• No results found

Het 2009 (H1N1) influenza A virus

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het 2009 (H1N1) influenza A virus"

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het 2009 (H1N1) influenza A virus

Influenza A pandemieën en vaccinaties

Bron: fouad-o deviantart.com

E.W. Wessels 03-2012 Afdeling Virologie Rijksuniversiteit Groningen Prof. Dr. A.L.W. Huckriede

(2)

2

Inhoudsopgave

Samenvatting blz 3

Inleiding blz 4

Hoofdstuk 1: Influenza virussen en pandemieën blz 5

Hoofdstuk 2: Het A(H1N1)pdm09 vaccin blz 10

Hoofdstuk 3: Het vaccinatieprogramma in Nederland blz 12

Discussie blz 15

Referenties blz 17

Literatuur blz 19

(3)

3

Samenvatting

In 2009 brak er in Mexico een toen nog onbekend virus uit. Het betrof een influenza A virus, type H1N1, nu A(H1N1)pdm09 genoemd. Het A(H1N1)pdm09 virus was ontstaan na

driedubbele reassortment van humane H3N2, H1N1 en H1N2 virussen en een

daaropvolgende reassortment met aviare-achtige H1N1 varkensgriepvirussen. Het ontstane virus veroorzaakte vanaf 11 juni 2009 een wereldwijde pandemie. Als gevolg gingen

vaccinproducenten vaccins tegen A(H1N1)pdm09 produceren en distribueren. Nederland kocht 34 miljoen vaccins van de GlaxoSmithKline (GSK) en Novartis. Via het

vaccinatieprogramma dat in november 2010 in Nederland van start ging, werden er ongeveer 10 miljoen mensen ingeënt. Omdat de verloop van de pandemie en het verloop van de griep uiteindelijk minder ernstig bleken te zijn dan was verwacht, bleven er echter veel vaccins over die vernietigd moesten worden. Ondanks de verspilling van

gemeenschapsgeld, hebben de instanties in Nederland naar mijn mening goed gehandeld.

We waren goed voorbereid op een influenza pandemie, maar moesten met beperkte informatie te snel een de beslissing nemen om vaccins in te kopen, om mogelijke ernstigere situaties te voorkomen.

(4)

4

Inleiding

In 2009 brak er in Mexico een toen nog onbekend virus uit. Het eerste slachtoffer viel in april, waarna twee weken later het virus ook in Europa uitbrak [1]. Het virus bleek een nieuw H1N1 influenza type A virus te zijn, ontstaan na genetische reassortie van verschillende influenza virussen (Guan et al., 2010). Het virus heeft sinds oktober 2011 de officiële naam A(H1N1)pdm09 gekregen [2]. A(H1N1)pdm09 stond voor die tijd onder andere ook bekend als de veroorzaker van de Mexicaanse griep of de varkensgriep en het nieuwe H1N1

influenza virus. Om verwarring te voorkomen zal waar nodig de nieuwste terminologie worden gebruikt.

De eerste berichten van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) waren verontrustend. Op 24 april 2009 maakte zij bekend, dat de regering van Mexico bij 882 personen een influenza- achtig ziektebeeld (IAZ) had vastgesteld. 62 personen waren overleden. Gezien deze eerste berichtgevingen leek het erop dat het virus vermoedelijk fataal was voor 1 op de 14

besmette personen [3]. Door de beperkte immuniteit van de wereldbevolking voor

A(H1N1)pdm09 had het virus de potentie om een pandemie te veroorzaken. Het virus kon zich namelijk snel over de wereld verspreidden en besmette relatief veel gezonde

jongvolwassenen (Michaelis et al., 2009). Hierdoor bevonden autoriteiten, zoals de WHO en het Rijksinstituut voor Gezondheid en Milieu (RIVM), zich in hoge mate van paraatheid [4].

Op 25 mei 2009, iets meer dan een maand nadat A(H1N1)pdm09 voor het eerst werd gedetecteerd, liet de WHO weten dat het aantal besmette personen was vastgesteld op 12.515, waarvan 91 personen waren overleden [5].

Het virus verspreidde zich uiteindelijk over zoveel landen, dat Margeret Chan, directeur- generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), op 11 juni 2009 aangekondigde dat er officieel sprake was van een pandemie. Op dat moment had A(H1N1)pdm09 zich namelijk verspreid over 74 landen en had meer dan 28.000 mensen besmet. Daarvan waren er 144 mensen overleden (109 uit Mexico). In Nederland waren er op dat moment 35 bevestigde ziektegevallen, maar nog geen doden [6,7].

Als reactie op de uitbraak van A(H1N1)pdm09gingen farmaceutische bedrijven vaccins produceren. Regeringen van meerdere landen plaatsten bestellingen bij de

vaccinproducenten, zodat de vaccins direct geleverd konden worden wanneer deze beschikbaar kwamen. Ook in Nederland werden er vaccins ingekocht. Voldoende om de gehele bevolking van Nederland en die van de Nederlandse Antillen twee maal in te enten [8]. Volgens Ab Osterhaus, Nederlands viroloog, influenzadeskundige en hoogleraar aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam, is er tijdens de dreiging van het H5N1 vogelgriepvirus in 2005 voor 30% van de bevolking antivirale middelen opgeslagen om influenza virussen te kunnen remmen. Deze antivirale middelen konden in 2009 ingezet worden om het A(H1N1)pdm09 virus te remmen voordat de vaccins beschikbaar kwamen in Nederland.

Daarnaast zijn er protocollen opgesteld waarin staat wie er tijdens een pandemie als eerste ingeënt moeten worden en is er een rampenscenario gemaakt, zodat er snel gehandeld kan worden [9].

De pandemie kreeg uiteindelijk een veel minder zwaar verloop dan was voorspeld. In Nederland zijn er ongeveer 60 mensen overleden aan het A(H1N1)pdm09 virus. Dit is veel minder is dan de gemiddeld 800 mensen die jaarlijks in Nederland aan een griep komen te overlijden [10]. Ongeveer 10 miljoen mensen in Nederland hebben het vaccinatieprogramma

(5)

5 doorlopen. De meeste overgebleven vaccins konden niet terug-verkocht worden aan de leveranciers en moesten daarom vernietigd worden [11]. Dit heeft veel gemeenschapsgeld gekost.

In deze scriptie zal onderzocht worden hoe de instanties in Nederland omgingen met de uitbraak van het A(H1N1)pdm09 virus, in het kader van vaccinaties. In het eerste hoofdstuk zal een algemeen overzicht worden gegeven over influenza virussen en zal er gekeken worden naar de gevolgen van pandemieën in het verleden. Daarna zal worden ingegaan op het ontstaan van het het A(H1N1)pdm09 virus en zal de epidemiologische impact van het virus besproken worden. In het tweede hoofdstuk zal de ontwikkeling van het

A(H1N1)pdm09 virus centraal staan en in het derde hoofdstuk zal gekeken worden naar de beslissingen en ontwikkelingen die plaats vonden omtrent vaccineren in Nederland tijdens de A(H1N1)pdm09 pandemie.

Hoofdstuk 1: Influenza virussen en pandemieën

Na de uitbraak van A(H1N1)pdm09, werd er al spoedig een nieuw vaccin ontwikkeld. Om te kunnen begrijpen waarom het nodig was om een vaccin tegen het nieuwe virus te

ontwikkelen zullen in dit hoofdstuk de eigenschappen van influenza virussen worden

uitgewerkt. De potentie van A(H1N1)pdm09 om een pandemie te veroorzaken zal besproken worden en er zal aandacht worden besteed aan de manier waarop A(H1N1)pdm09 virus is ontstaan en zijn epidemiologische impact.

1. Influenza virussen

Influenza virussen zijn RNA virussen, die worden onderverdeeld in type A, B of C. Influenza A virussen kunnen een groot scala aan vogels en zoogdieren infecteren, waaronder ook de mens. Influenza B virussen veroorzaken ernstige symptomen, maar infecteren maar zelden de mens en hebben daarom weinig potentie om een pandemie te veroorzaken. Er is nog niet veel bekend over influenza C virussen, maar deze hebben

doorgaans een mild ziekteverloop bij mensen en bij een aantal dieren.

Influenza A virussen, die de grootste potentie hebben om een epidemie of

pandemie te veroorzaken, kunnen vervolgens weer verder worden onderverdeeld in subtypen op basis van de aanwezigheid van bepaalde typen neuraminidases (NA) en hemagglutinines (HA). Er zijn 16 verschillende HA typen (H1-H16) en 9 verschillende NA typen (N1-N9) (Arias et al., 2009). Het A(H1N1)pdm09 virus heeft van het NA een type N1 en van het HA een type H1, wat het een H1N1 type virus maakt [12] (Fig. 1).

NA en HA zijn glycoproteïnes die samen met het transmembrane matrix eiwit M2, de drie oppervlakte eiwitten vormen die zich op de lipide envelop van het influenza virus bevinden.

Figuur 1. Anatomie influenza virus

Algemene opbouw van een influenza virus inclusief het RNA, lipidemembraam, capside, neuraminidases en hemagglutinines.

Bron : molecular expressions™ [12]

(6)

6 De lipide envelop omsluit een binnenste lipiden laag die wordt gevormt door het matrix eiwit M1. Deze omsluit het virale genoom en een aantal kern eiwitten die samen het RNA polymerase complex vormen. Het virale genoom van een influenza A virus bestaat uit 8 negatieve enkelstrengs RNA segmenten, die samen voor 11 eiwitten coderen. De meeste segmenten coderen voor 1 eiwit (Arias et al., 2009).

Virussen komen met elkaar in aanraking in verschillende zoogdieren, waardoor er potentieel segmenten uit gewisseld kunnen worden. Wilde vogels zijn het belangrijk reservoir van influenza virus genen en worden gezien als de voornaamste bron, die infecties veroorzaakt bij andere zoogdieren (Arias et al., 2009). Maar ook varkens worden nu gezien als een belangrijke bron van infecties. Varkensgriep virussen (Swine Influenza Virusses of SIVs) infecteren doorgaans vooral varkens, maar zijn sinds 1970 al 50 keer geïdentificeerd in

mensen. Ze vormen hiermee een potentiële bedreiging voor de gezondheid van de bevolking.

Zodra SIVs zich namelijk ook van mens-op-mens kunnen verspreiden, is de kans op een pandemie groot.De cellen van het tracheale epitheel van varkenslongen bevatten bepaalde receptoren waaraan zowel SIV als humane en vogelgriep virussen kunnen binden. Hierdoor kunnen deze verschillende type virussen de cellen in varkenslongen tegelijktijd infecteren.

Varkens vormen hiermee de perfecte intermediaire host, waarin verschillende type virussen genetisch materiaal kunnen uitwisselen en waardoor er een virus kan ontstaan wat ook de mens kan infecteren (Qi et al., 2009).

Het uitwisselen van genetisch materiaal zorgt ervoor dat influenza virussen hun

glycoproteine HA kunnen veranderen. HA zorgt ervoor dat het virus zich kan hechten aan de cel en faciliteert de versmelting van het virus met de cel, zodat de inhoud van het virus erin terecht kan komen. Wanneer het immuunsysteem HA kan herkennen en er antilichamen tegen produceert, voorkomt dit voor een groot deel de infectie en de ziekte. Het NA zorgt onder andere voor de verspreiding van het virus van cel naar cel. Antilichamen tegen NA’s verminderen daarom de ernst van de ziekte [13].

Om het immuunsysteem te ontwijken kan het virus zich aanpassen via antigenic drift of antigenic shift. Als er genoeg puntmutaties accumuleren in de antilichaambindingsplaats van hemagglutinine, leidt dit tot antigenic drift, waardoor het immuunsysteem van de host het virus minder goed kan herkennen. Wanneer twee of meer influenza A virussen eenzelfde cel infecteren kan er door het uitwisselen van de 8 segmenten een antigenic shift optreden.

Hierdoor kan ook HA vervangen worden met een ander subtype, die voor een lange tijd niet aanwezig is geweest in de humane populatie (Treanor et al., 2004). Wanneer er door

antigenic shift een nieuw HA in humane virussen wordt geïntroduceerd, kan een virus zich makkelijk door de humane populatie verspreiden en veroorzaakt hiermee een epidemie of wereldwijde pandemie.

2. Pandemieën

In het verleden is gebleken dat influenza A virussen een grote potentie hebben om een pandemie te veroorzaken, doordat ze zich via antigenic shift kunnen aanpassen, waardoor de menselijke bevolking geen immuniteit meer heeft. Om vast te stellen wanneer we te maken hebben met een pandemie, hanteert het WHO een zestal verschillende pandemische fases waarin een virus wordt geclassificeerd. Er is bijvoorbeeld sprake van fase 1, wanneer er geen virussen in dieren circuleren die infecties kunnen veroorzaken bij mensen. Wanneer fase 6 wordt afgekondigd, voldoet het virus aan een aantal criteria: het virus is van mens-op-

(7)

7 mens overdraagbaar en zorgt voor aanhoudende mens-op-mens transmissie in tenminste 2 WHO regionen [14] (er zijn 6 WHO regionen: Afrika, de Amerika’s, Zuid-Oost Azië, Europa, het oostelijk Middellands zeegebied en het Westelijke Stille Oceaan gebied [15]). Het virus heeft zich dan zo ver verspreid, dat er sprake is van een pandemie.

Dit zegt echter niet veel over de virulentie van het influenza virus, maar alleen iets over de mate van verspreiding. Om de virulentie van een virus en de impact van een pandemie te onderzoeken kan er gekeken worden naar de virulentie van influenza virussen uit het verleden. Als een pandemie uitbreekt heeft dat namelijk vaak grote gevolgen, zoals we hebben gezien in de 20ste eeuw tijdens de Spaanse griep (H1N1) in 1918, de Aziatische griep (H2N2) in 1957 en de Hongkong griep (H3N2) in 1968. Tijdens de pandemie in 1918 raakte ongeveer een derde van de wereldbevolking (≈ 500 miljoen mensen) besmet (Guan et al., 2010). De case-fatality ratio was meer dan 2,5% en het aantal doden wordt geschat op ongeveer 50 miljoen, mogelijk oplopend tot wel 100 miljoen. Later opgedoken virussen in de 20ste eeuw bevatten belangrijke genen uit het 1918 virus en zijn ontstaan na reassortie en incorporatie van aviaire influenza genen, die coderen voor de oppervlakte eiwitten (Taubenberger et al., 2006). De Aziatische griep en de Hongkong griep zijn allebei deels verwant aan het virus uit 1918 en veroorzaakten pandemieën met geschat 1-2 miljoen doden in 1957 en ongeveer 700.000 doden in 1968 (Franco-Paredes et al., 2009; Guan et al., 2010).

Met dit in het achterhoofd was het daarom niet ondenkbaar dat het A(H1N1)pdm09 virus eenzelfde aantal slachtoffers kon veroorzaken.

3. Het A(H1N1)pdm09 virus

Het A(H1N1)pdm09 virus was antigeen anders dan de jaarlijkse seizoensgriep H1N1 virussen.

Pandemieën uit de 20ste eeuw zijn allemaal enigszins verwant aan het 1918 Spaanse

griepvirus. Dit in tegenstelling tot de genetische componenten van het A(H1N1)pdm09 virus, die geheel opnieuw waren samengesteld vanuit griepvirussen die voorkwamen in

verschillende varkenspopulaties (Guan et al., 2010).

Analyse van het genoom (via NCBI Basic Local Alignment Search Tool: BLAST) van het

A(H1N1)pdm09 virus onthulde, dat het genoom verwant is aan veel voorkomende influenza A virussen uit Noord-Amerika, Europa en Azië (Trifonov et al., 2009).De meerderheid van de genen van het A(H1N1)pdm09 virus ontstonden via een driedubbele reassortment van H3N2, H1N1 en H1N2 virussen, die in varkens werden gevonden vanaf 1998 in Noord-Amerika (Guan et al., 2010). De van de driedubbele reassortment afkomstige segmenten, coderen voor eiwitten van het polymerase complex (PB1, PB2, PA), het hemagglutinine (H1), kern eiwitten (NP) en non-structurele eiwitten (NS). Deze driedubbele reassortment virussen ondervonden nog een reassortment met H1N1 aviaire-achtige varkensgriepvirussen uit Europa, die in eerste instantie werden gevonden vanaf 1979. Segmenten in het

A(H1N1)pdm09 virus, die coderen voor het neuraminidase (N1) en de matrix eiwitten (M) in het nieuwe virus zijn hiervan afkomstig (Fig. 2) (Guan et al., 2010; Trifonov et al., 2009).

Wanneer deze laatste reassortment precies heeft plaatsgevonden is nog niet bekend, maar waarschijnlijk circuleerde het A(H1N1)pdm09 virus al jaren in varkens voordat het ontdekt werd en op mensen werd overgedragen. Vermoedelijk werd het A(H1N1)pdm09 virus aan het einde van 2008, enkele maanden voor de uitbraak in Mexico, van varkens op mens overgedraagbaar (Arias et al., 2009).

(8)

8

Figuur 2. Oorsprong van het 2009 influenza A (H1N1) virus

Acht segmenten in elk virus coderen voor de volgende eiwitten: polymerase PB2, polymerase PB1, polymerase PA, hemagglutinine (H), kerneiwitten (NP), neuraminidase (N), matrix eiwitten (M) en non-structurele eiwitten (NS).

PB2, PB1, PA, H1, NP en NS in het 2009 influenza A(H1N1) virus komen van driedubbele reassortie van vogelgriepvirussen uit Noord-Amerika, H1N1 varkensgriepvirussen en humane H3N2 virussen. De segmenten voor N1 en M komen van de Europese vogelgriepachtige H1N1 varkensgriepvirussen.

Bron: Guan et al., 2010

(9)

9 4. Epidemiologie en impact

Het nieuw ontstane virus, dat pas in 2009 evident werd in de humane populatie kon zich snel over de wereld verspreiden, door onder andere het menselijke verkeer, dat sinds de laatste pandemie enorm is toegenomen. Uit serologie studies bleek dat het A(H1N1)pdm09 virus, voordat er begonnen werd met het vaccineren van de bevolking, 11%-21% van de bevolking al had besmet. Waar de eerste ziektegolf was geweest waren 16-28% van de nog niet naar school gaande kinderen, 34%-43% van de schoolgaande kinderen, 12%-15% van de

jongvolwassenen en 2%-3% van de ouderen geïnfecteerd geraakt (Kelly et al., 2009).

Vlak voordat het WHO liet weten, dat de pandemie in de post-pandemische periode was geraakt, berichte zij op 6 augustus 2010, dat meer dan 214 landen laboratorium-bevestigde ziektegevallen hadden doorgegeven, waaronder 18.449 doden. Ongeveer 20-40% van de wereldpopulatie was in contact geweest met het A(H1N1)pdm09 virus [16,17]. Volgens het Centre for Disease Control and Prevention (CDC) ligt het werkelijke aantal doden

waarschijnlijk veel hoger, dan het aantal personen die op het A(H1N1)pdm09 virus zijn getest [18].Naar schatting raken er jaarlijks gemiddeld 500 miljoen mensen besmet met een influenza virus, met een wereldwijde sterfte van 250.000-500.000 mensen. Daarom is het desondanks onwaarschijnlijk, dat het A(H1N1)pdm09 virus meer slachtoffers heeft geëist dan de ‘gewone’ circulerende influenza virussen (Arias et al 2009).

Groepen die het zwaarst door A(H1N1)pdm09 waren getroffen en een hoog risico liepen, zijn kinderen en jongvolwassenen, personen met onderliggende chronische ziekten, zwangere vrouwen, mensen met ernstig overgewicht (bmi > 35) en inheemse bevolkingsgroepen [19].

Ondanks dat het virus zich vanaf augustus 2010 in de post-pandemische fase bevond [20], werd voorspeld dat het virus nog enkele keren zou opduiken, met name in het griepseizoen (Guan et al., 2010).In begin 2012 bleek echter dat het A(H1N1)pdm09 virus deels werd verdrongen door andere subtype influenza virussen. Vooral in Europa was het virus vrijwel niet meer aanwezig, maar ook in andere landen van de wereld werd minder dan een kwart van de influenza griepgevallen veroorzaakt door A(H1N1)pdm09. De grootste uitzondering hierop was Mexico, waar nog steeds het grootste deel van de influenza griepgevallen werd veroorzaakt door A(H1N1)pdm09 [21] (Fig. 3).

(10)

10

Hoofdstuk 2: Het A(H1N1)pdm09 vaccin

Doordat influenza A virussen zich voortdurend kunnen aanpassen via antigenic drift en antigenic shift, is het nodig om telkens nieuwe vaccins te ontwikkelen om de bevolking te kunnen beschermen tegen de veranderde virussen. Hiermee is het op dit moment de meest effectieve manier om de verspreiding van een virus te voorkomen en een pandemie te remmen en eventueel te stoppen (Geeraedts en Huckriede, 2011) [22].

Voordat er een nieuw vaccin ontwikkeld kan worden, wordt eerst de genetische make-up van het nieuwe virus achterhaald. In laboratoria geassocieerd met het WHO Global Influenza Programme kunnen vervolgens zaaivirussen worden gemaakt [23]. Op dit moment kunnen zaaivirussen via twee technieken ontwikkeld worden. Klassieke reassortie wordt al heel lang gebruikt, maar is wel een langzame methode. Hierbij vindt co-infectie van eieren plaats met:

(1) het virus waartegen het vaccin wordt gemaakt (in dit geval A(H1N1)pdm09, dat in mei 2009 door het WHO naar verschillende vaccinproducenten werd gedistribueerd) en (2) een donor stam (PR8 [A/Puerto Rico/8/34] of afgeleide). Via natuurlijke reassortie ontstaan

Figuur 3. Percentage van 26 februari tot 03 maart 2012 long monsters dat positief is getest op influenza.

Percentages worden weergegeven per transmissie zone. Taartdiagrammen in verschillende delen van de wereld geven aan welke subtype virussen aanwezig zijn in influenza positieve gevallen.

Bron: who.int [21]

(11)

11 meerder virussen, waaruit het juiste virus kan worden geselecteerd. Dit virus hoort de

segmenten te bevatten die coderen voor HA en NA afkomstig van de virulente stam en de resterende segmenten van de donor stam (Fig. 4A) [24].

De tweede methode verloopt via reverse genetics. Hierbij worden de HA en NA segmenten van het A(H1N1)pdm09 virus en de overige 6 segmenten van het donor virus gekloneerd in plasmiden. Deze plasmiden worden getransfecteerd in een zoogdiercellijn die het zaaivirus produceert (Fig. 4B) [24].

Beide methoden zijn gebruikt om het zaaivirus voor A(H1N1)pdm09 te maken (Robertson et al., 2011) [25]. Het virus kon daarna verder groeien in eieren of celculturen, afhankelijk van de voorkeur van de vaccinproducent [26].

Er kan gekozen voor verschillende vaccin vormen: een ‘whole inactivated virus’ (WIV), een

‘split-virus’, waarbij het virus zo wordt behandeld dat het virion stuk gaat of als ‘subunit virus’, waarbij alleen bepaalde eiwitten in het vaccin komen (Geeraedts en Huckriede, 2011).

Ook gebruikten verschillende vaccinproducenten verschillende adjuvantia in het vaccin.

Adjuvantia zijn componenten die aan vaccins worden toegevoegd om de immunogeniciteit ervan te verhogen en om te besparen op de hoeveelheid antigeen dat nodig is voor een effectief immuunrespons. Zo werd er in Pandemrix® AS03 en in Focetria® MF59 gebruikt [26-28].

Na productie kan het WIV, split-virus of subunit virus in zogenaamde ‘mock-up’ vaccins (model vaccins) geplaatst worden. De Europese Commissie heeft samen met het Europees Geneesmiddelenbureau (EMEA) een procedure opgesteld waardoor fabrikanten ‘mock-up’

vaccins kunnen maken om zo beter voorbereid te zijn op een pandemie. De samenstelling en de productie methode van het ‘mock-up’ vaccin worden vastgesteld in dossiers en de

veiligheid en effectifiteit zijn al klinisch getest. Via het gebruik van zulke dossiers kon het A(H1N1)pdm09 vaccin sneller ontwikkeld worden en goedkeuring krijgen van de autoriteiten (Ehrlich et al., 2008) [29,30].

(12)

12

Hoofdstuk 3: Het vaccinatieprogramma in Nederland

Uitgaande van de allereerste berichten vanuit Mexico, zou A(H1N1)pdm09 mogelijk fataal zijn voor 1 op de 14 besmette personen, een ‘Case Fatality’ (CF)-ratio van 7%. Vervolgens kwam er echter steeds meer betrouwbare informatie binnen via medisch-microbiologische laboratoria (MML’s). Gezien het aantal laboratorium-vastgestelde zieken en doden, die via de MML’s binnenkwamen bij het WHO [31], leek er een dalende trend te zijn in de geschatte CF-ratio (Fig. 5). Direct na het uitroepen van de pandemie (fase 6) door de WHO op 11 juni 2009 leek het nieuwe virus fataal te zijn voor 1 op de 200 besmette personen, een CF-ratio van 0.5%. Volgens het WHO zou ongeveer 1/3de van de bevolking besmet kunnen raken met het A(H1N1)pdm09 virus, zoals vaak wordt gezien bij de introductie van een nieuw virus, waarbij het merendeel van de bevolking geen immuniteit tegen heeft het nieuwe virus [32].

Deze gegevens zijn nodig om voorspellingen te kunnen maken over het verloop van een

Figuur 4. Ontwikkeling van zaaivirus voor vaccins via reassortie (A) en reverse genetics (B).

Virus segmenten van het donor virus zijn zwart. Gekleurde segmenten coderenen voor HA en NA eiwitten, van de virulente stam (rood en paars) en van de donor stam (blauw en oranje).

Bron: NIAID [24]

(13)

13

Case-fatalety

0 2 4 6 8 10 12

1 3 5 7 9 11 13 15 17 19 21 23 25 27 29 31 33 35 37 39 41 43 45 47 dagen na 26 april

CF-ratio (%)

pandemie. In het slechtste scenario zou het virus in Nederland potentieel daarom meer dan 25.000 slachtoffers kunnen eisen.

Om te bepalen hoe een eventuele influenzapandemie bestreden moet worden heeft het RIVM in Nederland op basis van onder andere het WHO een aantal draaiboeken samengesteld met daarin LCI-richtlijnen voor het bestrijden van pandemieën. Zo heeft het draaiboek ‘Incidentele introductie nieuw humaan influenzavirus in

Nederland’ betrekking op pandemische fasen 4 en 5 en heeft ‘Bestrijding influenzapandemie’ betrekking op fasen 5 en 6. Hierin staat onder andere ook de vaccinatiestrategie. De sector Centrum voor Infectieziektenbestrijding (Cib) van het RIVM, dat infectieziektes

signaleert, voorkomt en bestrijdt, zegt goed voorbereid te zijn geweest op een eventuele pandemie. Zij heeft de afgelopen jaren al veel voorbereidingen getroffen m.b.t. diagnostiek, surveillance en maatregelen tegen infectieziekteproblemen op grote schaal [33].

Ondanks de goede voorbereidingen moesten, door de enorme tijdsdruk, crisisrichtlijnen snel worden gemaakt of worden aangepast. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) had de coördinatie gedurende de bestrijding van het A(H1N1)pdm09 virus.

Onder diens verantwoordelijkheid werkte het CIb samen met een groot aantal andere

organisaties (zoals onder andere de WHO, de Gezondheidsraad (GR), de European Center for Disease Prevention and Control (ECDC) en het Nederlandse Vaccin Instituut) [32].

Op 29 april 2009 vroeg de minister van VWS de GR om advies over het gebruik, de

ontwikkeling en de aanschaf van vaccins tegen het A(H1N1)pdm09 virus.Uit de conclusie van de GR bleek onder meer, dat het bestaande griepvaccin tegen de seizoensgriep onvoldoende bescherming zou bieden tegen het A(H1N1)pdm09 virus. Er werden twee beleidsopties gegeven: afwachten of uit voorzorg geadjuvanteerde vaccins bestellen. Begin juni 2009, stelde de afdeling Epidemiologie en Surveillance (EPI ) van het Cib modelberekeningen voor scenario’s op, om advies te kunnen geven over de besluitvorming rond het inkopen van vaccins. Kort daarop, op 18 juni 2009, liet het ministerie van VWS weten, dat er 34 miljoen vaccins waren besteld bij de bedrijven Novartis en GSK [34].Er werden twee vaccins voor elk hoofd van de bevolking besteld, omdat op dat moment bekend was dat 1 prik niet

voldoende bescherming zou bieden [35]. Uit eerdere studies met H5N1 vaccins bleek namelijk dat twee dosis vaccin nodig zijn voor een effectief immuunrespons (Nolan et al., 2010).

Figuur 5. Geschatte Case-Fatality (CF)-ratio van A(H1N1)pdm09

Gegevens van het WHO, die binnenkwamen via MML’s.

Aantal laboratorium vastgestelde besmette en overleden personen geven een geschatte CF-ratio. Dag 1 valt op 26 april 2009. De geschatte CF-ratio wordt voor ongeveer 2 maanden weergegeven.

Bron: who.int [31]

(14)

14 Eind juli 2009 begonnen de eerste klinische trials met de geproduceerde vaccins. Tijdens deze trials werd er voornamelijk gekeken naar de immunogeniciteit en de veiligheid van het vaccin. Op basis van epidemiologische data en aanvullende informatie uit de klinische trials deed het CDC aanbevelingen over welke groepen als eerste ingeënt dienden te worden. In augustus 2009 bracht het CIb en de GR hierop advies uit om welke bevolkingsgroepen het in Nederland zou gaan. Na positief advies van het EMEA in september, kon de Europese

Commissie twee vaccins goedkeuren voor gebruik in de Europese Unie. Focetria® (van Norvartis) en Pandemrix® (van GSK) konden hierdoor massaal worden geproduceerd en worden gedistribueerd aan landen, die het vaccin hadden besteld, waaronder Nederland.

Later werd ook Celvapan® (van Baxter) goedgekeurd door de EMEA. Begin november kon de vaccinatiecampagne worden gestart en werden opgeroepen personen uit de risicogroepen gevaccineerd bij de daarvoor aangewezen zorginstellingen (Tabel 1) [36].

Ab klink liet in november 2009 weten, dat voor andere groepen het niet nodig geacht werd om in te enten, gezien het milde verloop van de pandemie [37].

Ondanks binnenkomende gegevens uit klinisch trails, bleef er de eerste maand na de start van het vaccinatieprogramma nog steeds onduidelijk bestaan over de juiste aantal

doseringen vaccin. Doordat niet duidelijk was of 1 dosis voldoende immuniteit zou geven, werd er voor de zekerheid een vaccinatieschema van 2 doseringen aangehouden [38].

Uiteindelijk zijn ongeveer 10 miljoen mensen in Nederland gevaccineerd, waarvan meer dan de helft 2 doseringen heeft gehad. Van de overgebleven vaccins werden er 2.2 miljoen achtergehouden voor een eventuele griepgolf in het voorjaar van 2010. 3 miljoen werden er door GSK teruggenomen. Een deel van de vaccins werd, al voordat het vaccinatieprogramma begon, te koop aangeboden. Hiervan zijn er meer dan een kwart miljoen verkocht aan het buitenland. Dit betekende dat ongeveer 1/3de van de ingekochte vaccins vernietigd moesten worden volgende de toen geldige wet- en regelgeving [39,40].

Tabel 1. Risico groepen die zijn gevaccineerd gedurende de A(H1N1)pdm09 pandemie

Groepen zijn ingeënt met Focetria of Pandemrix vanaf 2 november 2009 tot en met januari 2010.

Bron: RIVM [36]

(15)

15

Discussie

We hebben gezien dat influenza A virussen via antigenic shift een pandemie kunnen

veroorzaken, wanneer er een nieuw subtype virus met een ander HA wordt geïntroduceerd, dat van mens-op-mens kan worden overgedragen. De gevolgen van het A(H1N1)pdm09 virus bleken achteraf minder ernstig dan was verwacht. Het virus had een mild verloop,

vergelijkbaar met de jaarlijkse seizoensgriep en ook het aantal slachtoffers bleek mee te vallen.

Door de samenwerking van verschillende organisaties, zoals de WHO, het RIVM en het ECDC is de situatie goed gemonitord en kon er op basis van verzamelde informatie van uitslagen van MML’s en klinische trials advies worden gegeven voor vaccinatiecampagnes. Maar door de beperkte hoeveelheid informatie die beschikbaar was vlak na de uitbraak van

A(H1N1)pdm09, waren de adviesen te beperkte informatie.

Op basis van onder andere de CF-ratio, die wordt gebruikt in pandemische modellen, kan er worden voorspeld hoeveel mogelijke slachtoffers er wereldwijd kunnen vallen door het A(H1N1)pdm09 virus. Op basis van dit soort voorspellingen heeft het ministerie van VWS in Nederland 34 miljoen vaccins ingekocht bij GSK en Novartis, veel meer dan uiteindelijk is gebruikt.

De eerste gegevens die uit Mexico kwamen, bleken echter misleidend te zijn. De geschatte CF-ratio gaf een verkeerd beeld over de daadwerkelijke virulentie van het virus. Zo meldde het CDC, dat een groot deel van de mensen die geïnfecteerd zijn geraakt, nooit zijn getest op het A(H1N1)pdm09 virus, mede omdat niet iedereen met griep meteen medische hulp zoekt [41]. Waarschijnlijk zijn er vooral aan het begin van de pandemie uitbraak relatief meer mensen met ernstige symptomen dan met gewone symptomen getest op het

A(H1N1)pdm09 virus. Hierdoor zijn de daadwerkelijke aantal geïnfecteerde personen ondervertegenwoordigd en ligt de CF-ratio waarschijnlijk lager, dan uit de gegevens af te lezen is. Ook de daling, die wordt gezien in de geschatte CF-ratio gedurende de eerste twee maanden na de uitbraak in Mexico, komt waarschijnlijk niet door de dalende virulentie van het virus, maar doordat de eerste testen voornamelijk werden uitgevoerd op de dodelijke slachtoffers en pas later op besmette personen.

Doordat er weinig gegevens beschikbaar waren over de effectifiteit van het vaccin zijn er ook te veel vaccins ingekocht. De eerste beschikbare informatie, gaf namelijk nog incorrecte informatie over de immunogeniciteit van het A(H1N1)pdm09 vaccin. Uit de eerste klinische trials met de ‘mock-up’ vaccins vanaf 2005 en het latere A(H1N1)pdm09 vaccin bleek 1 vaccindosis niet voldoende te zijn om een adequaat immuunrespons op te roepen. Terwijl uit later onderzoek bleek dat 1 dosis voor de meeste mensen wel afdoende was (Greenberg et al., 2009; Nolan et al., 2009; Clark et al., 2009).

Ondanks dat het WHO vroegtijdig liet weten dat de pandemie een mild verloop leek te hebben, werd nog steeds het advies aangehouden om 2 vaccins per hoofd van de bevloking in te kopen [42]. Uiteindelijk bleek dan ook dat het vaccineren van alleen de risicogroepen genoeg bescherming zou bieden. De enige mogelijkheid was nog dat het virus meer virulent zou worden door het verwerven van puntmutaties. Of als er reassortie zou plaatsvinden tussen bijvoorbeeld het A(H1N1)pdm09 en H5N1 en H9N2 virus subtypen. In dat geval zou een massavaccinatie van de Nederlandse bevolking misschien wel nodig zijn, al is het de vraag of het vaccin dan nog genoeg bescherming biedt. De mogelijkheid bestaat nog steeds

(16)

16 dat dit in de toekomst zal gebeuren. In dat geval is het waarschijnlijk noodzakelijk dat er een nieuw vaccin ontwikkeld wordt (Guan et al., 2010).

Op basis van de verzamelde informatie voor deze scriptie denk ik dat de instanties in Nederland goed voorbereid waren op de pandemie. Het inkopen van teveel vaccins komt, naar mijn mening, voornamelijk door de beperkte informatie die beschikbaar was op dat moment, waardoor er verkeerde inschattingen zijn gemaakt over het verloop van de pandemie en waardoor er verkeerde informatie over de immunogeniciteit van vaccins verstrekt werd.

Concluderend denk ik, dat ondanks het overschot aan vaccins, de instanties de juiste

beslissingen hebben genomen om mogelijke ernstigere situaties te voorkomen. Zeker als het gaat om mensenlevens. Het is uiteindelijk toch beter om het zekere voor het onzekere te nemen en uit te gaan van het slechtste scenario.

(17)

17

Referenties

1. Waar ging het mis? Een tijdlijn.

www.rtl.nl/(/actueel/rtlnieuws/)/components/actueel/rtlnieuws/2010/07_juli/26/verrijkingsonde rdelen/tijdlijn-mexicaanse-griep.xml, geraadpleegd op 04-05-11.

2. Standardization of terminology of the pandemic A(H1N1)2009 virus.

www.who.int/influenza/gisrs_laboratory/terminology_ah1n1pdm09, geraadpleegd op 20-12-11.

3. Influenza-like illness in the United States and Mexico. www.who.int/csr/don/2009_04_24, geraadpleegd op 27-11-11.

4. Influenza-like illness in the United States and Mexico. www.who.int/csr/don/2009_04_24, geraadpleegd op 28-11-11.

5. Influenza A(H1N1) – update 38. www.who.int/csr/don/2009_05_25, geraadpleegd op 02-12-11.

6. Influenza A(H1N1) – update 47. www.who.int/csr/don/2009_06_11, geraadpleegd op 01-12-11.

7. www.rtl.nl/components/actueel/rtlnieuws/miMedia/2009/week24/do_1930_pandemie.avi_plain .xml, geraadpleegd op 01-12-11.

8. Chronologisch overzicht van de Nieuwe Influenza A (H1N1) 2009/2010 pandemie.

www.rivm.nl/dsresource?objectid=rivmp:48145&type=org&disposition=inline, geraadpleegd op 04-04-12.

9. Viroloog Ab Osterhaus: nu al vaccins bestellen. pauwenwitteman.vara.nl/Dossiers-

detail.124.0.html?&tx_ttnews[cat]=845&tx_ttnews[tt_news]=6617&tx_ttnews[backPid]=125&cH ash=6%2081ff04bac, geraadpleegd op 28-11-11.

10. WHO: H1N1 wereldwijd geen pandemie meer. www.mednet.nl/nieuws/id4333-who-h1n1- wereldwijd-geen-pandemie-meer.html, geraadpleegd op 05-04-12.

11. The influenza (flu) virus. micro.magnet.fsu.edu/cells/viruses/influenzavirus.html, geraadpleegd op 26-03-12.

12. Chronologisch overzicht van de Nieuwe Influenza A (H1N1) 2009/2010 pandemie.

www.rivm.nl/dsresource?objectid=rivmp:48145&type=org&disposition=inline, geraadpleegd op 04-04-12.

13. Abbas Abul K. en Lichtman Andrew H. ‘Cellular and molucular immunology’ (Philadelphia: 2005) pp. 357

14. WHO regional offices. www.who.int/about/regions, geraadpleegd op 22-03-12.

15. Current WHO phase of pandemic alert for Pandemic (H1N1) 2009.

www.who.int/csr/disease/swineflu/phase, geraadpleegd op 22-03-12.

16. Pandemic (H1N1) 2009 – update 112. www.who.int/csr/don/2010_08_06, geraadpleegd op 23- 03-12.

17. H1N1 in post-pandemic period.

www.who.int/mediacentre/news/statements/2010/h1n1_vpc_20100810, geraadpleegd op 23- 03-12.

18. 2009 H1N1: overview of a pandemic. www.cdc.gov/h1n1flu/yearinreview/yir5.htm, geraadpleegd op 28-03-12.

19. 2009 H1N1: overview of a pandemic. www.cdc.gov/h1n1flu/yearinreview/yir5.htm, geraadpleegd op 23-03-12.

20. H1N1 in post-pandemic period.

www.who.int/mediacentre/news/statements/2010/h1n1_vpc_20100810/en/index.html, geraadpleegd op 05-04-12.

21. Influenza update N 156.

www.who.int/influenza/surveillance_monitoring/updates/2012_03_30_Flu_update_156.pdf, geraadpleegd op 30-03-12.

22. Abbas Abul K. en Lichtman Andrew H. ‘Cellular and molucular immunology’ (Philadelphia: 2005) pp. 363

23. H1N1 production process. www.besse.com/content/besse/cms/files/H1N1productionprocess.pdf, geraadpleegd op 22-12-11.

(18)

18 24. Flu (inlfuenza). www.niaid.nih.gov/topics/flu/research/vaccineresearch/pages/default.aspx,

geraadpleegd op 22-12-11.

25. Influenza virus pandemic (H1N1) 2009.

www.nibsc.ac.uk/spotlight/influenza_resource_centre/new_h1n1_swine_flu.aspx, geraadpleegd op 22-12-11.

26. Chronologisch overzicht van de Nieuwe Influenza A (H1N1) 2009/2010 pandemie.

www.rivm.nl/dsresource?objectid=rivmp:48145&type=org&disposition=inline, geraadpleegd op 28-03-12.

27. Pandemrix product information. www.ema.europa.eu/docs/en_GB/document_library/EPAR_- _Product_Information/human/000832/WC500038121.pdf, geraadpleegd op 30-03-12.

28. Focetria product information. www.ema.europa.eu/docs/en_GB/document_library/EPAR_- _Product_Information/human/000710/WC500023749.pdf, geraadpleegd op 30-03-12.

29. EMEA. Questions and answers on vaccines for the H1N1 (‘swine flu’) pandemic. Doc. Ref.

EMEA/461476/2009, geraadpleegd op 27-12-11.

30. EMEA. Questions and answers on ‘mock-up’ pandemic flu vaccines. Doc.Ref.EMEA/501557.2006, geraadpleegd op 27-12-11.

31. Situation updates – pandemic (H1N1) 2009.

www.who.int/csr/disease/swineflu/updates/en/index.html, geraadpleegd op 27-03-12.

32. Chronologisch overzicht van de Nieuwe Influenza A (H1N1) 2009/2010 pandemie.

www.rivm.nl/dsresource?objectid=rivmp:48145&type=org&disposition=inline, geraadpleegd op 27-03-12.

33. Werkplan 2010 Centrum Infectieziektebestrijding.

www.rivm.nl/dsresource?objectid=rivmp:47067&type=org&disposition=inline, geraadpleegd op 27-03-12.

34. Brief van de minister over advies ‘twee vaccins per persoon’.

www.rtl.nl/%28/actueel/rtlnieuws/%29/components/actueel/rtlnieuws/2010/07_juli/26/verrijkin gsonderdelen/tijdlijn-mexicaanse-griep.xml, geraadpleegd op 28-03-12.

35. Chronologisch overzicht van de Nieuwe Influenza A (H1N1) 2009/2010 pandemie.

www.rivm.nl/dsresource?objectid=rivmp:48145&type=org&disposition=inline, geraadpleegd op 28-03-12.

36. Chronologisch overzicht van de Nieuwe Influenza A (H1N1) 2009/2010 pandemie.

www.rivm.nl/dsresource?objectid=rivmp:48145&type=org&disposition=inline, geraadpleegd op 04-04-12.

37. Nederland verkoopt 19 miljoen griepvaccins.

vorige.nrc.nl/achtergrond/griepvirus/article2424686.ece, geraadpleegd op 05-04-12.

38. Kamerstuk, aanvullend advies vaccinatie nieuwe influenza A (H1N1).

www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2009/11/09/aanvullend-advies- vaccinatie-nieuwe-influenza-a-h1n1.html, geraadpleegd op 29-03-12.

39. Chronologisch overzicht van de Nieuwe Influenza A (H1N1) 2009/2010 pandemie,

www.rivm.nl/dsresource?objectid=rivmp:48145&type=org&disposition=inline, geraadpleegd op 30-03-12.

40. Nederland verkoop griepvaccins.

www.rtl.nl/%28/actueel/rtlnieuws/binnenland/%29/components/actueel/rtlnieuws/2009/11_nov ember/27/binnenland/nederland-verkoopt-griepvaccins.xml, geraadpleegd op 30-03-12.

41. 2009 H1N1: Overview of a pandemic. http://www.cdc.gov/h1n1flu/yearinreview/yir5.htm, geraadpleegd op 30-03-12.

42. Chronologisch overzicht van de Nieuwe Influenza A (H1N1) 2009/2010 pandemie,

www.rivm.nl/dsresource?objectid=rivmp:48145&type=org&disposition=inline, geraadpleegd op 30-03-12.

(19)

19

Literatuur

Arias CF, et al. Molecular anatomy of 2009 influenza virus A (H1N1). Archives of medical research.

2009;40:643-654.

Clark TW, et al. Trial of 2009 influenza A H1N1 monovalent MF59 adjuvanted vaccine. N Engl J Med.

2009;361(25):2424-35.

Ehrlich HJ, et al. A clinical trial of a whole-virus H5N1 vaccine derived from cell-culture. N Engl J Med.

2008;358(24):2540-3.

Franco-Paredes C, et al. H1N1 influenza pandemics: comparing events of 2009 in Mexico with those of the 1976 and 1918-1919. Archives of medical research. 2009;40:669-672.

Geeraedts F en Huckriede A. Influenza vaccins – what do we want and how can we get it? Exp Med Biol. 2011;780:161-74.

Greenberg ME, et al. Response to a monovalent 2009 influenza A H1N1 vaccin. N Engl J Med.

2009;361(25):2405-13.

Guan Y, et al. The emergence of pandemic influenza viruses. Protein & cell. 2010;1(1):9-13.

Kelly H, et al. The age-specific cumulative incidence of infection with pandemic influenza H1N1 2009 was similar in various countries prior to vaccination. PLoS ONE. 2011;6(8)e21828:1-9.

Michaelis M, Doerr W en Cinatl Jr J. An influenza A H1N1 virus revival – pandemic H1N1/09 Virus.

Infection 2009;37(5):381-88.

Nolan T, et al. Imunogenicity of a monovalent 2009 influenza A(H1N1) vaccine in infants and children.

JAMA. 2010;303(1):37-46.

Qi X en Lu C. Swine influenza virus: evolution mechanisms and epidemic characterization a review.

College of Veterinary Medicine, Nanjing Agricultural University, Nanjing, China. 2009;4;49(9):1138-45.

Robertson JS, et al. The development of vaccine viruses against pandemic A(H1N1) influenza. Vaccine.

2011;29:1836-1843.

Taubenberger JK. Influenza: the mother of all pandemics. Emerging Infectious Diseases.

2006;12(1):15-22.

Treanor J. Influenza vaccine – outmaneuvering antigenic shift and drift. N Engl J Med. 2004;350:218- 220.

Trifonov V, Khiabanian H en Rabadan R. Geographic dependence, surveillance, and origins of the 2009 influenza A (H1N1) virus. The New England Journal of Medicine. 2009;361(2):115-119.

Zhou NN, et al. Genetic reassortment of avian, swine, and human influenza A viruses in American pigs.

Journal of Virology. 1999;73:8851-8856.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Gebaseerd op deze inzichten lijkt de kans op infectie van vleermuizen in België eerder klein, maar niet onbestaande. Soorten van het genus Rhinolophus lopen de grootste kans om

Publisher’s PDF, also known as Version of Record (includes final page, issue and volume numbers) Please check the document version of this publication:.. • A submitted manuscript is

Om, daar waar nodig, een meer duurzame vorm van bodemgebruik te stimuleren, moet daarom niet alleen de bodemgebruiker zelf worden betrokken, maar ook de actoren die op hem van

A lover-order control system, by selection of a less differentiated input (for instance a cbange of distance relative to tbe roadedge and/or relative to otber

In several previous studies mutations were introduced into the region spanning this hairpin 27,28 or a mutagenesis approach was based upon the predicted RNA hairpin structure 29 ;

Factors associated with a high virulence and pathogenicity were indentified in two very pathogenic human influenza strains, namely the 1918 ‘Spanish influenza’ pandemic and H5N1

The PAMELA instrument also measured a periodic intensity variation with a period of about 13.5 which last for about two month after the December 2006 Forbush decrease.. This

De constructiewerker houdt rekening met zijn omgeving, maakt zijn werkplek schoon en voert het afvalmateriaal gescheiden af. Hij neemt daarbij de regels van arbo, veiligheid en