• No results found

VERSLAG. 24 november 1998 A4-0434/98

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "VERSLAG. 24 november 1998 A4-0434/98"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DOC_NE\RR\366\366767 PE 228.429/def.

24 november 1998 A4-0434/98

VERSLAG

I. over het verslag van de Commissie over het globale effect van de maatregelen van verordening (EEG) nr. 844/94 van de Raad van 12 april 1994 die de "Oud voor nieuw"-regeling tot 28 april 1999 verlengt in het kader van de structurele saneringsmaatregelen in de binnenvaart die zijn ingevoerd bij verordening (EEG) nr. 1101/89 van de Raad van 27 april 1989 (COM(97)0555 - C4-0466/98)

**I

II. over het voorstel voor een verordening (EG) van de Raad betreffende het beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot met het oog op de bevordering van het vervoer over de binnenwateren (COM(98)0541 - C4-0581/98 - 98/0281(SYN))

Commissie vervoer en toerisme Rapporteur: Agnes Schierhuber

Commented [COMMENT1]:

(Amendement ##)

##

(2)

I N H O U D

Blz.

Page réglementaire...3

A.IONTWERPRESOLUTIE...4

A.II WETGEVINGSVOORSTEL...6

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE ...10

B. TOELICHTING ...11

Advies van de Begrotingscommissie...14

(3)

I. Bij schrijven van 3 november 1997 deed de Commissie haar verslag over het globale effect van de maatregelen van verordening (EEG) nr. 844/94 van de Raad van 12 april 1994 die de

"Oud voor nieuw"-regeling tot 28 april 1999 verlengt in het kader van de structurele saneringsmaatregelen in de binnenvaart die zijn ingevoerd bij verordening (EEG) nr. 1101/89 van de Raad van 27 april 1989 toekomen aan het Europees Parlement.

Op 14 september 1998 gaf de Voorzitter van het Parlement kennis van de verwijzing van dit verslag naar de Commissie vervoer en toerisme als commissie ten principale en naar de Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid als medeadviserende commissie.

II. Bij schrijven van 26 oktober 1998 verzocht de Raad, overeenkomstig de artikelen 189 C en 75 van het EG-Verdrag, het Parlement om advies inzake het voorstel voor een verordening (EG) van de Raad betreffende het beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot met het oog op de bevordering van het vervoer over de binnenwateren.

Op 4 november 1998 gaf de Voorzitter van het Parlement kennis van de verwijzing van dit voorstel naar de Commissie vervoer en toerisme als commissie ten principale en naar de Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid en de Begrotingscommissie als medeadviserende commissies.

De Commissie vervoer en toerisme benoemde op haar vergadering van 2 september 1998 mevrouw Schierhuber tot rapporteur.

Zij behandelde de voorstellen van de Commissie, alsmede het ontwerpverslag op haar vergaderingen van 2 september, 27 oktober en 24 november 1998.

Op laatstgenoemde vergadering besloot zij tot toepassing van de procedure zonder debat, overeenkomstig artikel 99, lid 1 van het Reglement.

Op dezelfde vergadering hechtte zij met algemene stemmen haar goedkeuring aan I. de ontwerpresolutie en II. de ontwerpwetgevingsresolutie.

Bij de stemming waren aanwezig: de leden Bazin, voorzitter; Wijsenbeek, ondervoorzitter;

Schierhuber, rapporteur; Aparicio Sánchez, Baldarelli, Camisón Asensio, Castricum, Cornelissen, Ferber (verving Danesin), González Álvarez, Cunningham (verving Klironomos), Kaklamanis (verving Killilea), Koch, Lagendijk, Langenhagen, McIntosh, McMahon (verving Piecyk), Megahy, Mendes Bota (verving Ferri), Sarlis, Schlechter, Schmidbauer, Seal, Simpson, Sindal, Stockmann (verving Swoboda) en Watts.

Het advies van de Begrotingscommissie is bij dit verslag gevoegd. De Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid heeft op 10 november 1998 besloten geen advies uit te brengen.

Het verslag werd bij de Griffie ingediend op 24 november 1998.

De termijn voor de indiening van amendementen wordt bekendgemaakt in de ontwerpagenda voor de vergaderperiode waarin het verslag wordt behandeld.

(4)

A.I

ONTWERPRESOLUTIE

Resolutie over het verslag van de Commissie over het globale effect van de maatregelen van verordening (EEG) nr. 844/94 van de Raad van 12 april 1994 die de "Oud voor nieuw"-regeling tot 28 april 1999 verlengt in het kader van de structurele saneringsmaatregelen in de binnenvaart die zijn ingevoerd bij verordening (EEG) nr.

1101/89 van de Raad van 27 april 1989 (COM(97)0555 - C4-0466/98) Het Europees Parlement,

- gezien het verslag van de Commissie over het globale effect van de maatregelen van verordening (EEG) nr. 844/94 van de Raad van 12 april 1994 die de "Oud voor nieuw"-regeling tot 28 april 1999 verlengt in het kader van de structurele saneringsmaatregelen in de binnenvaart die zijn ingevoerd bij verordening (EEG) nr.

1101/89 van de Raad van 27 april 1989 (COM(97)0555 - C4-0466/98),

- gezien de verordening van de Raad van 27 april 1989 inzake de voorwaarden voor de ingebruikneming van nieuwe capaciteit voor drogeladingschepen in de binnenvaart(), - gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme en het advies van de

Begrotingscommissie (A4-0434/98),

A. overwegende dat er sinds 1989 maatregelen zijn ingevoerd om de structurele overcapaciteit op de markt voor de binnenvaart te verminderen,

B. overwegende dat deze maatregelen tweeledig waren, nl. sloopuitkeringen teneinde de capaciteit van de actieve vloot te verminderen in combinatie met maatregelen die de investeringen in bijkomende vaartuigen gedurende de gecoördineerde sloopactie moeten afremmen ("Oud voor nieuw"-regeling),

C. overwegende dat in artikel 10, lid 5 van bovenstaande verordening 1101/89 van de Raad bepaald wordt dat "de Commissie vóór 31 december 1996 aan het Europees Parlement en de Raad een evaluatieverslag voorlegt over het algehele effect van de maatregelen waarin deze verordening voorziet",

D. overwegende dat hoewel in het verslag van de Commissie de effecten van de toepassing van de "Oud voor nieuw"-regeling op de markt voor de binnenvaart sinds de start van de sloopactie in 1990 worden geëvalueerd, dit verslag meer dan een jaar na de in de verordening vastgestelde datum is ingediend,

E. overwegende dat deze vertraging de doelmatigheid en de algemene doelstelling van dit verslag ernstig ondermijnt,

1. merkt op dat, zoals was vastgesteld in de "sloopregeling" van de Gemeenschap, nationale sloopfondsen in de direct betrokken lidstaten zijn opgericht, alsmede in Oostenrijk sinds de toetreding van dat land op 1 januari 1995;

(),) Verordening (EEG) nr. 1101/89 van de Raad van 27 april 1989, PB L 116 van 28.4.1989, blz. 25.

(5)

2. merkt op dat de totale kosten van de regeling tussen 1990 en 1996 circa 206 miljoen ecu bedroegen, die werden gefinancierd door de industrie, de lidstaten en de Gemeenschapsbegroting;

3. merkt op dat in diezelfde periode van 1 januari 1990 tot 31 december 1996 ca. 1.940.860 ton en 72.404 kW aan duwboten gesloopt is en dat 736.620 ton nieuwe capaciteit in gebruik werd genomen op de markt voor de binnenvaart;

4. merkt derhalve op dat duidelijk is dat de capaciteitsvermindering gepaard is gegaan met een stijging van de gemiddelde capaciteit van de vloot en daarmee met een productiviteitsstijging, met name bij tankschepen;

5. uit zijn tevredenheid over het succes van deze gecoördineerde actie van Gemeenschap, lidstaten en industrie en merkt op dat de doelstelling van 1990 om 10% van de capaciteit van drogeladingschepen en 15% van de capaciteit van tankschepen uit de markt te nemen, is verwezenlijkt;

6. merkt in dit verband op dat het meest recente sloopprogramma in de periode 1996-1998 de capaciteit van de Gemeenschapsvloot, volgens recente schattingen, met nog eens 15% heeft verminderd;

7. is tenslotte van mening dat de sloopregeling op succesvolle wijze is uitgevoerd en heeft geresulteerd in een beter evenwicht tussen vraag en aanbod in de binnenvaartsector;

8. wijst er echter op dat het sloopprogramma heeft geleid tot een aanzienlijke vermindering van het aantal kleinere vaartuigen die nodig zijn voor het bevaren van kleinere waterwegen en die essentieel zijn om deze wijze van vervoer levensvatbaar te houden;

9. wijst erop dat met het oog op de liberalisering van deze markt, een crisisregeling in werking zou moeten kunnen treden zodra het evenwicht tussen vraag en aanbod ernstig dreigt te worden verstoord;

10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, de Centrale Commissie voor de Rijnvaart en de Commissie voor de Donau.

(6)

A.II

WETGEVINGSVOORSTEL

Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad betreffende het beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot met het oog op de bevordering van het vervoer over de binnenwateren (COM(98)0541 - C4-0581/98 - 98/0281(SYN))

Dit voorstel wordt goedgekeurd met de volgende wijzigingen:

Door de Commissie voorgestelde tekst() Door het Parlement aangebrachte wijzigingen

(Amendement 1) Overweging 2 bis (nieuw)

overwegende dat het noodzakelijk is ervoor te waken dat door het sloopprogramma niet alle kleinere schepen die ook de kleinste havens en waterwegen kunnen bevaren verdwijnen teneinde in het ketenvervoer de binnenvaart een groeiende rol te kunnen verzekeren,

(Amendement 2) Artikel 1 De binnenschepen die worden gebruikt voor goederenvervoer tussen twee of meer punten op de binnenwateren van de lidstaten vallen onder het in de onderhavige verordening vastgelegde beleid inzake de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloten. Vanaf 28 april 1999 stelt genoemd capaciteitsbeleid over een periode van ten hoogste vijf jaar overeenkomstig de onderhavige verordening voorwaarden aan het in de vaart brengen van nieuwe schepen.

De binnenschepen die worden gebruikt voor goederenvervoer tussen twee of meer punten op de binnenwateren van de lidstaten vallen onder het in de onderhavige verordening vastgelegde beleid inzake de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloten. Vanaf 28 april 1999 stelt genoemd capaciteitsbeleid over een periode van ten hoogste vijf jaar overeenkomstig de onderhavige verordening voorwaarden aan het in de vaart brengen van nieuwe capaciteit, gecombineerd met sloopmaatregelen, indien vereist.

(Amendement 3) Artikel 3, lid 6 6. Het reservefonds kan alleen worden

gebruikt in het kader van de in artikel 8 van deze verordening bedoelde maatregelen, indien de organisaties die de binnenvaart op Gemeenschapsniveau vertegenwoordigen dit unaniem vragen.

6. Het reservefonds kan alleen worden gebruikt in het kader van de in artikel 8 van deze verordening bedoelde maatregelen, indien de organisaties die de binnenvaart op Gemeenschapsniveau vertegenwoordigen dit unaniem vragen, na advies van de betrokken lidstaten.

()) PB C 320 van 17.10.1998, blz. 4.

(7)

(Amendement 4) Artikel 4, lid 2 2. De verhouding kan worden

gedifferentieerd naar gelang van de marktsectoren: droge-ladingschepen, tankschepen en duwboten; de verhouding moet na 28 april 1999 binnen vijf jaar geleidelijk tot nul worden teruggebracht.

Zodra de verhouding nul is geworden, wordt de regeling tot een bewakingsmechanisme, dat alleen kan worden gereactiveerd bij ernstige verstoring van de markt, als bedoeld in artikel 7 van richtlijn 96/75/EG.

2. De verhouding kan worden gedifferentieerd naar gelang van de marktsectoren: droge-ladingschepen, tankschepen en duwboten; de verhouding moet na 28 april 1999 binnen vijf jaar geleidelijk tot nul worden teruggebracht.

Zodra de verhouding nul is geworden, wordt de regeling tot een bewakingsmechanisme, dat alleen kan worden gereactiveerd bij ernstige verstoring van de markt, als bedoeld in artikel 6 van onderhavige verordening.

(Amendement 5) Artikel 4, lid 3 3. De eigenaar van het schip kan zijn

speciale bijdrage betalen of de oude tonnage laten slopen op het moment dat de order voor de bouw van het nieuwe schip wordt geplaatst of de invoervergunning wordt aangevraagd, op voorwaarde dat het schip binnen 18 maanden daarna in de vaart wordt genomen, of op het moment dat het nieuwe of geïmporteerde schip daadwerkelijk in de vaart wordt genomen. Deze keuze moet kenbaar worden gemaakt op het moment dat de order geplaatst of de vergunning voor de invoer van het schip wordt aangevraagd. Het als compenserende tonnage voor de sloop aan te bieden schip moet zijn gesloopt voordat het nieuwe schip in de vaart wordt gebracht. De eigenaar van het in de vaart te brengen schip die meer tonnage heeft laten slopen dan nodig is, ontvangt daarvoor geen financiële compensatie. De schepen die definitief uit de markt zijn genomen om voor andere doeleinden dan goederenvervoer te worden gebruikt, bijvoorbeeld voor humanitaire doeleinden bestemde schepen, museumschepen, voor ontwikkelingslanden buiten het Europese continent bestemde schepen of ter beschikking van instellingen zonder winstoogmerk gestelde schepen mogen, bij besluit van de Commissie, als compenserende tonnage, dat wil zeggen als gesloopte tonnage, worden beschouwd.

3. De eigenaar van het schip kan zijn speciale bijdrage betalen of de oude tonnage laten slopen op het moment dat de order voor de bouw van het nieuwe schip wordt geplaatst of de invoervergunning wordt aangevraagd, op voorwaarde dat het schip binnen 12 maanden daarna in de vaart wordt genomen, of op het moment dat het nieuwe of geïmporteerde schip daadwerkelijk in de vaart wordt genomen.

Deze keuze moet kenbaar worden gemaakt op het moment dat de order geplaatst of de vergunning voor de invoer van het schip wordt aangevraagd. Het als compenserende tonnage voor de sloop aan te bieden schip moet zijn gesloopt voordat het nieuwe schip in de vaart wordt gebracht. De eigenaar van het in de vaart te brengen schip die meer tonnage heeft laten slopen dan nodig is, ontvangt daarvoor geen financiële compensatie. De schepen die definitief uit de markt zijn genomen om voor andere doeleinden dan goederenvervoer te worden gebruikt, bijvoorbeeld voor humanitaire doeleinden bestemde schepen, museumschepen, voor ontwikkelingslanden buiten het Europese continent bestemde schepen of ter beschikking van instellingen zonder winstoogmerk gestelde schepen mogen, bij besluit van de Commissie, als compenserende tonnage, dat wil zeggen als gesloopte tonnage, worden beschouwd.

(8)

(Amendement 6) Artikel 6, lid 1, inleiding 1. Bij een ernstige verstoring van de markt,

als omschreven in artikel 7 van richtlijn 96/75/EG, kan de Commissie op verzoek van een lidstaat, na advies van het in artikel 8 van richtlijn 96/75/EG bedoelde comité, en volgens de daarin voorzien procedure, de

"oud voor nieuw-regeling" voor een beperkte periode, als bedoeld in artikel 7 van richtlijn 96/75/EG, reactiveren dan wel saneringsmaatregelen treffen, waarbij de eigenaar van ieder in artikel 2, lid 1, bedoeld schip, indien hij dat schip laat slopen, d.w.z.

de romp van het schip volledig laat verschroten, of, in ieder geval van een duwboot, de motor vernietigt, van het fonds waaronder hij valt en binnen de grenzen van de beschikbare financiële middelen een slooppremie kan ontvangen, waarvan de hoogte wordt vastgesteld volgens de in artikel 7 vermelde voorwaarden. Deze premie kan alleen worden toegekend voor een schip waarvan de eigenaar aantoont dat het behoort tot de "actieve vloot" d.w.z.:

1. Na het verstrijken van de periode als vastgesteld in artikel 4, lid 2 van onderhavige verordening en bij een ernstige verstoring van de markt, als omschreven in artikel 7 van richtlijn 96/75/EG, kan de Commissie op verzoek van een lidstaat, na advies van het in artikel 8 van richtlijn 96/75/EG bedoelde comité, en volgens de daarin voorzien procedure, de "oud voor nieuw-regeling" voor een beperkte periode, als bedoeld in artikel 7 van richtlijn 96/75/EG, reactiveren dan wel saneringsmaatregelen treffen, waarbij de eigenaar van ieder in artikel 2, lid 1, bedoeld schip, indien hij dat schip laat slopen, d.w.z.

de romp van het schip volledig laat verschroten, of, in ieder geval van een duwboot, de motor vernietigt, van het fonds waaronder hij valt en binnen de grenzen van de beschikbare financiële middelen een slooppremie kan ontvangen, waarvan de hoogte wordt vastgesteld volgens de in artikel 7 vermelde voorwaarden. Deze premie kan alleen worden toegekend voor een schip waarvan de eigenaar aantoont dat het behoort tot de "actieve vloot" d.w.z.:

(Amendement 7) Artikel 6, lid 1 bis (nieuw)

De binnenschepen die worden gebruikt voor goederenvervoer tussen twee of meer punten op de binnenwateren van de lidstaten vallen onder het in de onderhavige verordening vastgelegde beleid inzake de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloten.

De in lid 1 bedoelde bedoelde maatregelen omvatten:

- maatregelen ter voorkoming van het ontstaan van structurele overcapaciteit, - het ondersteunen van maatregelen ter

vermindering van overcapaciteit door invoering van sloopprogramma's.

- het onderhoud van kleinere vaartuigen die ook kleinere waterwegen kunnen bevaren.

(9)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een verordening (EG) van de Raad betreffende het beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot met het oog op de bevordering van het vervoer over de binnenwateren (COM(98)0541 - C4-0581/98 - 98/0281 (SYN))

(Samenwerkingsprocedure: eerste lezing) Het Europees Parlement,

- gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(98)0541 - 98/0281(SYN))(), - geraadpleegd door de Raad overeenkomstig de artikelen 189 C en 75 van het EG-Verdrag

(C4-0581/98),

- gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme en het advies van de Begrotingscommissie (A4-0434/98),

1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel zoals gewijzigd door het Parlement;

2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 189 A, lid 2 van het EG-Verdrag, dienovereenkomstig te wijzigen;

3. verzoekt de Raad de door het Parlement aangenomen wijzigingen op te nemen in zijn krachtens artikel 189 C, sub a) van het EG-Verdrag vast te stellen gemeenschappelijk standpunt;

4. wenst dat de overlegprocedure wordt ingeleid ingeval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst;

5. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

6. verzoekt zijn Voorzitter dit advies te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(10)

B.

TOELICHTING

Overeenkomstig artikel 10, lid 5 van de verordening van de Raad 1101/89 betreffende de structurele sanering van de binnenvaart moet de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een evaluatieverslag voorleggen over het globale effect van de maatregelen ter verbetering van de binnenvaart. Dit verslag had uiterlijk 31 december 1996 ingediend moeten zijn maar het Europees Parlement ontving het pas in november 1997, een jaar te laat. Intussen verstrijken de maatregelen ter verbetering van de binnenvaart over enkele maanden, nl. in april 1999. Uw rapporteur kan daarom alleen volledig aandacht schenken aan het voorstel voor een verordening met het oog op de bevordering van het vervoer over de binnenwateren, omdat vertraging bij de vaststelling van deze verordening zou kunnen leiden tot een juridisch "vacuüm" in deze sector met mogelijk ernstige consequenties voor de resultaten die met eerdere maatregelen zijn bereikt.

Benadrukt dient te worden dat de rapporteur er geen begrip voor kan opbrengen dat het voorstel van de Commissie zo laat is ingediend, omdat de datum van verstrijken van de huidige verordening vijf jaar geleden al bekend was. Verder kan de vertraging niet worden geaccepteerd omdat de doelmatigheid van de gehele regeling op deze manier wordt ondermijnd en de normale wetgevingsprocedures in de Europese Unie worden verstoord, niet alleen voor het Europees Parlement, maar ook voor de Raad.

I. Verslag over het globale effect van de sloopmaatregelen en de "Oud voor nieuw"-regeling

1. Inleiding

De belangrijkste doelstelling van verordening van de Raad nr. 1101/89 was een eind te maken aan de structureel scheve verhouding tussen vraag en aanbod in de binnenvaartsector, waar het aanbod de vraag met gemiddeld 15% overtrof. Uiteraard verschilde de situatie per scheepstype (drogeladingschepen, tankschepen of duwboten). Deze overcapaciteit was voornamelijk het gevolg van een tendens tot schaalvergroting en productiviteitsstijging, terwijl de vraag naar het vervoer van goederen, d.w.z. het vrachtaanbod, niet toenam. Dit was weer het directe resultaat van een stagnatie van de vraag in het algemeen en een genomen concurrentie van andere vervoersmodaliteiten, met name railvervoer, wat de belangrijkste concurrent is van de binnenvaart, zowel voor het vervoer van bulkgoederen als qua prijs.

Deze situatie stond ook de liberalisering van de markt in de weg, die - met uitzondering van de markt voor de Rijnvaart - hoofdzakelijk werd gedomineerd door nationale rotatiesystemen. Om effectief op een vrije markt te kunnen opereren moet er eerst een redelijke balans worden aangebracht tussen vraag en aanbod.

2. Opmerkingen

Doel van de "sloopregeling" was een aantal schepen uit de markt te nemen om de algehele capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot te verminderen.

In de periode 1990-1996 werden 2.625 schepen gesloopt, met een gezamenlijke laadcapaciteit van 1.172.827 ton.

Omdat de gesloopte schepen vaak vervangen werden door nieuwere tweedehands- of nieuwe schepen, ging deze capaciteitsvermindering gepaard met de aanschaf van grotere en modernere

(11)

schepen, hetgeen een positieve bijdrage betekende op het vlak van een capaciteirsverbetering van de vloot en aldus tot een verhoging van de capaciteit van de vloot, vooral bij tankschepen.

De marktwaarde van nieuwe schepen steeg echter niet vanwege de concurrerende prijzen van de Midden- en Oost-Europese scheepswerven na het wegvallen van de grenzen met Oost-Europa.

Hierdoor ontstond de neiging om te overinvesteren in nieuw materiaal, ondanks de toenmalige slechte economische situatie, wat moest worden tegengegaan. De invoering in 1989 van de "Oud voor nieuw"-regeling (die werd verlengd tot 28 april 1999) leverde een effectieve bijdrage tot de vermindering van de overcapaciteit, door voor ieder nieuw schip dat aan de markt werd toegevoegd de terugtrekking van 1,5 maal het tonnage van een oud schip verplicht te stellen, of de betaling van een bedrag dat equivalent is aan de marktprijs van dit tonnage.

Er dient op te worden gewezen dat de sloopregeling en de begeleidende "Oud voor nieuw"-regeling zeer succesvol zijn geweest en dat de doelstellingen zijn verwezenlijkt, d.w.z.

de capaciteit is verminderd en de productiviteit van de binnenvaart is gestegen zonder dat er hoge bedragen aan overheidsmiddelen mee gemoeid waren, omdat deze regelingen hoofdzakelijk gefinancierd werden door de industrie zelf, die meer dan 150 miljoen ecu in deze regeling heeft geïnvesteerd.

II. Verordening betreffende het beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot

1. Beschrijving van het Commissievoorstel

De abrupte afschaffing van deze regelingen, die in april 1999 verstrijken, zou de markt ernstig kunnen verstoren omdat het zou kunnen leiden tot een scherpe daling van de waarde van schepen en materieel. Het zou ook kunnen leiden tot een ongerechtvaardigd snelle groei van de vloot door invoering van een groot aaantal nieuwe schepen die profiteren van het voordeel van aanzienlijk lagere prijzen. Dit zou ernstige economische en sociale consequenties kunnen hebben voor de ondernemingen in deze sector. Als de regelingen worden afgeschaft zouden nieuwe schepen zich op de markt kunnen begeven zonder enige financiële sanctie, wat de gerealiseerde vermindering van de overcapaciteit in deze sector teniet zou doen. Hierdoor zou de totale liberalisering van de binnenvaartmarkt, die al op 1 januari 2000 gepland staat, ernstig in gevaar komen.

Dit is de reden waarom de Commissie een geleidelijke afbouw van de "Oud voor nieuw"-regeling voorstelt, die hoogstens vijf jaar mag duren. Tijdens deze periode zal de 1:1,5-regeling geleidelijk teruggebracht worden (met jaarlijks 25%) en uiterlijk 2004 komen te vervallen.

2. Opmerkingen

Het Parlement kan volledig instemmen met een geleidelijke afbouw van de verhouding van de

"Oud voor nieuw"-regeling tot nul, als essentieel onderdeel van een evenwichtige binnenvaartmarkt. Ook na deze periode van vijf jaar zou nog gebruik gemaakt kunnen worden van de "Oud voor nieuw"-regeling als stand by-regeling in geval van ernstige crises op de markt.

In de tekst van de verordening dient echter duidelijk te worden aangegeven dat deze regeling alleen geactiveerd wordt in crises en dat zij geen deel uitmaakt van de geleidelijke vermindering van de ratio's die gedurende vijf jaar zullen gelden, met ingang van 28 april 1999.

(12)

belangrijkste instrument waardoor de evenwichtige capaciteit en de verbetering van de binnenvaart tot stand gekomen zijn. De Commissie stelt dat door de "Oud voor nieuw"-regeling te handhaven oude capaciteit zal worden gesloopt ter compensatie van nieuwe capaciteit die in gebruik wordt genomen.

Dit argument lijkt niet erg overtuigend omdat de afschaffing van de slooppremies vele scheepseigenaren zal ontmoedigen hun schepen uit de vaart te nemen en de "Oud voor nieuw"-regeling zal alleen hen aanmoedigen die een schip willen vervangen en niet het simpelweg uit de vaart willen nemen. Omdat bovendien slooppremies iets boven de reële marktprijs van schepen liggen, zou de afschaffing kunnen leiden tot een reële devaluatie van de bezittingen van de scheepseigenaren, wat een ernstige bedreiging zou kunnen vormen van hun financiële situatie, met name waar het gaat om hypotheken, of andere bankleningen en financiële transacties.

3. Voorgestelde amendementen

Op basis van bovengenoemde overwegingen beoogt amendement 1 de sloopregeling als hulp maatregel van de voorgestelde verordening te herstellen. Deze moet geleidelijk worden afgebouwd over een periode van vijf jaar, te zamen met de afbouw van de "Oud voor nieuw"-regeling.

Omdat het Parlement voorstander is van sociale maatregelen ter ondersteuning van werknemers die de sector wensen te verlaten om werk te zoeken in een andere sector of zich te kwalificeren met het oog op de technische vooruitgang in deze sector, kan deze regeling niet alleen worden opgezet en vastgesteld door de binnenvaartorganisaties, d.w.z. alleen door de sector. De betrokken lidstaten zouden op zijn minst het recht moeten hebben hun mening te uiten, voornamelijk met het oog op het feit dat deze regelingen onder de directe of indirecte verantwoordelijkheid vallen van de nationale regeringenen (amendement 2).

De amendementen 3 en 5 zijn louter technisch van aard en beogen een duidelijk onderscheid aan te brengen tussen de saneringsregelingen, die geleidelijk afgeschaft zullen worden over een periode van hoogstens vijf jaar, en de activering van de crisisregeling die alleen na afloop van deze periode van vijf jaar in werking zal kunnen treden en ná de afschaffing van de sloopregeling en de "Oud voor nieuw"-regeling.

Hoewel het begrijpelijk is dat de eigenaren van een schip dat onlangs in de vaart gebracht is een redelijke termijn gegund zou moeten worden om de speciale bijdrage te betalen (of het oude tonnage te slopen), lijkt een periode van achttien maanden nadat het schip in de vaart is gebracht een buitensporig lange termijn. Amendement 4 beoogt deze termijn te halveren.

Tenslotte wordt in amendement 6 artikel 1 van verordening 1101/89 opnieuw geïntroduceerd.

(13)

ADVIES

(Artikel 147 van het Reglement) aan de Commissie vervoer en toerisme

inzake het voorstel voor een verordening van de Raad (EG) over een beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot met het oog op de bevordering van het vervoer over de binnenwateren (COM(98)0541 - C4-0581/98 - 98/0281(SYN)) (verslag-Schierhuber)

Begrotingscommissie

Brief van de commissievoorzitter aan de heer Jean-Pierre BAZIN, voorzitter van de Commissie vervoer en toerisme

Brussel, 24 november 1998

Mijnheer de Voorzitter,

Op haar vergadering van 24 november 1998 behandelde de Begrotingscommissie bovengenoemd Commissievoorstel.

Het gaat daarbij om een voortzetting van de maatregelen van verordening 1101/89 van 27 april 1989 over de structuurcorrectie in de binnenvaart (PB L 116 van 28.4.1989, blz. 25-29). De verordening van 1989 werd goedgekeurd op grond van overcapaciteiten in de vloot van binnenvaartschepen die de met elkaar verbonden binnenvaarttraject van de Europese Unie bevaren. Ter vermindering van de overcapaciteit en om aanbod en vraag bij scheepstonnage duurzaam op elkaar af te stemmen, werd de mogelijkheid van gecoördineerde sloopmaatregelen alsmede de "oud-voor-nieuw-regeling" ingevoerd. Deze regeling gold allereerst voor een periode van 5 jaar en werd met verordening nr. 844/94 van 12 april 1994 tot 28 april 1999 verlengd. De regeling houdt in dat bij de indienstneming van een nieuw schip ofwel oude schepen voor een dienovereenkomstig tonnage (de verhouding oud: nieuw wordt door de Commissie na de raadpleging met de lidstaten en de binnenvaartorganisaties vastgelegd) worden gesloopt, ofwel een speciale bijdrage ten bedrage van de slooppremie wordt betaald, ofwel een gemengde calculatie op basis van sloop en speciale bijdrage wordt uitgevoerd. Het onderhavige voorstel voor een verordening voorziet in een verlenging van de "oud-voor-nieuw-regeling" voor een verdere periode van 5 jaar, waarbij uiterlijk aan het einde van deze periode een verhouding van oud tot nieuw van nul wordt bereikt. Vanaf dat tijdstip moet het systeem een toezichtmechanisme worden, waarop alleen bij een ernstige marktverstoring een beroep kan worden gedaan.

De Begrotingscommissie is verheugd over het Commissievoorstel, aangezien daarmee een succesvolle regeling wordt voortgezet die een probleemloze overgang naar de vanaf 1 januari 2000 volledig geliberaliseerde binnenvaartmarkt vergemakkelijkt. Met name is de Commissie verheugd over de administratieve en financieringsmodaliteiten van de voorgestelde maatregelen.

Deze komen erop neer dat de betrokken lidstaten in het kader van hun wettelijke voorschriften en met hun eigen administratieve middelen fondsen instellen ter coördinering en bevordering van de communautaire vloten. Deze fondsen beschikken over reservefondsen, die van geld worden

Commented [COMMENT2]:

NOAM

(14)

- middelen die bij ernstige marktverstoringen beschikbaar kunnen worden gesteld,

- resterende middelen uit de tot 28 april 1999 uitgevoerde structuurcorrectiemaatregelen (sloopmaatregelen) uit bijdragen van de deelnemende lidstaten, de binnenvaartorganisaties en de Gemeenschap. Bij de communautaire bijdragen gaat het om in totaal 25 miljoen ecu, die in 1995 en 1996 ter beschikking werden gesteld.

De Begrotingscommissie is er verheugd over dat de maatregelen grotendeels worden gefinancierd door de betrokken economische groeperingen, die profijt hebben van de maatregelen ter stabilisering van de markt, en de lidstaten. Voor de communautaire begroting ontstaan als gevolg van de verordening geen rechtstreekse kosten. Daarom bevat het Commissievoorstel ook geen financieel memorandum.

De commissie ten principale wordt verzocht ervoor te zorgen dat de Commissie de begrotingsautoriteit regelmatig op de hoogte houdt van de financiële situatie van de fondsen en hun reservefondsen, om een toereikende controle te garanderen.

Het voorstel voor een verordening houdt in dat de Commissie uitvoeringsmaatregelen vaststelt en voor een uniforme en gecoördineerde toepassing van de verordening door de fondsen zorgt.

De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde commissie ervoor te zorgen dat de Commissie de noodzakelijke administratieve capaciteit in het kader van een goede uitvoering van haar taken als uitvoerende communautaire instelling ter beschikking stelt en het Parlement op de hoogte houdt van de noodzakelijke capaciteit aan personeel en van de andere huishoudelijke kosten.

De Begrotingscommissie is verbaasd over het feit dat het voorstel voor een verordening door de Commissie zo laat is voorgelegd. Dat de "oud-voor-nieuw-regeling" op 28 april 1999 afloopt en dat er overgangsmaatregelen noodzakelijk zijn, is al lang bekend. De ten principale bevoegde commissie dient de Commissie er nadrukkelijk op te wijzen dat het tijdschema dat hiervan het resultaat is een zorgvuldige behandeling door de wetgever bemoeilijkt en niet bevorderlijk is voor de samenwerking van wetgevende en uitvoerende macht.

Na overweging van deze elementen kan de Begrotingscommissie vanuit begrotingsstandpunt akkoord gaan met het Commissievoorstel.

Hoogachtend, Detlev SAMLAND

Bij de stemming waren aanwezig: de leden Samland, voorzitter; Giansily, ondervoorzitter;

Tillich, ondervoorzitter; Willockx, ondervoorzitter; Bösch, Brinkhorst, Colom i Naval, Dankert, Dührkop Dührkop, Elles, Fabra Vallés, Fabre-Aubrespy, Garriga Polledo, Haug, Kellett-Bowman (verving Imaz San Miguel), Miranda, Mulder (verving Kjer Hansen), Müller, Pasty, Rübig (verving Pimenta), Tappin, Theato, Viola (verving Böge), Virrankoski en Wynn.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wethouder Huijsmans is in principe voorstander van hetgeen de fractie CDA voorstaat, maar hij verwijst naar zijn zojuist genoemde redenen en daar waar mogelijk worden stukken

Zonder dat iemand het woord verlangt, zonder amendering en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Agendanummer 14.11.11 Inkoopstrategie

Datum: Maandag 15 december 2014 – 20.00 uur Locatie: Gemeentehuis, Hofhoek 5 Poortugaal AGENDA.. VASTSTELLING VAN DE BESLUITENLIJST VAN DE RAADSVERGADERINGEN VAN 24

Maar het geloof gekomen zijnde, zijn wij niet meer onder een leermeester; want gij allen zijt zonen Gods door het geloof in Christus Jezus.. Want zovelen gij tot Christus

Want indien de erfenis uit de wet is, zo is zij niet meer uit de beloftenis; maar God heeft ze Abraham door de beloftenis genadiglijk gegeven, (Gal. Israel kon zichzelf niet

Einddoel van al Gods werken is en moet zijn zijne heerlijkheid; maar de wijze, waarop deze heerlijkheid schitteren zal, is daarmee niet vanzelf gegeven; deze is door zijn

In de ALV van aankomende november zal de visie voor de komende 5 jaar worden gepresenteerd, alsmede de strategie voor de jaren 2016/2017.. Hoogtepunten sinds de ALV

In de planning- en control cyclus van de bestaande gemeenschappelijke regelingen wordt een aantal wijzigingen doorgevoerd, die erop gericht zijn de invloed van uw raad op