• No results found

PS2012BEM08 Bijlage AWB-ADVIESCOMMISSIE VAN PS EN GS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "PS2012BEM08 Bijlage AWB-ADVIESCOMMISSIE VAN PS EN GS"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

PS2012BEM08 – Bijlage

AWB-ADVIESCOMMISSIE VAN PS EN GS Aan: Provinciale Staten van Utrecht

Onderwerp: Advies inzake het bezwaarschrift van de voormalige statenfractie Mooi Utrecht en de heer M. Snyders d.d. 23 januari 2012

Datum: 18 april 2012

Nummer: 80AEC250

___________________________________________________________________________________

1. Inleiding

Aan het einde van een statenperiode van vier jaar wordt de subsidie die elke statenfractie gedurende die periode heeft ontvangen, vastgesteld. Na onderzoek zijn er twijfels gerezen over de juistheid van de bestedingen van de statenfractie van Mooi Utrecht. In verband hiermee heeft u een subsidiebedrag van ruim € 93.000 teruggevorderd van de statenfractie. Hiertegen hebben belanghebbenden bezwaar gemaakt.

De commissie adviseert u dit bezwaar ongegrond te verklaren, maar het terug te vorderen subsidiebedrag met € 987 te verlagen als correctie op de oorspronkelijke berekening.

2. Procedurele aspecten

Bij besluit van 12 december 2011 verzonden op 14 december 2011 en geregistreerd onder nummer 80A1359D, heeft u een bedrag van € 93.688 teruggevorderd.

De heer E.J. de Groot van Laoût en De Groot Advocaten heeft namens de voormalige statenfractie Mooi Utrecht en de heer M. Snyders (hierna te noemen: ‘bezwaarmakers’ als beiden worden bedoeld) bij brief van 23 januari 2012, ingekomen bij de provincie op 24 januari 2012 en geregistreerd onder nummer 80A75394, een bezwaarschrift ingediend tegen uw besluit van 12 december 2011.

Op 12 maart 2012 heeft de griffier namens uw staten een verweerschrift overgelegd. Een kopie van het verweerschrift is op 15 maart 2012 aan de advocaat van bezwaarmakers verzonden.

Met inachtneming van afdeling 7.2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft de Awb adviescommissie van PS en GS (hierna: de commissie) bezwaarmaker tijdens de op 27 maart 2012 gehouden hoorzitting in de gelegenheid gesteld hun bezwaren nader toe te lichten. Het verslag van de hoorzitting is bij dit advies gevoegd.

3. De bezwaren

Bezwaarmakers brengen – samengevat - de volgende bezwaren naar voren:

1. Er is geen sprake van strijd met de Subsidieverordening statenfracties provincie Utrecht 2002 (hierna; de Verordening). Het is niet duidelijk waarop deze stelling is gebaseerd. In de besluitvorming wordt het niet nader uitgewerkt, terwijl de adjunct-controller van de Provincie Utrecht zegt dat er geen strijd is met artikel 3, lid 2, b van de Verordening.

2. Evenmin is sprake van strijd met artikel 96 van de Provinciewet (hierna: de Pw). Het gaat om de interpretatie van de woorden “als zodanig geen andere vergoeding en tegemoetkoming ten laste van de provincie”. Bezwaarmaker trekt een parallel met de situatie waarbij PVV statenleden tevens ook fractie assistent zijn. Uit het antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken blijkt dat deze dubbelfunctie niet strijd is met de regelgeving.

3. De fractie van Mooi Utrecht heeft alle middelen ingezet op versterking van de

volksvertegenwoordigende en kaderstellende rol op het gebied van ruimtelijke ordening. Daarbij is

(2)

Snyders de opdracht te verlenen om de fractie bij dit project te ondersteunen. Dit was de goedkoopste oplossing. Bezwaarmaker heeft overal geïnformeerd of deze constructie mogelijk was. Uit niets bleek dat er belemmeringen waren. Het door hem ontvangen bedrag is niet via de provincie ontvangen.

4. Sommige gemeenten en provincies hebben een verbod op dubbelfuncties. De Verordening van de provincie Utrecht kent een dergelijk verbod niet. Indien provinciale staten dit onwenselijk hadden geacht, hadden zij een dergelijk verbod in de verordening moeten opnemen.

Bezwaarmaker verzoekt u het bezwaarschrift gegrond te verklaren en te bepalen dat er geen strijd is met de Pw of Verordening. Tevens verzoeken bezwaarmakers de proceskosten te vergoeden.

4. Toelichting uwerzijds

De inhoud van het namens u door de griffier ingediende verweerschrift dient te worden beschouwd als hier woordelijk herhaald en ingelast.

5. De overwegingen van de commissie 5.1 Ontvankelijkheid

Het bezwaarschrift is tijdig ingediend. Omdat het bezwaar ook aan de overige voorwaarden voor ontvankelijkheid voldoet, moet het naar het oordeel van de commissie ontvankelijk worden verklaard.

5.2 Beoordeling van het bezwaar Toetsingskader

De Awb

Artikel 4:21, lid 1, bepaalt dat onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

Artikel 4:46, lid 1, bepaalt dat indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, u de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vaststelt.

Artikel 4:46, lid 2, aanhef en de letters a en b, bepalen dat de subsidie lager kan worden vastgesteld indien:

a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

b. de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

Artikel 4:57, lid 1 en 4 bepalen dat u onverschuldigd betaalde subsidiebedragen terug kunt vorderen, maar dat dit niet plaatsvindt indien sinds de vaststelling vijf jaren zijn verstreken.

De Verordening

Artikel 1 van de Verordening bepaalt dat de fracties in provinciale staten jaarlijks een financiële bijdrage ontvangen als tegemoetkoming in de kosten voor hun functioneren. De subsidie wordt verleend aan de statenfractie, maar wordt betaald aan een rechtspersoon. De fractie dient er voor zorg te dragen dat dit mogelijk is. Artikel 2 bepaalt dit.

Artikel 3 bepaalt dat:

1. De fracties de bijdrage besteden om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol te versterken.

2. De bijdrage niet gebruikt mag worden ter bekostiging van:

(3)

b) betalingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen

anders dan ter vergoeding van diensten of goederen geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie;

c) giften;

d) uitgaven welke bestreden dienen te worden uit vergoedingen die de leden ingevolge het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden toekomen;

Artikel 6, lid 1, bepaalt dat elke fractie een kascommissie instelt.

Lid 2 bepaalt dat elke fractie voor 1 april van elk jaar bij PS een financieel verslag, het verslag van de kascommissie (die) en een activiteitenverslag indient.

Lid 3 bepaalt dat de provinciale controller de juistheid van de bestedingen beoordeelt en zijn bevindingen rapporteert aan de griffier. Bij twijfel over de aanvaardbaarheid van uitgaven in de zin van de onderhavige regeling beslissen PS.

Lid 4 bepaalt dat aan het eind van een statenperiode een financieel verslag over de hele statenperiode wordt opgemaakt. De verslagen dienen voor 1 mei van het jaar waarin de statenperiode afloopt te worden voorgelegd aan de griffier. Het saldo aan niet bestede provinciale middelen wordt uiterlijk aan het eind van het verkiezingsjaar geretourneerd aan de provincie.

Lid 5 bepaalt dat na de finale controle over de hele statenperiode de boeken worden gesloten.

De Provinciewet

Art 96 Pw, lid 1, bepaalt dat buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend, de leden van provinciale staten als zodanig geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de provincie ontvangen.

Inhoudelijke beoordeling

Op basis van de stukken in het dossier en het verhandelde tijdens de hoorzitting van 27 maart 2012, overweegt de commissie het volgende.

Inleiding

Vooraf merkt de commissie op dat gelet op de begripsomschrijving van artikel 4:21, lid 1, van de Awb de fractiebijdrage die Mooi Utrecht heeft ontvangen als subsidie moet worden aangemerkt. Dit staat niet ter discussie tussen partijen.

Voorts merkt de commissie op dat de heer M. Snyders het enige lid van de statenfractie Mooi Utrecht is geweest, zodat de fractie kan worden vereenzelvigd met Snyders.

Aan de voormalige statenfractie Mooi Utrecht, die met één zetel onderdeel uitmaakte van PS in de zittingsperiode 2007 – 2011, is gedurende deze periode in totaal een subsidie verleend van € 108.012,58.

Nadat bleek dat de controle door de controller als bedoeld in artikel 6, lid 3, aanleiding gaf tot vragen over de juistheid van de bestedingen, hebben diverse gesprekken plaatsgevonden met de heer Snyders. In eerste instantie met de (adjunct)griffier en de (adjunct)controller daarna met het fractievoorzittersconvent.

Deze gesprekken hebben niet geleid tot een gezamenlijk standpunt over de kwestie. Voor een uitgebreidere toelichting op het voortraject verwijst de commissie naar het bij dit advies gevoegde verweerschrift van de griffier namens PS.

Op 12 december 2011 hebben PS unaniem besloten de subsidie voor de statenfractie van Mooi Utrecht over de periode 2007 – 2011 vast te stellen op een bedrag van € 15.311. PS zijn bereid dit bedrag te verhogen met een bedrag van € 22.000 voor betaling aan derden zodra de betaling hiervan op een in de verordening voorgeschreven wijze is aangetoond. Zolang dit bedrag niet is verantwoord, blijft het opgenomen in het bedrag van de terugvordering dat € 93.688 groot is.

(4)

De beschikking

Ter zitting is namens u toegelicht dat het besluit van PS om het subsidiebedrag lager vast te stellen en het resterende bedrag terug te vorderen is gebaseerd op de volgende rechtsgronden:

a. er is door de subsidieontvanger niet voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen (artikel 4:46, lid 2, letter b).

b. de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend hebben niet plaatsgevonden (artikel 4:46, lid 2, aanhef en onder a).

Aan de subsidieverplichtingen is niet voldaan omdat voor de werkzaamheden verricht door

Architectenbureau Tinus Snynders geen gespecificeerde, reële declaraties zijn overgelegd. Dat levert strijd op met artikel 3, lid 2, letter b, van de Verordening. Daarnaast is niet voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen, omdat ingevolge artikel 3, tweede lid, aanhef en onder a, de subsidie niet mag worden besteed in strijd met wettelijke bepalingen en overige regelingen, en de uitgaven in strijd zijn met artikel 96 van de Pw en de voor statenleden geldende gedragscode.

De activiteiten waarvoor de subsidie is verleend hebben niet plaatsgevonden omdat werkzaamheden die door de heer Snyders zijn verricht specifiek betrekking hadden op de Baarnse situatie en geen directe relatie hadden met de werkzaamheden van de Statenfractie.

Strijd met Verordening

Bezwaarmakers menen dat er geen sprake is van strijd met de Verordening. De adjunct-controller schrijft in zijn Ad-hoc onderzoek dat er geen sprake is van strijd met artikel 3, lid 2, aanhef en letter b van de Verordening. In de beschikking wordt hier niet nader op ingegaan.

De commissie overweegt ten aanzien van deze bezwaren het volgende.

Artikel 3, lid 2, letter b, van de Verordening schrijft voor dat de financiële bijdrage van de provincie aan de fractie niet mag worden besteed aan betalingen aan met politieke partijen verbonden natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van diensten of goederen geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie.

De heer Snyders is als enig fractielid van de voormalige statenfractie Mooi Utrecht aan te merken als een met een politieke partij verbonden natuurlijke persoon. Niet ter discussie staat dat in totaal € 93.000 is overgemaakt aan Architectenbureau Tinus Snyders te Baarn. Uit gegevens uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt dat het architectenbureau een eenmanszaak met als eigenaar de heer Snyders1. Daarom is sprake van een betaling aan een met een politieke partij verbonden natuurlijke persoon.

Dergelijke betalingen zijn niet toegestaan op grond van de Verordening anders dan ter vergoeding van diensten of goederen geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie. Op grond van artikel 6 van de Verordening dienen de uitgaven te worden verantwoord. Bij twijfel over de aanvaardbaarheid van uitgaven beslissen uw staten. U bent van mening dat de facturen die zijn aangetroffen in de administratie van de statenfractie Mooi Utrecht niet voldoen aan de eisen die de Verordening stelt. Omdat een deel van het totale bedrag via tussenkomst van het architectenbureau van de heer Snyders aan derden zou zijn betaald, bent u bereid, na overlegging van gespecificeerde, reële declaraties, deze uitgaven alsnog op te nemen in het als subsidie vastgestelde bedrag. Het gaat daarbij om een bedrag van in totaal € 22.000.

Bezwaarmakers hebben tijdens de hoorzitting aangegeven dat de fractie drie jaar lang de subsidie heeft opgepot om zodoende een substantieel bedrag te creëren waarmee burgerparicipatiemodel op het gebied van ruimtelijke planning kon worden ontwikkeld. Ondanks het gespaarde bedrag bleek het niet mogelijk te zijn externe expertise in te huren voor de ontwikkeling van dit model. Het werk zelf uitvoeren bleek de meest kostenefficiënte oplossing te zijn. Daarbij is gekozen voor de gemeente Baarn omdat de heer

(5)

Snyders hier als raadslid en oud-wethouder over de juiste contacten beschikte. Ook speelde een rol dat men klein wilde beginnen om het model later groot (provincie breed) te kunnen toepassen. Het doel was burgers daadwerkelijk te laten participeren bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen.

Ter zitting is aan de orde gekomen dat in het fractievoorzittersconvent van 24 november 20082 is besproken dat fracties slechts binnen de voorwaarden van de Verordening vrij zijn hun fractiebijdrage te besteden. Toen is afgesproken dat de heer Snyders overleg zou plegen met de griffier en vervolgens met een voorstel zou komen over de wijze waarop zijn fractie in contact wil komen met de burger. Zowel in het verweerschrift als tijdens de hoorzitting is namens u onweersproken gesteld dat de heer Snyders geen overleg heeft gepleegd met de griffier over dit onderwerp.

Op basis hiervan concludeert de commissie het volgende.

Bezwaarmakers voeren dezelfde argumentatie aan als bij de voorbereiding van uw beslissing. Zij voegen geen nieuwe informatie toe aan hetgeen al bekend was. Een nadere onderbouwing in de vorm van gespecificeerde en reële declaraties van de diensten van de heer Snyders in zijn rol als architect is niet gegeven. Evenmin is de relatie die deze diensten hebben met het werk van de statenfractie nader gemotiveerd.

Anders dan de Adjunct-controller is de commissie van mening dat de betalingen aan architectenbureau Tinus Snyders wel zijn verricht aan een natuurlijke persoon, namelijk hemzelf. De bijdrage had op grond van artikel 3, lid 2, letter b, daarvoor niet mogen worden gebruikt anders dan ter vergoeding van diensten of goederen geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie.

Bezwaarmakers zijn er wat de commissie betreft niet in geslaagd alsnog aan te tonen dat de betalingen aan Architectenbureau Tinus Snyders (€ 93.000) en de Lijst Tinus Snyders (€ 688,15) hier aan voldoen.

Er is daarom door bezwaarmakers gehandeld in strijd met artikel 3 van de Verordening.

Ook zijn bezwaarmakers er wat de commissie betreft niet in geslaagd om aan te tonen dat zij met hun werkzaamheden de volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol van de statenfractie Mooi Utrecht versterkte. De werkzaamheden hebben – en bezwaarmakers erkennen dit ook- uitsluitend betrekking op de situatie in de gemeente Baarn. De stelling dat het hier om een pilotproject zou gaan dat in een latere fase zijn vruchten voor de gehele provincie zou kunnen afwerpen, is niet nader onderbouwd.

Er is geen projectplan of dergelijk document beschikbaar dat mogelijkerwijs als zodanig had kunnen dienen. Hiervan is de commissie althans niets gebleken.

Uw beslissing van 12 december 2011 is gebaseerd op de bevindingen van de adjunctcontroller en de gesprekken die daarna hebben plaatsgevonden met de heer Snyders. Hij is voordat u tot uw beslissing kwam voldoende in de gelegenheid gesteld zijn standpunt kenbaar te maken en alsnog verantwoording af te leggen voor de gedane uitgaven. Uw beschikking is -de aanvulling omtrent de rechtsgronden van de terugvordering, gedaan tijdens de hoorzitting in aanmerking genomen- gebaseerd op een deugdelijke motivering.

De commissie adviseert u bezwaar 1 ongegrond te verklaren.

Artikel 96 van de Provinciewet en de Gedragscode

Bezwaarmakers beroepen zich op de constructie die PVV fracties in de Noord-Hollandse en Limburgse staten hebben gekozen en waarbij de een fractielid tevens fractiemedewerker is. Deze constructie wordt niet in strijd met artikel 96 Pw geacht door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

(6)

Namens u is naar voren gebracht dat bezwaarmakers zich kennelijk beroepen op het antwoord van de Minister van BZK van 8 november 2011 over dit onderwerp. Naar uw mening gaat de parallel die bezwaarmakers trekken niet op omdat de statenfractie Mooi Utrecht geen rechtspersoon is en bovendien een arbeidsovereenkomst of opdracht ontbreken.

De commissie overweegt dat volgens de Minister van BZK dubbelfuncties formeel niet in strijd zijn met de wet- en regelgeving indien het salaris voor de werkzaamheden niet rechtstreeks betaald wordt door de provincie, maar door tussenkomst van een privaatrechtelijke rechtspersoon die het salaris aan de

fractiemedewerker betaald.

Door wie de betalingen aan Architectenbureau Snyders zijn gedaan blijkt niet uit het ad-hoc onderzoek van de adjunct-controller. Uit de omschrijving blijkt dat deze door Mooi Utrecht zijn gedaan. Gelet op het feit dat de subsidie op grond van artikel 2 van de Verordening op rekening van een rechtspersoon wordt betaald, valt niet uit te sluiten dat betaling via een privaatrechtelijke rechtspersoon is verlopen, namelijk de Vereniging Mooi Utrecht. In die zin zou mogelijk nog zijn voldaan aan het criterium dat de Minister van BZK heeft geformuleerd. Bezwaarmakers hebben dit echter niet aangetoond. Gelet op de formulering van artikel 96 Pw had het op hun weg gelegen dit aannemelijk te maken.

Uit het antwoord van de minister blijkt ook dat sprake moet zijn van een dienstverband of een opdracht op grond waarvan de werkzaamheden worden verricht. Indien deze ontbreken, is er voor de betaling geen basis. Voor zover bekend heeft er geen arbeidsovereenkomst bestaan tussen de heer Snyders en de Vereniging. Evenmin is de commissie gebleken dat sprake is van een zodanige opdracht van het verenigingsbestuur aan de heer Snyders dat deze als grond kon dienen voor de gedane betalingen.

Bezwaarmakers hebben zulks niet aannemelijk gemaakt. Hierboven is al vastgesteld dat evenmin gespecificeerde en reële declaraties met betrekking tot deze activiteiten zijn overgelegd door bezwaarmakers.

De commissie concludeert dat niet wordt voldaan aan de criteria die de Minister van BZK heeft

geformuleerd voor dubbelfuncties. Bezwaarmakers handelden dan ook in strijd met artikel 96, lid 1, Pw.

Ook stellen bezwaarmakers dat de heer Snyders overal heeft geïnformeerd of de constructie waarbij opdrachten aan zijn architectenbureau werden verleend voor de ontwikkeling van een

burgerparticipatiemodel in de gemeente Baarn mogelijk was. Uit niets is hem gebleken dat er belemmeringen waren. Het door hem ontvangen bedrag is niet via de provincie ontvangen.

De commissie meent dat de heer Snyders zich bewust had moeten zijn van het gevaar van (de schijn van) belangenverstrengeling. Hij heeft tegen de gemaakte afspraken in geen overleg gepleegd met de griffier en een voorstel gedaan aan het fractievoorzittersconvent.

De stelling dat de heer Snyders dat hij overal heeft geïnformeerd en dat hem niets was gebleken van belemmeringen verwerpt de commissie dan ook.

In dit kader verwijst de commissie ook naar de Gedragscode voor Provinciale Staten van Utrecht (hierna:

de Gedragscode). De Gedragscode heeft geen rechtskracht, maar is vooral bestuurlijk en politiek relevant en wordt door statenleden bij hun installatie onderschreven. De Gedragscode beschrijft een aantal kernbegrippen van integriteit en bevat een aantal feitelijke gedragsregels.

Zo dienen statenleden onafhankelijk te zijn. Zij dienen op grond van artikel 2 verstrengeling van publieke en persoonlijke belangen te vermijden. Door zijn eigen architectenbureau het model voor

burgerparticipatie te laten uitwerken, heeft de heer Snyders deze regel overtreden.

Ook dient een statenlid betrouwbaar te zijn en zich aan afspraken te houden. Dat heeft de heer Snyders niet gedaan zoals hierboven al bleek. Artikel 1 bevat de algemene regel dat bij onduidelijkheid of situaties waarin de Gedragscode niet voorziet, bespreking en besluitvorming in het fractievoorzittersconvent

(7)

Geen verbod op dubbelfuncties in de Verordening

Dat de Verordening zelf, geen expliciet verbod kent op dubbelfuncties, zoals bezwaarmakers opmerken, kan niet leiden tot een andere beslissing. Het doet niet af het feit dat bezwaarmakers niet hebben voldaan aan de subsidieverplichting als bedoeld in artikel 3, tweede lid, aanhef en onder a, van de Verordening, gelezen in samenhang met artikel 96 van Pw en de gedragscode.

De commissie adviseert u het bezwaarschrift op dit punt ongegrond te verklaren.

De berekening

Hoewel bezwaarmakers hiertegen als zodanig geen bezwaar hebben gemaakt, wil de commissie toch een opmerking maken over de berekening van de hoogte van het teruggevorderde bedrag.

Uit uw beslissing blijkt dat een bedrag van € 15.311 is vastgesteld als subsidie. Verder blijkt dat een bedrag van € 93.688 wordt teruggevorderd wegens onverschuldigd betaalde subsidie. Bij elkaar opgeteld leidt dit tot een totaalbedrag van € 108.999. Volgens het ad-hoc rapport van de adjunct-controller is in totaal € 108.012 aan subsidie betaald aan de statenfractie Mooi Utrecht. Het verschil dat € 987 bedraagt, ontstaat doordat het bedrag dat als subsidie is vastgesteld, € 987 te hoog is (het had € 14.324 moeten zijn).

Artikel 7:11, lid 1, van de Awb heeft onder meer als strekking dat bezwaarmakers niet in een slechtere positie mogen komen als gevolg van de bezwaarprocedure indien deze verslechtering zonder bezwaarprocedure niet mogelijk zou zijn geweest. Van dit laatste is naar de mening van de commissie geen sprake nu voor bezwaarmakers niet duidelijk was of had moeten zijn dat een te hoog bedrag is vastgesteld als subsidie.

Hoewel het teruggevorderde bedrag als zodanig juist is vastgesteld, adviseert de commissie u toch het bedrag van € 987 hierop in mindering te brengen waardoor het terug te vorderen bedrag € 92.701 wordt.

Proceskosten

In het bezwaarschrift is verzocht om een proceskostenvergoeding als bedoeld in artikel 7:15 lid 2 van de Awb. De commissie meent dat er geen aanleiding is reclamant een vergoeding toe te kennen nu er geen sprake is van herroeping van het besluit wegens een aan u te wijten onrechtmatigheid.

5.3 Conclusie

Bezwaarmakers zijn ontvankelijk in hun bezwaar. Hun bezwaren zijn echter ongegrond. Wel is er aanleiding het terug te vorderen bedrag wat lager vast te stellen. Er is geen aanleiding proceskostenvergoeding toe te kennen.

6. Het advies van de commissie

Gelet op het bovenstaande adviseert de commissie u om:

1. Uw beslissing van 12 december 2011, nummer 80A1359D, in stand te laten met dien verstande dat het terug te vorderen bedrag wordt vastgesteld op € 92.701;

2. geen proceskostenvergoeding als bedoeld in artikel 7:15, lid 2, van de Awb toe te kennen;

3. voor de motivering van uw beslissing op het bezwaar, met toepassing van artikel 3:49 van de Awb, te verwijzen naar dit advies van de commissie.

Vastgesteld door de heer drs. J.H. Boone (voorzitter), mevrouw mr. M. Dirkzwager (lid) en de heer mr. M.R. Poot (lid).

Namens de Adviescommissie bezwaarschriften GS,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het bleek ons dat mevrouw Pieternel Hol met haar telefoongesprek met Jan Landsaat wilde verifiëren of de in de project-vergadering gemelde parkeerruimte-uitbreiding (met name

Bij diezelfde gelegenheid, en ook in het algemeen overleg met de vaste kamercommissie voor VROM in oktober 1997, heeft de minister gesteld dat bij de handhaving van de

De verklaring van geen bedenkingen is een instemming van de gemeenteraad voor het verlenen van een vergunning waar wordt afgeweken van de pla- nologische regels (zoals

Het interview heeft de thema’s behandelt die onderwerp waren in de vragenlijst (zie bijlage). Er is getracht het gesprek een zo natuurlijk mogelijk beloop te laten hebben. In

Duivestijn merkt het problem van de aandacht voor korte termijn op in een publicatie van het RPB; “Bij investeringen in wat als ‘rendabele belevingswaarde’ wordt beschouwd

Overeenkomstig de afspraken uit de notitie 'Informatievoorziening Gemeenschappelijke Regelingen’ en de UGR 2019, dienen de Gemeenschappelijke Regelingen de kadernota met ingang

overwegende dat met de vaststelling van deze sectorale structuurvisie het cultuurhistorisch erfgoed een onderscheidende plek en rol krijgt, en meegewogen wordt bij ruimtelijke

Volgens de Gemeenschapsminister van Openbare Werken en Verkeer mogen een aantal reservatiestro- ken voor nieuwe wegen op de gewestplannen worden geschrapt. Het betreft de nieuwe