• No results found

DEWEG. één. Nederland zij. t i o na a l w e e k b l a d

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "DEWEG. één. Nederland zij. t i o na a l w e e k b l a d"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1STE

JAARGANG

DE WEG

t i o na a l w e e k b l a d

Nederland zij één

!

parlementairedemocratieis uitgeleefd.

Hoe

velen het ook

mogen

meenen, het huidige

' te een beletsel voor de ontplooiing van

*en macht.Enzonderkrachtenmachtgaat

«n dezen tijd een Land en een Volk ten Oafligtinde natuurder dingen. Datgene,

fo"6Cfitmist, verdwijnt. Datgene, wat kracht ft breidt zich uit.

#tenkanhet ergvinden,hetfeitisnueenmaal degene, die tegen dit ervaren feit ingaat, dermijnt dekracht van eigen LandenVolk.

I

fej&eft men

zich overimet

a|«^p^jtet

é/eerkrachtisnoodig.

fgoowel voor het geval, dat wij in den oorlog trokken worden, als voor het overwinnen van n nood, waarinde oorlog ook eenniet-oorlog- terendNederlandzal brengen en voorhet her-

^u#*nVan ons Land, van onsRijkindestormen jiJmoorlog,

peerkrachtisnoodig.

Militaire,economische ensocialeweerkrachtis

>dig.

Militaireweerkracht, omdatwij niet

met

eere

wen

gedoogen, dat ons Volk als drager van

1 zelfstandige en waardevolle beschaving van aardezou wordenweggevaagd; omdatWijnog taak te vervullenhebben onder de Volkeren Europa en jegens deVolkeren in Azië, die ronze verantwoordinggesteldzijn.

"nömische weerkracht, omdat wij ingesteld enQp ©eneconomie, diedoordenoorlog niet

;

rbefttaatennadenóorióg nietmeerzal her-

;en; ómdat wi] zelfstandig en zonder van an-

irbe%ngenenwillekeur aftehangen, moeten

•^nZorgen voor je nooddruft van onze be-

Socialeweerkracht, omdat de oorlog vierhon- 'd-duizendvanonze mannen,dieuithun Werk Mald

en

aan het burgerleven örirwend worden, een,ger tijd weer in de maatschappij bij de-

>bil|satie zal terugwerpen en.ons maatschap-, bestel dan hecht genoeg en aanpassings-

genoegmoetzijn

om

aan deze ontwrich*

Weerstand te bieden,

ijJs geestelijke weerkracht noodig.

De

rijkste stoffelijke middelen, de beste eco- nomische organisatie, de zorgvuldigste sociale voorzieningen zullen ons niethelpen

om

man- moedighet hoofdte biedenaan de vele rampen die dreigen.

Deze weerkracht moet steunen op vaste nor- men.

Op

hetgeloof inGod,opdeliefde totonsVolk enopdegeestelijkewaarden,die**zich veVwièrf.

De

rechten en vrijhedenvan Godsdienst, van geweten, van handel en wandel en werk zullen geëerbiedigd fin ttflfljtjjj 1

Wij strevennaar den rechtsstaat, waarin we-

reldlijkemacht onderworpenisaanvastenormen, en daaraan zijn gezag ontleent; een gezag dat erkent, datdeKoningregeert bijgratieGods,

Wiens

gerichtzal zijnover rechtersenregeerders.

Alle vaderlandsliefde is ijdel, welke niet ge- dragen wordt doorden vasten wil tot rechtvaar- digheid jegens denvolksgenoot; door denVasten wil van een ieder,

om

het zijne te doen en den naastehetzijnetegeven.

HetVaderlandisnietmeerenniet mlncler,dan wat wij ervanmaken; het is zooveel waard, als wijervooroverhebben;datisvoorons...

alles/

Wijwillenzoeken watvereenten verwerpenwat verdeelt.

Het zoueenfrasezijnzonderinhoud, wanneer hetbijwoorden zoublijvenen geendadengesteld werden.

De

verdeeldheid kanslechtsverdwijnen, wan- neerdetegenstellingenworden opgeheven ineen

alles tebóven gaandideaal:een toekomstwaaraan ieder in zijndagelijkschwerk, in zijn gedachten enzijnverlangens

mee

bouwt.

Wij verwerpen dewereld, zooals wij ze zien;

de wereld die slechts het stoffelijke waardeert enslechtsIngoedengeld rekent; dewereld, die hetoffer slechtskent,waarzijhet vandearmen eischt en den geest minacht omwille van het rekenend winstbejag.

Onze

ideeisgroot,maarzijisvoorzeer reëefe verwerkelijking vatbaar.

Onze

ideevan'twereld^

omvattendRijkder Vereenigde Nederlanden; ons ideaalvan de Pax Neerlandicaindewereld, van het recht dervolkerenop huneigen levenen hun

eigen beschaving, van devrijheid van den men- schelijkengeest,

om

de waarhedendeslevens na tevorschen en de vrijheidvan den mensch,

om

naar Goddelijke en menschelijke wetten in eere te leven.

Het wereldomvattendRijkderNederlanden.,.?, Isheteenbelachelijke fantasie,het drogbeeld van een verhitte verbeelding?

Ishetgeenbelachelijke grootheidswaanzin

om

van het „kleine Nederland" te spreken als van eenRijkdatinde toekomst de wereldgeschiedenis

méde

kan helpen

omsmeden?

Neen,en nogmaals neen; hetisdemeest nuch*

terewerkelijkheidszin. Hebbenwij nieteen Rijk van 80 millioen inwoners? Evenveel als Duitsch- land.

Meer

dan het geheele Italiaansche impe*

rium; meer dan Frankrijk met al zijn koloniën.

'Zijn daar niet onze volksgenooten in Vlaan- deren, inden Westhoek, onzestamverwanten in Zuid-Afrika?

OnsRijk heeftdegrootstemogelijkheden,mits ons Volkéén wordt.

De weg

totdieeenheidmoet gevonden worden, maar niemandvindtden weg, danwanneerhijzoekt.

En niemand zoekt een weg, wanneer hij niet weet, waarheen hij wil gaan.

Datnu weetonsVolkniet; als geheel nieten grootendeels als afzonderlijke menschen niet.

.

Men

wilde eenheidniet,

men

wilhet Rijkniet«

omdat

men

geen bestaansreden voordat Rijkziet.

En de bestaansreden van dat Rijk is, dat het een taakinde wereldheeft.

Niet de mogelijkheid van meerder welvaart; « nietde mogelijkheid vanbewaardte blijven voof rampen,die anderen ontketenen,nietde zuivere eigenbaat ishet, die ons naar een krachtigRijk doet streven, alhoewel ook in dat opzicht de macht en devrijheidvan handelen, dieeengroot Rijkbiedenkan, begeerenswaardigzijn.

rMaarhetisonzeplichtdat Rijkoptebouwen.

Onze

plicht tegenover de volksgenooten, die. een rechthebben

om

hereenigd te zijnmet.hun eigen Volk.

Onze

plicht tegenover de volkeren in onze koloniën, die rechthebben op onze bescherming en leiding, een beschermingdie alleen eengroot

Pk

c|fe

W

administratie ten kantore van het Nationale Front, Besiiidênhout 76, *s Gravenhage, Tel. 770550,

Gironummer

321662.

Per

nummer

10 cent.

Abonnement ƒ

4.90 per jaar,

ƒ

2.50 per half jaar,

ƒ1.30

per kwartaal by vooruitbetaling.

(2)

BLADZ. 2 D E W E G

JRG. No. 1

enmachtigRijkhungeven kan.

Onze

plicht ook jegens de kleine naties van Europa, die nietvan zinszijn tebukkenvoorhet geweld van groote machten en dehanden ineen willen slaan

om

vrij te blijven en hun taak van beschavingenvreedzamen arbeid teblijven ver- vullen.

Nederland heeft de mogelijkheid

om

zich op

te werken tot een mogendheid van de eerste grootte.

Inonzen tijd, waarin machtsevenwichten ver- stoord worden enomslaan, moeten wij ingrijpen inde verhoudingen,

om

onsVolk te vereenigen;

om, waar anderen als staat verdwijnen van de landkaart, ons eigen Rijk als wereldmacht, als geroepen leiderder kleine natiesopdiekaart uit te-zetten.

Éen vereenigd NederlandsenVolk,een machtig engrootVolk....ziedaarons ideaal.

Het is niet een ideaal voor droomende fan- tasten.

Hetiseenzeer concrete noodzakelijkheid,voor wie de zaken uit een nuchter politiek oogpunt bekijkt.

Wij leven in een tijd waarin groote mogend- heden met geweld van wapenen elkaarde heer- schappijoverwerelddeelenbetwisten.

Wie

niet zelf als groote mogendheid strijd- vaardig klaar staat, gaat ten onder. Het is een eisch van elementair zelfbehoud, wanneer wij strevennaarhet zijn van groote mogendheid.

Ons tegenwoordigRijk bezitzoowel inEuropa als inAziësleutelposities,die hetin staatstellen metbetrekkelijk geringemachtsmiddelen een zeer grooten invloeduitteoefenen.

Die machtsmiddelenmoeten wij ons verschaf- fen. Wij zullen ze noodig hebben, wanneer de staatkundige verhoudingen misschienthans, mis-

schien over 3, misschien over 10 jaar aan het wankelen raken.

Dan

moeten wij zorgen, dat wij sterk genoeg zijn,

om

zelfstandig onze koerste bepalen;

om

als zelfstandig Rijk te blijven bestaan, als Rijk waarbinnen Volksgenooten kunnen terugkeeren, afs hun banden losraken.

Een periode van ongebreidelde machtspolitiek staatvoordedeur.Wij hebbenalles teverliezen, onze vrijheid, onze beschaving, ons goed en erf en onzewelvaart,wanneerwij

zwak

zijn.

Wij hebbenallestewinnen:eenwereldrijk, de vrijheid, de onbeperkte mogelijkheden van een Imperium, wanneerwij sterkzijn.

Sterk in onze uitwendige machtsmiddelen, maar bovenal sterk in den innerlijken

opbouw

van ons tegenwoordig Rijk, sterk

m

het ecöho- mische en sociale.... maar dat alles kunnen wij slechtszijn, wanneerwij onzegeestelijke kracht puttenuitde gedachte aan degrootsche taak, die -wij te vervullen hebben: de

opbouw

van het Vereenigd Koninkrijk der Nederlanden,leiderder kleine volkeren, kampioen dervrijheid desgees- tes;hetrijk*van vrijemannen,dierechtdoenover de volkeren die zij regeeren en hun vlag doen eerbiedigen op de zeven wereldzeeën.

Dat ideaal moetons steeds voor oogen staan, als doel vanal denkleinen en beperktenarbeid, dieonzen dagvult;alsspoorslag als wijden

moed

verliezen, als richtlijn, wanneerwij in verdeeld- heid dreigen af te dwalen.

Alleen een zoo groot ideaal kan de vele en

velerleitegénstellinkjesenschotjesenhokjes, die onsVolk induizendkleinzieligekliekjesverdee- len, in'tnietdoenverzinkenen deverbeeldings- krachtvan onze

mannen

richtenopdatzoo vaak miskendegoed...deNationale eenheidI

>

Macht door eenheid. :

Zonder macht wordt een land, in de wereld zooals dienueenmaalis,een speelpop van andere mogendheden.

Neutraliteitspolitiek is een mooi woord, maar dieneutraliteitiseenpaskwil,wanneerdezeniet dooreenheiden macht afgedwongenkan worden.

Wanneer men

ernstigop deverschijnselenvan onzen tijd let, zal

men

tot de gevolgtrekking moeten komen, dat het met de zelfstandigheid, onafhankelijkheid envrijheidvan Nederland ge- daanzal zijn, indien

men

nietvóórdientijdéén, eensgezind enkrachtig zal zijn.

Een sterk Nederland zal daarentegen bij den wapenstilstand

mede

kunnenspreken,

mede

kun- nen eischen.

Wanneer

hier geen

ommekeer

in deopvattin- gen en gedragingen komt, danteertonzerijkdom enkrachtop en hebben

we

het straks slechtsaan ons zeiven te wijten, wanneer wij afhankelijk worden.

Ons Volkkan dan demartelaarsrolgaanspelen.

Een Nederlander die nog iets van de kracht onzer voorvaderenbezit,ligtechter dezerol niet.

En als iemand tdch deze. rol wil spelen, dan speelt hij een rol, welke

hem

niet toekomt. De rampen,welkedanover

hem

zullenkomen, heeft hij geheel aan éigen schuld en eigen nalatigheid te wijten.

Geenenkel Nederlanderzal inzijn besteuren zich' ooit zóó willen zien. Dit bewijst, dat het anders kan.

DE HUIDIGE INTERNATIONALE GEBEUR- TENISSEN KUNNEN EN MOETEN ONS DOEN BEZINNEN OP ONS NEDERLANDER-ZIJN EN OP DE NOODZAAK, DAT ALLE NEDER- LANDERS ÉÉN ZULLEN

ZIJN

OF WORDEN.

,

"

,v

ARNÓLD

MEIJER.

VADER WILLEM

Wanneer dit eerste

nummer

van

„De

Weg**

verschijnt, herdenken

we

den geboortedag van Willem vanOranje, VaderdesVaderlandsI

Kunnen wij

hem

na zooveel eeuwen nog in levende gestalte voor onzen geest halen?

O, zeker, zijn figuur staat nog altijd aan den oorsprong onzer meest nobelevolk-en-land-Heven- de gevoelens. Zijn genie werd door geen nazaat ofvolksgenoot inlatere eeuwen overtroffen;zijn beeld werd bij het voortschrijden der eeuwen nimmer beschaduwd of overschaduwd door dat van een latere en intijd minder vervan onsaf- staande grootevan ons volk.

Zoo

hoog waszijn geest!

Zoo

grootwaszijnwerkl Maardatalaan- schouwend of overschouwend ontglipt ons den levenden mensch!

Dat al overschouwend? Zelfs dat is weinigen gegeven.

We klemmen

onsvastaanenkelebanen, diezijngeest doorliep;aanenkelekantenvanhet geheel vanzijnstreven en..• .

we

zynal te

gauw

geneigd slechts dat van zijn handel en wandel, zijn pogen en willen» te zien, dat past bij eigen geestes-snit.

Hoe

heeftdegeschiedeniszijnbeeld, vervormdl

De

republiek der Vereenigde Nederlanden, met haar bevoorrechting der leden van de staats-

kerk,meendeoprechtdeuitkomsttezijn,waarop Oranje's streven was gericht.

Men

vergat zgn nooit-aflatendestrijdvoorgodsdienstvrijheidvoor alle gezindtenI Zij

meende

ook, dat het Oranje slechtsbegonnen was

om

bevrijdingderNoorde-

lijke Nederlanden. Oranje, de Brabantsche edel- man, wiens laatste zorgen dé verdediging van Antwerpen golden1

En

dan de souvereiniteitder Staten-Generaal zou ook al in den hjn hebben gelegen van Oranje*s bestuursopvattingen.

Ach

arme, Oranje,diezijn geheelelevenin denkring vanzgn medestanderste

kampen

had met eigen- gereidheidenmachtsoyerschrijdingvan decolleges vanstaat, provinciesensteden; Oranje, die zich bitter beklaagde overde besluiteloosheid, krach- teloosheiden offerschuwheidvanStatenenStaten- Generaal1

*Neen, Oranje was grooter dan zijn medestan- ders.

Hg

was grooter dan wie van ons

m

het

heden.

Hg

ontsnapt aan iederevoor het Neder- landschevolk verdeeldheidinhoudendegedachte.

Hijwas VaderWillem,VaderallerNederlandenI

Eenheid wildehg,eenheid pTeektehg voorge- heel hetNederïandschevolk.Vandaardatnunog, naviereeuwen,defiguurvan denPrins het zinne-

beeldisvan denstrijdderVlamingenvoorbehoud enontplooiingvanhetNederïandsche wezen. D«"

eenmaalvastgeworden vormen zgnerdiépste ge- dachten veranderden nimmer: bevrijding def>

Nederlanden en godsdienstvrijheid voor het ge»

hèéle volk.

-Totbereikingvanditdoelwaseenheid ncodigi

:

eenheid die de sterke volksgemeenschap voort»

;

brengt.

Een

volksgemeenschap,diein staatiszioh

,

in-stormtgdtehandhavenen doordeeenheidswij,;

tothoogere envollereontwikkelinggeraakt.Ziefc.

degedachtenvan dea Vaderdes Vaderslands zg»

ook vandezentyd.Zijverouderennietenkunnen?

.

niet verouderen, zoolang er een Nederlandse»

.

volkbestaat.Drie eneen halveeeuw nazijn

dood

staatdefiguurvan dénPrinsnoglevensgrootvoor ons, met dezelfdeboodschap, dik hg tgüens zgn

'

leven aan ons volkheeft gebracht,

maar

diezijn tijdgenooten en hun nakomelingen niet wilden verstaan. Laten

wg

destemvandenPrins duide- lijkinons hoorenopklinken. Opdatwerkelgkheid worde,wathijin zijnstoutsteverbeeldingzag en welkbeeld hgookin.dediepstebeproeving immer, behield!

H

. I,

(3)
(4)

iLADZ.

4 DE WEG

1STE

JAARGANG

üii urenschen geen beschermers

!

Wij bouwen op eigen kracht

Dat

is de strekkingvan de boodschap, die de Nederlandsche regeering naarTokio en Washing- tonzond,naaraanleidingvan devan bezorgdheid voordenstatusvan Nederlandsch-lndiëgetuigen- deverklaringenvan den Japanschen Ministervan Buiteniandsche Zaken Arita en den Amerikaan- schen Minister van Buiteniandsche ZakenCordell Huil.

Wij bouwen op eigenkracht!

De

zin

hetzij

toegegeven

is te simpel. Geen staat, groot of klein, kan zijn positie handhaven of versterken

uitsluitend

door eigen kracht. Iedere staat leeft inbepaalde, zij hetdan ook wisselende, ver- houdingen ten opzichte van andere staten. Zijn macht wordt ten deele bepaald en beperkt door de machtdieranderestaten. Keerdenalle andere staten zich blijvend tegen hem, dan zou hij, on- danks degrootste krachtsinspanning het onderspit moeten delven. Maar zoo gauw er zich groepee- ringenonder destaten gaan vormen, vindt iedere staat wel andere staten als medestanders, wier belangen met de zijne gelijk zijn gericht.

Hoe

zwaar hij dan individueel in zijn combinatie en tegenoverde tegencombinatie weegt en in welke matehijzijnbijzonderebelangenzalkunnendoen

gelden', hangt dan toch wel voor een groot deel af van zijn eigen kracht.

We

zouden de zin ook kunnen omkeeren.

We

zouden kunnenstellen,dat iedere staat, die zich waarlijk wil handhavenbij

gegeven internationale verhoudingen, kan weten welk gewicht aaneigenmachtnoodigis,

om

zich in die bepaalde verhoudingen te handhaven.

NEDERLAND VERGAT: EIGEN KRACHT

!

Nederland heeft dat lang vergeten.

De

ver- houdingen kende men, maar

men

meende

en

het was zoo'n gemakkelijke en goedkoope mee- ning

datdieverhoudingen opzichzelfreedseen waarborg zouden vormen voor een ongerept en onafhankelijk bestaanvan Nederland.

,,De historie heeft als politiek maxime van de allereerste orde voortgebracht", schreef wijlen Staatsraad Struycken, „dat de ongereptheid en onafhankelijkheidvan onsgrondgebied onmisbare voorwaarde is voor het politieke evenwicht in Europa, maxime, dat geen staat straffeloos kan voorbijzien ofovertreden."

Hetzij directgezegd, dat StaatsraadStruycken allerminstvan oordeel was, datindieverhoudin- gen een dusdanige waarborg vooronsonafhanke-

lijkvoortbestaan zouliggen opgesloten, dat eigen krachtvoor den Nederlandschen staat overbodig zou zijn. Die meening was de Staatsraad zeker niet toegedaan. Trouwens de formule veronder- stelt ,,eigen kracht", want hoe zou Nederland zonder eigen kracht zich kunnen handhaven bij eenverbroken evenwicht?

De

stellingwerdechter al te populair en wanneer een formule een ge- meenplaatswordt, verliest

men

vrijwelsteeds een wezenlijk bestanddeel van de geheele wijsheid, die in de formule vervat was, uit het oog.

Men

vergatdeeigen kracht!

Men

sprak ervandat de groote mogendheden elkander ons gebied niet

gunden en dat wij enkel en alleen door dezen naijver zoudenblijven bestaan. Eigenkrachtwas dus overbodig!

Weerlegging van zulkeen sophismeisindezen

tijd niet meer noodig. Uit de formule zelf,

we

zeiden het reeds, volgt als noodzakelijke voor- waarde voor ons voortbestaan in de geschetste verhoudingen: de eigen kracht!En dan, wie zich nietverdedigt, heeft geen steminhetkapittelder eindrekening;zoozalDenemarken,hoe deoorlog ookeindigt,iederebeslissingvandenoverwinnaar hebben teaanvaarden!

EEN BONDGENOOTSCHAP VOOR INDIE?

Wel

volgde uit de formule van Struycken iets anders. Er volgde uit, dat wij, indien wij aange- vallen werden, steeds bondgenooten zouden vin-

den bij de tegenstanders van den aanvaller en

dat hetdusvoor onsoverbodigwas

tenzij het politieke evenwicht al testerk zouzijn verbroken

op voorhand bondgenooten te zoeken. Zulke allianties zouden zelfs nadeelig zijn, want door dergelijke bondgenootschappen zouden wij on- herroepelijk meegetrokken worden in alle Euro- peesche conflicten, waar wij misschien zonder dergelijke verbintennissen buiten zouden kunnen

blijven.

TochheeftStruycken tenaanzienvanzijncon- clusieééntwijfelgekend. ,,Wij

mogen

hetonsniet verhelen," schreefhij, ,,niet indezelfde mate als ten aanzienvan het moederland legt ginds in de tropen de eischder blijvende zelfstandigheid van Nederlands territoir in de internationale politiek gewicht in de schaal." En hij vraagt zichdan af, of wij onzepositie aldaarniet moetentrachtente verstevigen door middels een bondgenootschap ons de steun van andere mogendheden in geval van eenconflict teverzekeren. Maardat zoube- teekenen óókvoor het moederland: het opgeven van een strikte afzijdigheids- en zelfstandigheids- politiek! Dat offerleek

hem

tegroot;

we

zouden in ieder Europeesch en Pacific-conflict worden meegesleept.

De

iederbondgenootschap afwijzen- dezelfstandigheidspolitiekmoestwordengehand- haafd. Nochtans gevoelt

men

bij het lezen van dezebladzijden deaarzelingwaarmeezij werden geschreven. Luister maar: ,,toch schijnt, alles wel gewogen, ook ten aanzien onzer buiteniand- sche kolonialepolitiek, dehandhavingvanhettot

nu toegevolgdestelsel,

zoolang de m

o-

gelijkheid daartoe ons zal worden gelaten,

de voorkeur te verdie- nen." Zoolang de mogelijkheid daartoe ons zal

wordengelaten!HetboekjevanStaatsraad Struy- cken verscheenin 1923!Indatjaarvandefensie- afbraak

de vlootwet was juist verworpen

kon een realistisch schrijver niet meer aan eigen Nederlandsche kracht in de Pacific gelooven.

Nederland zette dus zijn traditioneele politiek voort.... zoolang de mogelijkheid daartoe ons

(door anderen) zal worden gelaten!!!

WIJ REKENDEN OP VERDRAGEN EN OP ANDERER KRACHT.

Die mogelijkheid scheen ons zoo juist gelaten te zijndoor deconferentievanWashington.

Ame-

rika, Engeland, Frankrijk en Japan beloofden elkanders bezittingen en mandaten in de Pacific te eerbiedigen en tevens verklaarden zij jegens ons

ofschoon wij geen partij waren bij dat verdrag

dat zij ook onze bezittingen zouden respecteeren.Eigenkrachtscheendusbijdehand- havingvan onzepositie nietnoodigte zijn;boven- dien waser eenVolkenbond!

EndeweermachtkreeginIndiealsdoelstelling toegewezen, nietde verdediging vanhetgrond- gebied, die scheen overbodig, daar zouden de Volkenbondsgenooten welin hoofzaak voor zor- gen, maar.... de vervulling van den militairen plicht alslid van denVolkengemeenschap tegen- over andere volken! Wij bleven ieder bondge- nootschap verwerpen,maarvoor onze verdediging in de Pacificspeculeerden wij op de bereidheid van anderen

om

onsgrondgebiedteverdedigen !

UE OMMEKEER.

Pasindelaatstejarenisindezeweerloosheids- politiek een keer gekomen.

Men

begon eeniger- mate te begrijpen, dat hoe gunstigde internatio- naleverhoudingen voor ons voortbestaan ookzijn, eigen kracht niet geheel ontbeerd kon worden.

Aarzelendwerd de herbewapening onderhetlaat- ste ministerie Colijn ingezet. Aarzelend, want de heer Colijn zal wel nimmer losraken van den

Volkenbondssfeer en vanhet gevoelen, datdebe- langenvanhetgeldwezen en vanhet grootkapitaal voorgaan boven de eischen van kracht en macht door Nederlands positie als mogendheid gevor- derd.

De

huidige regeering denkt daar gelukkig anders over.

De

verdediging van Curacao werd uitgebreid, de defensie van Indië werd zeer ver- sterkten devlootzalbinnenenvijftaljaren kun- nen beschikken over slagkruisers.

Dan

zal

men

nietmeeropniet-gecontracteerde bijstandvan een bepaalde mogendheid behoeven te rekenen. In ieder denkbare constellatie zullen medestanders zichzelf

komen

presenteerenenwij zullenvrijzijn deaangeboden diensten te aanvaarden of tever- werpen.

MEER MACHT GEBODEN

!

Ook

wanneer

men

vasthoudt aan de gedachte vaneen machtsevenwicht in Europaen in de Pa-

cific als algemeen kader voor onze positie als mogendheid, moet zulks beteekenen dat onze kracht hetoverwichtkangeven aan beidepartijen.

Redenen

waarom

wij ons, indien

we

niet aange- vallen worden, van actieve deelname aan den

strijdkunnenonthouden. Dat „overwicht" isech- tergeenvaste grootheid.

De

zwaarte, dieaandat overwicht moet worden toegekend, wisselt naar de omstandigheden. Niemand zalkunnen ontken- nen, dat bij de jongste machtsontwikkeling der strijdende en niet-strijdende mogendheden voor onseenzwaarder overwichtpastdanweleer.Geen wonder,dat Japan, na hetpubliekworden van het slagkruiserplan, direct bekend maakte, dat het genegen zouzijnmetNederland eennon-agressie- verdrag af te sluiten, indien Nederland daarvan gediendware. Nederlandvoelt terecht niets voor non-agressieverdragen, maar het waardeerde het Japanschegebaar,albegrijpt het zeergoed waar- aanhet die plotselinge Japansche welwillendheid te danken heeft.

AGRESSOR OF STATUS QUOIST

?

En

nu komt Japan op voor den status quo in Nederlandsch-lndië? I3 hier geen tegenspraak?

Heeft

men

danhier tezeerrekeninggehoudenmet demogelijkheidvaneenJapansche agressie?

Geenszins.Trouwensdeagressievemogelijkhe- denzijn metdievan Japanniet uitgeput.

Op

het oogenblikkan Japanechter zekernietaanagressie denken;hetistezeergebondenin China.Enzoo- lang een expansie-driftige staat als Japan over territorialeexpansie eldersniet kan denken,moet het voordie gebieden welstatusquoïstzijn.

Men

denke zich eens in, hoe moeilijk de positie van Japan zou worden, indien Groot Brittannie of Amerika het inNedèrlandsch-Indiëvoor het zeg- gen zou hebben! Trouwens ook Durtschland ziet Japan ongaarneindePacificverschijnen; hetzou één grootemogendheid méérzijn, die indeStille

Zuidzee zouhebben

mee

te praten. „Zou," zoo luidde de angstige vraag, die Japan zich stelde*

„in geval Nederland in oorlog geraakte» Neder- landsch-lndiëin handenvan een groote mogend- heid geraken?"

JAPANSCHE SOEPELHEID

Minister Arita gaf groot op „van de nauwe betrekkingenvanwederkeerigheidindebediening van elkanders behoeften, die tusschen Japan en Nederlandsch-Indiebestaan."Juistdaaromkande Japanscheregeering, zoo ging de Minister voort,

„slechts diep bezorgd zijn over iedereontwikke- ling van den oorlog in Europa, waarmede een agressie zou gepaard gaan, die van invloed zou kunnen zijn op den status quo van Nederlandsen Oost-Indië."

(5)

JRG.

No. 1

1 E WEG BLADZ. S

De

Nederlandsche gezant hadnaar aanleiding van deze verklaring een onderhoud met onder- minister Tani. Dezeverklaarde, dat deverklaring van Minister Arita een bevestiging beteekende van het Vier-M ogendhedenverdrag van 1922, waarvan deonderteekenaars één voor ééndeeer- biediging van de Nederlandsche gebieden in de

Stille Zuidzeehadden beloofd.

Geen

wonderdatMinister Kleffens uitdrukking heeft gegeven aande waardeermg van de Neder- landsche regeering voor de Japansche houding.

JapanwenschtNedelandsch-Indiè*niet invreemde Handente«en.Wijookniet!Japanwilnietweten van Amerikaansche, Britsche ofDuitscheprotec- tors in Nederlandsch-Indië. Wij evenmin! Japan vergeet echter, dat in geval van oorlog Neder- landsch-Indië reedsnu over beduidende middelen beschikt,

om

zich tegen denvijand of tegen een ongewensehtenzich tegen onzenwilen tegenons belang opdringenden beschermerteverzetten.

De

Nederlandsche regeering heeft dan ook aan de

Japansche latenweten, datindien Nederland on- verhooptinEuropainoorlog zou geraken, Neder- land niet voornemens is

om

bescherming van Nederlandsch-Indië te vragen of een eventueel aangeboden bescherming te zullen aanvaarden.

Nederlandheeft op dit oogenblik enbij de stand van het huidige conflict, waarbij alle strijdende partijen hun machtsmiddelen vrijwel geconcen- treerd moetenhoudeninEuropazelf, nogwel de macht

om

zichzelf aldaartehandhaven.

JAPANSCH-AMERIKAANSCH EVENWICHT

En Japan zelf? DingtJapan naarhet bescher- merschap? Zegthetspreekwoordniet;degelegen- heid maakt den dief> Daartoe moet er echter eerst een gelegenheid zijn.

En

ziet, niet alleen Japan, maar ook Amerika, dat Japans onbaat- zuchtigheid betwijfelt, komtvoorden status quo

van Nederlandsch-Indië op!

De

Amerikaansche Minister van BuitenlandscbeZaken Cordell Huil heefteenberoep gedaanopanderelanden, inhet bijzonderopJapan,

om

denstatusquo vanNeder- landsch-Indië teeerbiedigen, ongeachtwaterge- beurt ten aanzien van Nederland! „Verandering vandenstatusquo,"zeideMinister,„doet afbreuk aan de stabiliteit van den vrede.

VOOR DEZE STABILITEIT STAAN DE VEREENIGDE STATEN OP DE BRES!"

Neen, de gelegenheid, waarvan het spreekwoord spreekt, is er voorJa- panniet.

Mede

daaromisJapanstatus-quoïst....

evenals Amerika!

Ook

hier werd door de Nederlandsche gezant aanden onderministerSumnerWelles verklaard,

„datNederland geen enkele beschermingvanwie ook zou aanvaarden."

Wijzullenonszelfbeschermen, onszelfhand- haven! Door eigen kracht!

VAN WESSEM.

„Kleur bekennen,

Onder

dezen titel had

Maandag

8 April een radio-uitzending plaats tenbatevanhetNationaal Fondsvoor BijzondereNooden.

Dezetitel bracht mij totde volgende overden- kingen.

In hetnormaalmaatschappelijkverkeer, inden

omgang

met onze medeburgers valt het op, dat het overgroote deel ons bewust of onbewust er

van tracht te overtuigen, dat het in geen enkel opzicht aan politiek doet of zelfs maar zich er

mede

bemoeit.

Zelfs onze Katholieke Nederlanders, waarvan

toch weten hoe

nauw

zy verbonden zg'n met hunpolitieke partij,doenhetby den

omgang

met andersdenkendenvoorkomen,alsofookzyveren ver staanvan departij waarvanzij misschienwel geenlid zijn,maar waaropzijtoch zekerhunstem uitbrengen.

Zeker,

men

kan er van op aan, dat,

om

een ander voorbeeld te noemen, een Gereformeerd

man

ofvrouw zichaangetrokken gevoelt of mis- schienwellidisvan deA.R.partij,dochoverhet algemeen isteconstateeren, dat, wanneerNeder- landers niet-partijgenootenmet elkander omgaan

of converseeren,

men

wederzijds zich angstvallig onthoudt van alles wat partijwezen, politiek of ietsdergebjksbetreft, terwijltochopgezettetijden

ookdeNederlanderszich positiefuitsprekenvoor zekere partijen of groepeeringen. Uit de vrywel steedsconstanteverhoudingen

mag

worden afge- leid, dat het gros van de Nederlandsche kiezers practisch niet van politieke richting verandert;

tochwenschenzijinhetgewonelevengeenkleur tebekennen!Ja,hetliefstishenvoor„kleurloos"

tekunnendoorgaan.

Hun

kleurisvoordenbuiten- staander niet te herkennen!

Overenkelebelangrijkedingenis

men

het ech- tereens.

men

scheldtop deRegeeringenvanniet- democratisch geregeerde landen en behoudtzich het rechtvoor

om

stiekum entusschentijd ookte scheiden op onze Nederlandsche Regeering.

Men

slaatzichdan op deborstenzegt: „Zie,wijkam-

men

allesafen duszijnwij neutraal".

Overhet

communisme

haalt

men

de schouders op en stelt

men

zich gerustmet debewering dat dezerichting hier inNederlandniets tebeteekenen heeft endusookgeen gevaar kan zijn.

Men

isopdezewijzeonbereikbaar vooranders- denkenden,want

men

trachtdenindruk te vesti- gen,dat

men

volkomenonverschilligstaat tegen- over depolitiek en het landsbestuur en dat

men

metdeze dingenniets te

maken

wenschttehebben Dit geeft deze menschen een flinke houding;

en vindt deze menschen verstandig! Deze rnonsohen

nemen

in iedere omgeving waarin zij

verkeeren de kleur aan van die omgeving en kunnen bü de stembus nog alle kanten uit. Zij

kleur herkennen*

gaan dan ook somsindienhenditbevalt,derich- tinguitwelkezijdienstig achten, dochgewoonlijk steunen zij door hun stemmeteen zekere onver- schilligheid de partij, waarop zij nu eenmaal ook vroegergestemd hebben.

De

menschen, welke zij

kiezen,kennenzijnieten over debeginselenwordt

niet gedacht.

Ook

in ditopzichtbekent

men

geen kleur;

men

iskuddedier.

Men

heeft zichslechts in teprentenhet

nummer

van de lijst, die

men

wenscht te bevoordeelen.

Hun

grootste zorgis

om

te onthouden welkelijst

of lijsten

men

zeker nietmoetkiezen.

Nu

ishetdenkbaardat, indeze periodevande wereldgeschiedenis, er groepen en zelfs groote groepen Nederlanders zijn, welke eranders over gaan denken, Nederlanders, welkemeenendatvan

aldatgenewaterthansvanWinterswijktotWla- diwostok en van Narvik totaan Brindisi gebéurt tochweleenigenotagenomen

mag

wordenen dat ermisschienookweliets bijis,watnietzoodwaas

is als

men

in Nederland over het algemeen wel beweert.

InNederland levenwij onder een democratisch regiem,waar dehelftplus éénregeert. Alswijin

Europaeenszoudengaanstemmenoverdevraag, welk stelsel zal moeten gaan regeeren, dan zou ik mij kunnen voorstellen, dat de helft pluséén niethetdemocratisch stelselzal kiezen.

De

gedachte aan de mogelijkheid dat dit zou kunnen, zou voor vele Nederlanders een reden kunnen zijn

om

dezeproef niette willen wagen enmisschienzelfs

om

hetstelsel vanverkiezingen en stemmingen los te laten en dan eens te gaan denken over autoritairedemocratie.

Nu

is het wonderlijk, dat zelfs het kalm be- schouwen en nuchter beredeneerenvan dezedin- genin Nederland al verdachtis.

Toegegeven zij, dat die groepen, welke een anderstelsel propageerden, dit totheden gedaan hebben op een wijze welke den tegenstanders alle aanleiding gaf

om

met gelijke munt te be- talen,waardoor.het onmogelijkwas

om

oprustige wijzeinwoord ofgeschriftvan gedachtentewis- selen.

Daardoor was het ook voorvelen onmogelijk

om

zichtebemoeien metdiegenen,welkein feite welwaarhedenverkondigden, maar opeenwijze welke on-Nederlandsch en dikwijls onbehoorlijk was.

Iseenmaaldejuistemethode, dejuiste

„Weg"

gevonden

om

ons volk voor te lichten,

om

ons volk

mede

tedeelen, dater ook nogeen andere wijze van regeeren mogelijk is, zonder daarvoor een Duitsche, Italiaansche, Spaansche, Russische, PortugeescheofTurkschewijzenatemoetenvol- gen,danzaleendergelijkevolkomenNederland- sche methode, een volkomen Nederlandsche

„Weg"

er toe kunnen leiden, dat ook ons volk

eenjuister beeld krijgt van wat elders geschiedt,

om

daarna tegaan overwegen enmisschienzelfs te gaan bepalenof eriets enwatvan dat andere ook ingevoerd zoukunnen worden in onsRegee- ringsstelsel.

In een brochure, welke ik 5 jaar geleden schreef, mocht ik behandelen: ,,De kansen van het Nationaal Socialisme in Nederland". Ik heb deze brochure dezer dagenzelfnogeensnagelezen enheb mij verwonderd over mijn voorzienenden geest uit dien tijd. Het is in dezen tijd zoover gekomen, datde hoofdman van de doormij be- handelde Beweging nu zelf al erkent, dat het enigstebindmiddelin zijnBewegingthansnogis

deDuitschgezindheid.

Ditnuisuiteindelijkeenzaak,welke debetrok- kenen enonsvolkaangaat,maarishetdan wonder wanneer de eenvoudigen uit ons volk in allen, welkemeenendat hetinNederland anders kan en anders moet gaan, volksvijanden gaan zien, ja, erger nog, landverraders?

Hetisdaaromdatdestrijd, voordevelen aan

wiethansde positievan ons land terharté gaat, zoo zwaaris.

De

positie isvoor henalthansveel moeilijkerdandievan de Nederlanderswelkein geen enkel opzicht kleur willenbekennenen zich bepalen tot het uitleven van hun politieke ge- voelensin het stemhokje, alwaarhij ongezien en ongestoord nog alle kanten uitkan.

De weg

van die

warme

Nederlanders, welke overtuigd zijn, dat het anders en beter kan met onsland, welkeovertuigd zijndatonze onafhan- kelijkheid en onze toekomstheterverzekerd kun- nen worden,gaatnietoverrozen,maarzijkunnen nu eenmaal niet anders, zij staan en vallen met hunovertuiging, datwij inNederlandnietverdeeld behoevente zijn,dat éénheid bereikbaaris endat Nederland zijn vrijeen gTooteplaatstusschende volkeren kan blijven innemen, mits wij innerlük nietverdeeldzijn.Zijwillenophunwijzeonsvolk

„Den Weg"

wijzennaar een verzekerde toekomst, zonderdatzij voor hun pogingen daartoedirecte belooningen verwachten in den vorm van man- daten, eerefuncties of anderszins.

Indenloopvanonzegeschiedenisz\jnersteeds menschen en groepen geweest welke op gezette tijden hun meeningen hebben gepropageerd en daardoor hun stempel hebben gedrukt op een zeker tijdperk, ook zonder dat zij ooit tot macht of overheersching kwamen. Zij, die zouden be- werendatb.v. deS.D.

AP.

nieteen stempelheeft gedrukt op ons tijdperk, zien onjuist. Het komt mijvoor datditstempelbelangrijkerwasengroo- ter gevolgen nogzal hebben danhetstempel dat de Liberalen op „hun" tijdperk drukten.

Dat

men

thans bezigis opdewereldweereen ander stempelte drukken zalniemandontkennen en dat ons land hiervan onberoerd zal blijven, gelooftniemand.

Laten wij hetprijzen, indien een groep goéd- willendeNederlandershier

„Den Weg"

zalwillen wijzen.

TUSENIUS.

(6)

BLADZ, 6 D E W E G JRG.

No. 1

en de arbeiders?

Erwaseenseentheorie,diezeide,datdemaat- schappij principieel verdeeld is in twee groote groepen,intweeklassen.

De

eenewasdiederar- beiders, uitgebuiten onderdrukt dooTdeandere, deklassederkapitalisten.Dezelaatste

zoozei

detheorie

-bestondniet slechtsuit debezitters der voortbrengingsmiddelen, maar tevensuithun dienaren: intellectueelen, een aantal middenstan- ders, ambtenaren enpolitici.

De

groepalsgeheel kreeg als verzamelnaam den

naam

van „bour-

geoisie**'. Als een eenheid, bijeengehouden door louter stoffelijk eigenbelang en zelfzucht, stond

zij,

wederom

volgens deze theorie, recht tegen- over de arbeidersklasse, hetproletariaat.

Dezebeschouwingswijzevan een wereldfnwit en zwarthadhet voordeel, zeereenvoudigtezijn.

De

meest eenvoudigen begrepen erdadelijk allés van. Hetvoornaamsteechterwas,datzijinhaar

tijd, in hoofdzaakalthans, ook

waar

was.

Nog

slechtseenvijftigtaljaren,enkorter,geleden,liep ereen duidelijkescheidslijntusschen den„werk- mansstand** ende„beterestanden**.Eenscheids- lijn, die waarlijk niet uitsluitend een verschil in maatschappelijken welstand aangaf, maar tevens ook in cukureele ontwikkeling en cultureele be- hoeften, in geestelijke „standing**.

Deze toestand is voorbij.

Gelukkig1

Cultuur, verstandelijke ontwikkeling zijn niet

meer het privilege van een enkele bevoorrechte klasse.Zondertewillenbeweren, datiederNeder- landerin gelijkematedatgene verkregenkan,wat het levenkleurenwerkelijkeninhoud geeft, stel- len wij tochvast, datopdit oogenblik der maat- schappelijke ontwikkeling alle cultuurgoederen principieel gelijkelijk voor iederen volksgenoot toegankelijkzijn.

De

scheidslijntusschendegenen, wier natuurlijke geaardheid hen tot het cultuur- dragendedeelvanhetvolkbestemdeendeande- ren,komtingeenenkel opzichtmeerovereenmet descheidslijn, die erloopttusschen hetwelvaren- deenhetonderarmoedegebuktgaandedeelvan het volk.Zooalsdateertijdsongetwijfeld hetgeval isgeweest.

Dit maakt het inzicht in de maatschappelijke verhoudingen heel wat minder eenvoudig dan fvoorheen.

De

meest eenvoudigen onzeT volks- gen ooten begrijpen het allemaal niet meer zoo goed, als zij het vijftig jaar geleden begrepen.

Zij raken inverwarringenzienniet meer,zooals vroeger,eenduidelijkaangegevenmarschrichting, die zijslechtsbehoeventevolgen

om

tot eenge- lukkigerwereldtekunnenkomen,

Tochzou hetniet zoo bijstermoeilijkzijn, ons volk wegwijste

maken

enhetinmeerderheid, één vanwilenstreven, den

weg

naar eenbetere toe- komst te doen inslaan, wanneer de oude tegen- stelling van vroeger, die maatschappelijk volko-

men

verdwenen is, niet zoo hardnekkig op het gebied dier politiek werd gehandhaafd.

Den

ar- beiders wordt diets gemaakt, dat de vroegere tegenstelling nog steeds bestaat. Dat ons volk nog altijd verdeeld is intwee wel onderscheiden klassen, de bourgeoisie en het proletariaat. Dat de'arbeiders, en zij alleen, totde laatste behoo- ren, debezittersder productiemiddelen met hun dienaren-ondernemers,intellectueelen,grondbezit- ters, boeren, middenstanders enzoovoorts

-tot

de eerste.

Terwijl het reeds lang zóó eenvoudig niet

meer is.

Of

er dan geen heerschende klasse meer be- staat? Wis en zeker bestaat dienog!

Hetisdekleinegroep, dietegenwoordigschuil gaat achter het

internationale

-geldkapitaal, vertegenwoordigd doorde bankenentrusts. Het

is deze groep, die, niet meer openlijk als voor- heen, maarinhetverborgenwerkt, het begripder rentabiliteit aanwendend als een wapen,

om

den arbeidaanzich schatplichtigtemaken. Hetishet

internationale geldkapitaal,datdenarbeidonder- worpenhoudt en

hem

uitbuit.

De

hierachterschuil gaandegroepzijndewer- kelijke heerschers.

En

zooals de vroegere persoonlijke kapitaal- eigenaren

de ondernemers, die werkten met hun eigen fabrieken en grond, die arbeidskracht kochten als eenwaarendie zichaan hetwel en wee van deverkoopersvandiearbeidskracht

-

de arbeiders

niets gelegen lieten liggen, hun bondgenootenen dienaren hadden, zoo heefthet tegenwoordig heerschende, onpersoonlijke trust- en bankkapitaal endeverborgen eigenarendaar- van eveneens zijn bondgenooten en dienaren.

Maar

ookhier weerloopt descheidslijn nietzoo

duidelijk, datdeze, van de heerschappij van het geldkapitaal profiteerendemaatschappelijke groep door demeest eenvoudigendadelijk kanworden onderscheidenvandiederuitgebuiten. Nietmeer scherp omlijnd, als tusschen wit en zwart, loopt de scheidslijn tusschen kapitaal en arbeid,

maar

zijisvervaagdinhet valegrijsvanhettotaalon- persoonlijke dertegenwoordige maatschappelijke verhoudingen.

Ditvale, ditkleurlooze, ditonpersoonlijke, dit ongrijpbare heeft het heerschende geldkapitaal noodig

om

zich te kunnen verbergen voor den blik van de uitgebuite werkers op alle gebied*

Het verdraagt geen duidelijkheidin deverhou- dingen, geen persoonlijk verantwoordelijkheids- besef bij enkelingen voor den toestand, waarin hunvolk verkeert. Het kan geenkrachtig staats- gezag, gericht op het belang van het volk als geheel, velen. Het heeft de maatschappij-inrich- ting van tegenwoordig, het heeft het politiek systeem der zoogenoemde democratienoodig als een sluier, waarachter het zich, met zijn bond- genooten, verbergenkan.

.Zijn bondgenooten....

Zij zijn vele en velerlei.

Deze bondgenooten van het, den tegenwoor- digen staatsvorm voor zijn heerschappij noodig hebbende, geldkapitaal

het zijn allereerst de beroepspolitici van allerlei slag en kleur, van

staat, provincieen gemeente,die, zonderzelfook maar dengeringsten persoonlijken invloedtekun- nenuitoefenen of eenige persoonlijkeverantwoor- delijkheid voor den gang van zaken te dragen, gezamenlijkde schijnregeering vormen, waarach- ter de werkelijke machthebbers zich grijnzend verschuilen.

De

partijpolitieke parlementariërs, onmachtig, maar meteenschijnvan waardigheid en een voor altijd verzekerd bestaan. Het zijn voorts de ambtenaren der verschillende organen van staat, provincie en gemeenten; de ambtena- renenarbeidersderheelenhalf-overheidsbedrij- ven; provinciale-engemeentelijkeondernemingén, posterijen, spoorwegen endergelijke, waarvan er velen het waarlijk óók nietbreed hebben, maar die door hun vastheid van positie, dus van in-

komen, en hunrechtspositie althansgewaarborgd

zijn tegen willekeurig ontslag, werkloosheid en broodeloosheid. Zij, endeveleanderendaarom- heen, die, in welk een geringe mate ook, profi- teeren van den tegenwoordigen.staatvan zaken, kunnen alsde bondgenooten worden beschouwd van de kleinegroep achterde schermen, diede meerderheid des volks: arbeiders, boeren, intellectueele-en handeldrijvende middenstanders, kleine ondernemers en handwerkslieden, al die velenyverewerkers, ingelijkemateuitbuitenen toteenlevenvanvoortdurendevreesvoor werk- loosheid, rechteloosheid,nooddruftveroordeelen.

Zoo

looptdescheidslijn nietmeertusschende vroegere„bourgeoisie** en„proletariaat".Totde nieuwe„bourgeoisie**vanthans behoorennl.vele

„proletariërs1*. Zeer zeker

zy weten het zelf

niet

zij zijn zichnietbewustvanhetfeit, dat de kleine voordeelen, die zij genieten boven de meerderheid hunner volksgenooren, een belooning vormen voorhun werkzaamheidals stutensteun

vanhetnogevensterkalsvroeger opeigenvoor- deel uit zijnde, onheilvolleen ongebonden kapi- talisme.

De

intellectueelenen middenstandersvan

vijftig jaaT geleden waren zich hiervan óók niet bewust

tóchwashetnietminderjuist.

En

deze modernebourgeoisie heeftallerlei onderlinge po- litieke verschillen, die in het licht van hun ge- meenschappelijk belang steeds onbeteekenender zijn geworden, en die in regeeringen parlement nooit weer aan den dag treden en op zij gezet werden. Zij heeft zich vereenigd in één strijd- organisatie, tot behoud van watIS, totbelemme- ring der natuurlijke evolutie

Eenheid door

Democratie,

deconcentratie der

©er-conservatieven van d en tegenwoordigen

tijd.

Groote groepen arbeiders

zijn

nog altijd niet tot het inzicht gekomen, dat

zij in

den

81rijd

onzer dagen staan aan den verkeerden kant.

Zij zijn nog altijd niet tot het inzicht gekomen, dat de belangen van de werkeloozen, die moderne paria's, van grootegroepenlaagbetaaldeenvolkomenrechte- loosaanieders willekeurovergeleverdearbeiders in de particuliere industrie en op het platteland ingeen enkel opzichtparallel loopenmet debe- langenvan deleden dezer modernebourgeoisie»

Zij, de in feite onbeschermde werkers, zijn nog

altijd indezelfde politieke organisaties,en inde- zelfde vakverbonden vereenigd met de bevoor- rechtenvan dehuidige ongebonden-kapitalistische maatschappij, hun de leiding overlatend, zich latend misbruiken voor

hun

belangen. Zij, dé ontrechten, zijbegrijpenniet,datzijindetegen- woordige maatschappelijke verhoudingenop pre- cieshetzelfdeplanstaanalsde werkende midden- stand,talvanintellectueelen,boeren,landbouwers kleineondernemers en handwerkers, dat het de

arbeid

is, die hen vereent met

deze

werkers;dat in de eerste plaats die

arbeid

georganiseerd moet worden, en datzulkeen or- ganisatie van den arbeid, met uitschakeling van deallesoverheerschendemacht vanhet geld, alleen kangeschiedenineen

nationale

ordening, op

dengrondslagvan hetvo1kalsarbeidsgemeen- schap.

Jarengeleden zijndearbeiders zich gaanver- eenigenmethet doel,zoodanige economischeher- vormingentotstandtebrengen, datzijnietlanger demachteloozeslavenzoudenzijnvan'tkapitaal.

Zij hebbenhundoel

niet

bereikt.

Jaren geledenmeendenzij, datalgemeen kies- recht, evenredige vertegenwoordiging, vrijheid vanvereeniging en vergadering enallerleiandere

„democratisch" genaamde vormen hunbijdebe- reikingvan hundoelvan dienstzoudenzjjn.

Deze meening isnietverwerkelijkt.

De

overgrootemeerderheid der Nederlandsche arbeidersniet alleen,maar vanalleNederlandsche werkers, is altijd nogslaafvan het kapitaal,van het geld,vandebanken. Bovendienzijnzijeven- eenstotslavengeworden van den modernenstaat, die den arbeid knecht zonder dezen nog een enkelmiddeltotverweertehebbengelaten, sedert dè door hengeschapenpolitiekepartijen,vak-en maatschappelijke organisaties tot half-officieele sta at8organen gewordenzijn.

Hetligtdaaromindelijnder maatschappelijke ontwikkelingzélve,datzijthans

andere

wegén zullen gaan inslaan

om

te trachten, hun vroeger gesteldedoeltebereiken.

Want —

wat

men

ookprobeere

de maat- ischappelijke ontwikkeling is nooit tot stilstand tebrengen enisnietgeëindigdmetdedemocratie

'als politiek en het ongebonden vakvereenigings- wèzen alssociaal systeem.

Het begin van deze nieuwe ontwikkeling is

reedsduidelijkmerkbaar.Alleswijsterop,datde

komende

jaren een snelle versmelting tot «tand zal

komen

van devroegere„arbeidersklasse**met

alle andere groepenvanwerkers binnen bet,Ne*

derlandschevolk. Daardoorzalinden

komenden

tijd de macht worden gevormd, die het Neder- landschevolkzalvrijmakenvan deoverheersching van de internationale geldmachten en van hun vertegenwoordigers binnen de grenzen,

om

een ware Nederlandsche volksgemeenschap, een ar- beidsgemeenschap,totstandtebrengen.

p. J.

ZWESTSROEIC

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor onze U11 meisjes die voor het eerst 3-3 gaan spelen en ook voor het eerst echt gaan volleyballen, is deze reeks echt geweldig.. Een goede beslis-

Indien er specifieke zorgen zijn over je kind, zullen we je als school uitnodigen voor een extra oudergesprek.. Indien wenselijk sluit ons CLB aan bij

Vlak voor de ingang van de Van Nelle Fabriek is een officiële parkeerplek voor Felyx

Nu een nieuw bestemmingsplan in voorbereiding is, waarbij direct bouwrecht voor Bastion noord mogelijk wordt gemaakt, is ook de tijd voor een bijpassend beeldkwaliteitsplan daar... 5

Het bestuur heeft deze verschillen meegenomen in zijn beleid door te kiezen voor een aanpak die focust op best-in-class bedrijven en beperkte uitsluitingen waardoor het

Stedebouwkundig plan Zuidbroek - Bedrijvenpark Noord 2 37 Grote bedrijven Middelgrote bedrijven Kleine bedrijven.

Groningen biedt een 3-jarige opleiding aan, dit omdat de ervaring is dat de buitenlandse studenten die kiezen voor het volgen van een opleiding in een ander land, vaker

Uit de berekeningen die zijn uitgevoerd voor de A9 blijkt dat er vanwege het plan (aanleg van de nieuwe aansluiting op de A9) op negen referentiepunten de