Leerlijn Buiten- materialen
Onderwerp Thema
Materiaal Technieken Beeldaspecten
Groep 1-2-3 Herfstdieren Bladeren, takken, besjes, papier
Lijmen Compositie; ordening Vorm
Bewegende mensen
Steentjes, kastanjes, takken, bladeren, gras, etc.
Neerleggen Compositie (dynamisch) Textuur
Groep 4-5-6 Vlot/boot Takken, touw, riet, bladeren
Knopen Constructie
Hutten Takken, touw, wol, bladeren, karton
Knopen, verbinden
Constructie, vorm en kleur
Groep 7-8 Enge beesten Takken, touw,
fietsbanden, binddraad, wol, bessen, bladeren, etc.
Verbinden met ijzerdraad, touw Knippen
Constructie, Kleur, opvallende onderdelen (bv vurige ogen) Waanzinnige
boomhut
Takken, doze, gras, karton, satéprikkers, insteekhoezen,
Zagen, verbinden Plakken
Constructie
Onderwerp ‘Herfstdieren’
Duur 50 -60 minuten
Materiaal Bladeren, bessen, takjes/ hobbylijm (eventueel tekenmateriaal;
krijt) Papier.
Gereedschappen Geen
Techniek Plakken
Beeldaspecten Vorm en textuur
De les Verzamel met de leerlingen herfstmateriaal. Bladeren in allerlei kleuren en vormen, takjes, etc.
Welke dieren zien we veel in de herfst? Egel, spinnen, etc.
Leerlingen kiezen een dier en zoeken materialen uit om hun dieren mee te maken. Hoe maak je de poten van de spin? Hoe het gewei van een hert? Etc. Leerlingen letten op vorm en het
‘karakter’ van de materialen; de puntige bolster van een kastanje vertelt een ander verhaal dan de gladde kastanje die er in zit.
Vakgebied Wereldoriëntatie en beeldende vorming
Variaties/differentiaties Leerlingen in groep 3 letten niet alleen op vorm, maar ook op de eigenschappen van materiaal (hard, zacht). Zij kunnen het gewei bijvoorbeeld van takjes gaan maken.
Afronding Kunnen we zien welke beesten er zijn gemaakt? Waaraan kunnen we dat zien? Let op vormen en materialen.
Onderwerp Bewegende mensen
Duur 50-60 minuten
Materiaal Kastanjes, steentjes, gras, bladeren, takken, etc.
Gereedschappen Geen
Techniek Ordenen/neerleggen
Beeldaspecten Textuur; hoe kun je onderdelen van de mensfiguur door materialen typeren? Gras voor haren, dikke takken voor de benen, etc.
Compositie: een dynamische compositie. De houding van de poppetjes; ze lijken te bewegen.
De les Verzamel materialen met de leerlingen; kastanjes, steentjes, gras, bladeren, takken, etc. Leerlingen werken in kleine groepjes aan een tekening.
Vakgebied Beeldende vorming
Variaties/differentiaties Leerlingen uit groep 3 kunnen takken aan elkaar vastknopen, dat zijn de buitenlijnen van de ‘tekening’.
• Elk seizoen heeft haar eigen natuurlijke materialen.
• Kan ook in de zandbak door in het zand te tekenen en materialen in/bij de tekening te leggen.
Afronding Hoe kunnen we zien dat de mensen bewegen? (Scheve lijnen, voetjes van de vloer, etc. )
Hoe zijn de materialen gekozen? Wat vertellen ze?
Onderwerp Drijven; een vlot maken
Duur 60 minuten
Materiaal Takken, touw en stof Gereedschappen Snoeischaren en scharen
Techniek Knopen
Beeldaspecten Constructie;
De les Waarom drijft het ene materiaal en zinkt het andere? Het heeft met het gewicht te maken. Dingen die zwaarder zijn dan water zinken. Takken zijn lichter dan water en drijven dus.
Hoe zit het dan met ijzeren boten? IJzer is zwaarder dan water, maar een ijzeren boot zinkt niet. Het heeft met de vorm te maken, een stuk ijzer zinkt als het niet hol is. Het water kan het dan niet ‘dragen’.
Waarom zijn er dwarse takken nodig? Die zorgen voor verband.
Leerlingen maken een vlot.
Vakgebied Wereldoriëntatie en techniek
Variaties/differentiaties Wanneer de leerlingen nog niet kunnen knopen kan deze opdracht ook met binddraad gedaan worden.
Het vlot kan ook zonder mast en zeil gemaakt worden, dat is eenvoudiger
Afronding Is het vlot stevig geworden?
Onderwerp
HuttenDuur
75 minutenMateriaal
Takjes, bladeren, karton, touw, wol, binddraad, stofGereedschappen
Scharen en priemen/elzen/schroevendraaier (voor hetmaken van gaten in het karton)
Techniek
Knopen, verbindenBeeldaspecten
Constructie, vorm en kleurDe les
Waarom maken mensen hutten? (Om een veilig plekje te hebben).Welke vorm krijgt de hut?
Leerlingen tekenen de plattegrond op het karton en knippen het uit. Ze prikken gaten op plekken waar de takken moeten komen. Ze maken de takken aan de onderkant met wol vast (zie plaatje 2). De takken bovenin met elkaar verbinden. De wanden vullen de wanden met materialen die voorhanden zijn: takken, bladeren, wol, stof. Ze bedenken of de hut moet opvallen of juist niet? Welke kleuren kies je dan? Hoe kan je de verschillende materialen vastmaken? Bladeren
vastmaken met touw? Stofjes vastmaken met naald en draad?
Vakgebied
Wereldoriëntatie en beeldende vormingVariaties/differentiaties
Leerlingen die snel klaar zijn, kunnen de binnenkant aankleden.Afronding
Hoe zijn de verschillende materialen met elkaar verbonden?Welke vormen hebben de hutten? Wat is het voordeel van een bepaalde vorm? (Rond is groter, meer ruimte).
Is de hut opvallend?
Onderwerp
Takkenbeesten – enge dierenDuur
75 minutenMateriaal
Takken, binddraad, kralen, fietsbinnenband, pushpins, wol, etc.Gereedschappen
Snoeischaren, scharen, knijptangen, messenTechniek
Verbinden met ijzerdraad, lijmpistool, touwBeeldaspecten
Constructie, vorm textuur en kleurDe les
In een PowerPoint met de leerlingen kijken naar enkele‘standaard’ enge dieren: spinnen, schorpioenen, kreeften, gifkikkers, etc.
Waarom vinden mensen deze dieren eng? Ze hebben meer poten, oren dan de mensen.
Ze hebben felle kleuren die lijken te roepen; ‘Ik ben gevaarlijk, ik ben giftig’. Ze zijn niet aaibaar; ze hebben stekels of harde stukken. Enge dieren hebben vaak grillige vormen.
Al deze dingen gaan leerlingen verwerken in een
takkenbeest. Ze letten op kleuren, vormen en materialen
Vakgebied
Beeldende vorming en wereldoriëntatieVariaties/differentiaties
Met messen scherpe punten aan de takken makenAfronding
Bespreek de dieren met de groep. Waarom zijn de dieren eng?Onderwerp
Waanzinnige boomhutDuur
2 lessen 90 minutenMateriaal
Takken, karton, dozen, satéprikkers, blaadjes, mos, gras, touw, insteekhoezen voor ramen.Gereedschappen
Zagen, snoeischaren, scharen, lijmpistoolTechniek
Zagen, verbinden/vastmakenBeeldaspecten
Constructie, vormDe les
Waarom willen veel mensen in een boomhut wonen?Leerlingen maken eerst een schets van de hut.
De basis voor de boomhut is een doos (2 dozen mag ook).
Leerlingen maken eerst van de doos hun hut. Ze maken er ramen, deuren etc. in.
Wat moet de hut nog meer hebben? Balkon, veranda, trap, etc. Leerlingen bewerken de doos met natuurlijke materialen.
Hoe kom je in de hut?
Als de hut/doos klaar is, maken ze deze vast op enkele stevige takken (1 tak/boom is wiebelig, hoeveel zijn er nodig?) Deze staan op een ondergrond van stevig karton of een stuk multiplex..Ook deze ondergrond bewerken.
Vakgebied
Beeldende vorming en wereldoriëntatieVariaties/differentiaties
Leerlingen kunnen de opdracht in groepjes maken.Leerlingen kunnen de opdracht ook op schaal maken. Schaal 1: 30.