CiUU5 HEERMA VANV055
Deze rubriek signaleert en behandelt de be-langrijkstejurisprudentie op or-gebied. De ru-briek wordt beurtelings geschreven doormr drs Cees van Leeuwen, advocaat en specialist me-dezeggenschap bij Derks. Star Busmann. Hanotiau te Utrecht en prof. mr Guus Heerma vanVoss, hoogleraar sociaal rechtaan deRijksuniversiteit Leiden.
Opvallend is de globale toetsing diede kantonrechter toepast. Hij beoordeelt vooral of het besluit naarde strekking van ar-tikel27 instemmingsplichtig is. Dit is dus een niet erg forme-le wijzevan interpreteren, dierecht doetaan de bedoeling van de wet, maar anderzijds wellicht iets afdoet aan het gesloten stelsel van artikel27,dat immers een uitputtende opsomming van instemmingsplichtige besluiten geeft. Ik acht dit een toe te juichen ontwikkeling.
De tweede opmerking is dat ook deze uitspraak weer eenson-derstreept wat wel vaker in deze rubriek is gesignaleerd: van veel besluiten in een onderneming weet een ondernemer niet eens dat deze (wellicht) instemmingsplichtig zijn. Een actie-ve or kan deze besluiten zelf als instemmingsplichtig onder-kennen en op die manieren invloed proberen uit te oefenen. Of het verstandig is vooreen or om zich te verzetten tegen een besluit waar de meerderheid van het personeel achter staat,
isnatuurlijk de vraag. De or moet zich goed afvragen of het belang van de minderheid zwaar genoeg weegt. Anderzijds is erook belang bijom een bestaand instemmingsrecht te hand-haven, omdatimmers ook in het overleg daarover wellicht een voor allepartijen aanvaardbare oplossing is te vinden. De uit-spraak van de kantonrechter bevordert zulk overleg.
beroepen, waarbij de kantonrechter aantekent dat nog niet is gezegd, dat de weigering van de or om in te stemmenniet on-redelijk is. Daaraan voorafgaand dient echter nader overleg tussen partijen plaats te vinden. De ondernemer wordt ver-oordeeld zich te onthouden van uitvoering van het besluit.
Commentaar
Wijziging in
roulatiesysteem
Het besluit om de dienstcoördinatoren vast te stellen uit een
vaste, beperkte groep van de in aanmerking komende
perso-neelsleden, is naar zijn strekking een instemmingsplichtig
besluit.
(Kantongerecht Amsterdam 3 november 1998, art.
27 en
32WOR)
I
n de locatie P.1. Havenstraat van de Penitentaire Inrichtingen De Stadspoort te Amsterdam werken de dienstcoördinatoren (dico's) in een team met een vaste sa-menstelling. Uit een enquête bleek dat 48 van de 79 me-dewerkers daaraande voorkeur gaven, terwijl 25 van hen voel-den voor een roulatiesysteem. Hierop besloot de directie op 18 november 1997 het systeem te handhaven.De or riep de nietigheid van dit besluit in met als argument dat dit de instemming van de or behoefde. De directie van De Stadspoort betwistte dit. De or beargumenteerde dat het be-sluit kenmerken had van zowel aanstellings- als bevorde-ringsbeleid. Het vervuld hebben van de rol vandico zou van
belangzijn voor de bevordering. Bovendien zou een afspraak zijn gemaakt dat de or een extra bevoegdheid had gekregen op grond van artikel 32 WOR. De directie stelde dat de func-tie geen leidinggevende elementen kent, doch slechts coördi-nerende, terwijl de functie ook in dezelfde salarisschaal valt als die van de overige collega's.
De kantonrechter achtte het voor de beoordeling minder van belangonder welkonderdeelvan artikel 27 WOR de regeling valt, doch meer of de strekking van dit artikel meebrengt dat een regeling als de onderhavige daaronder valt. Deze strek-king brengt mee, dat een besluit van algemene strekstrek-king dat de positie van een categorie werknemers in de onderneming regelt in relatie tot andere categorieën, in beginsel onder de instemmingsplichtige besluiten valt. Het enkelefeit dat beide categorieën in dezelfde salarisschaal vallen, doet daaraan on-voldoende af. De strekking van het besluit is immers om de taak van dico exclusief toe te wijzen aan een deel van de col-lega's. Het besluit schept daardoor nieuweverhoudingen tus-sen de collega's en met name tustus-sen functies en dient derhal-ve als een regeling op het gebied van het aanstellings-, ont-slag- of bevorderingsbeleid te worden beschouwd.
De or heeft zich dus terecht op de nietigheid van het besluit