middelen hebben wij daarvoor beschikbaar?

Personele kosten 892.553 877.150 898.350 898.350 898.350 898.350 Overig 575.111 156.650 156.650 156.650 156.650 156.650 Saldo voor bestemming 1.467.665 1.033.800 1.055.000 1.055.000 1.055.000 1.055.000 Mutaties reserves -762

Saldo na bestemming 1.466.903 1.033.800 1.055.000 1.055.000 1.055.000 1.055.000 Product

Voorlopige Rekening

2019

Begroting 2020

Begroting 2021

Begroting 2022

Begroting 2023

Begroting 2024

(23)

17 Programma: 5. Bedrijfsvoering Programmahouder: dhr. H.J. van Schaik

Opgaven: welke opgaven voert Bedrijfsvoering uit?

3. Sterke informatiepositie

4. Een gezonde financiële basis en betrokken medewerkers

De afdeling Bedrijfsvoering (BV) doet dit door: ondersteuning primaire en overige pro- cessen voor bestuur, directie, management en andere afdelingen. Dit betreft beleids- en juridisch advies, advisering over interne en externe communicatie, financiën, inkoop, verzekeringen, HRM, secretariële/administratieve ondersteuning alsmede informatisering.

Beleidsdoelen: wat willen we bereiken per opgave?

3. Sterke informatiepositie

Faciliteren van informatiegestuurd werken door te zorgen voor een goede informatie- positie van alle stakeholders (intern, bestuur, samenleving). De VNOG zorgt ervoor dat de informatievoorziening betrouwbaar, weerbaar en ‘bij de tijd’ is ingericht.

4. Een gezonde financiële basis en betrokken medewerkers

a. Zorgen voor een solide financiële positie en een rechtmatige en transparante fi- nanciële huishouding.

b. Onze mensen richting, ruimte, vertrouwen geven om zich te ontwikkelen en re- sultaten te behalen, die burgers, bestuur en partners van de VNOG vragen.

Activiteiten: wat gaan we daarvoor doen?

3. Sterke informatiepositie. De afdeling BV:

 zorgt voor een betrouwbare, integrale informatievoorziening en richt deze in conform de architectuurprincipes van VERA (Veiligheidsregio’s Referentie Architectuur) en voert ICT beheersprocessen in conform BISL (Business Information Services Library);

 zorgt voor een weerbare informatievoorziening door in te zetten op informatiebeveili- ging en continuïteit;

 Implementatie Toekomstvisie: BV zorgt ervoor dat de informatievoorziening ‘bij de tijd’ is door toepassing van Business Intelligence en monitoring nieuwe technolo- gische ontwikkelingen;

 draagt bij aan de integraliteit en kwaliteit van beleids- en bestuursvoorstellen;

 zorgt voor (juridische) advisering;

 coördineert en verzorgt 24/7 de in- en externe communicatie (ten aanzien van de reguliere activiteiten van de VNOG en bij incidenten, rampen, crises).

4. Een gezonde financiële basis en betrokken medewerkers. De afdeling BV:

a. Zorgen voor een solide financiële positie. De afdeling BV:

 zorgt voor de financiële-, contracten- en polis-administratie en adviseert over financi- en, verzekeringen, inkoop en levert een bijdrage aan het risicomanagement

 zorgt voor bestuurlijke informatievoorziening hierover die transparant en tijdig is.

b. Onze mensen richting, ruimte en vertrouwen geven om zich te ontwikkelen.

Implementatie Toekomstvisie. BV:

o investeert in de professionele ontwikkeling van HRM;

o faciliteert en stimuleert de ontwikkeling van leidinggevenden middels een lei- derschapsprogramma;

o stimuleert en activeert persoonlijk leiderschap bij medewerkers in het kader van duurzame inzetbaarheid en mobiliteit;

o investeert in een toekomstbestendig personeelsbestand om zo vroegtijdig te anticiperen op de veranderende behoefte aan personeel en het vertrek van personeel als gevolg van leeftijd/pensioen en de veranderende arbeidsmarkt.

 faciliteert programma’s voor vrijwilligers, samen met Incidentbestrijding;

 faciliteert het Arbo beleid, mede op basis van de RI&E.

(24)

18

Indicatoren: hoe gaan we dit meten?

Via de prestatiekaart wordt twee keer per jaar de voortgang gemeten via een aantal indi- catoren.

3. Sterke informatiepositie

Indicator Informatievoorziening. Het programma informatievoorziening wordt conform planning gerealiseerd (norm: conform planning: groen; niet-conform planning: rood).

4. Een gezonde financiële positie en betrokken medewerkers

Indicator Prognose geschoond jaarresultaat (norm: ≤ € 2 miljoen afwijking t.o.v. begro- ting: groen, ≤ € 3 miljoen en > € 2 miljoen: oranje, > 3 miljoen: rood).

Indicator Ziekteverzuim (frequent kortdurend) (norm: geen, betreft verloop, weergave:

aantal)

Middelen: welke middelen hebben wij daarvoor beschikbaar?

Waarvan Toekomstvisie gedetailleerd per jaar:

Personele kosten 5.647.479 6.590.000 6.863.500 6.470.000 6.446.000 6.429.000

Communicatie 43.506 67.000 67.000 67.000 67.000 67.000

Middelen 44.873 50.000 50.000 50.000 50.000 50.000

Verzekeringen 689.297 781.500 737.000 735.000 734.000 734.000 Personeelszaken 370.346 1.132.000 1.004.500 760.000 760.000 760.000 Informatie 1.934.623 1.862.000 1.853.000 1.853.000 1.935.500 1.935.500

Arbo 79.884 218.500 154.500 154.500 154.500 154.500

Overig 1.978.783 1.636.300 654.000 659.000 649.000 649.000

Rente en afschrijving 0 0 916.000 910.000 745.000 665.000

Saldo voor bestemming 10.788.791 12.337.300 12.299.500 11.658.500 11.541.000 11.444.000 Mutaties reserves 326.130 -555.500 -435.000 -50.000 -40.000 -40.000 Saldo na bestemming 11.114.921 11.781.800 11.864.500 11.608.500 11.501.000 11.404.000

Product Voorlopige

Rekening 2019

Begroting

2020 Begroting

2021 Begroting

2022 Begroting

2023 Begroting 2024

O pdra c ht Bouwste ne n 2 0 2 0 2 0 2 1 2 0 2 2 2 0 2 3 2 0 2 4 Bouwste ne n

42 24. t/m 27. BV Afbouw formatie - 170.869 - 264.819 - 457.527 - 480.527 - 497.927 - 510.000

43 26a. BV Informatievoorziening 211.500 141.500 141.500 141.500 141.500 170.000

44 28. Veranderk. Org. Ontw. incidenteel incidenteel incidenteel incidenteel incidenteel incidenteel

(25)

19 Programma: 6. Directie en Control Programmahouder: dhr. A.J.M. Heerts

Opgaven: welke opgaven voert Directie en Control uit?

Directie en Control is verantwoordelijk voor alle opgaven van de VNOG en draagt zorg voor de ondersteuning van bestuur, directie en management. Dit betreft met name stra- tegisch beleidsadvies, controle op het proces van planning en control, kwaliteit van be- sluitvorming en advisering over interne en externe communicatie.

Beleidsdoelen: wat willen we bereiken per opgave?

Opgaven 0. t/m 4. (alle opgaven)

a. Het behalen, behouden en monitoren van het in de Toekomstvisie-Opdrachten vast- gestelde dienstverleningsniveau binnen de daarvoor beschikbaar gestelde middelen.

b. Het informeren van het bestuur, de directeur en het management over de mate van besturing en beheersing in de organisatie.

c. In control zijn en blijven door te investeren in risicomanagement, in de administratie- ve organisatie en in de interne beheersing (AO/IC).

Activiteiten: wat gaan we daarvoor doen?

Directie:

 stuurt op de realisatie van de Toekomstvisie-Opdrachten;

 stuurt op de ontwikkeling van de organisatie door middel van een organische veran- deraanpak;

 behoudt vertrouwen en stemt verwachtingen tussen de medewerkers, posten, het managementteam en het bestuur af, door:

o zichtbaarheid van de directeur en het management;

o tijdig informeren over ontwikkelingen;

o een transparant besluitvormingsproces;

o het inrichten van heldere werkprocessen.

 monitort de beheersing en (bij)sturing hierop:

o inhoudelijke beheersing door bewaking van het dienstverleningsniveau;

o financiële beheersing door monitoring van de planning en control cyclus;

o personele beheersing door het nemen van uitvoeringsbesluiten over de forma- tie en door monitoring van het personeelsbestand.

 bouwt en behoudt sterke relaties met de multidisciplinaire partners, buurregio’s en internationale samenwerkingsverbanden van de Veiligheidsregio.

Control:

 bewaakt de mate van besturing en beheersing in de organisatie. In dat kader advi- seert zij de directie en het bestuur gevraagd en ongevraagd;

 bewaakt de uitvoering van het risicomanagement. In het verlengde daarvan besteedt zij aandacht aan de vastlegging van relevante processen en aan de beoordeling van de geleverde kwaliteit van de organisatie;

 inventariseert de huidige administratie organisatie en verkrijgt meer inzicht in diens standen, stromen en mutaties;

 beoordeelt de interne controle en de zichtbaarheid van controlemaatregelen;

 versterkt de uitvoering van de mogelijkheden van verbijzonderde interne controle, onder meer in het kader van de komst van rechtmatigheidsverklaring, die het DB vanaf boekjaar 2021 zelf moet afgeven.

Indicatoren: hoe gaan we dit meten?

Via de prestatiekaart wordt twee keer per jaar de voortgang gemeten via een aantal indi- catoren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien op deze taak in 2020 en/of 2021 een positief exploitatieresultaat wordt behaald, zal dit aan de reserve worden toegevoegd. Negatieve exploitatieresultaten over 2020 komen

Om deze ongewenste trend om te buigen, is tussen Bestuur en RvC afgesproken dat er door het Bestuur een Strategische Personeelsplanning zal worden opgesteld op basis waarvan keuzes

Een nadere analyse waarin naast de in de vorige regressieanalyse genoemde controlevariabelen ook alle individuele campagne-elementen zijn meegenomen, laat zien dat

stipendium en topsport- polis (TeamNL) en vervoersvoor- ziening en voorziening talent- volle sporters die opgroeien in armoede (Talent TeamNL). • TeamNL@work – optimale

Voor onze eigen school voor speciaal basisonderwijs wordt een apart budget ontvangen op basis van het aantal leerlingen... Overige overheidsbijdragen (3.2)

Voor de medewerkers die werkzaam zijn bij Wedeka maar niet wonen binnen de schapsgrenzen fungeert de gemeente Stadskanaal hierbij als centrumgemeente waardoor zij de

De beheerprocessen zijn in 2020 ingebed in de organisatie en leiden er toe dat we in 2021 verder ontwikkelen naar de rol van opdrachtgever voor het uitvoeren van taken door

De wijze waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend, is gelijk aan de netto schuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa