• No results found

van de heer JAN LOONES Strandvisserij – Bruinvissen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "van de heer JAN LOONES Strandvisserij – Bruinvissen"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 689 van 20 juli 2005

van de heer JAN LOONES Strandvisserij – Bruinvissen

De beoefenaars van de strandvisserij, een populai- re vorm van recreatieve visserij, maken zich zorgen naar aanleiding van een artikel in "De Grote Rede"

van oktober 2004 (informatieblad van het VLIZ - Vlaams Instituut voor de Zee) over de ongewenste bijvangst van bruinvissen voor onze kust. Daarin worden de strandvissers verantwoordelijk gesteld voor de hoge bijvangsten in het voorjaar en wordt een oproep gedaan voor bijkomende maatregelen.

Aan onze Vlaamse kust is er veel sympathie voor de strandvisserij, die van een authentieke en levens- noodzakelijke activiteit is uitgegroeid tot een his- torisch-folkloristisch gegeven en een kleinschalige aantrekkelijke recreatievorm.

De hoogst verontruste standvissers, bij monde van de vereniging

u

De Strandvisschers van den Uyt- banck", vrezen nu dat de strandvisserij, niettegen- staande alle ecologische inspanningen en de reeds strenge reglementering, nog meer aan banden zal worden gelegd.

De vereniging meent dat de strandvissers onterecht als enigen verantwoordelijk worden gesteld voor de hoge bijvangsten in het voorjaar en wijst erop dat er verhoudingsgewijs ongeveer evenveel zee- zoogdieren aanspoelen in een periode wanneer er geen strandnetten op het strand zij, wat dus aan- toont dat er geen rechtstreeks verband is tussen het stranden van zeezoogdieren en strandvisserij.

1. Is de diensten van de minister enig ernstig onderzoek bekend m.b.t. de bovenvermelde bewering in "De Grote Rede"?

2. In antwoord op mijn vraag om uitleg terzake van 5 december 2002 stelde toenmalig minister Dua dat zij de strandvisserij beschouwde als een belangrijke recreatievorm en dat er geen maat- regelen op til waren om ze te limiteren, in het kader van de VEN-afbakening of anderszins.

Is dat ook de beleidsvisie van de minister?

Antwoord

1. Het wetenschappelijk onderzoek van gestrande zeezoogdieren in België wordt gecoördi- neerd door het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN). De Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee (BMM), Departement van het KBIN, zorgt voor het verzamelen van alle gestrande kadavers, en van de kadavers die door vissers opgevist of accidenteel gevangen worden, en aan deze dienst bezorgd worden.

Voor de resultaten van dit onderzoek, en een overzicht van de publicaties waarin die beschre- ven worden, willen we verwijzen naar de nati- onale rapporten die jaarlijks ingediend worden bij het internationale agentschap Overeenkomst ASCOBANS (Overeenkomst inzake de bescher- ming van kleine walvisachtigen in de Oostzee en de Noordzee), die door België werd gerati- ficeerd. Bruinvissen zijn een beschermde dier- soort in Vlaanderen en in de mariene wateren onder de rechtsbevoegdheid van België, en ze dienen ook strikt te worden beschermd onder de Europese Habitatrichtlijn. Onder deze Richtlijn zijn Lidstaten verplicht toe te zien op de incidentele mortaliteit van deze dieren (cfr.

het Koninklijk Besluit van 21 december 2001 betreffende de soortenbescherming in de zeege- bieden onder de rechtsbevoegdheid van België;

B.S. 14 februari 2002). Er kan verwezen wor- den naar een groot aantal publicaties waarin het probleem van de bijvangst van bruinvis- sen in warrelnetten beschreven wordt. Naar aanleiding van het probleem van de bijvangst van bruinvissen in warrelnetten en de noodza- kelijke bescherming van deze diersoort, heeft de Europese Commissie trouwens in 2004 ver- regaande maatregelen m.b.t. de professionele visserij met dit type net ingevoerd (Verordening EC 812/2004). Het gebruik van warrelnetten beneden de laagwaterlijn in recreatieve visserij werd, specifiek ter preventie van de bijvangst van beschermde soorten, en meer in het bijzon- der de bruinvis, verboden door het reeds ver- meld Koninklijk Besluit van 21 december 2001.

In het artikel waar de vraag naar verwijst, wordt

niet beweerd dat alle bijvangst afkomstig is van

strandvisserij - ongetwijfeld verdrinken in de

zuidelijke Noordzee meer bruinvissen bij pro-

fessionele visserij met warrelnetten. Wel wordt

(2)

in het artikel aangegeven dat vermoedelijk alle bruinvissen waarvan kon aangetoond worden dat ze bij strandvisserij incidenteel verdronken, in zgn. warrelnetten verdronken. Dat af en toe bruinvissen verdrinken bij strandvisserij staat vast; bewijzen daarvoor zijn:

– resultaten van het uitwendig onderzoek;

– resultaten van de autopsie;

– de toestand van de kadavers die aantoont dat ze hoogstens enkele uren dood zijn;

– de plaats waar ze aanspoelden (plaatsen waar enkel strandnetten opgesteld staan, en geen professionele warrelneten in de nabije omge- ving);

– getuigenissen van strandbezoekers.

2. Dat, zoals u in uw inleiding stelt, strandvisserij een kleinschalige activiteit is, kan betwist wor- den. Met name in het voorjaar wordt strand- visserij zeer intensief beoefend, vooral tussen Nieuwpoort en De Panne. Als voorbeeld kan aangehaald worden dat in 2005 in de gemeente Koksijde 117 vergunningen afgeleverd werden aan strandvissers, die elk 50 meter net mogen plaatsen. Dit wordt ook aangehaald in de overwegingen van het Koninklijk Besluit van

12 april 2000 tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 augustus 1989 tot vaststelling van aanvullende nationale maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestan- den en voor controle op de visserijactiviteiten (B.S. 3 mei 2000): "Overwegende dat bepaalde vormen van strandvisserij seizoensgewijze uit- groeien tot activiteiten die niet meer kunnen gekwalificeerd worden als louter tijdverdrijf, en dat dit leidt tot concurrentievervalsing met de beroepsvisserij (...)".

In het door u geciteerd artikel in ‘De Grote

Rede' wordt niet de strand visserij met de vinger

gewezen, wel de strandvisserij met warrelnetten,

een vorm van recreatie waarbij vastgesteld werd

dat af en toe beschermde walvisachtigen inci-

denteel gedood worden, en waarvoor alternatie-

ven bestaan. Strandvissers gebruiken inderdaad

naast die warrelnetten, ook nog een aantal

andere types net die hoogstwaarschijnlijk min-

der gevaarlijk zijn voor zeezoogdieren. Jacht en

visvangst kunnen in bepaalde gevallen als his-

torisch - folkloristische activiteiten bestempeld

worden, maar dit kan op zich geen reden zijn

om ze niet kritisch te onderzoeken voor wat

betreft hun ecologische effecten, of om maatre-

gelen te overwegen m.b.t. deze effecten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het Vlaamse mobiliteitsplan wil niet enkel oplos- singen brengen voor de mobiliteit, maar ook voor de milieuhinder door het verkeer, zodat de leef- baarheid van steden en

[r]

Door middel van een omzendbrief (BA 99/07 van 29 juni 1999) van toenmalig Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden Leo Peeters wer- den de gemeentebesturen in kennis

Ingevolge het decreet betreffende de erkenning en subsidiëring van het maatschappelijk opbouwwerk van 26 juni 1996, moet RISO in We s t-V l a a n d e r e n het namelijk zien

Eventueel ten behoeve van industriële ontwikke- ling uit de afbakening van de in uitvoering van de Europese richtlijnen beschermde zones te lichten d e e l g e b i e d e n , moeten

[r]

R e d e n e n hiervoor zijn enerzijds het ontbreken van door de SERV opgestelde beroepsprofielen (waar- van het modulair onderwijs immers vertrekt) voor onderhavige sector

Dit zegelrecht, dat wordt geheven ten voordele van de federale fiscus, is alleen toepasselijk op de afgifte aan particulieren van de in het We t- boek der Zegelrechten bedoelde