• No results found

STEDELIJK MUSEUM AMSTERDAM STAGEVERSLAG

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "STEDELIJK MUSEUM AMSTERDAM STAGEVERSLAG"

Copied!
39
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

STEDELIJK MUSEUM AMSTERDAM

STAGEVERSLAG

COCO ANDRE DE LA PORTE

RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN S2417669

(2)

1

Stageverslag

Stedelijk Museum Amsterdam

Naam: Coco André de la Porte Studentnummer: s2417669 Instelling: Rijksuniversiteit Groningen Stageplek: Stedelijk Museum Amsterdam Stagebegeleider Stedelijk: Leontine Coelewij Stagedocent RUG: Joost Keizer Periode: april – november 2018 Verlenging: november – december 2018 Foto voorblad: Lily van der Stokker, Help me Help me, 2015–2018, digital print on vinyl. Photo: Gert Jan van Rooij

(3)

2

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 3

1. Stedelijk Museum Amsterdam ... 4

1.1 Korte geschiedenis van het Stedelijk Museum Amsterdam ... 4

1.2 Collectie-, verzamel- en tentoonstellingsgeschiedenis ... 5

2. Werkzaamheden en taken ... 7 2.1 Organisatie en beleid ... 7 2.2 Tentoonstellingen ... 8 2.3 Collectie ... 12 2.4 Restauratie en conservering ... 14 2.5 Representatie en communicatie ... 14 2.6 Onderzoek en archief... 15

Mijn tijd bij het Stedelijk... 17

(4)

3 Voorwoord

Het Stedelijk Museum heeft altijd dichtbij mij gestaan. Ondanks dat oude kunst vroeger mijn interesse had, had ik al snel door dat moderne en hedendaagse kunst spannender was door het veelzijdige karakter. Het keerpunt naar moderne kunst kwam voor mij toen wij tijdens een bachelor excursie in het Stedelijk het werk Cathedra van Barnett Newman hebben bekeken. Een werk wat in eerste oogopslag zo simpel lijkt dat het op mij oninteressant over kwam. Na er over gehoord te hebben hoe Newman met zijn perfect geplaatste zip lijn de beschouwer uit balans kan brengen en met een penseel zo veel diepte in één kleur blauw kan brengen begreep ik de impact moderne kunst. Moderne kunst kan de mening van een persoon compleet laten veranderen van desinteresse naar een levenslange waardering. Hoe een werk gepresenteerd wordt en de rol van de curator zijn daarbij steeds belangrijker. In mijn ogen speelt het Stedelijk een leidende rol daarin, om mensen uit de hele wereld te confronteren met de relevantie van moderne en hedendaagse kunst en de waardering ervoor creëren. Daarom wilde ik graag bij het Stedelijk Museum Amsterdam stage lopen en ik mag nu met trots zeggen dat ik dat ook heb gedaan. In de periode april – december 2018 ben ik voor de conservatorenmaster aan de Rijksuniversiteit Groningen conservator in opleiding geweest bij het Stedelijk Museum Amsterdam. Deze stage is vanuit het Stedelijk Museum begeleid door Leontine Coelewij, curator hedendaagse kunst voor de afdeling Collectie & Presentaties, en vanuit de RUG door Joost Keizer, directeur van de conservatorenmaster. Tijdens mijn stage heb ik Leontine bij kunnen staan en taken van haar op mij kunnen nemen. In dit stageverslag zal ik toelichten welke taken ik heb uitgevoerd en mijn ervaringen delen. In dit stageverslag zal ik reflecteren op de taken ik heb uitgevoerd en mijn ervaringen delen.

(5)

4

1. Stedelijk Museum Amsterdam

1.1 Korte geschiedenis van het museum

In de negentiende eeuw hield De Vereeniging tot het Vormen van eene openbare Verzameling van Hedendaagsche Kunst (VVHK) tentoonstellingen in verschillende steden in Nederland. De grote steden hadden een stedelijk museum maar in Amsterdam was hier nooit een vaste ruimte voor. Zo kwam het oorspronkelijke plan voor de bouw van het Stedelijk Museum dat nu nog aan de Paulus Potterstraat staat. In 1895 opende het Stedelijk Museum de deuren van het nieuwe bakstenen neorenaissancegebouw, ontworpen door architect Adriaan Willem Weissman. De bouw werd gefinancierd door zowel de nalatenschap van S.A. Lopes Suasso-de Bruyn (1816 – 1890) als de erven van de koopmanbankier C.P. van Eeghen. In de vroege jaren van de twintigste eeuw huisveste het museum uiteenlopende collecties en was er nog geen sprake van moderne en hedendaagse kunst. Zo bood het onderdak aan de collectie-Lopes Suasso, een verzameling militaire voorwerpen van de Amsterdamse Schutterij, Aziatische kunst en was het daarnaast ook een Medisch-Pharmaceutisch Museum.

In 1934 werd het Museum voor Moderne Toegepaste Kunst ondergebracht in het gebouw van het Stedelijk. Hiermee kreeg de collectionering van gebruiks- en siervoorwerpen een officiële grondslag. Na de tweede wereldoorlog ging dit museum op in de collectie van het Stedelijk. In 1938 trad Willem Sandberg als conservator in dienst bij het Stedelijk Museum. In 1945 volgde Sandberg directeur David Röell op, die directeur van het Rijksmuseum werd. Sandberg is een van de meest invloedrijke directeuren van het Stedelijk geweest en heeft CoBrA-kunst en het expressionisme een grote rol laten spelen binnen de collectie van het museum. In 1952 verhuisde het Museum voor Aziatische Kunst naar het Rijksmuseum en in 1954 werd de Sandbergvleugel gebouwd om ruimte te bieden aan hedendaagse experimentele kunst. In 1972 verhuisde de collectie schilderijen van Van Gogh naar het net geopende Van Gogh Museum. Sandberg was de eerste directeur die voor een actief en spraakmakend tentoonstellingsprogramma zorgde in het museum. Dit actieve programma werd door zijn velen van zijn opvolgers voortgezet.

In 2003 sloot het museumgebouw aan de Paulus Potterstraat zijn deuren om ruimte te bieden voor de bouw van de nieuwbouw aan het Museumplein en renovatie van de oudbouw. Hier voor werd in 2006 de Sandbergvleugel gesloopt om ruimte te bieden voor de nieuwe uitbreiding van het museum. Het museum zou in 2007 heropenen maar dit werd uiteindelijk pas in 2012 heropend voor het publiek. In de tijd dat het gesloten was verhuisde het museum naar het Post CS-gebouw, waar het vier en een half jaar bleef. In de periode van het Stedelijk Museum CS (SMCS) was er een hoge dichtheid aan tentoonstellingen. In 2010 werd de gerenoveerde oudbouw opgeleverd maar door het ontbreken van een klimaatsysteem konden de werken er nog niet worden getoond. In 2010 trad ook Ann Goldstein aan als directeur. Uiteindelijk werden er vanaf augustus 2010 twee tijdelijke tentoonstellingen getoond: The Temporary Stedelijk en Temporary Stedelijk 2, eindigden in oktober 2011. De heropening werd nogmaals een jaar uitgesteld. Op 28 januari 2011 werd de bouw stilgelegd wegens faillissement van aannemer Midreth, het bureau dat de opdracht van de nieuwbouw uitvoerde. Het project werd overgenomen door aannemer VolkerWessels, waarbij een oplevering eind januari 2012 werd afgesproken, waarna de inrichting nog moest plaatsvinden. De bouw van het museum heeft uiteindelijk 127 miljoen euro gekost, 20 miljoen meer dan de raming in 2007. Het nieuwe Stedelijk heeft een expositieoppervlak van 8000 m2; een verdubbeling in vergelijking met de vroegere situatie. Sindsdien bevindt de ingang van het museum zich aan het Museumplein. Het museum werd op 23 september 2012 heropend door koningin Beatrix met een nieuwe vleugel, bijgenaamd De Badkuip, van Benthem Crouwel Architekten.

(6)

5

Verschillende directeuren zijn belangrijk geweest voor het Stedelijk. De eerste officiële directeur van het museum was Cornelis Baard (1920 – 1936), en zijn opvolger David Röell (1936 – 1945). Na Röell trad grafische vormgever Willem Sandberg als een van de meest invloedrijke directeurs van het Stedelijk op. Na hem volgde Edy de Wilde (1963 – 1985), Wim Beeren (1985 – 1993), Rudi Fuchs (1993 – 2003), Gijs van Tuyl (2005 – 2010), Ann Goldstein (2010 – 2013), Beatrix Ruf (2014 – 2017) en huidig directeur a.i. Jan Willem Sieburgh (2017 - ).

2.2 Collectie-, verzamel-, en tentoonstellingsgeschiedenis

Tot 1909 werd de collectie-Lopes Suasso, Aziatische kunst en Medisch-Pharmaceutische objecten gehuisvest in het Stedelijk. Belangrijk voor de verloop van de collectievorming van het museum was de schenking van P.A. Regnault. Hierdoor werd de collectie verrijkt met topkunstenaars als Marc Chagall, Georges Braque, Wassily Kandinsky en Pablo Picasso. Na de dood van de eerste conservator Jan Eduard van Someren Brand volgde Cornelis Baard hem op. Baard heeft de historische collectie elders ondergebracht en hoopte hiermee met het Stedelijk meer te kunnen richten op een moderne kunstcollectie. Pas na de eerste wereldoorlog kreeg deze volle aandacht. Tijdens de tweede wereldoorlog werd de collectie samen met de collectie van het Amsterdams Historisch Museum ondergebracht in een bunker in de duinen van Santpoort.

Na de tweede wereldoorlog zijn een aantal topstukken verworven, zoals van Henri Matisse, Ernst Ludwig Kirchner, de Stijl en verwante internationale stromingen zoals Bauhaus en Russisch Constructivisme. Toen Sandberg directeur werd is hij begonnen met CoBrA-kunst verzamelen en zo groeide de collectie Duits en Nederlands Expressionisme en Karel Appel werken. Daarnaast verzamelde Sandberg veel klassiek moderne schilderijen en kregen onder zijn directoraat fotografie, toegepaste kunst, grafische en industriële vormgeving een serieuze plaats in het aankoop- en collectiebeleid. In 1958 verwierf het museum een unieke verzameling werken van de Russische kunstenaar Kazimir Malevich. Bij zijn afscheid in 1962 schonk Sandberg het museum een verzameling kunstwerken die hem als blijk van waardering en vriendschap door kunstenaars bij zijn pensionering zijn aangeboden, waaronder werken van: Moore, Saura, Van Velde, Visser, Tajiri en Zadkine.

Directeur Edy de Wilde zette het actieve tentoonstellingsprogramma van Sandberg voort maar richtte zich vooral op de collectievorming, met de nadruk op kunst vanaf de jaren zestig met werken van onder andere Tinguely, Dubuffet, Van Elk, Ryman, Dibbets en De Kooning. Hij verzamelde Amerikaanse Pop Art en Colourfieldoainting met onder andere Kienholz en Newman maar ook belangrijke werken van de late jaren vijftig van Matisse, Picasso en Rauschenberg. Onder directoraat de Wilde werden ook de eerste video-kunstwerken aangekocht zoals het sleutelwerk TV-Buddha van Nam June Paik. Deze verzameltrend werd voornamelijk doorgezet in de jaren tachtig en bevat nu werken van Paik, Viola en Nauman.

Rudi Fuchs werd in 1993 directeur en zou tien jaar deze positie invullen. De voorgaande verzamellijn bleef een aandachtspunt en dat bleek door de verwerving van belangrijke Amerikanen zoals LeWitt, Judd en Nauman. Maar daarnaast legde hij de nadruk op Duiste en Oostenrijkse kunst van Förg, Baselitz, Herold en Struth, en Engelse kunst van Gilbert & George, Gordon en Hirst. Fuchs experimenteerde met collectieopstellingen waarin verschillende periodes en stromingen met elkaar in dialoog werden gebracht.

In 2006 is er een nieuw collectieplan geformuleerd. Op basis van dit plan is richting gegeven aan de aankopen van de komende tijd. Hierin staan aankopen van hedendaagse kunst centraal. Zo komt dit naar voren in de aankopen van Mike Kelley, Thomas Hirschhorn en Francis Alÿs.

(7)

6 Beatrix Ruf heeft als directeur een aantal grote veranderingen doorgevoerd in de collectieopstelling en tentoonstellingsbeleid. Zij heeft van de nieuwe entreehal aan het Museumplein een open en welkom gebied gemaakt. Daarnaast heeft zij een structuur aangebracht van Stedelijk BASE, Stedelijk TURNS en Stedelijk NOW. BASE is verdeeld over de kelder en eerste verdieping van de nieuwbouw en bied huisvesting voor de permanente collectie. Deze wordt op zowel chronologische wijze als samengestelde wijze getoond. De begane grond van de oudbouw bied een platform voor TURNS, tijdelijke tentoonstellingen met een onderzoekskarakter die vanuit de eigen collectie worden gevormd. De eerste verdieping van de oudbouw bied een plek voor tijdelijke tentoonstellingen van hedendaagse kunstenaars. Met het vertrek van Ruf wordt dit beleid nog wel doorgevoerd maar in minder strikte maten.

(8)

7

2. Werkzaamheden en taken

2.1 Organisatie en beleid

Op het gebied van organisatie en beleid was het afgelopen jaar roerig voor het Stedelijk. In oktober 2017 is na het publiceren van een artikel in het NRC Beatrix Ruf afgetreden als directeur. De zakelijk directeur Karin van Gilst was een maand daarvoor afgetreden. Vanaf november 2017 traden interim-directeur Jan Willem Sieburgh en adjunct-directeur Ronald van Wegen op en in december 2017 werd een begin gemaakt met het onafhankelijke onderzoek naar goed bestuur. Vanaf april, toen ik begon, is het volgende gebeurd op organisatieniveau: het publiceren van het advies van de Algemene Kunstraad; het publiceren van het onafhankelijke onderzoek van de gemeente, uitgevoerd door Mr S.E. Eisma, en Mr J.A.J. Peeters; het aftreden van leden van de Raad van Toezicht; het aftreden van interim-voorzitter van de Raad van Toezicht Cees de Bruin; het aantreden van de nieuwe voorzitter van de RvT Truze Lodder; vertrek hoofd conservatoren Bart van der Heijden; werving leden RvT en opstellen profiel artistiek directeur. Sinds het vertrek van Beatrix Ruf wil de directie van het Stedelijk transparanter zijn naar het personeel. Elke donderdag wordt er hierom een zogenoemde ‘Zeepkist’ georganiseerd, geleid door Jan Willem Sieburgh of Ronald van Wegen, waarbij lopende zaken van het museum op alle vlakken worden besproken. Dit was erg fijn en leerzaam om mee te maken omdat je als personeel direct meekrijgt wat er speelt op directieniveau en andere zaken zoals tentoonstellingen, evenementen en bezoekcijfers. Naast deze zeepkist bijeenkomsten ben ik vanaf augustus gevraagd het conservatorenoverleg elke week bij te wonen en te notuleren. In het conservatorenoverleg bespreken de conservatoren de zaken waar het museum mee te maken heeft op Management Team (MT) niveau en in de Stuurgroep. In het MT worden de personeels- en financiële beslissingen genomen, in de stuurgroep worden de artistieke beslissingen genomen. Na het vertrek van Bart van der Heijden hebben de conservatoren de taken verdeeld en is er een roulerend voorzitterschap ontstaan voor het conservatorenoverleg. Elke eerste tien minuten van de vergadering kwam adjunct-directeur en interim-hoofd conservatoren Ronald van Wegen vertellen wat er tijdens het MT was besproken. Zo hadden zowel de conservatoren als ik een goed beeld van wat er speelde in het museum.

Na de stuurgroep is het conservatorenoverleg het belangrijkste artistieke orgaan binnen het museum. Hier worden, naast een update van het MT en de stuurgroep, tentoonstellingsideeën uitgewisseld en het artistieke programma voor de komende jaren bedacht. Mijn taak tijdens het conservatorenoverleg was het aandachtig bijwonen en notuleren van de vergadering. Na afloop verwerkte ik de notulen zodat de kern van wat er gezegd was duidelijk naar voren kwam en de belangrijkste zaken genoteerd stonden. Ik vond het bijwonen van het conservatorenoverleg een erg interessant onderdeel van de stage. Ik kreeg hierdoor veel meer inzicht in hoe het museum draait en de dynamiek tussen de conservatoren en de verschillende organen en afdelingen van het museum. Ik kreeg inzichten in hoe een tentoonstelling van idee tot opening tot stand komt en hoe er wordt gekozen voor bepaalde tentoonstellingen.

Naast de formele aspecten van het conservatorenoverleg – het bespreken van MT, stuurgroep, tentoonstellingen, organisatie – heb ik veel geleerd over wat het museum draaiende houdt. Na het vertrek van directeur Ruf miste er met twee zakelijke directeuren artistieke visie. Daarnaast vertrok hoofd Conservatoren & Onderzoek van der Heijden. Ik heb geleerd hoe de conservatoren met elkaar het artistieke beleid van het museum op zich namen en er heel veel mooie, bijzondere en interessante tentoonstellingen uit voort kwamen. Ik ben blij dat ik het conservatorenoverleg heb mogen bijwonen en notuleren en een deel heb mogen zijn van het team Conservatoren & Onderzoek.

(9)

8 2.2 Tentoonstellingen

In mijn tijd bij het Stedelijk heb ik mee mogen werken aan alle tentoonstellingen en projecten van Leontine Coelewij. Het was een hele interessante mix aan projecten. Bij het Stedelijk wordt projectmatig aan tentoonstellingen gewerkt. Allereerst wordt er een kernteam gevormd. Dit kernteam bestaat uit: curator(en), projectleider, projectmedewerker, floormanager en registrar. De curator gaat over alle inhoudelijke aspecten van de tentoonstelling: o.a. de selectie van de kunstwerken, de zaalteksten, contact met de kunstenaar. Het projectbureau, projectleider en medewerker, zijn verantwoordelijk voor de meer praktische zaken rondom de tentoonstelling zoals budget en begroting. De floormanager gaat over de tentoonstellingsbouw en alles wat er daadwerkelijk op zaal moet gebeuren voorafgaand, tijdens en na afloop van de tentoonstelling. De registrar is verantwoordelijk voor de bruiklenen en alle kunst die het museum in komt of verlaat. Het kernteam vindt in de eerste maanden één keer in de twee weken plaatst en de maanden naar aanloop van de opening één keer in de week. Naast het kernteam is er ook een projectteam. Het projectteam is groter en bevat iemand van de afdelingen: Marketing & Communicatie (MarCom) – pers, web en marketing, Development (Dev), Educatie (Edu), Public Program (PP) en Publicaties (Pub).

Het eerste project was de tentoonstelling Amsterdam Magisch Centrum: Kunst en Tegencultuur 1967 – 1970. Dit project was al in een laat stadium toen ik begon maar des ondanks heb ik hier deel van uit mogen maken. Interessant aan deze tentoonstelling was dat het een nauwe samenwerking was tussen het Stedelijk en het Rijksmuseum. In de aanloop naar de tentoonstelling mocht ik mee naar gesprekken met kunstenaars, zoals Marinus Boezem, die het werk Beddengoed uit de ramen van het Stedelijk Museum voor de tentoonstelling herinstalleerde; Tjebbe van Tijen, die zijn Kontinue Tekening recreëerde op het museumplein tijdens de opening van de tentoonstelling; Peter Boersma en Jeroen Henneman. Het was een fantastische ervaring om deze kunstenaars direct te kunnen spreken en ontmoeten.

Leontine heeft mij gevraagd de uitvoering van het conceptuele kunstwerk Amsterdam Project (1969) van Robert Morris op mij te nemen. Dit kunstwerk bestaat uit een instructie, geschreven door Morris in 1969 naar aanleiding van de tentoonstelling Op Losse Schroeven (1969) in het Stedelijk. De instructie is hieronder te lezen:

(10)

9 Robert Morris, Amsterdam Project (1969 – 2018), tentoonstelling Amsterdam Magisch Centrum, 6 juni 2018 – 6 januari 2019, Stedelijk Museum Amsterdam

Voor dit project heb ik negen verschillende brandbare materialen verzameld die in Amsterdam verkrijgbaar zijn. Deze heb ik over de periode van zes maanden dat de tentoonstelling staat neergelegd. Het was erg leuk om een geheel zelfstandig een kunstwerk te mogen uitvoeren waarbij steeds iets veranderd werd. Ik ben blij en trots dat ik deze verantwoordelijkheid heb gekregen en dat ik veel positieve reactie heb gekregen op het kunstwerk.

(11)
(12)

11 Het tweede project waar ik aan heb mogen meewerken is Echte Luxe… Schenkingen En Aanwinsten Beeldende Kunst 2012-2018. Dit project was een samenwerking tussen curatoren Leontine, Martijn van Nieuwenhuyzen en Beatrice von Bormann. Voor deze tentoonstelling hebben mijn mede-conservator in opleiding CristinaBûta en ik de zaalteksten geschreven. Omdat veel van de werken in de tentoonstelling recente werken van kunstenaars zijn was er soms weinig literatuur en informatie te vinden over de werken. Voor het grootste deel hadden we te maken met levende kunstenaars en heb ik contact mogen hebben met sommigen om informatie te krijgen over hun werken. Zo heb ik intensief mail contact gehad met Kristoffer Frick & Eric Bell over hun werk Hybrids (2010 -2011) en Loretta Fahrenholz over haar werk Europa (1996 – 2013), beide te zien in de tentoonstelling. Het was interessant om op een informele manier met deze kunstenaars over hun werken te praten. Op deze manier heb ik veel inzicht gekregen over hoe verschillende kunstenaars op verschillende wijze over hun eigen kunst denken en praten. Tijdens de opbouw van de tentoonstelling zijn we veel op zaal geweest voor de installatie en plaatsing van de werken.

In oktober opende de overzichtstentoonstelling van Lily van der Stokker. Samen met Leontine heb ik ook intensief aan deze tentoonstelling mee mogen werken. Wat erg leuk was aan deze tentoonstelling was dat er een relatief lange opbouw periode was van zes weken waarin Lily en haar team van twaalf assistenten ter plekke muurschilderingen maakte in vijf zalen van het museum. Tijdens deze periode heb ik veel op zaal mogen zijn en ben ik veel in direct contact met de kunstenaar en haar team geweest. Naast muurschilderingen bestaat de tentoonstelling uit een overzicht van tekeningen die Lily maakte sinds de late jaren tachtig en documentatiemateriaal in een vitrine en in negen films. Belangrijk zijn de titelkaartjes, die voor elk werk aangeven: kunstenaar, titel, jaar en materiaal. Deze titelkaartjes moeten zorgvuldig en in overleg met zowel de curator als kunstenaar worden opgesteld. Meestal heeft de projectmedewerker deze taak, maar omdat het voor deze tentoonstelling zo veel was en zo precies moest heb ik dit samen met de projectmedewerker gedaan. Uiteindelijk hebben wij de kunstenaar, de curator en het publiek tevreden kunnen stellen. Omdat deze installatieperiode zo lang en intensief was, was dit ook een hele leuke en afwisselende periode in het museum. Als afsluiting van de opbouw periode zijn wij gaan eten met het team van Lily en het kernteam van het Stedelijk. Een hele leuke manier om kunstenaars en collega’s op informele wijze te spreken. Tijdens de opening was er ook een diner met alle belangrijke contacten van Lily uit de kunstwereld en ik heb hier ook bij mogen zijn. Het was een internationaal gezelschap emt verzamelaars, galeristen, kunstenaars, curatoren, museumdirecteuren en vrienden van de kunstenaar. Zo heb ik bijvoorbeeld grote namen uit de (internationale) kunstwereld mogen ontmoeten zoals: Eric Troncy, Florence Bonnefous, Kees van Gelder, Fons Welters, Valeria Napoleone, Helga Maria en Alfons Klosterfelde, en vele andere interessante mensen. Een hoogte punt was toen Lily naast vele andere ook mij persoonlijk bedankte voor mijn inzet en werk tijdens de opbouw van de tentoonstelling.

Naast tentoonstellingen die open gingen tijdens mijn werkzame periode bij het Stedelijk heb ik ook meegewerkt aan tentoonstellingen die in de toekomst in 2019 en 2020 zullen plaatsvinden. Een van de tentoonstellingen voor 2020 waar ik voor Leontine aan heb gewerkt is de Nam June Paik: The Furture is Now tentoonstelling. Deze tentoonstelling is een samenwerking met de Tate Modern Londen en zal eerst in het Tate worden getoond, vervolgens in het Stedelijk, waarna hij zal doorreizen naar SF MoMA en Singapore. Belangrijk voor de tentoonstelling in het Stedelijk is de relatie van Paik en het museum. Om erachter te komen wanneer het eerste contact met Paik werd gelegd heb ik intensief archief onderzoek gedaan. Met behulp van verschillende tentoonstellingsarchieven en aankoopdocumentatie heb ik een tijdlijn kunnen opstellen en een overzicht van het contact tussen Paik en het Stedelijk. Naar aanleiding van deze tijdlijn zal

(13)

12 Leontine een stuk schrijven voor de catalogus over het Stedelijk en de hele vroege en nauwe band met Nam June Paik. Het was erg leuk om in de kelders van het museum oude archieven op te duiken en originele telegrammen en handgeschreven brieven te kunnen ontcijferen en dat daar nu een stuk mee geschreven zal worden. Naast het archiefonderzoek heb ik ook de curatoren van de Tate Modern Sook-Kyung Lee en het SF MoMA Rudolf Frieling en de beheerder van het estate en goede vriend van Paik Jon Huffman mogen ontmoeten en meenemen in het museum. Omdat de projectleider ziek was op de dag dat deze internationale gasten kwamen heeft Leontine mij gevraagd bij te springen en mee te gaan om aantekeningen te maken. Ik heb de hele dag mee mogen lopen en de tweede helft van de dag alleen met de gasten mogen zijn om de tentoonstellings-floorplan door te spreken. Een hele interessante dag en leerzaam om te zien hoe een tentoonstelling op zo een vroeg stadium vorm begint te krijgen.

Een tentoonstelling waar ik vanaf het begin stadium bij ben geweest is de aankomende sculptuurtentoonstelling. Deze tentoonstelling zal vanaf maart 2019 te zien zijn. Omdat er een andere tentoonstelling kwam te vervallen moest er ad hoc een alternatief bedacht worden. Leontine heeft dit project op zich genomen en zo is er een sculpturententoonstelling gecreëerd met beelden uit onze eigen collectie van na 1990. Voor deze tentoonstelling heb ik veel voorwerk gedaan voor Leontine voorafgaand aan het concept. Daarnaast hebben we nauw contact gehad met Beeldenrestauratie. Samen met de projectleider hebben we de plattegrond voor de tentoonstelling uitgewerkt.

2.3 Collectie

De herwaardering van de collectie is een project wat in 2014 van start ging. In kleine projectteams van 4-5 mensen wordt per deelcollectie van het museum – schilder- en beeldhouwkunst (SBK), Prenten Tekeningen en Kunstenaarsboeken (PTK), Fotografie, Industriële Vormgeving (IND) – de collectie bekeken en beoordeeld met categorie A, B, C en D. Met Leontine Coelewij als curator en Maurice Rummens en Frank van Lamoen van de afdeling Onderzoek en ik, vormde wij het projectteam van Schilder- en Beeldhouwkunst. We bekeken de collectie per letter (achternaam van de kunstenaar), deze verdeelde Leontine over het team. We deden elk individuele onderzoekjes naar de desbetreffende kunstenaars en kunstwerken. Deze onderzoekjes en bevindingen bespraken we om de week tijdens onze vergadering. Tijdens de vergadering maakte ik notulen van de opmerkingen en (voorlopige) waarderingen, ondersteunde ik de verhalen met de Stedelijk catalogus en internet. Na afloop van de vergadering verwerkte ik de notulen en stuurde ik deze rond voor de volgende vergadering. Het was erg leerzaam om deel te maken van de collectiewaardering. Zo heb ik inzicht gekregen in de hele en diverse collectie van het Stedelijk. We komen dingen tegen die je nooit verwacht in de collectie maar ook de topstukken komen langs.

Elke zes weken gingen we naar het depot van het museum om de werken die we hebben besproken te bekijken. Op deze halve dag bekijken we zo een 150 werken. De depot bezoeken bereid ik voor door van de notulen sinds het vorige depotbezoek en de werken die we hebben besproken in een pointerfile te zetten in Adlib, de digitale collectie database. Deze pointerfile moet dan worden opgestuurd naar het depot en het team. Tijdens het depotbezoek maak ik notulen van de opmerkingen die we hebben bij de werken en noteer ik de definitieve beoordelingen die we geven. Naast de notulen maak ik goede kleurenfoto’s van de werken die geen of alleen een zwart-wit of slechte foto hebben in Adlib. Het was echt een ervaring om op deze manier de collectie van 90.000 objecten te mogen bekijken. Niet opgehangen aan de muren van het museum met genoeg ruimte om lang te kijken, maar aan rekken gehangen naast en boven elkaar, rijen lang.

(14)

13 Na de depotbezoeken moesten de definitieve waarderingen ingevoerd worden in Adlib. Dit is een taak waar je voor bevoegd moet zijn zodat niet iedereen zomaar dingen kan veranderen in Adlib. De gegevens in Adlib zijn namelijk zorgvuldig en na veel onderzoek ingevuld en worden daarom ook overgenomen met het vertrouwen dat het klopt. Het invoeren van de waarderingen moet dus met veel aandacht en precisie. Ook de foto’s moeten worden bijgesneden en bewerkt zodat ze zo veel mogelijk op het echte werk lijken. Deze foto’s worden vervolgens opgestuurd naar Collectieregistratie en kunnen via hun in Adlib worden ingevoerd.

De Collectiewaardering was een erg leuk onderdeel van mijn stage. Het was leuk om zo veel verantwoordelijkheid te krijgen en zo een grote rol te mogen spelen binnen het team en het project. Ik heb veel geleerd van de onderzoekers en hun verhalen en inzichten in kunst en de collectie. Ook heb ik door de bijeenkomsten en depotbezoeken de andere kant van het museum kunnen zien. Niet alleen de “topstukken” van de collectie die aan witte muren hangen met optimaal licht, maar ook alle andere 99 procent van de objecten die in de opslag zitten waarvan een groot deel daar nooit uitkomt. Bij zo veel werken hebben we gezegd “hier moeten we nu maar is wat mee doen!” omdat er echt verborgen parels tussen zitten.

Een aantal keer, bij afwezigheid van Leontine, heb ik mogen invallen als Conservator van Dienst (CvD). Als CvD heb je de taak in de ochtend, voordat het museum opent, een ronde te lopen over of de begane grond van de oudbouw en de kelder van de nieuwbouw, of de eerste verdieping oudbouw en nieuwbouw (dit wordt ingedeeld). Tijdens deze ronde kijk je of alle kunst nog goed hangt, of de tekstbordjes en teksten nog goed hangen en kloppen, en verder let je op alles wat opvalt – viezigheid, vingerafdrukken op vitrines, lichten die het niet doen etc. Op de dag dat je CvD bent ben je ook on-call en contactpersoon als er iets met de kunst gebeurd tijdens de dag. Ik vond het een hele eer dat Leontine mij een aantal keer heeft vertrouwd om deze taak op mij te nemen. Ik heb het enorm gewaardeerd dat ze mij zoveel verantwoordelijkheid heeft gegeven.

(15)

14 2.4 Restauratie en conservering

Restauratie en conservering is een onderdeel van de stage waar ik uiteindelijk minder mee in aanraking ben gekomen. Wel hebben we voor de sculpturen tentoonstelling van 2019 veel contact gehad met de afdeling beeldenrestauratie en is de tentoonstellingslijst samen met hun tot stand gekomen.

Voor het Morris project voor de tentoonstelling Amsterdam Magisch Centrum heb ik veel contact gehad met een restorator. Zij heeft mij begeleid en geadviseerd in de materialen die ik kon kiezen en hoe daar mee om te gaan voordat het het museum in mocht.

2.5 Representatie en communicatie

Voor representatie en communicatie zou ik een mondelinge presentatie geven in de vorm van een lezing, rondleiding o.i.d. Dit heb ik uiteindelijk een aantal keren mogen doen. De eerste monedelinge presentatie die ik heb gegeven was de personeelsrondleiding van de tentoonstelling Echte Luxe… Schenkingen En Aanwinsten Beeldende Kunst 2012-2018, waarvoor ik een groot deel van de zaalteksten heb geschreven. Samen met mijn mede-conservator in opleiding Cristina hebben wij de rondleiding door de dertien zalen verzorgt.

De tweede personeelsrondleiding die ik heb gegeven was in de tentoonstelling van Lily van der Stokker. Dit was een erg leuke rondleiding om te geven omdat ik de kunstenaar zelf veel over haar kunst en de tentoonstelling heb gesproken en zo veel leuke, kleine feitjes kon meegeven. De rondleiding werd erg goed ontvangen en aan de hand daarvan ben ik door de afdeling development gevraagd om de bedrijfssecretaris van TATA steel, een grote sponsor van het Stedelijk, rond te leiden. Dit was een erg leuke ervaring ook.

Naast de personeelsrondleiding van de tentoonstelling heb ik een Facebook livetour gedaan met de Lily van der Stokker zelf. Voor ongeveer een kwartier heb ik Lily geïnterviewd in de tentoonstelling. Dit werd live uitgezonden op de Facebook tijdens de lunch twee weken voor de

uitnodiging. De facebook livetour is hier te zien:

https://www.facebook.com/Stedelijk/videos/2236350213308364/ . Deze tour was erg leuk om te doen omdat het een hele informele en luchtige sfeer was met de kunstenaar. Hierdoor was het een leuk en makkelijk gesprek en kreeg ik veel positieve reacties op de tour.

(16)

15 Screenshot van de facebook live tour met kunstenaar Lily van der Stokker, 17 oktober 2018,

https://www.facebook.com/Stedelijk/videos/2236350213308364/

2.6 Onderzoek en archief

In mijn tijd in het Stedelijk heb ik niet alleen voor Leontine werk gedaan, ik heb ook extra onderzoek verricht voor onderzoeker Maurice Rummens. Het Stedelijk krijgt geregeld vragen van verschillende mensen en instanties over werken uit de collectie of werken in hun eigen bezit. Deze vragen komen bij hoofd-bibliotheek Michiel Nijenhof terecht en de vragen die te lastig zijn en onderzoek vergen komen via hem vervolgens bij Maurice. Zo kregen wij bijvoorbeeld een vraag van een particulier of wij de handtekening achterop een schilderij in zijn bezit wilde vergelijken met een handtekening op een werk in ons bezit. we kregen van een bedrijf een vraag

(17)

16 over een lithografie die zij hadden aangekocht. Ze wilde de waarde hiervan weten. De litho, die zij voor veel geld hadden gekocht, zou misschien behoren tot de kleine oplage litho’s die gemaakt zijn van het werk As I Opened Fire (1964) van Roy Lichtenstein en tijdens een tentoonstelling werden verkocht. Hierna zijn er veel meer oplages gemaakt maar die zijn niet veel waard. Zo moesten wij de man helaas vertellen dat zijn werk bij ons in de winkel vorig jaar nog voor €18 te koop was en het geen bijzondere versie was.

Het was leuk om voor Maurice extra werk te doen omdat het weer een hele andere kant van het museale vak laat zien. Maurice doet ook herkomst onderzoeken of onderzoek naar de materialen van werken.

Voor de collectiewaardering heb ik veel tijd in de kelders van het Stedelijk in de archieven doorgebracht. Soms was er een kunstenaar waar nauwelijks wat over te vinden was. Het museum bewaard van bijna alle kunstenaars een kunstenaarsmap waar belangrijke brieven en informatie in zit over de kunstenaar en het Stedelijk. Elk object heeft een oude inventariskaart en een objectdossier waar de oorspronkelijke informatie van het werk op staat en inzit. Daarnaast hebben de meeste kunstenaars een knipselmap waar alle krantenknipsels in zitten waar zij in vermeld zijn of in relatie tot het Stedelijk in staan. Hierin was meestal wel extra informatie te vinden en konden we zo een beter beeld krijgen van wat voor beoordeling een kunstenaars werk moest krijgen.

Voor de Nam June Paik tentoonstelling heb ik ook intensief archiefonderzoek gedaan. Voor de catalogus van de tentoonstelling zal Leontine een stuk schrijven over de belangrijke en vroege relatie van Paik en het Stedelijk. Leontine had mij gevraagd uit te zoeken wat het allereerste contact was met Paik en het museum en hoe dat toentertijd is gegaan. Aan de hand van de tentoonstellingsarchieven van zowel de solotentoonstelling van Paik in 1976 Nam June Paik

werken 1946 - 1976: Muziek – Fluxus – Video, naar aanleiding waarvan zijn sleutelwerk TV-Buddha

(1974) is aangekocht, en The Luminous Image groepstentoonstelling in 1984 heb ik een tijdlijn kunnen opstellen van hoe Paik voor het eerst in aanraking is gekomen met het Stedelijk. De tentoonstellingsarchieven bevatten oude originele telegrammen, brieven van directeur Edy de Wilde en curator Dorine Mignot aan Paik en handgeschreven brieven van Paik zelf.

(18)

17 Mijn tijd bij in het Stedelijk

Ik heb mijn tijd bij het Stedelijk als extreem positief, leerzaam en vooral heel erg leuk ervaren. Ik heb naast dat ik nauw heb samengewerkt met leuke collega’s er ook vrienden aan overgehouden. Vanaf het begin ben ik goed ontvangen en ik heb mij vanaf moment één heel erg welkom gevoeld bij alle collega’s. Leontine heeft een grote rol hierin gespeeld. Zij heeft mij vanaf het begin op sleeptouw meegenomen en bij alle kernteams en vergaderingen mee laten gaan zodat ik mij snel in alle tentoonstellingen en projecten kon verdiepen. Maar ze heeft mij ook veel vrijheid en verantwoordelijkheid gegeven waardoor ik mij altijd gewaardeerd en ook autonoom heb gevoeld. Ik mocht van haar alleen op pad met de internationale conservatoren van de Nam June Paik tentoonstelling, ik heb Conservator van Dienst mogen zijn, ik heb zelfstandig met Lily van der Stokker om mogen gaan, ik heb zelf kunstenaars mogen contacten voor zaalteksten en mee mogen gaan naar het openingsdiner van Lily van der Stokker en daar aan tafel gezeten met kunstenaars, verzamelaars en galeristen.

Ik heb naast de verantwoordelijkheden ook mee mogen helpen aan hele interessante en bijzondere tentoonstellingen. Het was een ervaring om zo veel verschillende stadia van tentoonstellingen mee te maken en deel van uit te maken. Ik heb openingsfases meegemaakt maar ook conceptfases van tentoonstellingen. Door zowel de kernteams als het conservatorenoverleg heb ik veel kunnen leren over hoe een tentoonstelling tot stand komt, wat er aan vooraf gaat, en wie en wat er bij betrokken is om een tentoonstelling te maken tot wat het publiek in het museum ziet.

Door de conervatorenoverleggen heb ik direct mee kunnen maken wat er speelt in het museum en over de verhoudingen tussen de verschillende mensen en afdelingen kunnen leren. Niet alleen tentoonstellingen maar ook andere aspecten van het museum kwamen aan bod. Ook heb ik veel geleerd van het observeren van de verhoudingen tussen de conservatoren onderling. Ik heb deze als positief ervaren. Ik heb mij erg welkom gevoeld bij het Conservatoren & Onderzoeksteam en heb mij ook altijd gewaardeerd gevoeld, niet alleen door Leontine maar ook door de andere conservatoren.

Ik ben enorm blij dat ik deze kans heb gekregen van Leontine om mij te bewijzen als conservator in opleiding in het Stedelijk Museum Amsterdam. Het is een hele grote eer dat ik zo nauw heb mogen samenwerken met Leontine als curator en met zo veel andere slimme, interessante, warme collega’s. Ik ben in een hele drukke periode voor Leontine bij haar gekomen en ik hoop dat ik haar optimaal heb kunnen bijstaan en helpen. Volgens mij hebben we de samenwerking beide als heel erg positief ervaring en ik hoop in de toekomst nog een keer met haar samen te mogen werken.

(19)

18 v.l.n.r.: Lily van der Stokker (kunstenaar), Leontine Coelewij (curator Stedelijk), Alein van der Staaij (projectmedewerker Stedelijk) en ik.

(20)

19

Bijlagen

Bijlage 1 – Motivatiebrief

Coco André de la Porte

Westersingel 53, 9718 CH, Groningen +31629532950

c.b.andre.de.la.porte@student.rug.nl

Stedelijk Museum Amsterdam T.a.v. Leontine Coelewij

Museumplein 10 1071 DJ Amsterdam

Groningen, 20-02-2018 Beste Leontine Coelewij,

Hierbij wil ik mijn interesse in een stageplek bij het Stedelijk Museum Amsterdam kenbaar maken. Ik ben een enthousiast, hardwerkend en creatief persoon met sterke organisatorische en regel capaciteiten. Ik denk dat ik met deze kwaliteiten en interesses pas bij uw museum.

In de loop van mijn studiejaren ben ik steeds enthousiaster geworden over moderne en hedendaagse kunst en heb mij gefocust op deze periode. Ik schrijf momenteel mijn masterscriptie over de rol van de curator bij hedendaagse Gesamtkunstwerken, met als casestudies: The Boat is

Leaking. The Captain Lied. van Alexander Kluge, Thomas Demand, Anna Viebrock en Udo

Kittelmann en The Wreck of the Unbelievable. van Damien Hirst en Elena Guena.

Ik ben geboren te Cambridge, Massachusetts in de Verenigde Staten met een Nederlandse vader en een Amerikaanse moeder. Zo heb ik zowel Engels als Nederlands als moedertaal en ben in beide talen vloeiend. Ik heb mijn basis- en middelbare-VWO schoolopleidingen in Amsterdam gevolgd. Daarna heb ik als vrijwilliger als Engelse docent in vier weeshuizen in Ho Chi Minh City in Vietnam gewerkt. Daar heb ik veel geleerd over met andere talen en culturen omgaan en het zelfstandig regelen van zaken in een ander land.

Mijn interesse in kunst begon bij het naar school fietsen onder de poorten van het Rijksmuseum door en langs het Van Gogh en Stedelijk Museum. Na altijd kunstgeschiedenis te hebben gevolgd op school, heb ik besloten deze studie te volgen aan de Rijksuniversiteit Groningen. Inmiddels volg ik het tweede jaar van de Conservatorenmaster Kunstgeschiedenis: Moderne en Hedendaagse kunst. Ik heb vakken gevolgd zoals Media, Materials, Makers: Art and/as Research, waarin we met kunstenaars van de Kunstacademie Minerva samenwerkten om kleine tentoonstellingen te maken en kunst als onderzoeksmethode te gebruiken. Het vak Museums: the

Making Off, gegeven door de directeur van het Groninger Museum Andreas Blühm, gaf veel inzicht

in het curatoren vak en het maken van tentoonstellingen.

Het Stedelijk Museum heeft altijd dichtbij mij gestaan. Hedendaagse kunst inspireert door het veelzijdige karakter, de beleving en de confrontatie. Mijn bekering naar moderne kunst was het werk Cathedra van Barnett Newman, dat ik in het Stedelijk heb bekeken tijdens een bachelor excursie. Een werk wat in eerste oogopslag zo simpel lijkt, dat het op mij bijna oninteressant over kwam. Na bestudeerd te hebben hoe Newman met zijn perfect geplaatste zip lijn de beschouwer uit balans kan brengen en met een penseel zo veel diepte in één kleur blauw kan brengen begreep ik de impact van moderne kunst. Het kan een persoon compleet laten veranderen van een negatieve desinteresse naar een levenslange waardering. Hoe een werk gepresenteerd wordt en

(21)

20 de rol van de curator zijn daarbij steeds belangrijker. In mijn ogen speelt het Stedelijk een leidende rol daarin, om mensen uit de hele wereld te confronteren met de relevantie van moderne en hedendaagse kunst en de waardering ervoor creëren.

Daarom wil ik stage lopen in het Stedelijk Museum. Graag wil ik leren bijdragen aan de huidige tentoonstellingen en meedenken over nieuwe projecten. Ik verwacht veel te kunnen leren over het curatoren vak en de mechaniek van het museum. Ik hoop jullie conservatoren team te mogen versterken.

Graag licht ik mijn brief verder toe in een gesprek en in de bijlage vindt u mijn curriculum vitae. Ik zie jullie reactie met belangstelling tegemoet.

Met vriendelijke groet,

(22)

21

Bijlage 2 – Zaalteksten

2.2 Zaalteksten Echte Luxe – Coco André de la Porte ERIC BELL & KRISTOFFER FRICK

St. Catherine, CA (VS), 1985 Nürtingen, (DE), 1985

wonen en werken in Berlijn (DE) Hybrids, 2010 – 2011

papier

periodieke schenking van Maurice van Valen 2014-2018

In de Hybrids serie hebben Bell & Frick elf verschillende benzine-elektrische hybridemotors gefotografeerd, waarvan er hier vijf te zien zijn. Wat er voornamelijk te zien is, zijn verschillende varianten plastic omhulsels die verder geen functie hebben behalve het effectief verbloemen van de functionele delen van de motor. De kunstenaars noemen dit: de schone, abstracte en zelfs iets wat futuristische façade van de motor. Aan de ene kant zien we een, wat zij beschrijven als, hyper-mannelijke Mercedes motordesign, aan de andere kant een meer op de gebruiksfunctie gerichte Honda-motor. Voor hun laat deze diversiteit binnen de ontwerpen zien dat een esthetische relatie met de toen nieuwe hybridemotortechnologie nog volop in ontwikkeling was. Het specifiek “hybride” zijn van de motoren staat volgens de kunstenaars voor een sociaal streven om milieuvriendelijk te zijn. (aantal woorden: 130)

St. Catherine, CA (US), 1985 Nürtingen, (DE), 1985 live and work in Berlijn (DE) Hybrids, 2010 – 2011 paper

periodic donation from Maurice van Valen 2014-2018

In the Hybrids series, Bell & Frick photographed eleven different gasoline-electric hybrid engines, five of which can be seen here. What is especially shown are different versions of plastic castings that serve no purpose other than to package and effectively disguise the functional components of the engines. The artists call this: the clean, abstract, and somewhat futuristic façade of the engine. On the one hand, we see a, what they describe as, hyper-masculine Mercedes engine design, on the other hand a more utilitarian Honda engine. For them this diversity in designs suggests an aesthetic relationship to the new hybrid engine technology that was still being formed. In the artists’ eyes, the fact that the engines are “hybrid” stands for a social aspiration to be environmentally conscious. (aantal woorden: 126)

ERIC BELL & KRISTOFFER FRICK St. Catharines (CA), 1985

Nürtingen, (DE), 1985

wonen en werken in Berlijn (DE) Hybrids, 2010 – 2011

ontwikkelgelatinezilverdruk

periodieke schenking van Maurice van Valen 2014-2018

In de serie Hybrids wilde Bell & Frick alle hybride automotors, beschikbaar in Europa, van 1 modeljaar fotograferen. Hiervan zijn nu vijf foto’s te zien. De op film geschoten foto’s werden in

(23)

22 een emotieloze, documentaire stijl genomen en tonen de motors als abstracte, futuristische façades. We zien een reeks ontwerpen: variërend van een, wat zij beschrijven als, “hyper-mannelijk” design, tot een meer op de gebruiksfunctie gerichte motor. Voor de kunstenaars geeft het feit dat de motors “hybride” zijn, met zowel interne verbranding als elektrische componenten, potentie tot extra symbolische betekenis. Naast het combineren van actieve en passieve krachtbronnen, staat de technologie voor milieu-activistische waarden zonder in te boeten aan luxe en status. (aantal woorden: 118)

St. Catharines, (CA), 1985 Nürtingen, (DE), 1985 live and work in Berlin (DE) Hybrids, 2010 – 2011 gelatin silver print

periodic donation from Maurice van Valen 2014-2018

In the series Hybrids, Eric Bell & Kristoffer Frick set out to photograph all hybrid car engines available in Europe within one model year, five of which can be seen here. Shot on film in a deadpan, documentary style, the work depicts the motors as abstract, futuristic façades. One sees a range of designs: varying from, what they call, hyper-masculine to utilitarian. For the artists, the fact that the engines are “hybrid,” with both internal combustion and electric components, gives them added symbolic potential. In addition to incorporating active and passive power relationships, the technology represents environmentalist values without sacrificing an air of luxury and status. (aantal woorden: 106)

JANA EULER

Friedberg (DE), 1982

woont en werkt in Brussel (BE) Where the energy comes from 3, 2014 acrylverf op doek

verworven met steun van Young Stedelijk in 2014

Where the energy comes from 3 is een sterk uitvergroot, hyperrealistisch stopcontact. Het behoort

tot een serie van drie schilderijen waarbij verschillende standaard stopcontactvormen uit Duitsland, België en Zwitserland zijn afgebeeld. Euler wil hiermee een type product representeren dat zich verzet tegen internationale standaardisering. Onze technologieën kunnen wel ver ontwikkeld zijn, maar als je geen adapter hebt, en dus geen stroom, heb je er niks aan. De stopcontacten zijn samen een metafoor voor het niet mee veranderen binnen een juist technologisch vooruitstrevende tijd. (aantal woorden: 83)

Friedberg (DE), 1982

lives and works in Brussel (BE) Where the energy comes from 3, 2014 acryl paint on canvas

acquired with the generous support of Young Stedelijk in 2014

Where the energy comes from 3 an oversized, hyper realistic socket. It belongs to a series of three

(24)

23 Switzerland. With these works Euler wants to represent the type of product that resists international standardisation. Our technologies might be far along, but without an adapter, and thus without power, these technologies are useless. Together the sockets are a metaphor for the failure of individual power to adapt within an increasingly technological present. (aantal woorden: 81)

LORETTA FAHRENHOLZ Europa (I), 1996 – 2013 inkjet op papier

aangekocht in 2015

In de fotoserie Europa (I) zijn portretten van twee meisjes te zien. De meisjes werden in de jaren negentig door Fahrenholz gefotografeerd op het platteland van Beieren in Duitsland. De kinderen maakten deel uit van een commune-achtige woongemeenschap. De dromerige zwart-wit beelden evoceren een utopistische fantasie van leven op het land, vrijheid en zelfbeschikking. Ver weg van de burgerlijke samenleving en de grootsteedse consumptiecultuur. De kunstenaar vond inspiratie voor deze beelden in de Amerikaanse en Duitse literatuur en fotografie.

Europa (I), 1996 – 2013 inkjet on paper

aquired in 2015

In the Europa (I) photo series, Fahrenholz photographed two girls. The portraits were taken in the mid-nineteen nineties in the Bavarian countryside in Germany. The children were part of a commune-like living community. The dreamlike black and white photos evoke a utopian fantasy of life in the countryside, freedom and self-determination. Faraway from civilian society and metropolitan consumerism. For these photos, the artist found inspiration in American and German literature and photography.

WADE GUYTON (2X) Hammond, IN (VS), 1972

woont en werkt in New York (VS)

Untitled (Untitled, 2013, Epson UltraChrome K3 inkjet on linen 275 x 1218 cm, WG3033), 2015 (Epson UltraChrome K3) inkjet print op linnendoek

schenking Kunsthalle Zürich in 2016

Guyton benadert de abstracte kunst vanuit zijn eigen tijd met digitale technologieën. Hij zoekt de grenzen op van wat moderne apparatuur aankan, waarbij hij gebruik maakt van onder andere computers, flatbed scanners en inkjet printers. Hoe belangrijk hij deze apparatuur vindt, benadrukt hij door deze vaak in zijn titels te benoemen.

Vanaf 2004 ruilt hij het printen op papier in voor het printen op linnendoek, waardoor zijn werk meer een ‘schilderachtig’ karakter krijgt. Door beperkingen van de printer tijdens het printen op linnen, ontstaan er misvormde afbeeldingen en ‘fouten’. Fouten die Guyton graag omarmt. Zo gaat het niet alleen om het resultaat, maar vooral om het maakproces.

(aantal woorden 107) Hammond, IN (US), 1972

(25)

24 lives and works in New York (US)

Untitled (Untitled, 2013, Epson UltraChrome K3 inkjet on linen 275 x 1218 cm, WG3033), 2015 (Epson UltraChrome K3) inkjet print on linen canvas

donation Kunsthalle Zürich in 2016

Guyton approaches abstract art with contemporary eyes using digital technologies. He pushes the boundaries of what modern machines can do, working with computers, flatbed scanners, and inkjet printers, among other things. He emphasises how import these machines are to him by often naming them in his titles.

Since 2004, he traded printing on paper for printing on linen canvas, giving his art a more ‘painterly’ character. Limitations of the printer while printing on linen create distorted images and errors. Errors that Guyton gladly embraces. Therefore, the production process is as important as the end result. (aantal woorden 95)

Hammond, IN (VS), 1972

woont en werkt in New York (VS) X Poster (Untitled, 2007), 2007

(Epson UltraChrome K3) inkjet print op papier aankoop van Printed Matter in 2015

Guytons werken bevinden zich tussen het analoge en het digitale, tussen machinaal- en handgemaakt. In zijn oeuvre is de letter X een terugkomend onderwerp die hij grootschalig op papier print met een inkjet-printer, zoals ook in Untitled (X Poster). Guyton scant en uitvergroot de letter X, met een gepixelde afbeelding als resultaat. Deze bedekt hij in fotoshop met een strakke afbeelding en print dit uit op grootformaat papier. Omdat de printer hier moeite mee heeft treden er fouten op. Precies waar Guyton op doelt. Hij creëert hiermee spanning tussen de readymade-afbeelding en zijn eigen menselijke interventies. (aantal woorden 96)

Hammond, IN (US), 1972

lives and works in New York (VS) X Poster (Untitled, 2007), 2007

(Epson UltraChrome K3) inkjet print on paper acquisition from Printed Matter in 2015

Guyton’s works find themselves somewhere between analogue and digital, between machine- and manmade. In his oeuvre the letter X is a recurring subject. He prints these enlarged X’s on paper with an inkjet printer, as here in Untitled (X Poster). He scans and enlarges the letter X, resulting in a jagged-scanned image which he then overlays with newly and crisply typed ones with Photoshop. He prints the image on a largescale paper. Because the printer’s physical shortcomings, errors occur in the process. Exactly what Guyton wants. Thus, he creates a tension between readymade imagery and his own human interventions. (aantal woorden 99)

ERIK VAN LIESHOUT Deurne, (NL), 1968

woont en werkt in Rotterdam (NL) Echte luxe is niets kopen, 2015

(26)

25 ‘Echte Luxe is Niets Kopen’ is in 2015 samengesteld als een compleet werk met maquettes en werken op papier uit 2009 en 2010

mixed media

schenking Erik van Lieshout, Rotterdam in 2016

In 2010 nam van Lieshout de rol aan van tijdelijke winkelier aan het Zuidplein in Rotterdam. Zuidplein werd gebouwd vanuit modernistische idealen in de jaren ’60, geïnspireerd door de utopische ideeën van Constants Nieuw Babylon. Van Lieshouts winkelpand stond vol met allerhande spullen die hij weg gaf als iemand het graag wilde hebben. Boven zijn winkel stonden de woorden: ERIK MAAKT GELUKKIG, en daarboven ‘Echte Luxe is niets kopen’, een citaat van architect Rem Koolhaas. Koolhaas staat voor hem voor: shopping, architectuur en het nieuwe Rotterdam. Voor van Lieshout kon Koolhaas’ “stararchitecture” worden ingezet als gentrificatiemiddel tegen de ernstige verpaupering, onvrede en criminaliteit van het gebied. (aantal woorden: 106)

Deurne, (NL), 1968

lives and works in Rotterdam (NL) True luxury is not to shop, 2015

‘True luxury is not to shop’ was composed as a complete artwork in 2015, including scale models and artworks op paper from 2009 and 2010

mixed media

donation Erik van Lieshout, Rotterdam in 2016

In 2010 Van Lieshout took on the role of shopkeeper at the Zuidplein shopping mall in Rotterdam. Zuidplein was built with modernist ideals in the 1960s, inspired by the utopian ideas of Constant’s New Babylon. His store was filled with all kinds of stuff that van Lieshout gave away if someone wanted to have it. Above his store the words ERIK MAKES HAPPY were written, and above that ‘True luxury is not to shop’, a quote by architect Rem Koolhaas. For him, Koolhaas stands for: shopping, architecture and the new Rotterdam. For van Lieshout, Koolhaas’ “star architecture” could be used as gentrifying agent against the severe impoverishment, dissatisfaction, and criminality of the area. (aantal woorden: 113)

DAVID MALJKOVIC Rijeka (HR), 1973

woont en werkt in Zagreb (HR) Afterform, 2013

Video-installatie verworven in 2014

Voor zijn werk Afterform gebruikt Maljkovic tekeningen uit een bestaande strip. De stripfiguren zijn afkomstig uit een Kroatisch architectuurblad uit de jaren ’60 die de moderne architectuur en stadsplanning van die tijd in het toenmalige Joegoslavië op satirische wijze bekritiseert. Dit sluit aan bij de thema’s die hij vaker bevraagt binnen zijn oeuvre. Hij houdt zich bezig met het nalatenschap van het voormalige Joegoslavië: de utopieën van een vervlogen tijdperk en de beloftes van de mislukte visie van het modernisme. Herhaling speelt een grote rol bij Maljkovic. Zo komt het witte rechthoekige podium waar het scherm op staat meerdere malen terug in de film. Zijn thema’s zet hij ook buiten de film voort. Twee grote collages vergezellen de projectie. Deze zijn gemaakt door het superponeren van elementen uit zijn ouder werk. Door het knippen en herindelen van de elementen creëert hij nieuwe vormen, met als resultaat een volledig nieuwe situatie en betekenis. (aantal woorden: 152)

(27)

26 Rijeka (HR), 1973

lives and works in Zagreb (HR) Afterform, 2013

video

acquired in 2014

For his work Afterform, Maljkovic uses drawings from an existing cartoon. The cartoon figures originate from a Croatian architectural magazine from the 1960s which satirically criticizes modern architecture and urban planning from that time in former Yugoslavia. This is in line with themes that Maljkovic questions within his oeuvre. He deals with themes such as the legacy of former Yugoslavia: the utopias of a bygone era and the promise of a failed vision of modernism. Repetition plays an important role for Maljkovic. The white rectangular stage on which the screen is mounted is repeatedly shown in the film. He also carries on his themes outside the film. Two large collages accompany the projection. These are by superposing elements from his older work. By cutting and rearranging the elements he creates new forms, resulting in an entirely new situation and meaning. (aantal woorden: 140)

HELEN MARTEN (2X) Macclesfield (VK), 1985

woont en werkt in Londen (VK) Brood and Bitter Pass, 2016 mixed media

verworven met steun van de deelnemers van de BankGiro Loterij en Young Stedelijk in 2016

Brood and Bitter Pass is een grootschalige assemblage uitgevoerd in verschillende materialen.

Door samenvoeging van gevonden en handgemaakte objecten, maakt Marten hen los van hun herkenbare betekenis. Ze wil hiermee benadrukken hoe onstabiel de relatie is tussen de fysieke vorm van een ‘ding’ en zijn geassocieerde betekenis, waarbij er slechts een vage herinnering overblijft van wat het ‘ding’ eerst betekende. Haar werk spoort ons aan opnieuw na te denken over de materialen, afbeeldingen en objecten om ons heen. Het eist een vertraagde, complexe blik, maar het resultaat is: hoe meer je kijkt, hoe meer je ziet. (aantal woorden: 96)

Macclesfield (UK), 1985

lives and works in Londen (UK) Brood and Bitter Pass, 2016 mixed media

acquired with the generous support of the participants of the BankGiro Lottery and Young Stedelijk in 2016

Brood and Bitter Pass is a large-scale assemblage, composed from different materials. By collaging

found and handmade objects, Marten disconnects them from their recognised meanings. She emphasizes the unstable relationship between the physical form of ‘a thing’ and its associated meaning, leaving us with the vague memory of their original connotations. Her work encourages us to reconsider the materials, images and objects that surround us. It demands a slowed-down and complexed look, but the result is: the more you look, the more you see. (aantal woorden: 84)

(28)

27 woont en werkt in Londen (VK)

Orchids, or a hemispherical bottom, 2013 video, 19.24 min.

Aankoop van T293 in 2014

Marten speelt met de betekenissen van woorden en objecten en wat er gebeurt als deze uit hun context worden gehaald. In dit werk creëert zij een verleidelijke, surrealistische wereld met zwevende en gefragmenteerde objecten. Een stem begeleidt onze reis door deze geanimeerde wereld en neemt ons mee in zijn soms alledaagse, soms bizarre gedachtegangen. Steeds als je het gevoel hebt dicht bij de essentie te komen, wordt er drastisch maar subtiel van onderwerp veranderd. Als je even niet oplet denk je de rode draad kwijt te zijn, maar er is er wel een rode draad? (aantal woorden: 95)

Macclesfield (UK), 1985

lives and works in Londen (UK)

Orchids, or a hemispherical bottom, 2013 video, 19.24 min

acquired from T293 in 2014

Marten plays with the meanings of words and objects and what happens when these are decontextualized. In this work she creates an alluring, surrealistic world with free-floating and fragmentary objects. A voice guides our journey through the animated world and immerses us with his sometimes ordinary, sometimes bizarre trains of thought. Every time you have the feeling you are getting close to the essence, the subject is drastically yet subtly changed. A moment of inattention makes you think you have lost the thread of the story, but is there a thread? (aantal woorden: 91)

NAVID NUUR (2 weken gecombineerde tekst) Theran, Iran, 1976

woont en werkt in Den Haag (NL)

E1-E4 (The Eye Codex of the Monochrome), 1984 – 2014 schilderij op metalendrager

verworven met financiële steun van het Mondriaan Fonds in 2015 Study 50-53 (The Eye Codex of the Monochrome), 1984 – 2010 acrylverf op hout (meubelplaat)

verworven met financiële steun van het Mondriaan Fonds in 2015

Zowel Study 50-53 als E1-E4 behoren tot de serie: The Eye of the Monochrome. Hierin onderzoekt Navid Nuur de visuele kwaliteiten van het monochroom, wat betekent: bestaande uit één kleur. Hij vraagt zich met deze serie af wat monochrome schilderijen echt zijn door voor zijn schilderijen kleuren te gebruiken die in de natuur niet voorkomen. Zo gebruikt hij bijvoorbeeld Chroma Key

Paint, de verf die gebruikt wordt voor green screens in films, en wat hij noemt “zwembadblauw”

voor zijn kunstwerken. Opvallend is dat zijn monochrome schilderijen juist niet maar één kleur bevatten, al suggereert de titel dat wel. Hij streept in de titel dan ook het woord mono door. (aantal woorden: 109)

(29)

28 Lives and works in The Hague (NL)

Study 50-53 (The Eye Codex of the Monochrome), 1984 – 2010 acrylpaint on wood (blockboard)

acquired with the generous support of the Mondriaan Fund in 2015 E1-E4 (The Eye Codex of the Monochrome), 1984 – 2014

painting on metal carrier

acquired with the generous support of the Mondriaan Fund in 2015

Study 50-53 and E1-E4 are part of the series: The Eye of the Monochrome. Here, Navid Nuur

researches the visual qualities of the monochrome, meaning: consisting of one colour. In this series he wonders what monochrome paintings actually are by using colours that do not occur in nature. For instance, he uses Chroma Key Paint, the colour used for green screens in films, and, what he calls, “swimming-pool-blue” for his art works. Remarkably, his monochrome paintings do not comprise of merely one colour, as the title suggests. Thus, he has crossed out the word mono. (aantal woorden: 95)

MAGALI REUS Den Haag, (NL), 1981

woont en werkt in Londen (VK) Parking (Retainer), 2014

Polyester kunsthars, glasvezel, pigmenten, gespoten stalen staaf, silicone rubber, PVC, katoen verworven met financiële steun van het Mondriaan Fonds in 2015

Reus heeft een fascinatie met de gebruiksfunctie van alledaagse objecten en hun relatie met het menselijk lichaam. Ze neemt objecten met een herkenbare functie, maar ontneemt hen deze functie op ingenieuze wijze. In Parking (Retainer) roepen de stoeltjes de associatie met wachten op en daarmee de sfeer van wachtruimtes en transitzones, zoals op een luchthaven. Maar, Reus pakt één stoeltje in en laat een metalen staaf over en door de stoelen lopen. Hiermee voorkomt ze dat de stoeltjes gebruikt kunnen worden op de bedoelde manier. Ze speelt met contrasten. De objecten zijn herkenbaar en vervreemdend tegelijk, ze trekken aan maar stoten ook af. Kleur speelt ook een belangrijke rol voor Reus. Voor haar bieden de “neutraliteit” van de kleuren en strakheid van vormen de ruimte voor meerdere interpretaties. (aantal woorden: 128)

Den Haag, (NL), 1981

lives and works in Londen (UK) Parking (Retainer), 2014

Sculptures, Polyester resin, fibreglass, pigments, spray painted steel rod, silicone rubber, PVC, cotton

acquired with the generous support of the Mondriaan Fund in 2015

Reus is fascinated by the functional usage of everyday objects and their relationship to the human body. She takes objects with an recognizable function, but ingeniously strips them of their functions. In Parking (Retainer), the chairs evoke the feeling of waiting and with that the atmosphere of a waiting room or transit area, such as at an airport. But, Reus packs one in plastic and runs a metal bar through and over the chairs so that they can no longer be used in the way that was intended. She plays with contrasts. The objects are recognizable and alienated at the same time, they appeal but also repel. Colour also plays an important role for Reus. For her, The

(30)

29 “neutrality” of the colours and sleek forms leave room for multiple interpretations. (aantal woorden: 130)

2.2 Zaalteksten collectiepresentatie LARRY BELL

Chicago, IL (VS), 1939

woont in Taos, NM (VS), werkt in Venice, CA (VS) Untitled, 1969

getint spiegelglas, perspex aangekocht in 1972

Het werk van Larry Bell gaat over de verschillende eigenschappen van licht. Hij is geïnteresseerd in hoe deze een interactie aangaan met oppervlakten. Bell werkt met glas omdat glas drie kwaliteiten heeft die interessant zijn voor hem: het zendt uit, reflecteert en absorbeert licht op het zelfde moment. Door het karakter van een van deze kwaliteiten te veranderen komen er oneindig veel mogelijkheden en resultaten uit. Hij doet dit door in een langdurig en arbeidsintensief proces een flinterdunne gekleurde folie aan te brengen waarmee hij de lichtval verandert en bijvoorbeeld laat spiegelen. Untitled (1969) is zo gemaakt dat als de beschouwer van gemiddelde lengte is, het werk het lichaam zal reflecteren maar niet het hoofd. Als een ander persoon aan de overkant staat, is juist een lichaam zonder hoofd te zien. (aantal woorden: 131)

Chicago, IL (US), 1939

lives in Taos, NM (US), works in Venice, CA (US) Untitled, 1969

tinted mirror glass, Perspex acquired in 1972

The work of Larry Bell is about the various properties of light. He is interested in how these interact with surfaces. Bell works with glass because glass has three properties that are interesting to him: it transmits, reflects and absorbs light at the same time. By changing the character of one of these qualities, infinite opportunities and results are created. He does this by using the laborious process of applying a thin film that changes the light incidence of light, creating a mirror for instance. Untitled (1969) is made in a way that the viewer, if they are of average height, will see their body reflected but not their head. If there is a person standing opposite them, they will see a bodiless head. (aantal woorden: 124)

SOL LEWITT Hartford, CT (VS), 1928 New York, NY (VS), 2007 Complex Form #70, 1989 hout en verf aangekocht in 2000

Sol LeWitt is een belangrijk conceptuele kunstenaar. Zijn werken worden specifiek tot de stroming Minimal Art gerekend. Zoals ook bij LeWitt, ligt de nadruk bij Minimal Art niet op de

(31)

30 uitvoering van het kunstwerk maar op het idee. In eerste instantie was LeWitt geïnteresseerd in twee- en driedimensionale werken, afgeleid van simpele vormen zoals de kubus. Vanaf de jaren tachtig raakte hij juist geïnteresseerd in onregelmatige structuren. LeWitt maakte de serie

Complex Form als volgt: hij schetste tweedimensionaal een veelhoek en tekende daarin

willekeurig een aantal stippen. Door de punten met verschillende hoogtes omhoog te trekken creëerde hij een driedimensionaal object met een bergachtige structuur. In tegenstelling tot zijn eerdere strakke werk, kwam hij nu met at random gevonden vormen. (aantal woorden: 120)

Hartford, CT (US), 1928 New York, NY (US), 2007 Complex Form #70, 1989 wood and paint

acquired in 2000

Sol LeWitt is an important conceptual artist. More specifically, his artworks are considered Minimal Art. As in LeWitt’s works, Minimal Art the emphasis is not on the excruciation of the artwork, but on the idea. Initially, LeWitt was interested in two and three dimensional works, derived from simple forms such as the cube. In the 1980s, however, he took interest in irregular structures. LeWitt made his series Complex Form in the following manner: he sketched a two dimensional polygon and drew random dots in it. By pulling up these dots, using different heights, he created a three dimensional object with a mountain-like structure. In contrast to his earlier, simple-formed works, he now introduced randomly found forms. (aantal woorden: 116)

2.3 In Memoriam Armando Armando

Amsterdam (NL), 1929 – Potsdam (DE), 2018 Fahne, 1981

olieverf op doek verworven in 1981

Armando groeide op in de buurt van Kamp Amersfoort. Het leven in de nabijheid van gruwelijke gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog vormt tot op de dag van vandaag een obsessieve drijfveer voor de kunstenaar. In zijn expressieve schilderijen en tekeningen zijn vaak landschappelijke elementen te herkennen, waarin zich nazigruwelijkheden hebben afgespeeld. Voor Armando zijn dit ‘schuldige landschappen’, omdat de natuur de sporen van de oorlog uitwiste door onaangedaan te blijven groeien en bloeien. In de serie Fahne staat het machtsvertoon van het naziregime centraal. Armando schreef hierover: ‘Wat blijft mij anders over dan wanhopig vlaggen te schilderen. Onmacht? Verregaande identificatie? De waaiende nacht? Of toch juist de macht, dat kan ook. Macht. Ze wapperen. Soms met een hoge rug van kwaadheid. Vlaggen lijken soms op bijlen, dat ben ik te weten gekomen.’

Armando

Amsterdam (NL), 1929 – Potsdam (DE), 2018 Peinture criminelle, 1957

olieverf op paneel

(32)

31 Tijdens zijn studie kunstgeschiedenis in Amsterdam maakte Armando kennis met de kunst van de Cobragroep. Toen hij in 1950-1951 zelf begon met tekenen en schilderen nam hij het spontane, informele van de Cobraschilderkunst over, maar zijn werken werden abstracter en hadden een agressiever karakter. De titel van dit werk onderstreept dit: Painture Criminelle. In Armando’s werk komt het onheilspellende naar voren, de dreiging van agressie en geweld, maar dan opgelost in de materie van met verf vermengd met zand. Zijn keuze voor de kleuren rood, zwart en wit in combinatie met de titel zorgt voor een geladen betekenis. Bij zijn tijdgenoten riep dit niet alleen herinneringen op van de verschikkingen van de Tweede Wereldoorlog, maar ook gevoelens van angst voor de toen opkomende atoomwapenwedloop tussen Rusland en Amerika.

(33)

32

Bijlage 3 – archiefonderzoek Nam June Paik en het Stedelijk: tijdlijn

Legenda afkortingen:

NJP: Nam June Paik EdW: Edy de Wilde DM: Dorine Mignot

SMA: Stedelijk Museum Amsterdam KK: Kölnische Kunstverein

RB: René Block (Galerie Block) JJ: Job Joosten

WH: Wulf Herzogenrath (directeur Kunsthalle Bremen) BL: Barbara Londen (curatorial assistent MoMA)

IKB: Ilske Konnertz-Berning (Kölnische Kunsteverein) RF: Rudi Fuchs

WB: Wim Beeren UK: Ute Klophaus

1974

15 juni 1974: brief van NJP aan WH. (WH heeft dit bijgevoegd in zijn brief aan RF van 2 februari 1999). NJP bedankt WH voor zijn brief van 11 juni. NJP schrijft over het merk van de round-shape Buddha TV (JVC) en waar dat te koop is, hoe WH daaraan zou kunnen komen. Hij zegt een ‘absolutist’ te zijn. Alle betekenis van Buddha zal verloren gaan met een andere TV-set.

Tussen 15 juni 1974 en 1 februari 1975 (exacte datum niet bekend): tweede brief van NJP aan WH (handgeschreven). NJP verontschuldigd zich voor de lange stilte. Hij zegt dat WH de Buddha tekening en foto heeft ontvangen, een tijd geleden. Hij schrijft dat ze een grote TV camera van WDR mogen gebruiken, maar of ze aub voor een goede zoomlens willen zorgen en de camera willen verbergen op een elegante manier. NJP zal de Buddha met zich meebrengen. Hij vraagt wanneer de opening is. Hij zal 3 dagen van tevoren aankomen met Charlotte Moorman.

1975

1 februari – 4 maart 1975: Paper TV en TV Buddha te zien bij René Block Gallery, NY. 1976

5 februari 1976: brief van WH aan EdW, over dat zij de grote retrospectieve tentoonstelling van Paik zullen houden in Kölnische Kunstverein. Of EdW interesse heeft in deze tentoonstelling.

(eerste aanraking museum met NJP?)

19 november 1976 – 9 januari 1977: tentoonstelling NJP, werken 1946 - 1976: Muziek – Fluxus – Video, in Kölnische Kunstverein

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Museumobjecten, meubelstukken en ramen van het Edams Museum zien we terug in schilderijen en tekeningen van kunstenaars uit binnen- en buitenland.. Docenten en leerlingen van

Van deze reeks tentoonstellingen zijn mij alleen prentbriefkaarten bekend van de tentoonstelling in het Stedelijk in Amsterdam in 1912.. Op de kaart van Emma Ciardi staat op

Bij Thuisbezorgd denk je misschien aan een pizza of een pakketje dat je besteld hebt, maar huis voor de kunsten De Lindenberg biedt je onder deze titel elke dag een portie

Tijdens de renovatie van het gebouw aan de Kalverstraat blijft het Amsterdam Museum open voor publiek, maar dan op verschillende locaties.In de Amsterdam Museum- Vleugel in

Het teken doeboek is in opdracht gemaakt van Stedelijk Museum

- Ronde II: (niet-voorrangsronde) plaatsing (voor zover mogelijk) van alle Amsterdamse kinderen op een school van zo hoog mogelijke voorkeur waarop zij geen voorrang hebben.. -

Tijdens de renovatie van het gebouw aan de Kalverstraat blijft het Amsterdam Museum open voor publiek, maar dan op verschillende locaties.In de Amsterdam Museum- Vleugel in

‘financiële pijn’ en het SGE toont daadkracht door regionaal te willen programmeren en elkaar te willen compenseren. b) Gemeenten blijven wel autonoom en hebben en houden een