• No results found

TUSSEN DE KRUITDAMPEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "TUSSEN DE KRUITDAMPEN "

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

', ~~,

I:

I j ' ~

UITGEVER

Stichting

Wetenschappelijk Bureau Groen Links

DE HELLING vers('hijnt viermaal per jaar

Losse nummers: f 10,- Jaarabonnement: f 39,50

Gironummer 27 37994 Stichting Wetenschappelijk Bureau Groen Links (o_,._,._ DE HELLING)

REDACTIE

Marianne van den Boomen, Els Diekerhof, Chris Keulemans, Henk

Krijnen (hoofdredacteur), Joost Lagendljk, .!os van der Lans. Hans

Schoen en Tanja VeellStra

EINDREDACTIE

Henk Krijnen

ACHTERPAGINA

Tom Schreuder

OMSLAGFOTO

Pa ui 0' Drisco/1/HH

VORMGEVING &

ZETWERK

Ric·hard Pollé/Ruparo, Amsterdam

DRUK

Ma('ula. Boskoop

ADVERTENTIE·

TARIEVEN f 300,- per 112 pagina

f 150.- per 114 pagina

f 75.- per 118 pagina Abonnementenadministratie en

COITespondentie

DE HELLING

Postbus 700 1000 AS Amsterdam

(020)6202212

REDACTIE·

SECRETARIAAT

Henk Krijnen (020)6735184

DE HELLING is een onafhankelijk politiek tijdschrift met belangstelling voor ontwikkelingen op het sociale en

culturele vlak. Het tijdschrift wil een algemeen medium zijn voor linkse

politieke meningsvorming en wil publieke debatten beïnvloeden

~.~

H T e L

JDSCHR F T

MEER DEMOCRATIE IN ARABISCHE WERELD?

'In het Midden-Oosten heeft zich de afgelopenjaren een duidelijk democratiseringsproces voorgedaan.

Veel regimes hebben concessies moeten doen aan de oppositie.' Roei M eijer legt een dossier aan van de politieke

krachtsverhoudingen in de landen van het

Midden-Oosten.

pagina 4

TUSSEN DE KRUITDAMPEN

De bekende historicus Eric Hobsbawm ziet het nog wel zitten met het socialisme: 'Waarschijnlijk vormen de sociaal-democratie en de sociale markteconomie de beste voertuigen voor socialistische thema's. Maar de meest ingrijpende problemen van de wereld kunnen zij niet oplossen.

Vroeger of later vereisen deze problemen systematische en planmatige actie, en een aanval op de centrale fundamenten van de consumptieve markteconomie.' Een kritisch maar optimistisch essay.

pagina 22

V

(3)

I N G

L N K S E

P 0 L

T E K

HET CDA EN HET MAATSCHAPPELIJK MIDDENVELD

'De kracht van het CDA is dat zij het herstel van waarden en normen in de maatschappij ogenschijnlijk overtuigend weet te

verbinden aan de noodzaak tot een terugdringing van de rol

van de staat.' Aldus de kern van het betoog van de sociologen Peter Beijer en Marc den Braven in een artikel in de serie 'Krijtlijnen van linkse politiek'.

pagina 27

ALLES MOEST ANDERS

De hemelbestormers van weleer zijn in rustiger vaarwater terecht gekomen. Schrijver en

oud-communist Ger Verrips heeft grote bedenkingen tegen de

navelstaarderij van dit eens

a-zo-politieke gezelschap.

Columniste J antine Oldersma doet er nog een schepje bovenop.

pagina 18

DOSSIER

4 Betekende de Go/jóorlog de wind in de :ei/en l'Oor de democratische of l'Oor defimdamemalistische

krachten in het Midden-Oosten? Roe/ Meijer

BESCHOUWING J J De Verenigde Naties dreigen de hewapende

CJjJier mn de 'nieuwe wereldorde' te worden Ab Gietelink

BEKENTENIS

J 5 De Duitse Groenen wantrouwen elkaar en de eigen herolking Antje Vollmer

RECENSIE

J 8 De allteurs 1·an de hundel 'Alles moest anders' mrmen een praatgroep 1·an oud-links Ger Verrips

COMMENTAAR

.2 J Het nieuwe manifest van Groen Links is een stap in de goede richting maar hevat duhhel:innigheden

Henk Krijnen

ESSAY

.2.2 Wie tussen de kruitdampen doorkijkt, ontdekt nog veelvan waarde in het socialisme

Eric Hobsbawm

SERIE: KRIJTLIJNEN VAN LINKSE POLITIEK .27 Links moet zich afvragen waarom het CDA het initiatief heeft in het dehat over het maatschappelijk

middenveld Peter Beijer!Marc den Braven

VERKIEZINGEN 3.2 De Statenverkiezingen van maart jongstleden leerden dat Groen Links slechts een gewone politieke

partij is Hans Schoen

ANALYSE

34 Na decennialang op de Gooise matras neergekeken te hehhen, erkent nu ook links de onmishaarheid van een puhliek hestel /lse Bos

REVIEW

38 Na lezing van rier recente puhlikaties over nationalisme moet vastgesteld worden dat dit gnTeesde fenomeen op zijnlaatste henen loopt

Gerrit Pas/Hans Schoen

BESCHOUWING 4 J De politieke cultuur van de DDR hood meer speelruimte voor oppositie dan vaak wordt gedacht

Dieter Segert

RUBRIEK

4 7 Berichten van het wetenschappelijk hw·eau

COLUMNS 37 Astrid Roemer J 9 Jantine Oldersma

,I

·I

~I

!I

~I

'I

(4)
(5)
(6)

6

.I \ \ H C \ N C 1 - N t, ~I ~I E ll - Z 0 ~I E ll I 'i 'i I

Tijdens de Golfoorlog was de aandacht voor- al gericht op de krijgsverrichtingen van de Verenigde Staten en de coalitietroepen tegen het regime van Saddam Hoesein. Weinig aan- dacht werd besteed aan de Arabische leden van de coalitie, laat staan aan de rest van de Arabische wereld. En als zij ter sprake kwa- men. dan gebeurde dat zeer incidenteel en meestal in negatieve zin: als 'verraders' van

DE DEMOCRATIE IN HET MIDDEN-OOSTEN

EGYPTE-Egypte ging in het democrati- seringsproces de andere landen vooraf. Al in 1976 besloot president Sadat de eenheidspar- tij, de Arahische Socialistische Unie (ASU),

De ironie wil dat de meest aan de VS loyale landen de minst democratische landen waren

de rechtvaardige zaak. In extreme mate geldt dat voor de PLO en Jemen, in mindere mate voor Jordanië, Algerije, Marokko en Tune- sië. landen die zich ambivalent opstelden in het contlict. De enige landen die wèl een po- sitieve pers kregen voor hun 'loyale· hou- ding. waren Egypteen-voor het eerst sinds lange tijd- Syrië.

De ironie wil dat de meest loyale landen vaak de minst democratische landen zijn in de re- gio. Noch Egypte, noch Saoedi-Arabië. om maar te zwijgen van Syrië, zijn democratisch te noemen. Daarentegen waren de landen die wel de afgelopen jaren de grootste vorderin- gen hebben gemaakt op dit terrein, Algerije en Jordanië, het meest afwerend ten aanzien van een interventie. De strijd tegen de meest gruwelijke dictatuurvan het Midden-Oosten, die van Irak, verhulde dit feit, evenals de eis van de westerse machten dat na de bevrijding van Koeweit de emir tegemoet zou moeten komen aan de democratische oppositie. De afkeer van het Westen in het Midden-Oosten is terug te voeren op de economische. poli- tieke en culturele overheersing van dit gebied door het Westen vanaf de negentiende eeuw.

Meer specifiek is ze toe te schrijven aan de onvoorwaardelijke steun die de Verenigde Staten tot nu toe hebben gegeven aan Israël, zonder naar een serieuze oplossing te zoeken voor het Palestijns-Israëlische contlict. Sad- dam Hoessein kon makkelijk inspelen op deze sentimenten met behulp van zijn isla- mitische en nationalistische retoriek.

Het democratiseringsproces dat zich de af- gelopen jaren heeft voorgedaan, en dat van invloed is geweest op de houding die de lan- den tijdens het cantliet innamen, gaat terug op de legitimiteitscrisis waar de meeste regi- mes gedurende de afgelopen twee decennia in terecht zijn gekomen. in landen als Egypte, Algerije, Irak en Tunesië heersten in de jaren zestig dictatoriale regimes wier macht geba- seerd was op eenheidspartijen die seculiere ideologieën aanhingen. De economie werd centraal geleid en de publieke sector was do- minant. Omdat deze regimes hun beloftes niet waar konden maken en in economische moeilijkheden raakten, waren ze ofwel ge- dwongen een grotere mate van inspraak toe te staan, of, zoals in het geval van Irak en Syrië, de repressie op te voeren.

D E H E L L N G

op te delen in drie platforms. die al snel uit- groeiden tot politieke partijen. Aangezien de democratische hervormingen niet van onder- op waren afgedwongen. bleven ze zeer be- perkt.

Volgens de grondwet van 1971 behield de president het recht de politiek te bepalen en soms per decreet te regeren. De premier was direct aan hem verantwoording verschuldigd en de president was tevens secretaris-gene- raal van de staatspartij, de Nationale Demo- cratische Partij (NOP). Vanwege de nauwe band tussen staat en partij was het niet ver- wonderlijk dat de staatspartij de algemene verkiezingen van 1977 won met een grote meerderheid (280 zetels tegen 14 voor de twee oppositiepartijen). Ondanks deze uit- slag had de democratie in Egypte definitief postgevat. Toen Sadat vanwege de toene- mende kritiek op zijn economische politiek en de vrede met Israël in 1979 hard optrad tegen de parlementaire en buitenparlemen- taire oppositie, verloor hij iedere vorm van legitimiteit. Een maand nadat hij in septem- ber 1981 de belangrijkste critici van zijn be- wind I iet arresteren, evenals duizenden leden van de islamitische beweging, werd hij ver- moord door de radicale islamitische groepe- ring al-Jihad.

President Moebarak had geen andere keus dan het democratiseringsproces voort te zet- ten. Direct na zijn aanstelling liet hij de be- langrijkste oppositieleiders vrij. Hij schafte de perscensuur af en liet in 1983 de oprichting toe van de neo-Wafd Partij, die vanoudsher de liberale stroming in de Egyptische politiek vertegenwoordigt. Later zou ook de gema- tigde vleugel van de Moslim Broederschap zich mogen manifesteren en in coalities met andere partijen deelnemen aan verkiezingen, die in 1984 en 1987 werden gehouden. Bij deze verkiezingen won de oppositie telkens meer zetels. (in 1984: neo-Wafd 59 zetels, tegen 389 zetels voor de NOP; in 1987 de legale islamitische beweging 'Het Verbond' 60 zetels, de neo- Wafd 58, tegenover 346 ze- tels voor de NOP). Niettemin moet na tien jaar vastgesteld worden dat het democratise- ringsproces in Egypte geen grote vooruit- gang heeft geboekt. Onderling te zeer ver- deeld heeft de oppositie geen gebruik kunnen maken van de economische crisis die Egypte trof na 1985, waardoor ze wezenlijke veran- deringen in de staatsstructuur en de rol van

de NOP niet heeft kunnen afdwingen.

JORDANü:-In vergelijking tot Egypte heeft zich in Jordanië gedurende de afgelo- pen paar jaar een opzienbarend proces van democratisering voltrokken. Deze ontwi kkc- ling is des te opmerkelijker omdat koning Hoessein sinds zijn kroning in 1952 kan bo- gen op een lange geschiedenis van repressie.

In 1957 ontbond hij het parlement en verbood hij de politieke partijen. Het grootste deel van de bevolking. de Palestijnen. was alle poli- tieke rechten onthouden, een situatie die Hoessein tijdens de onderdrukking in 1970- 71 van de Palestijnse organisaties opnieuw onderstreepte.

Tweeontwikkelingen zorgden voor een om- mekeer. In 1988 liet Hoessein alle aanspra- ken varen op de Westoever van de Jordaan, waardoor hij zich kon concentreren op Jor- danië. en in april 1989 braken er ernstige rel- len uit als gevolg van bezuinigingsmaatrege- len die genomen waren naar aanleiding van de economische crisis die Jordanië had ge- trollen inde tweede helft van de jaren tachtig.

In plaats van de repressie op te voeren, koos Hoessein ervoor om de monarchie op een an- dere manier veilig te stellen, namelijk door het uitschrijven van vrije vcrkiezingen voor 8november 1989. Hoewel aan die verkiezin- gen aanvankelijk bepaalde beperkingen wa- ren opgelegd, zoals de eis dat politici zich alleen als' onatl1ankelijken' kandidaatmoch- ten stellen, bleken alle politieke stromingen.

ook de Palestijnse, zicb te kunnen manifes- teren. Voorafgaand aan de verkiezingen on- derschreven alle politieke stromingen. van de Moslim Broedasehap tot revolutionair links,een minimumprogramma waarindeaf- schaffing van de staat van beleg, de herin- voering van de grondwet van 1952 en de !e- galisering van de politieke partijen werd geë- ist. V oortaan zou ook het kabinet de krachts- verhoudingen in het parlement moeten weer- spiegelen en zouden de ministers niet louter door de koning worden aangesteld.

U itde verkiezingen kwam de islamitische be- weging als overwinnaar te voorschijn. De Moslim Broederschap veroverde twintig van de tachtig zetels van het parlement, leden van andere islamitischeorganisaties behaalden in haar kielzog een veertiental zetels. Hun ver- kiezingsleus 'Islam is de oplossing' had haar uitwerking niet gemist. Tegen de verwach- ting in wisten linkse en Arabische nationa- listische kandidaten slechts beslag te leggen op 7 zetels. Daarentegen nodigde premier Mudar Badran alleenlinkse ministers uit zit- ting te nemen in het nieuwe kabinet, terwijl de Moslim Broederschap van deelname was uitgesloten. Ter consolidatie van de demo- cratie werd in april 1990 een commissie sa- mengesteld van zestig politieke vertegen- woordigers die de opdracht kreeg een Na- tionaal Handvest op te stellen waarin de toe- komst van de politieke structuur van het land zou worden vastgelegd. Zaken als de rol van

(7)

l f

.J I \ H C \ .\ C ·I - '\ I I \1 \I E H 2 - Z 0 M E B I 'I 'i I

het koning'>huis, de positie van de islamiti- -,che weL de shari'a, en de !egalisering en de rol vanlinkse partijen zouden in de commis- sie ter discussie staan. Dat leden van de Jor- daanse Commw1isrisehc Parrij en de \'o/ks- dcmoemri.lehe Pw·rij, de Jordaanse tak van de Palestijnse PFLP van George Hahash, zit- ting namen in de commissie gaf aan dat links bereid was de constitutionele monarchie te

gerije. Net als in Egypte onder Nasseren Tu- nesië onder Bourguiha, werd in de jaren zes- tig onder Boumedienne een eenpartijstaat op- gebouwd en stond de economie onder con- trole van de staat. Na de dood van Boume- diennne in 1978 begon dit bouwwerk ernsti- ge scheuren te vertonen, wat voor president Chadli Ben Jadid in het begin van de jaren tachtig aanleiding vormde aarzelend aan een

In Egypte heeft de oppositie het duidelijkst het onderspit gedolven

erkennen. Hoesscins positie was gered, maar tegelijkertijd was zijn manoeuvreerruimte beperkt, vooral ten aanzien van het Westen, zoals tijdens de Golfoorlog zou blijken. Als bi ijk van de nieuwe democratische structuur werd op 14 mei voor het eerst een legale de- monstratie gehouden naar de Allenby-brug met Israël uit solidariteit met de inri(ada.

KOEWEIT-Een ander land dat een de- mocratische ontwikkeling kent in de Mashrek, is het emiraat Koeweit. Koeweit vormt een uitzondering in de Golf, waar de regime'> over het algemeen allergisch zijn voor parlementen.

De democratie in Koeweit gaat terug op een samenwerkingsverband tussen de regerende Sabah-familie en de kooplieden. Dit leidde ertoe dat na de onatl1ankelijkheid van Koe- weit in I 96 I een grondwet werd ingevoerd die in een parlcment voorzag, waarvoor in 1963 verkiezingen werden gehouden. Hierin waren bedoeïenen, shi 'ietische handelaren en intellectuelen vertegenwoordigd.

Hocwel de Sabah-familie altijd de premier leverde en haar macht toenam naarmate de olieinkomsten groter werden, had het parle- menttoch en i ge inv Joeden probeerde het gro- tere zeggenschap te verwerven over het he- leid van de emir. Een aantal van de parle- mentariërs, zoals Ahmad al-Khatib, had nau- we connecties met radicale nationalistische bewegingen elders in de Arabische wereld.

Onder druk van de oppositie werd bijvoor- beeld in I 976 de oliemaatschappij KOC ge- nationaliseerd. Maar toen de oppositie ook de !egalisering van politieke partijen eiste, ontbond de emir het parlement. Voordat de emir weer parlementsverkiezingen uit- schreef in I 98 I was het districtenstelsel ten gunste van de instandhouding van zijn macht gewijzigd. Desondanks zou ook tijdens deze parlementszitting het opnieuw tot een con- frontatie komen, wat de emir ertoe bracht in

1986 het parlement voor de tweede keer vroegtijdig te ontbinden. De Nationale Raad waarvoor vlak voorde Golfoorlog verkiezin- gen werden gehouden, werd geboycot door de oppositie omelat ze slechts een adviseren- de funktie had.

ALGERIJE-Het meest spectaculaire de- mocratiseringsproces in het Midden-Oosten heeft zich zonder twijfel voorgedaan in Al-

hervormingsproces te beginnen.

In februari I 984 werd op een buitengewoon congres van het Front Lihération Natiemal (FLN) een Nationaal Handvest aangenomen waarin afstand genomen werd van het doc- trinaire socialisme van Boumeclienne. Depri- vésector zou meer ruimte krijgen en ideolo- gisch werd een groter belang aan de islam toegekend. In juli 1987 nam het FLN-parle- ment een wet aan die de weg vrijmaakte om op lokaal niveau onafuankelijke politiekeor- ganisaties op te richten, zolang ze niet in strijd waren met het Handvest. In hetzelfde jaar werd hetMinisterie van Planning opgeheven en een begin gemaakt met de privatisering van de landbouw waarvoorheen de produktie georganiseerd was in collectieven. Tegen die tijd had de FLN echter haar geloofwaardig- heiel bij een groot deel van de bevolking ver- loren. Iedere pretentie een coherente ideolo- gie en politiek te fonnuleren, was inmiddels opgegeven en het aan de macht blijven was een doel op zich geworden. Het gezag van de FLN werd verder ondermijnd door een ernstige economische crisis die het gevolg was van de sterke daling van de olieprijzen, waarvan Algerije voor negentig procent af·

bankeiijk is voor harde deviezen. Er trad een nijpend tekort op aan consumptiegoederen, de industrie produceerde te weinig en te inef- ficiënt, terwijl de landbouwproduktie terug- liep. De hoge werkloosheid onder vooral de jongeren die de helft van de bevolking uit- maakte, vormde een kruitvat.

democratisering

Op4 oktober 1988 volgde uiteindelijk de uit- barsting toen jongeren plunelerend door de straat trokken. Bij het neerslaan van de rellen door het leger kwamen meer dan duizend mensen om. De hervormingen die Chadli op I 0 oktober aankoneligele vormden de meest radicale voorstellen voordemocratisering tot dan toe in de Arabische wereld gedaan. Op een buitengewoon congres van de FLN eind november werden de voorstellen nader uit- gewerkt. Mits er stipt de hand aan gehouden wordt, behelzen ze de scheiding tussen partij en staat. Zo is Chadli nog wel presielent maar niet langer secretaris-generaal van de partij, terwijl de premier voortaan verantwoording verschuldigd is aan het parlement. Niet min- der belangrijk was de resolutie om onafuan-

kelijke politici zich kandidaat te laten stellen voor het parlement. In de nieuwe grond wet die op 23 februari 1989 per referendum werd aangenomen is formeel de scheiding tussen partij en staat verankerd, evenals het recht tot oprichting van 'associaties van politieke aard'.

Enkele dagen na de aankondiging van de nieuwe grondwet werd het Front islamique de salw (FIS) opgericht, onder leiding van Ahassi Madani, een professor in de sociolo- gie aan de Universiteit van Algiers. De macht van het FIS stoelt op de meer dan 10.000 moskeeën verspreid over het land en de volkswijken, zoals die van Bab al-Oued van Algiers, waar de tweede man van het FIS, Ali Belhadj, imam is van een moskee. Haar aanhang van 3 miljoen reeruteert het FIS uit de werkloze jongeren, de middenstand en een deel van de intellectuelen. Het FIS heeft deze aanhang weten op te bouwen door in de loop van de tijd allerlei taken over te nemen in de gezondheidszorg, de sociale voorzieningen en het onderwijs, die de FLN-staat niet meer kon uitvoeren.

intolerantie

De eerste krachtmeting tussen FLN en FIS vond plaats in de aanloop tot de verkiezingen van gemeenteraden en provincies van I 2 juni I 990. Inmiddels waren ook andere politieke partijen opgericht, die in de loop van het jaar waren gelegaliseerd. De belangrijkste zijn:

Front des Force.\· Soeia!istcs (FSS) van Ho- cine Ait Ahmacl; Parti /" m·ant-gardc socia- liste (P AGS ); Rassemhlcmel11 pourla cu!tw·c ct/a démocratie ( RCD), de belangrijkste Ber- ber partij; en Le mou1·emcnt pour la démo- cratic en Algérie (MDA), van de verbannen vroegere president van Algerije Ahmacl Ben Bella, die gerekend wordt tot de gematigde vleugel van de islamitische beweging. Hoei- ne Aït Ahmad en Ahmacl Ben Bel la boycotten de Jokale verkiezingen en eisten vervroegde parlementsverkiezingen, die pas voor 1992 gepland waren. Deze eis won aan kracht naar- mate duidelijker werd hoe weinig het parle- ment, dat nog volledig door het FLN werd bezet, de mening van de Algerijnen weer- spiegelde. Chadli van zijn kant heeft deze eis naast zich neer weten te leggen, in de hoop dat het FLN zich kan hervormen voor 1992.

De democratie in Algerije is inmiddels be- roemd geworden door de vele marsen - een uniek verschijnsel in het Midden-Oosten, waar de regimes als de dood zijn voor de- monstraties- die de verschillende politieke stromingen organiseerden. Aan de eerste mars die door het FIS op 20 april I 990 werd georganiseerd, namen naar schatting meer clan 200.000 aanhangers deel. Hun spaneloe- ken droegen Jeuzen als 'Nee tegen het secu- larisme', 'Islam -tolerantie' en 'Waarom is men bang voor de islamitische staat?'. De zwijgende massale stoet, bestaande uit be- baarde mannen, die door de straten van Al- giers liep, maakte diepe indruk op voor- en tegenstanders van het FIS. Uit protest tegen de aanmatigende en intolerante houding van het FIS organiseerden op 10 mei vier oppo- sitiepartijen eveneens een massale 'demon-

D E H E L L N G

(8)

8

.J-\-\HC\NG · l - NUMMER 2 - ZOMEH 1'1'11

stratie voor de democratie', waaraan veel vrouwen meededen. De opschriften van de spandoeken luidden dit keer: 'Nee tegen het fascisme', en verwijzend naar de scheiding tussen mannen en vrouwen die het FIS wil doorvoeren, 'Gemengdheid- Broederschap' (Mixité- Fraternité). In de weken daarop or- ganiseerden het FLN en FFS van Hocine Ait Ahmad soortgelijke demonstraties die niet

maar in vergelijking met Algerije bleven ze zeer beperkt. Hoewel de nieuwe grondwet in een meerpartijenstelsel voorzag, kwam er geen duidelijke scheiding tussen partij en staat tot stand. Tijdens een partijcongres van de PSD, die haar naam bij die gelegenheid veranderde in Rassem/Jlement C ons ti tutionel Démocratique(RCD) als blijk van haarnieu- we democratische gezindheid, bleef Ben Ali

In het Midden-Oosten heeft zich de afgelopenjaren een duidelijk democratiseringsproces voorgedaan. Veel regimes hebben concessies moeten doen aan de oppositie

onderdeden in massaliteit. leider van de partij en stelde hij 122 van de 200 leden van het nieuwecentralecomité aan.

Wel werd een algemene amnestie aangekon- digd en een Nationaal Handvest opgesteld in overleg met alle oppositiegroeperingen, waarin ze expliciet de nieuwe grondwet cr- kenden. Een aantal van deze partijen werd later gelegaliseerd en kon openlijk deelne- men aan de algemene verkiezingen van april 1989. De MTI, die haar naam veranderde in ai-Nahda (de Renaissance) en niet gelegali-

seerd werd, mocht slechts 'onatl1ankclijke' kandidaten in het veld brengen. Bij een op- komstpercentage van 76'Yr kwam de MTI met 13% van de stemmen als belangrijkste oppo- sitiepartij te voorschijn. Het districtenstelsel zorgde er echter voor dat alle zetels aan de regerende RCD werden toegewezen. In de jarendaarna kwam het herhaaldelijke tot bot- singen tussen MTI en Ben Al i, die zich open- lijk keerde tegen de !ega! i seringvan een partij op godsdienstige basis. ineen fellecampagne van de staatspers werd de MTI afgeschilderel als ondemocratisch en obscurantistisch. Van haar kant voerde de oppositie als geheel een campagne tegen de verwevenheid van belan- gen van RCD en de staat. Dit leidde ertoe dat in maart 1990 honderden leden van de MTI gearresteerd werden.

Hoc groot het verschil is tussen de democra- tische ontwikkeling in Algerije en Tunesië.

bleek uit de lokale vcrkiezingen van juni 1990. Terwijl in Algerije de verkiezingen vrij waren van inmenging van de staat. won in Tunesië RCD 98% van de zetels dankzij de steun van de staat. Toch voelde Ben Al i zich niet zeker van Lijn zaak. Gezien de vermoede aanhang van de islamitische beweging moest hij voorzichtig optreden tijdens de Golfoor- log.

Dit voorkwam echter niet dat het FIS een eclatante overwinning behaalde tijdens de verkiezingen van 12 juni. Bij een tamelijk laag opkomstpercentage van vijfenzestig procent- waarschijnlijk het gevolg van de boycot door enkele partijen - behaalde het FIS vijfenvijftig procent van de stemmen.

Het FIS veroverde 853 van 1539 gemeente- raden, tegen 487 voor het FLN, terwijl 32 van 48 provincies in handen van het FIS vie- len. Om de FLN, Chadli en de andere oppo- sitiepartijen gerust te stellen, sprak Abbasi Madani zich na afloop van de verkiezingen uit voor een meerpartijenstelsel. Tevens zou Chadli aan mogen blijven als het FIS de ko-

mende parlementsveriezingen zou winnen.

DE ARABISCHE WERELD NA DE

GOLFOORLOG

TUNESIË-Voor de regimes van de om- ringende landen in de Maghreb vormden de democratische ontwikkelingen in Algerije een bedreiging van de eerste orde. Dit geldt met name voor Tunesië die een vergelijkbare politieke structuur kent als de Algerijnse.

Ook daar waren aan het begin van de jaren tachtig aarzelend hervormingen op gang ge- komen van deeenheidspartij,Parri Socialiste Destourien (PSD).

In 1981 verklaarde president Bourguiba dat hij geen bezwaar had tegen de oprichting van onafhankelijke partijen, zolang ze geweld at~

zwoeren, niet gebaseerd waren op religieus fanatisme en niet 'ideologisch en materieel afhankelijk waren van het buitenland'. Deze voorwaarden waren voornamelijk gericht aan het adres van de sterk opkomende isla- mitische beweging, Mouvemel1t de la Ten- denee /slamique (MTI), die ervan beschul- digd werd van Iran steun te ontvangen. Pas nadat de economische crisis ook in Tunesië haar uitwerking niet mistte en bij het brood- oproer van januari 1984 meer dan honderd doden te betreuren vielen, voelde de PSDzich genoodzaakt toenadering te zoeken tot de op- positie. Maar zelfs toen was de regering niet bereid werkelijk concessies te doen, zodat de oppositie, die behalve uit MTI ook uit secu- liere partijen bestond, de algemene verkie- zingen van november 1985 boycotte. Mas- sale arrestaties onder de oppositi•: waren het gevolg.

Na de val van Bourguibaop 7 november I 987 leek het erop of de nieuwe president, Ben Ali, ernst zou maken met hervormingen,

De positie van de verschillende regimes kwam het duidelijkst tot uitdrukking tijdens de bijeenkomst van de Arabische Liga in Caï- ro op I 0 augustus, die gehouden werd naar aanleiding van de Iraakse bezetting van Koe- weit.

President Moebarak die de top bijeenriep, voelde zich gesterkt door de steun van Ver- enigde Staten en de zwakte van de interne oppositie. Hetzelfde gold voor de president van Syrië, Hafiz al-Asad, die nog minder te duchten had van een interne oppositie nadat hij die meedogenloos had neergeslagen het afgelopen decennium. De Golfstaten, waar de bevolking zich direct bedreigd zag door Saddam Hoessein, hoefden evenmin reke- ning te houding met een interne oppositie.

Al deze Arabische landen konden ofwel be- sluiten deel te nemen aan de coalitiestrijd- krachten of hun medewerking aan een gewa- pende strijd tegen Saddam Hoessein toezeg- gen.

Voor de regimes met een sterke interne op- positie viel hetveel moeilijkerzich uitte spre- ken voor de besluiten die de Arabische Liga nam. Tunesië bijvoorbeeld, nam helemaal niet deel aan de top. Algerije keurde het stu- ren van Arabische troepen naar de Golf af, evenals Jordanië, terwijl Marokko aarzelend een klein aantal troepen toezegde. In de maanden daarna tekende zich niet alleen een duidelijke scheiding af tussen de Arabische landen over de interventie, maar speelde zich ook een hevige strijd af in die landen zelf over deze kwestie.

nederta.ag Egyptische oppos1lle

In Egypte heeft de oppositie misschien het duidelijkst het onderspit gedolven. Moeba- rak kon handig gebruik maken van de stroom vluchtelingen uit Irak en Koeweit, waar w'n miljoen Egyptenaren werkten, om de publie- ke opinie op zijn hand te krijgen. De afkeer tegen Saddam Hoessein vanwege eerder be- gane wreedheden tegen Egyptische arbeiders in Irak en de beëindiging van de overmakin- gen van deviezen naar Egypte won het van de weerzin die Egyptenaren over het alge- meen koesteren tegen hun rijke Arabische broeders uit de Golf, die verweten wordt in het verleden al hun geld te hebben geïnves- teerd in het Westen. De financiële steun die het Westen en de Golfstaten Egypte in het vooruitzicht stelden ter compensatie van het geleden verlies aan harde deviezen en in ruil voor de militaire en politieke steun aan de interventie, versterkte eveneens Moebaraks positie en ondermijnden het verzet tegen de interventie van westerse machten in de regio.

Daarnaast waren de verschillende oppositie- groeperingen onderling en intern te zeer ver- deeld om een vuist te maken tegen de rege- ringspolitiek. in de linkse Tagammu· Partij, die uit marxisten en nasseristen bestaat, be- vroren op een gegeven moment de meest pro- minente leden hun lidmaatschap uit protest tegen het feit dat de partij zich niet onom- wonden uitsprak tegen de annexatie door Irak van Koeweit. Het 'Verbond' bestaande uit

(9)

.I \ \ R (; \ 111 C I - .111 ll \1 \1 E H 2 - Z 0 M E R l '! '! I

een samenwerkinsgverband tussen de Mos- lim Broederschap en de Socialistische Partij

\'Uil de Arhciden de Lihcrale Panijvertoonde om geheel andere redenen een interne ver- deeldheid. Terwijl de radicale stroming bin- nen de partij overhelde naar Saddam Hoes- sein en de interventie onomwonden ver- wierp. ondersteunden belangrijke leden van de Moslim Broederschap Saoedi-Arabië.

patstelling in Algeriie

In Algerije lijkt het erop dat noch de rege- ringspartij noch de oppositie heeft kunnen profiteren van de Golfoorlog. Om de oppo- sitie de wind uit de zeilen te halen. manoeu- vreerde de regering zeer omzichtig op het di- plomatieke vlak, en nam allerlei diplomatie- ke initiatieven ter voorkoming van een direc-

De nederlaag van Saddam Hoessein is positiefvoor de democratisering in het Midden-Oosten

waannee ze vanouds goede relaties onder- houden. De neo- Wafd, tenslotte schaarde zich achter de regering.

Deze verdeeldheid uitte zich in een ernstige terugslag voor de democratie in Egypte. De oppositie had als geheel jarenlang geijverd voor een democratischer kieswet, die uitein- delijk in 1990 ten dele werd ingewilligd.

Voorde Golfoorlog waren de verwachtingen dat de algemene verkiezingen van november 1990, gezien ook de democratische ontwik- kelingen in Jordanië en Algerije. een betere weerspiegeling zouden geven van de aan- hang van de politieke stromingen in Egypte dan voorheen. De versterkte positie van de regering als gevolg van haar politiek in de Golf ondermijnde echter het vertrouwen van de neo-Wafd en het Verbond in het eerlijke verloop van de verkiezingen en deed hen be- sluiten de verkiezingen te boycotten. De NDP won uiteindelijk 348 van de 445 zetels, onathankelijken 83 en de Tagammu' Partij zes. Ook toen de bombardementen op Koe- weit begonnen kon de oppositie het verloren terrein niet herwinnen. Openbare demonstra- ties bleven verboden. Waar die wel plaats- vonden werd met scherp geschoten.

Jordaanse eenheid

Hoewel de Golfoorlog voor Jordanië econo- misch rampzalig gevolgen heeft gehad~ de Jordaanseeconomie is gekoppeld aandie van

Irak~ en zij in diplomatiek opzicht is geïso- leerd, kende koning Hoeseins populariteit vanwege zijn verzet tegen de westerse inter- ventie geen grenzen. De oorlog heeft eigen- lijk voor het eerst in dit sterk verdeelde land een mate van de nationale eenheid voortge- bracht. Ter onderstreping van die eenheid aanvaardde koning Hoessein in januari I 991 het Nationale Handvest, die de oprichting van politieke partijen garandeert. Op I janua- ri nam premier Mudar Badran vijfministers van de Moslim Broederschap in de regering op. Eerder waren er al -voor het eerst sinds 1970- contacten geweest met de Palestijnse leiders George Habash en Nayef Hawatmeh.

Ondanks de aandacht die in de westerse pers bestond voor de demonstraties voor Saddam Hoesein, bleven deze, in overleg met de po- litieke leiders, zeer beperkt.

te confrontatie tussen de coalitietroepen en het Iraakse leger, zonder daarbij de Golfsta- ten en de Verenigde Staten direct voor het hoofd te stoten. Desondanksorganiseerde het FIS twee grote demonstraties tijdens de luchtoorlog, op 18 en 31 januari, waaraan zo'n 300.000demonstrantendeelnamen. Tij- dens de demonstraties probeerde ze de rege- ring in verlegenheid te brengen door de op- richting van trainingskampen te eisen voor vrijwilligers die dejihad (heilige oorlog) wil- den voeren aan de kant van Saddam Hoessein tegen de westerse interventiemacht. Gesterkt door de demonstraties uitte het FIS openlijk hardere kritiek op de regering. Zo werd voor het eerst Chadli gesommeerd af te treden als hij niet aan de eisen van het FIS voldeed.

Daarentegen namen de sec ui i ere partijen, zo- als die van Hocine Aït Ahmad, een opvallend gematigd standpunt in door zowel op Sad- dam Hoessein als het Westen kritiek te leve- ren.

Voor zover er sprake is van werkelijke ver- schuivingen in de politieke verhoudingen in deze periode, moeten die toegeschreven wor- den aan ontwikkelingen die weinig met de Golfoorlog te maken hebben. De dreigende splitsing in het FLN na het ontslag van de voorzitter van het parlement, de terugkeer van Ahmad Ben Bella en de consolidatie van de seculiere oppositiepartijen zijn in ditkader belangrijker.

versterking

regeringsmacht Tunesië

In Tunesië heeft de Golfoorlog de macht van de regering versterkt. Dankbaar heeft ze ge- bruik kunnen maken van de verdeeldheid van ai-Nahda in een radicale en een gematigde vleugel om de islamitische beweging in dis- krediet te brengen.

De radicale vleugel keerde zich fel tegen de westerse interventie en verklaarde zich voor- stander van Saddam Hoessein. Haar leider, Rachid Ghanouchi, toog naar Baghdad, waar hij zijn steun aan Saddam Hoessein betuigde.

Andere leiders, als Abd al-Fattah Mourou, spraken zich daarentegen niet uit over Sad- dam Hoessein. Van deze impasse maakte de regering gebruik om zelf in het gat te springen en pro-Iraakse demonstraties te organiseren of die over te laten aan de veel minder be- dreigender vakbond en seculiere oppositie-

partijen. In zijn toespraak van 26 januari be- schuldigde Ben Ali het Westen ervan Irak te willen vernietigen met als doel' de renaissan- ce van de Arabische natie te beletten'.

Ernstiger voor de islamitische oppositie wa- ren echter de aanslagen die haarradicale v \eu- gel beraamde op de partijkantoren van de RCD, waarbij een conciërge in brand werd gestoken. Achthonderd leden van a/-Nahda werden daarop gearresteerd, onder wie haar belangrijkste leiders. Diegenen die in vrij- heid bleven kondigden op 7 maart de bevrie- zing van hun lidmaatschap aan. Abd al-Fat- tah Mourou overwoog zelfs om een nieuwe partij op te richten. Ondertussen is de rege- ring in onderhandeling met de legale secu- liere oppositie om die als derde machtie laten opereren.

Koeweitse oppositie profiteert

Als de enige in het Midden-Oosten heeft de oppositie in Koeweit gebruik kunnen maken van de aandacht van de wereld om haar zaak ten opzichte van de regering kracht bij te zet- ten. Per slot van rekening konden de Ver- enigde Staten de interventie niet rechtvaar- digen door uitsluitend de Sabah-familie op- nieuw in het zadel te helpen. President Mil- terand had zelfs in de Verenigde Naties een compromis voorstel gelanceerd waarin de Sabah-familie helemaal geen rol zou spelen na de beëindiging van de Iraakse bezetting.

Als gevolg van deze bedreigende ontwikke- ling riep de emir op 15 oktober 750 verte- genwoordigers van alle burgers van Koeweit bijeen in Jeddah, waaronder de oppositiele- den van het in 1986 ontbonden parlement.

Zij betuigden hun steun aan de emir op voor- waarde dat de grondwet van 1962 opnieuw zou worden ingevoerd, de persvrijheid zou worden hersteld en vakbonden konden wor- den opgericht. In antwoord daarop beloofde kroonprins Sheikh Saad al-Abdallah al-Sa- bah, tevens premier, dat' een bevrijd Koeweit zou herrijzen in de schaduw van de grondwet van 1962 ter de onderbouwing van de demo- cratie en verdieping van de participatie van de bevolking'. Hoewel aanvankelijk de meest kritische oppositieleden, als links-li- berale Ahmad al-Khatib, zich tevreden ver- klaarden, liepen ze later weg uit de commis- sies die opgericht waren om de toekomst van Koeweit te bespreken.

Sinds de bevrijding van Koeweit zijn de re- laties tussen de oppositie en deSabah-familie er niet beter op geworden. Op 26 februari kondigde de emir de staat van beleg af en stelde een geheim Hoger Comité van Veilig- heid in dat toezicht houdt op de handhaving van de orde. Bij de chaotische terugtocht van de Iraki's pleegden gewapende groepen van de Sabah-familie aanslagen op oppositiele- den die nog in Koeweit waren achtergeble- ven, een gevaarlijke ontwikkeling aangezien de Koeweitse oppositionele verzetsgroepen eveneens over wapens beschikken die de Ira- ki's hebben achtergelaten. Onder druk van de toenemende kritiek van de bevolking op het lakse beleid van de emir, die pas op 14 maart naar Koeweit terugkeerde, trad het ka-

D E H E L L N G

!I

9~1i l!lll I

(10)

.I I I H (; I 'I C 1 - 1'\ U ~I M E ]{ 2 - Z 0 M E H I ~ ~ I

Foto: Paul O'Driscoll

bi net op 20 maart af. Tegelijkertijd werd de enige oppositiekrant verboden. In tegen- spraak tot eerder gedane beloftes stelde pre- mier Sheikh Sa'd al-Abdullah niet een coa- litiekabinet samen waarin de oppositie was vertegenwoordigd, maar een kabinet van technocraten. Hoe de strijd zich verder ont- wikkelt valt te bezien. In ieder geval is dui- delijk dat de oppositie de Golfoorlog heeft benut om vergaande eisen te stellen, waarbij zelfs het traditionele recht van de Sabah-fa- milie om de premier te leveren in twijfel wordt getrokken. Een werkelijke democrati- sche controle over de miljarden van Koeweit zou vergaande consequenties kunnen heb- ben. Maar bij deze kwestie moet men beden- ken dat slechts een klein gedeelte van de Koe- weitse bevolking burgerrechten heeft. name- lijk dat gedeelte dat kan aantonen voor 1920 in Koeweit te hebben gewoond. Migranten, ook al hebben die jaren In Koeweit gewoond, zoals de Palestijnen. hebben geen enkel recht.

Iraakse oppositie slachtoffer

Het grootste slachtoffer van de Golfoorlog mag niet onvermeld blijven: de Iraakse op- positie. Hoewel aan de Koerdische, de shi' ie- tische en de communistische oppositie in de westerse pers de nodige aandacht is besteed, is het belang van de zogeheten 'Verklaring van Damascus· van 27 december 1990 on- voldoende benadrukt. Deze verklaring bete- kende een historische doorbraak omdat zij ondertekend is door zeventien oppositionele organisaties die alle delen van de bevolking

vertegenwoordigen en te samen het Verenigd Iraaks Nationaal Actie Comité (V AC) vor- men.

Het programma van het V AC behelst de eis tot invoering van democratische vrijheden alsmede een onafhankelijke rechtspraak, de vorming van een coalitieregering, de ont- manteling van het eenpartijstelsel en het re- pressieve apparaat, en erkenning van de au- tonomie van de Koerden. Hoe weinig het Westen geïnteresseerd is in de invoering van democratische structuren blijkt uit hetfeitdat de Verenigde Staten vrijwel geen aandacht heeft besteed aan het V AC en de Koerdische en Shi'ietische opstanden heeft laten neer- slaan door Saddam Hoesein. De Verenigde Staten zien geen ander alternatiefdan een an- der militair regime dat door een coup aan de macht komt.

In het Midden-Oosten heeft zich de afgelo- pen jaren eenduidelijk democratiseringspro- ces voorgedaan. Veel regimes hebben con- cessies moeten doen aan de oppositie door democratische grondwetten in te voeren, op- positiepartijen te legaliseren en vrije verkie- zingen uitte schrijven. Ook al waren het voor- namelijk activistische islamitische stromin- gen die hiervan profiteerden, toch is dit een gunstige ontwikkeling. De repressie tegen de islamitische beweging heeft deze juist gera- dicaliseerd en haar aanhang onder de onte- vreden bevolking vergroot. Bovendien sloot de handhaving van de staat van beleg en de uitschakeling van allerlei burgerrechten, die de regimes noodzakelijk achtten in de strijd tegen de islamitische beweging, de ontwik- keling van een gematigde oppositie eveneens

uit.

Zolang de islamitische beweging niet aan de macht komt via een revolutie, zoals in Iran, maar in vrije verkiezingen gedwongen is haar programma kenbaar te maken en in discussie te treden met andere partijen, zal haar radi- calisme afnemen. Deelname aan coalitieka- binetten, een waarschijnlijke ontwikkeling aangezien de islamitische beweging bij vrije verkiezingen niet de absolute meerderheid zal behalen, dwingt haar tot het sluiten van compromissen. Een openlijke dialoog tussen alle politieke stromingen in een regio waar repressie zolang aan de orde van de dag is geweest, kan alleen maar worden toege- juicht.

Zo bezien had de nederlaag van Saddam Hoessein een positief effect. Want hocwel de mobilisatie van de bevolking tegen de wes- terse interventie misschien de regimes tol verdere concessies dwong, was het doel van die mobilisatie, de ondersteuning van de Iraakse dictatuur, niet in het belang van de ontwikkeling van de democratie in het Mid-

den-Oosten. T

Roe/ Meijer

Roe! Meijer is historicus en medewerker mn Middle East Research Associates (MERA)

(11)

.J \ \ H C \ N (; 1 - '\ ll M M E H 2 - Z 0 M E H I 9 9 I

DE VN ALS SCHIETENDE POLITIEAGENT

De Golfoorlog dwingt tot herbezinning over de rol van de Verenigde Naties. Moet deze vredesorganisatie in de nabije toekomst gewapenderhand de 'nieuwe interna- tionale' gaan afdwingen? AB GIETELINK inventariseert de risico's van deze functieverandering. De VN: politie- agent of vredesproducent?

Na de gebeurtenissen in de Golfoorlog lijkt het zinnig om de toekomstige perspectieven van de Verenigde Naties aan een nader on- derzoek te onderwerpen. De Veiligheidsraad was tot aan de geweielsresolutie 678 het be- langrijkste beslissingscentrum in de anti- lraaksecoalitie en zijn besluiten waren een legitimatiebron voor militair optreden. Dit optreden heeft zich uiteindelijk buiten het ka- der van de VN voltrokken. Het gegeven dat de Nederlandse regering hierdoor niet mid- dels het VN-handvest gebonden was aan de militaire operatie was voor een partij als Groen Links reden genoeg om dat militaire optreden af te wijzen. Maar hoe had men ge- reageerd als de militaire operatie wel onder VN-vlag had plaatsgevonden?

Een belangrijk gevolg van het ook in ons land steeds meer in zwang rakende concept van de 'nieuwe wereldorde' kan zijn dat Neder- land middels de VN wereldwijd in allerlei militaire acties verzeild raakt. Het is niet on- denkbeeldig dat een komende regionale oor- log onderVN-vlag wordt uitgevochten. Dit doet de vraag rijzen op welke manier Neder- land in de toekomst zijn lidmaatschap in de VN moet aanwenden? In hoeverre is het mo- gelijk en raadzaam om zich van militaire bij- dragen te onthouden? Kan men middels een optimaler functioneren van de VN een toekomstige reeks van interventies in de Der- de Wereld vermijden?

handvest

Toen op 25 April 1945 de afgevaardigden van vijftig regeringen in San Francisco de grondslagen legden voor het Handvest van de Verenigde Naties is een aantal problema- tische beslissingen genomen, dat de organi- satie in haar verdere bestaan met zich heeft meegetorst.

De moderne internationale organisaties zijn geïnspireerd op de ervaringen van de grote vredesconferenties uit de Europese geschie- denis, zoals de Vrede van Westfalen uit 1648, het Weense congres van 1815 en hetVerdrag van Versailles uit 1919. In deze conferenties werden de grenzen van Europa opnieuw ge- tekend en afspraken gemaakt deze gezame- lijk te handhaven. Tussen de beide wereld- oorlogen heeft dat geleid tot de Volkeren-

bond. die model heeft gestaan voor de op- stelling van het Handvest.

Wanneer men het Handvest tegen het licht van de moderne wereldverhoudingen houdt, clan lijkt het op een aantal punten toe aan her- ziening of tenminste toe aan een ander ge- bruik. De belangrijkste kritiekpunten lijken te liggen in de rol van de Veiligheidsraad en in de overheersendepositie van de Grote Vijf.

Deoverwinnaars van de Tweede Wereldoor- log. de VS, SU, China, Groot-Brittannië en Frankrijk, hebben vetorecht en kunnen reso- luties van de vijftienkoppige Veiligheidsraad blokkeren. Ze hebben daarmee een beslis- sende invloed. De overige leden worden aangewezen door de AlgemeneVergadering voor een periode van twee jaar.

mondiale consensus

Toch kan men het uitbreken van de Gol- foorlog niet terugvoeren op het bestaan van het vetorecht. Vetorecht geeft namelijk enkel recht tot het blokkeren van besluiten, niet tot het doorvoeren ervan. Kenmerkend voor de rol van de VN in de Golfoorlog is juist dat de landen die het vetorecht hadden daar op het cruciale moment daar geen gebruik van hebben gemaakt.

De westerse media schijnen er nogal van overtuigd te zijn dat de reden hiervoor ge- zocht moet worden in de interne problemen van de Sovjet-Unie en China. Het is waar- schijnlijker dat de oorzaak ligt in het belang van hun externe relaties met het Westen. On- miskenbaar hebben de VS op beide landen grote druk uitgeoefend. V oor de Sovjet- Unie geldt dat zij haar nieuwe post-Koude Oor- logsrelatie met het Westen niet in gevaar wil- de brengen. Dat sluit niet uit dat mennet als de meeste andere Veiligheidsraadsleden van mening was dat Irak een schot voor de boeg verdiende. Misschien heeft de ijdele hoop ge- speeld dat de VS binnen de Veiligheidsraad te controleren zouden zijn. Overigens heeft de Sovjetminister van Buitenlandse Zaken Shemrdnadze zijn buiging naar het Westen tenslotte met zijn politieke bestaan moeten betalen. Waar westerse commentatoren de oorzaak van zijn aftreden hebben gezocht in zijn zinsnede over de 'dreigende dictatuur' in de Sovjet-Unie leert analyse van zijn

afscheidsrede dat het Golfbeleid de belang- rijkste reden vormde voor de zware kritiek uit de opperste Sovjet en voor zijn vertrek.

Met alle waardering voor de politicus She- vardnadze denk ik dat hier sprake was van de meesttragische vergissing in zijn politieke bestaan. Hoewel de Sovjet-Uniealtijdgepleit heeft voor een politieke oplossing van het conflict verspeelde ze met haar instemming met resolutie 678 haar matigende invloed.

De overmatige mondiale consensus tussen de grootmachten en het taboe op de bemid- delingsfunctie hebben het conflict daarnaast onnodig gepolariseerd. Naast grote diploma- tieke druk op de leden van de V eiligheidsraacl zou er volgens een Amerikaans congreslid in enkele gevallen zelfs sprake zijn geweest van omkoping.

Over het Handvest hangt nog een schaduw uit het verleden. De verliezers van de laatste wereldoorlog worden onverminderd aange- duid als 'vijandige staten' en worden on- danks hun gebrek aan invloed wèl geacht de oorlogsinspanningen van de Geallieerden in de Golfcrisis voor een groot deel te dragen.

Overigens dient men de bijdragen van Japan en Duitslandniet enkel te begrijpen als een vrijwillige solidariteitsbijdrage of als een dankbetuiging voor het veiligstellen van de oliebelangen, maar als een gevoelde verplichting aan de financiële gevolgen van de besluitvorming van de VN, onafhankelijk of men de inhoud van de besluiten deelt. Van- zelfsprekend zijn de beide landen gezien het verleden, maarmisschien ook gezien hun toe- komstige ambities, gevoelig voor hetoordeel van de heersende VN-machten.

onder Amerikaanse vleugels

De VerenigdeNaties zijn opgericht in de Ver- enigde Staten en het hoofdkantoor is geves- tigd in New Y ork. Het complex is betaald uit de bijdrage van enkele miljardairs die in het enkele kilometers verder gelegen Financial District hun zaken behartigen.

Deze verbintenis tussen het centrum van het mondiale kapitalisme en de VN heeft niet en- kel een symbolische betekenis. In het beeld van met name de niet-westerse wereldlijken de belangen van de VS en de VN wel erg sterk met elkaar verweven te zijn. De afstanel tussen Manhattan en het Witte huis is niet alleen in geografische maar ook in politieke zin minimaal.

Het Amerikaanse 'We are the world' -senti- ment wordt hierdooropeen bedenkelijke wij- ze bevestigd. Een verplaatsing van het VN- hoofdkantoor naar bijvoorbeeld Genève of Nairobi zou het orgaan symbolisch en prak- tisch ietwat onder de Amerikaanse vleugels

D E H E L L N G

(12)

.I \ \ I{ C \ N C t - N l; M M E H 2 - Z 0 'I E H I 'I 'i I

Foto: Paul O'Driscoll

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Klaas beaamt dit en gaat even later door op het thema ‘liefde’, wat een brug blijkt naar vertellen over zijn relatie met zijn vrouw en, via het benoemen van de impact van

Een beperking, omdat voor generaliseerbare uitspraken meer pilotzittingen nodig zijn; de kracht omdat het door toepassing van deze kwalitatieve methode mogelijk werd om in indivi-

De Afdeling vinkte verder af dat volgens het Nederlandse beleid geen gedetailleerde vragen over seksuele handelingen gesteld meer mogen worden; dat niet tot ongeloofwaardigheid mag

indien een harmonisatie zich immers slechts tot de accijnzen zou beperken, worden de landen die het zwaartepunt op de indirecte belastingen leggen, dubbel bevoorbeeld; de

0'66 moet haar doelstellingen echter ook traeh ten te verwezenlijken in een politiek bestel dat doorspekt is met regenteske, de burgers onmondig houdende en po- litieke

3p 28 Geef in de figuur op de uitwerkbijlage de verwerkers, instellingen en verbindingen aan die nodig zijn voor

Het wordt door deze rechtvaardiging duidelijk dat de vragen op het juiste moment gesteld worden (en dus mogen worden) en dat Van Nieuwkerk niet verantwoordelijk is voor

Op de vraag hoe kranten zich tegenwoordig zelf kunnen ontwikkelen tot een medium waar jongeren echt iets aan hebben, geeft tekstfragment 2 een ander antwoord dan de hoofdtekst ‘Hij