• No results found

Een onderzoek naar het aantrekken van studenten uit Hongkong

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een onderzoek naar het aantrekken van studenten uit Hongkong "

Copied!
75
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De klant is koning ?

Een onderzoek naar het aantrekken van studenten uit Hongkong

Jorien van der Veer

(2)

Auteur: Jorien van der Veer Studentnummer: s1158546

E-mail: jorienvanderveer@hotmail.com

Universiteit: Rijksuniversiteit Groningen

Faculteit: Bedrijfskunde

Afstudeerrichting: Marketing

Eerste begeleider: Drs. M.E. Boon Tweede begeleider: Drs. H. Bos

Begeleider Consulaat-generaal: Dhr. C.J. Groeneveld

Plaats: Hongkong SAR, Schalkhaar

Datum: Mei 2005

De auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag; het auteursrecht van het afstudeerverslag berust bij de auteur.

(3)

Make happy those who are near and those who are far will come.

(Chinees gezegde)

(4)

Inhoudsopgave

Samenvatting ...6

Voorwoord...8

Inleiding ...9

Hoofdstuk 1 Beschrijving van de organisatie ...10

1.1 Inleiding ...10

1.2 Introductie NEduDesk...10

1.3 Het ontstaan van de NEduDesk ...11

1.4 De doelen...11

1.5 Het lidmaatschap ...11

1.6 De basisdiensten ...12

1.7 De specifieke diensten ...13

1.8 Het management van de NEduDesk ...14

Hoofdstuk 2 Achtergrond en belang van het probleem ...15

2.1 Inleiding ...15

2.2 Internationalisering ...15

2.2.1 Het belang van internationalisering van het hoger onderwijs ...16

2.3 De Nederlandse kenniseconomie...17

2.3.1 Het begrip ‘kenniseconomie’ ...17

2.3.2 Het opleidingsniveau van de beroepsbevolking...17

2.3.3 Dreigend tekort aan kenniswerkers ...20

2.3.4 De toekomstige positie van de kenniseconomie ...21

2.4 Kabinetsplannen ...22

2.5 De positieve effecten...23

2.5.1 Verschillende soorten effecten ...23

2.5.2 Korte termijn effecten van Hongkongse studenten ...23

2.5.3 Lange termijn effecten van Hongkongse studenten...24

2.5.4 Negatieve effecten van buitenlandse studenten in Nederland ...25

2.6 Het probleem van de NEduDesk ...25

2.6.1 Het aantal buitenlandse studenten in Nederland...25

2.6.2 Het aantal Hongkongse studenten in Nederland ...26

2.6.3 De kwaliteit van Hongkongse studenten ...26

2.6.4 De continuïteit van de NEduDesk ...27

Hoofdstuk 3 De probleemstelling ...28

3.1 Inleiding ...28

3.2 De probleemstelling ...28

3.2.1 Doelstelling...28

3.2.2 Vraagstelling...28

3.3 Deelvragen...28

3.4 Definiëring begrippen ...29

3.5 Conceptueel model ...30

3.6 Afbakening ...31

Hoofdstuk 4 Opzet en methodologie ...32

4.1 Inleiding ...32

4.2 Probleemoplossend onderzoek ...32

4.3 Methodologie...33

4.3.1 Dataverzameling en -analyse...33

(5)

4.4 Opzet van het onderzoek ...35

Hoofdstuk 5 De omgeving ...36

5.1 Inleiding ...36

5.2 De drie belangrijkste actoren...36

5.2.1 Het Ministerie van OC & W (Nuffic, 2000)...36

5.2.2 De hoger onderwijsinstellingen ...37

5.2.3 De Nuffic...38

5.3 De verbanden tussen de belangrijkste actoren...38

5.4 De overige actoren ...39

5.5 Deelconclusie...40

Hoofdstuk 6 Analyse van het besluitvormingsproces...41

6.1 Inleiding ...41

6.2 Onzekerheid en complexiteit...41

6.3 De vijf fases van het besluitvormingsproces...42

6.4 Aanvullende theorie ...43

6.5 De toepassing van de modellen ...45

6.6 Deelconclusie...48

Hoofdstuk 7 De obstakels ...50

7.1 Inleiding ...50

7.2 Fase 1: Behoefteherkenning ...50

7.3 Fase 2: Informatieverzameling ...50

7.3.1 Nederland is vrij onbekend...51

7.3.2 Weinig medewerking Nederlandse hoger onderwijsinstellingen...51

7.4 Fase 3: Evaluatie van de alternatieven...55

7.4.1 De hoogte van het collegegeld...55

7.4.2 Vroege deadline aanmelding ...55

7.5 Fase 4: Keuze...55

7.6 Fase 5: Evaluatie van de uitkomst van de keuze ...56

7.6.1 Visumaanvraag ...56

7.6.2 Slechte voorzieningen...56

7.6.3 Cultuurverschillen...56

7.6.4 Onderscheid tussen universiteiten en HBO-instellingen...57

7.7 Deelconclusie...57

Hoofdstuk 8 Redenen voor keuzes ...59

8.1 Inleiding ...59

8.2 Redenen voor de keuze van de student ...59

8.3 Interpretatie van de resultaten ...60

8.4 Deelconclusie...61

Hoofdstuk 9 Conclusie en aanbevelingen ...62

9.1 Inleiding ...62

9.2 Beantwoording van de centrale vraag...62

9.3 Aanbevelingen ...63

9.4 Het uitvoeren van de aanbevelingen ...68

9.5 Het gebruik van theorie in dit onderzoek...69

9.6 Suggesties voor verder onderzoek ...70

Literatuur ...711

(6)

Samenvatting

Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Netherlands Education Desk (NEduDesk) te Hongkong. De NEduDesk is een onderdeel van het Nederlandse Consulaat-generaal te Hongkong en tevens een buitenkantoor van de Nuffic: de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs.

Het doel van dit onderzoek is om aanbevelingen te doen aan de NEduDesk met betrekking tot het aantrekken van Hongkongse studenten naar Nederlandse hoger onderwijsinstellingen, zodat de organisatie haar doelstelling op dit gebied kan behalen. De doelstelling van de organisatie op dit gebied is het jaarlijks verdubbelen van het aantal Hongkongse studenten dat in Nederland gaat studeren. In het studiejaar 2003-2004 kwamen slechts 48 Hongkongse studenten naar Nederland. Het aantrekken van deze studenten kan veel onderwijskundige en economische voordelen met zich meebrengen.

De vraagstelling van het onderzoek luidt;

Welke factoren zijn van invloed op het besluitvormingsproces van Hongkongse studenten die de optie om in Nederland te gaan studeren in overweging nemen bij hun zoektocht naar een geschikt land om hun studie te vervolgen?

Om tot een beantwoording van de vraagstelling te komen is onder andere gebruik gemaakt van gesprekken met medewerkers van hoger onderwijsinstellingen en meer dan 120 Hongkongse studenten die interesse hadden om in Nederland te gaan studeren. Daarnaast is gebruik gemaakt van de vijf fases van het besluitvormingsproces zoals beschreven in Leeflang & Van Rooy (1995) en de theorie van het gepland en beredeneerd gedrag van Fishbein en Ajzen (1975;1991).

Naast de NEduDesk spelen het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Nuffic en de Nederlandse hoger onderwijsinstellingen een belangrijke rol bij het aantrekken van de studenten.

De beslissing van een student om in Nederland te gaan studeren, hangt sterk af van zijn attitude, de sociale norm en zijn zelf-effectiviteit ten aanzien van de keuze. Omdat het een belangrijke beslissing betreft, verzamelen de studenten veel informatie. De ontastbaarheid van het hoger onderwijs zorgt ervoor dat de student daarnaast sterk vertrouwen heeft in persoonlijke bronnen van informatie. Vooral de ouders van Hongkongse studenten hebben een belangrijke invloed op de uiteindelijke keuze.

Hongkongse studenten die het besluitvormingsproces doorlopen, kunnen verschillende obstakels tegenkomen. In de eerste fase van het proces, de herkenning van de behoefte om in het buitenland te gaan studeren, spelen deze obstakels echter nog geen rol. In de tweede fase, waarin de studenten informatie verzamelen, krijgen zij vaak te maken met twee problemen;

ten eerste is Nederland vrij onbekend en is er grote concurrentie van andere landen, ten tweede is er regelmatig sprake van weinig medewerking van Nederlandse hoger onderwijsinstellingen. Zeker 40 % van de studenten die het kantoor van de NEduDesk bezochten, hadden problemen met de onderwijsinstelling. De oorzaken van dit probleem zouden kunnen liggen in het lage bewustzijn van een aantal operationele medewerkers van de instellingen en in vooroordelen van medewerkers ten opzichte van de studenten. Uit

(7)

verschillende studies is gebleken dat deze vooroordelen niet gegrond zijn. Ook in de derde fase, waarin de student de alternatieven evalueert, speelt de slechte medewerking van een aantal medewerkers een rol. Daarnaast vormen in deze fase de hoogte van het collegegeld en de vroege deadline voor aanmelding aan de instellingen vaak een obstakel. In de vierde fase, waarin de student de keuze maakt voor een bepaald land, speelt de slechte medewerking wederom een rol. In de laatste fase, de fase van evaluatie van de gemaakte keuze, kunnen vier obstakels een rol spelen. Studenten lopen in deze fase de kans problemen te krijgen met de aanvraag van hun visum, de slechte voorzieningen van de onderwijsinstellingen, cultuurverschillen of met het onderscheid tussen HBO-instellingen en universiteiten.

Uit onderzoek onder 109 Hongkongse studenten is naar voren gekomen wat voor de studenten de belangrijkste redenen zijn om de keuze voor Nederland te maken. Voor de meeste studenten geldt dat de voorkeur uitgaat naar Engelstalige landen en dat Nederland slechts tweede keus is. Belangrijke argumenten om niet voor Nederland te kiezen zijn verder; de kosten om in Nederland te studeren en problemen met de aanmelding aan de instellingen. Een groot percentage van de studenten dat wel voor Nederland heeft gekozen, geeft aan dat de informatie die ze via de NEduDesk hebben verkregen heeft bijgedragen aan het maken van hun keuze. Ook de ligging van Nederland in Europa, de natuur en de rijke cultuur zijn voor de studenten belangrijke argumenten om voor Nederland te kiezen.

De problemen met betrekking tot het aantrekken van studenten uit Hongkong komen niet voort uit problemen bij de NEduDesk, maar uit problemen bij de overige actoren. De NEduDesk kan een belangrijke rol spelen bij het communiceren van deze problemen en het doen van aanbevelingen aan de overige actoren. Om de problemen te verminderen, zal de overheid moeten blijven investeren in onderwijs en zich moeten focussen op het ‘in Nederland houden’ van de studenten, zodat zij na hun studie als kenniswerkers aan de slag kunnen gaan. Regelmatig hebben studenten problemen met de aanvraag van hun visum. De visumprocedures voor de studenten zullen verkort en de kosten voor een verblijfsvergunning verlaagd moeten worden. Door benchmarking kan men leren hoe andere landen en instellingen omgaan met het aantrekken van buitenlandse studenten.

Het imago van een land is voor veel buitenlandse studenten bepalend bij het maken van hun keuze (Nuffic, 2003b). Uit mijn eigen onderzoek kwam naar voren dat Nederland voor de meeste Hongkongse studenten echter een vrij onbekend land is. De overheid zal daarom in samenwerking met de instellingen moeten werken aan het imago van Nederland en aan de reputatie van de instellingen.

De onderwijsinstellingen zullen zich beter bewust moeten worden van de vele obstakels waar Hongkong studenten tegenaan lopen. Uit onderzoek van Blauw Research (2004) is gebleken dat buitenlandse studenten een positiever gevoel aan hun studieperiode overhouden als voorzieningen, zoals huisvesting, goed geregeld zijn. Er zal dus genoeg aandacht besteedt moeten worden aan het regelen van deze voorzieningen. Daarnaast dient men de studenten goede en eerlijke voorlichting te geven. Ook zullen de instellingen meer gebruik moeten maken van alumni, omdat zij goede ambassadeurs kunnen zijn voor de instelling.

Om optimaal te kunnen profiteren van de onderwijskundige en economische voordelen die Hongkong studenten met zich meebrengen, zal de houding ten opzichte van de studenten moeten veranderen. De studenten zijn potentiële klanten van de hoger onderwijsinstellingen en zullen ook als zodanig behandeld moeten worden.

(8)

Voorwoord

Tulpen, kaas, klompen en goede voetballers. Dat zijn de associaties die veel Hongkongers hebben met Nederland. Aan kwalitatief goed onderwijs en meer dan 1000 verschillende Engelstalige opleidingen wordt niet zo snel gedacht. In februari 2004 werd ik voor het eerst geconfronteerd met de uitdaging van het aantrekken van Hongkongse studenten naar Nederlandse hoger onderwijsinstellingen. Vier en een halve maand heb ik op het Nederlandse Consulaat-generaal te Hongkong voor de Netherlands Education Desk (NEduDesk) gewerkt.

Het verslag dat voor u ligt, is geschreven naar aanleiding van het onderzoek dat ik voor deze organisatie heb verricht.

In 2003 vertrok ik naar de voor mij volstrekt onbekende stad Hongkong om daar een half jaar te gaan studeren aan de Chinese University. Al na twee maanden wist ik dat ik in deze stad graag langer wilde blijven. Gedurende het jaar dat ik uiteindelijk in Hongkong heb gewoond, heb ik ontzettend veel geleerd en erg veel leuke dingen meegemaakt, met als hoogtepunten een kantoor in één van de hoogste wolkenkrabbers van Hongkong en mijn reizen door Azië.

Graag wil ik iedereen bedanken die heeft bijgedragen aan het fantastische jaar Hongkong en aan mijn afstudeerproject. In het bijzonder wil ik mijn begeleiders van de universiteit; de heer Boon en de heer Bos bedanken voor hun opbouwende kritiek en goede adviezen. Daarnaast wil ik Cees Groeneveld en Anne-Marie van Kempen graag bedanken voor de kans die zij me hebben gegeven om op het Consulaat-generaal in Hongkong te werken.

Rest mij nog u veel plezier te wensen bij het lezen van mijn onderzoeksverslag!

Jorien van der Veer

(9)

Inleiding

De marketing van het Nederlandse hoger onderwijs in het buitenland werd een belangrijk onderdeel van de Nederlandse politiek nadat in 1999 de nota “Kennis: geven en nemen” van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uitkwam. In deze nota werd het belang uiteen gezet van het ontwikkelen van instrumenten die instellingen helpen zich goed te positioneren op de internationale hoger onderwijsmarkt.

Als gevolg hiervan werden er Netherlands Education Support Offices (NESO’s) opgezet in Beijing (China), Taipei (Taiwan) en Jakarta (Indonesië). In navolging van het succes van deze NESO’s, werd er eind 2002 een Netherlands Education Desk (NEduDesk) opgezet in Hongkong. Dit werd gedaan met ondersteuning van het Nederlandse Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OC&W), de Nuffic en het Nederlandse Consulaat- generaal in Hongkong.

De NEduDesk heeft als taak om informatie te verstrekken aan studenten in Hongkong en aan hoger onderwijsinstellingen in Hongkong en in Nederland. Het doel hiervan is tweeledig;

enerzijds om Nederland te kunnen positioneren als een aantrekkelijke optie voor Hongkongse studenten om hun studie te vervolgen terwijl ze hun internationale exposure vergroten en anderzijds om samenwerkingsverbanden op te zetten of uit te breiden tussen hoger onderwijsinstellingen in Hongkong en in Nederland om zodoende gezamenlijk onderzoek en uitwisseling van docenten en studenten te faciliteren.

In Hongkong zijn maar weinig plaatsen beschikbaar aan universiteiten. Jaarlijks gaan meer dan 40.000 Hongkongse studenten op zoek naar een plaats aan een buitenlandse universiteit (Census & Statistics Department, 2002). Nederland zou voor deze studenten een interessante optie kunnen zijn. Naast kwalitatief hoogwaardig onderwijs, biedt Nederland ook de keuze uit meer dan 1000 Engelstalige programma’s, een internationaal georiënteerde omgeving om in te leven en een multiculturele en open samenleving. Hoewel Nederland en Hongkongse studenten elkaar veel te bieden hebben, zien helaas maar weinig van deze studenten Nederland als een goed alternatief om te gaan studeren.

Het doel van mijn scriptie is om aanbevelingen te doen aan de NEduDesk met betrekking tot het aantrekken van Hongkongse studenten naar Nederlandse hoger onderwijsinstellingen, zodat de organisatie haar doelstelling op dit gebied kan behalen.

(10)

Hoofdstuk 1 Beschrijving van de organisatie

1.1 Inleiding

Het onderzoek dat ik voor mijn afstuderen heb uitgevoerd, vond plaats in opdracht van de

‘Netherlands Education Desk’ (NEduDesk) te Hongkong.

In dit hoofdstuk zal een uitgebreide beschrijving worden gegeven van de organisatie. In paragraaf 1.2 zal een korte introductie van de NEduDesk worden gegeven. In paragraaf 1.3 zal worden uiteengezet hoe de organisatie is ontstaan, waarna in paragraaf 1.4 de doelen van de organisatie worden weergegeven. Vervolgens zal in paragraaf 1.5 het lidmaatschap van de NEduDesk worden besproken. In de paragrafen 1.6 en 1.7 zal worden aangegeven wat de diensten van de organisatie zijn. Tot slot zal in paragraaf 1.8 worden weergegeven hoe en door wie de organisatie gemanaged wordt.

1.2 Introductie NEduDesk

De stad Hongkong, waar de NEduDesk gevestigd is, is sinds 1997 een deel van de Volksrepubliek China en opereert onder het “one country, two systems- principe”. Dit houdt in dat de stad wel bij China hoort, maar dat het een zelfstandige positie en dus een speciale administratieve status heeft. Hongkong is een metropool met meer dan 7 miljoen inwoners.

De stad heeft 8 universiteiten die gezamenlijk jaarlijks ongeveer 14.500 plaatsen beschikbaar hebben voor eerstejaars studenten (www.iiehongkong.org, 13-10-04).

De NEduDesk maakt in Hongkong deel uit van het Consulaat-generaal der Nederlanden. De organisatie speelt in Hongkong de grootste rol in de marketing van het Nederlandse hoger onderwijs. De NEduDesk is een non-profit organisatie en een buitenkantoor van de Nuffic; de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs. Naast de NEduDesk in Hongkong zijn er nog 3 andere ‘Netherlands Education Support Offices’

(NESO’s) van de Nuffic actief; in Jakarta (Indonesië), Beijing (China) en Taipei (Taiwan).

Ondanks dat de NEduDesk in Hongkong een andere naam heeft, is het wel een NESO- kantoor. De NESO’s zijn voor Nederlandse hoger onderwijsinstellingen een aanspreekpunt in het buitenland en kunnen hulp bieden bij de promotie van de onderwijsinstellingen in het land waar de NESO gevestigd is. Alle vier de NESO’s leggen verantwoording af aan de Nuffic. De NEduDesk wordt bemand door één persoon; de ‘Education Officer’.

De NEduDesk is als buitenkantoor van de Nuffic en onderdeel van het Nederlandse Consulaat-generaal, belast met de uitvoering van een belangrijk deel van het hoger onderwijsbeleid van het Ministerie van OC & W. De NEduDesk verstrekt informatie aan studenten in Hongkong en aan hoger onderwijsinstellingen in Hongkong en in Nederland. Het doel hiervan is tweeledig; enerzijds om Nederland te kunnen positioneren als een aantrekkelijke optie voor Hongkongse studenten om hun studie te vervolgen terwijl ze hun internationale exposure vergroten en anderzijds om samenwerkingsverbanden op te zetten of uit te breiden tussen hoger onderwijsinstellingen in Hongkong en in Nederland om zodoende gezamenlijk onderzoek en uitwisseling van docenten en studenten te faciliteren.

Hongkongse studenten kunnen bij de NEduDesk terecht voor algemene informatie over het studeren in Nederland en voor specifiekere informatie over de verschillende hoger onderwijsinstellingen die Nederland rijk is. Nederlandse hoger onderwijsinstellingen kunnen

(11)

tegen betaling van contributie, lid worden van de NEduDesk en ontvangen in ruil hiervoor verschillende diensten. In paragraaf 1.5 tot en met 1.8 zal hier nader op in gegaan worden.

1.3 Het ontstaan van de NEduDesk

De marketing van het Nederlandse hoger onderwijs in het buitenland werd een belangrijk onderdeel van de Nederlandse politiek nadat in 1999 de nota “Kennis: geven en nemen” van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uitkwam. In deze nota werd het belang uiteen gezet van het ontwikkelen van instrumenten die instellingen helpen zich goed te positioneren op de internationale hoger onderwijsmarkt.

Als gevolg hiervan werden er Netherlands Education Support Offices (NESO’s) opgezet in Beijing (China), Taipei (Taiwan) en Jakarta (Indonesië). In navolging van het succes van deze NESO’s, werd er eind 2002 ook een NESO opgezet in Hongkong, die de naam ‘Netherlands Education Desk’ (NEduDesk) kreeg. In bijlage 1 is het verband tussen de NEduDesk en de overige NESO’s weergegeven.

Het opzetten van de NEduDesk werd gedaan met ondersteuning van het Nederlandse Ministerie van OC & W en in nauwe samenwerking met het Nederlandse Consulaat-generaal in Hongkong. Administratief gezien is de NEduDesk dan ook onderdeel van dit Consulaat- generaal. Een belangrijke taak van de NEduDesk is om in Hongkong het Nederlands hoger onderwijs te promoten om zo studenten en onderwijsinstituten bekend te maken met Nederland en zijn studiemogelijkheden. De NEduDesk speelt een grote rol bij het werven van Hongkongse studenten voor hoger onderwijsinstellingen in Nederland.

1.4 De doelen

De doelen van de NEduDesk voor de komende jaren zijn;

• Het jaarlijks verdubbelen van het aantal Hongkongse studenten dat in Nederland gaat studeren. In het studiejaar 2003-2004 gingen 48 Hongkongse studenten naar Nederland. Om een verdubbeling te realiseren zullen er in het volgende studiejaar dus minimaal 96 studenten naar Nederland moeten gaan.

• Het ontwikkelen en versterken van relaties tussen Nederlandse- en Hongkongse onderwijsinstellingen.

• Het creëren van stagemogelijkheden voor zowel Hongkongse als Nederlandse studenten.

• Het opzetten van een alumnivereniging voor Hongkongse studenten die in NL hebben gestudeerd.

• Het geven van advies aan geïnteresseerde studenten.

De NEduDesk wordt door de Nuffic beoordeeld aan de hand van de aantallen uitgegeven studentenvisa, het aantal samenwerkingsverbanden op institutioneel niveau, het aantal leden en de hoeveelheid actieve promotie.

1.5 Het lidmaatschap (Nuffic, 2001)

Nederlandse hoger onderwijsinstellingen kunnen zelf bepalen of ze lid willen worden van één van de vier NESO’s. De keuze voor het lidmaatschap van een NESO in een bepaald land is afhankelijk van de internationale focus van de instelling. Sinds de officiële opening van de NEduDesk in maart 2003, zijn er 11 onderwijsinstellingen lid geworden. Instellingen die lid willen worden dienen zich te houden aan de gedragscode van de Nuffic en dienen aan een

(12)

aantal voorwaarden te voldoen. Zo moet de instelling erkend worden door de overheid, Engelstalige programma’s aanbieden, contributie betalen en haar hoofdzetel in Nederland hebben. Daarnaast wordt er van de instelling verwacht dat zij alles in het werk zal stellen om de student een uitstekende opleiding te bieden in een motiverende studieomgeving die de student stimuleert om de vereiste prestaties te kunnen leveren. De Nuffic hecht er veel waarde aan dat medewerkers van onderwijsinstellingen beseffen dat er van de internationale studenten en hun familie vaak een grote financiële investering wordt gevraagd door de student in Nederland te laten studeren. Daarnaast is het voor de Nuffic en de NESO’s van belang dat de instellingen er rekening mee houden dat er een algemeen Nederlands belang gemoeid is met de kennisexport van het Nederlandse hoger onderwijs dat het eigen instellingsbelang te boven kan gaan. Men kan hierbij denken aan de maatschappelijke waarde van buitenlandse studenten en docenten voor onze kenniseconomie.

Onderwijsinstellingen die lid willen worden van de NEduDesk betalen een basiscontributie en ontvangen in ruil daarvoor enkele basisdiensten. Naast de basisdiensten, kan de instelling tegen extra betaling ook gebruik maken van de specifieke diensten van de NEduDesk.

Hieronder zal nader uitleg worden gegeven over de basis- en specifieke diensten van de NEduDesk.

1.6 De basisdiensten

De NESO’s hebben drie hoofdfuncties, waarvan het relatieve gewicht in de verschillende landen varieert (Nuffic, 2001). Hieronder genoemde functies en diensten zijn aangepast aan het beleid van de NEduDesk in Hongkong.

1. Generieke functie

Het doel van deze functie is: het versterken van de Nederlandse concurrentiepositie, het intensiveren van de handelsrelaties met andere landen en het beter bekend maken van Nederland en zijn hoger onderwijs. Alle hoger onderwijsinstellingen in Nederland kunnen gratis profiteren van de volgende algemene diensten van de NEduDesk in Hongkong (Nuffic, 2003a):

de algemene promotie van het Nederlandse hoger onderwijs

• de publicatie van marktrapporten en nieuwsbulletins via EPOS, de online nieuwsdienst van de Nuffic, welke vrij toegankelijk is voor alle onderwijsinstellingen

• het verkrijgen van algemene informatie over veranderingen in de lokale onderwijsmarkt, het vinden van partnerinstituten en het opzetten van uitwisselingen voor studenten, docenten of onderzoekers

• het opnemen van informatie over de hoger onderwijsinstelling in het documentatiecentrum van de NEduDesk, waar Hongkongse studenten vervolgens gebruik van kunnen maken

• het verschaffen van informatie aan studenten tijdens hoger onderwijsbeurzen in Hongkong

• de gebruikmaking van de algemene naamsbekendheid van de campagne ‘Study in the Netherlands’, als gevolg van promotiecampagnes of artikelen in de pers Daarnaast biedt de NEduDesk de volgende aanvullende diensten aan haar leden:

gebruikmaking van een netwerk van alumni

(13)

• promotie van de onderwijsinstelling, door studenten die geïnteresseerd zijn in een studie in Nederland, deze onderwijsinstelling te adviseren.

• periodieke nieuwsvoorziening en het ontvangen van adviezen over bijvoorbeeld de juiste marktbenadering of ontwikkelingen op de Hongkongse onderwijsmarkt

specifieke informatie over bijvoorbeeld het vinden van een partnerinstituut

• gebruikmaking van algemene netwerken in Hongkong, bij bijvoorbeeld de overheid, universiteiten of de pers

De NEduDesk biedt de volgende diensten aan studenten en familie van studenten:

• het verstrekken van uiteenlopende informatie over Nederland en zijn hoger onderwijs

• in samenwerking met de visa-afdeling van het Consulaat-generaal wordt informatie verstrekt over de visum-procedure

hulp bij de aanmeldingsprocedure

• mogelijkheid tot het bijwonen van ‘voor-vertrek-bijeenkomsten’, waar informatie verstrekt wordt over alles wat voor de student handig kan zijn om te weten voor het vertrek naar Nederland

een netwerk van alumni

2. Het stimuleren van institutionele samenwerking

Het doel van deze functie is: het bevorderen van concrete institutionele samenwerking op het gebied van onderzoek, uitwisseling van docenten of studenten of het aanbieden van een gezamenlijke opleiding. De onderwijsinstellingen die lid zijn van de NEduDesk kunnen hierbij gebruik maken van de volgende diensten:

• het verkrijgen van advies ten aanzien van institutionele samenwerkingsverbanden

• de gebruikmaking van het netwerk van de NEduDesk

• hulp bij het in contact brengen met de betreffende instelling(en)

3. Het werven van studenten

Het doel van deze functie is: het aantrekken van studenten uit Hongkong. Het gaat hierbij met name om de zogenaamde ‘free-movers’; studenten die collegegeld betalen en dus niet op basis van een uitwisseling in Nederland gaan studeren. De onderwijsinstellingen kunnen hierbij gebruik maken van de volgende diensten van de NEduDesk:

• de gebruikmaking van de algemene promotie van Nederland en zijn hoger onderwijs in Hongkong.

• het verschaffen van informatie aan geïnteresseerde studenten, familieleden van studenten of medewerkers van onderwijsinstellingen

• het aanleveren van kandidaten voor opleidingen van Nederlandse instellingen 1.7 De specifieke diensten

Naast het gebruik van de basisdiensten kunnen zowel leden als niet-leden tegen betaling gebruik maken van de specifieke diensten van de NEduDesk. Specifieke diensten zijn diensten die niet onder de basisdiensten vallen. De specifieke diensten kunnen bij de NEduDesk worden aangevraagd en op maat worden geleverd. Enkele voorbeelden van specifieke diensten zijn:

• het inschakelen van de NEduDesk bij de bemiddeling van stages

(14)

• het ontwerpen en afnemen van testen voor de selectie van studenten

• het uitvoeren van een gericht marktonderzoek voor specifieke vakgebieden of opleidingen

• het uitvoeren van een gerichte marketingcampagne voor een Nederlandse onderwijsinstelling door middel van bijvoorbeeld het plaatsen van advertenties, het uitvoeren van mailings of het organiseren van presentaties

1.8 Het management van de NEduDesk (Nuffic, 2000)

De NEduDesk is net als de andere NESO’s een buitenkantoor van de Nuffic en valt derhalve beleids- en beheersmatig onder het hoofdkantoor van de Nuffic in Den Haag. De begroting van de NEduDesk vormt dan ook een onderdeel van de Nuffic- begroting. Het contact met de Nuffic vindt plaats op zowel management als operationeel niveau. Met name het Projectbureau Positionering Hoger Onderwijs en de afdeling Communicatie zorgen vanuit de Nuffic voor de ondersteuning van de NEduDesk.

De ‘Education Officer’ is belast met de dagelijkse uitvoering van het beleid van de NEduDesk en bemant hierdoor tevens de afdeling ‘onderwijs’ van het Consulaat-generaal. Het uit te voeren beleid is door de Nuffic en de overheid vastgesteld. Aan de hand van de jaarlijkse begroting krijgen zij inzicht in de uitgaven van de NEduDesk. De ‘Education Officer’ van de NEduDesk wordt een zekere mate van onafhankelijkheid gegarandeerd volgens het ‘principe van subsidiariteit’. Dit houdt in dat beslissingen op een zo laag mogelijk niveau genomen worden door de directe betrokkene. Hierdoor kan men zich makkelijker aanpassen aan de lokale wet- en regelgeving.

Naast de nodige begeleiding die de NEduDesk vanuit Nederland via de Nuffic krijgt, wordt de ‘Education Officer’ ook vanuit Hongkong begeleidt. Dit wordt gedaan door de Consul, tevens Hoofd van Economische Zaken, van het Consulaat-generaal der Nederlanden te Hongkong. Naast de Consul speelt ook de Consul-generaal een rol doordat hij de NEduDesk ondersteunt bij bijvoorbeeld promotiecampagnes. De NEduDesk kan hierdoor profiteren van het netwerk en de goede contacten van de Consul-generaal. Dit komt bijvoorbeeld van pas op het moment dat de NEduDesk sponsoren zoekt voor onderwijsbeurzen in Hongkong.

(15)

Hoofdstuk 2 Achtergrond en belang van het probleem

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk zal worden aangegeven wat de achtergrond van het probleem van de NEduDesk is en waarom het voor deze organisatie belangrijk is om iets aan dit probleem te doen. Ook zal worden uitgelegd waarom het oplossen van het probleem niet alleen gunstig is voor de NEduDesk maar ook voor andere belanghebbenden. In paragraaf 2.2 wordt aandacht besteedt aan internationalisering van het hoger onderwijs. Er zal uitgelegd worden wat er onder internationalisering wordt verstaan en op wat voor manier hoger onderwijsinstellingen internationaliseren. In paragraaf 2.3 staat het begrip ‘kenniseconomie’ centraal. Er zal uitgelegd worden wat dit begrip inhoudt en hoe internationalisering van het hoger onderwijs kan bijdragen aan een versterking van de kenniseconomie. In paragraaf 2.4 zullen de plannen van het kabinet op het gebied van het hoger onderwijs en buitenlandse studenten worden besproken. In paragraaf 2.5 zal puntsgewijs worden aangegeven wat de positieve effecten zijn van het aantrekken van meer Hongkongse studenten. Tot slot zal in paragraaf 2.6 uiteen gezet worden hoe de huidige en de gewenste situatie op het gebied van het aantal Hongkongse studenten in Nederland er op dit moment uit zien.

2.2 Internationalisering

Binnen het Nederlandse hoger onderwijs speelt internationalisering een grote rol. De globalisering van samenlevingen en arbeidsmarkten maakt het voor hoger onderwijsinstellingen noodzakelijk om over de grens te kijken en intercultureel onderwijs aan te bieden.

Er zijn voor hoger onderwijsinstellingen verschillende manieren om te internationaliseren.

Men kan hierbij denken aan internationale samenwerkingsverbanden op de gebieden van uitwisseling van studenten en docenten, het ontwikkelen van curricula of het gezamenlijk doen van onderzoek. Door internationalisering kunnen onderwijsinstellingen kennis uitwisselen en zich beter positioneren op de onderwijsmarkt.

Ook binnen Europa neemt het belang van internationalisering toe. Al een aantal jaren bestaat het besef dat Europese landen zich beter kunnen positioneren in een internationale onderwijsmarkt als ze hun krachten bundelen. Om deze reden is een aantal jaren geleden de Bachelor-Master structuur ingevoerd. Deze structuur maakte deel uit van de in 1999 getekende Bologna-verklaring, waarin meer dan dertig Europese landen afspraken maakten om een systeem van internationaal herkenbare en vergelijkbare graden in te voeren. Een van de doelen van de Bologna-verklaring is om door internationale vergelijkbaarheid van opleidingen de internationale concurrentiepositie van het Europese hoger onderwijs te versterken.

In deze scriptie wordt de volgende definitie van internationalisering gehanteerd:

'Internationalisation concerns any systematic and sustained effort to make higher education (more) responsive to the requirements and challenges related to the globalisation of societies, economies and labour markets ' (Kalvermark & Van der Wende, 1997, van www.minocw.nl bhw/85/04.html, 10-03-05)

In de volgende paragraaf zal worden aangegeven waarom internationalisering belangrijk is.

(16)

2.2.1 Het belang van internationalisering van het hoger onderwijs

Er zijn verschillende redenen te noemen voor het belang van internationalisering van het hoger onderwijs. De belangrijkste redenen zullen hieronder worden genoemd.

Ten eerste is het van belang dat onderwijsinstellingen studenten in staat stellen zich te kunnen redden in een wereld waarin kapitaal, arbeid, kennis en informatie zich vrij over de wereld bewegen (Min. OC & W, 2000). De instellingen kunnen dit doen door samenwerkingsverbanden aan te gaan met buitenlandse universiteiten om zo uitwisselingen op te zetten of door samen curricula te ontwikkelen. Ook kan een onderwijsinstelling bijdragen aan de internationalisering van studenten door intercultureel onderwijs aan te bieden, te zorgen dat vakken in het Engels worden gegeven en door colleges en werkgroepen te organiseren waar studenten van verschillende nationaliteiten aan deelnemen. De input tijdens de colleges zal hierdoor diverser van aard worden. Daarnaast dient internationale mobiliteit van studenten en docenten aangemoedigd te worden. Door deze maatregelen zijn studenten beter voorbereid op een internationale carrière en het leven in een internationale maatschappij.

Ten tweede is internationalisering van het hoger onderwijs van belang, omdat het invloed heeft op het internationale concurrentievermogen van Nederland. Er wordt in Nederland voor de toekomst een tekort aan hoger opgeleiden verwacht, dat zeker tot 2020 zal aanhouden (Min. OC & W, 2004). Een daling van het opleidingsniveau van de beroepsbevolking heeft een rechtstreekse invloed op het innovatieve vermogen van ondernemingen en op de arbeidsproductiviteit. Om een succesvolle omslag naar een kennissamenleving te kunnen realiseren, zal er dus voldoende stijging in het aanbod van hoger opgeleiden moeten zijn (Min. OC & W, 2004). Internationalisering van het hoger onderwijs leidt tot een verhoging van het aantal buitenlandse studenten dat aan Nederlandse hoger onderwijsinstellingen gaat studeren en kan op die manier een essentiële bijdrage leveren aan de kennissamenleving en aan het internationale concurrentievermogen van Nederland.

Ten derde zullen Nederlandse hoger onderwijsinstellingen moeten meegaan met de trends van deze tijd. Als ze dit niet doen, bestaat de kans dat studenten zullen uitwijken naar instellingen die dit wel doen. Onderwijs is een exportproduct geworden en de concurrentie tussen hoger onderwijsinstellingen in verschillende landen neemt steeds verder toe. Opkomende markten als India, China of Hongkong kampen met een overschot aan studenten die graag een opleiding willen volgen aan een hoger onderwijsinstelling. De verwachting is dat China en Hongkong de komende tien à twintig jaar zullen blijven kampen met een tekort aan universiteitsplaatsen en een overschot aan hoger opgeleiden op de arbeidsmarkt (Van Pinxteren, 11-09-04). Nederland zou hier haar voordeel mee kunnen doen. Het aantrekken van deze studenten heeft een positieve invloed op het internationale concurrentievermogen van Nederlandse hoger onderwijsinstellingen. Om competitief te kunnen blijven zullen de instellingen dus moeten meegaan in de ontwikkeling van het internationaliseren van onderwijsinstellingen.

Internationalisering van het onderwijs is dus geen doel op zich, maar een middel tot het in gang zetten van kennisuitwisseling en -ontwikkeling op het gebied van onderwijs en onderzoek (www.let.vu.nl/internationalisering/vragen.htm).

(17)

2.3 De Nederlandse kenniseconomie

De kenniseconomie is een onderdeel van het Nederlandse internationaliseringsbeleid. Omdat het begrip nogal abstract is, zal in deze paragraaf eerst aandacht worden besteedt aan een definitie van het begrip kenniseconomie. Ook zal worden aangegeven waarom het zo belangrijk is voor Nederland om te werken aan een versterking van de kenniseconomie.

2.3.1 Het begrip ‘kenniseconomie’

Het begrip kenniseconomie wordt in deze scriptie omschreven als ‘een moderne economie waarin kennis centraal staat en waarvan onderwijs en onderzoek de pijlers zijn’. Het gaat hier om een economie die gedreven wordt door zogenaamde ‘kenniswerkers’. Dit zijn mensen die kennis creëren, toepassen en gebruiken en zo een belangrijke bijdrage leveren aan innovatie- en productieprocessen in organisaties (Min. OC & W, 2003). Omdat innovativiteit en productiviteit voor ondernemingen grotendeels het concurrentievermogen bepalen, kan gezegd worden dat kenniswerkers onmisbaar zijn voor het succes van ondernemingen (Min.

OC & W, 2003). Het verwerven van kennis in het licht van de kenniseconomie, dient zich niet te beperken tot kennis van innovativiteit en technologie, maar zal ook gericht moeten zijn op bijvoorbeeld ‘marketing’. Juist een goede beheersing van de combinatie van verschillende vakgebieden kan leiden tot een versterking van de kenniseconomie. Hoe meer kennis er in de organisatie aanwezig is, hoe groter het concurrerend vermogen van de organisatie ten opzichte van andere organisaties is. Aandacht besteden aan de kenniseconomie en aan een verhoging van het aantal kenniswerkers is dus belangrijk omdat het uiteindelijk een groei van de economie tot gevolg heeft.

Enkele meetbare indicatoren van de kenniseconomie zijn: een sterke stijging van het opleidingsniveau van de beroepsbevolking, het aantal innovaties en ingrijpende veranderingsprocessen in organisaties (CPB, 2002).

2.3.2 Het opleidingsniveau van de beroepsbevolking

De kennis die nodig is om een kenniseconomie te creëren, is te verkrijgen door onderwijs. Uit onderzoek blijkt dat een toename van het gemiddeld aantal jaren onderwijs van de beroepsbevolking een positieve invloed heeft op de productiviteitsgroei en dat het een structurele economische groei tot gevolg heeft (Stichting Nederland Kennisland, 2003). De veel gehoorde stelling dat de Nederlandse beroepsbevolking reeds een hoog opleidingsniveau heeft, blijkt een misvatting te zijn. In vergelijking met andere landen heeft Nederland meer lager opgeleiden en minder hoger opgeleiden. Het aantal hoger opgeleiden ligt in Nederland op 24%. Landen als België, Ierland, het Verenigd Koninkrijk, de Scandinavische landen en vooral de VS (37 %) hebben aanzienlijk meer hoger opgeleiden (Stichting Nederland Kennisland, 2003).

Een verhoging van het opleidingsniveau van de beroepsbevolking kan gerealiseerd worden door te investeren in onderwijs, omdat creatieve, goed opgeleide mensen nieuwe kennis creëren en de bron van nieuwe ideeën vormen die uiteindelijk uitmonden in innovatie (Stichting Nederland Kennisland, 2003). Het aantrekken van kwalitatief goede buitenlandse studenten naar Nederlandse hoger onderwijsinstellingen kan ook een positieve invloed op de innovatie hebben, indien we kunnen zorgen dat we het aantrekkelijk maken voor de studenten om na hun studie in Nederland te blijven om als kenniswerkers aan de slag te gaan. Het aantrekken van buitenlandse studenten kan als een opwaartse spiraal werken; investeringen in onderwijs kunnen de kwaliteit van het onderwijs verbeteren en daardoor meer studenten aantrekken, wat kan leiden tot een verhoging van het opleidingsniveau van de

(18)

beroepsbevolking en een versterking van de kenniseconomie. De versterking van de kenniseconomie heeft ook weer aantrekkingskracht op buitenlandse studenten, en kan dus ook een hogere toestroom veroorzaken. In figuur 2.1 heb ik aan de hand van bovenstaande informatie met betrekking tot de kenniseconomie, weergegeven hoe onderwijs een bijdrage kan leveren aan economische groei.

(19)

Figuur 2.1 Weergave van de invloed van onderwijs op de economie Stijging

kennis in hoofden van mensen

Stijging aantal kenniswerkers

Stijging opleidingsniveau beroepsbevolking

Stijging aantal innovaties in

organisaties

Stijging innovativiteit en

productiviteit in organisaties

Stijging

concurrentievermogen van organisaties

Groei economie

(20)

2.3.3 Dreigend tekort aan kenniswerkers

Omdat kenniswerkers van grote invloed zijn op het succes van ondernemingen (Min. OC &

W, 2003), vormt het aantal beschikbare kenniswerkers een belangrijke reden voor ondernemingen om zich in een bepaald land te vestigen. Verwacht wordt echter dat er op middellange termijn een groot tekort zal komen aan kenniswerkers. Dit tekort kan oplopen tot 120.000 personen en belemmert de ontwikkeling van een kenniseconomie, omdat kenniswerkers, zoals gezegd, een wezenlijke rol spelen in onderzoek, innovatie en andere belangrijke posities in ondernemingen (RVD, 19-12-2003). Uit onderzoek is gebleken dat 68

% van de ondernemingen in de Nederlandse industriële sector van plan is in de toekomst een deel van de R & D activiteiten in het buitenland te ontplooien vanwege een gebrek aan kenniswerkers in Nederland (Min. OC & W, 2003).

Kenniswerkers met een bèta- of technische achtergrond hebben de grootste invloed op de kenniseconomie (www.minocw.nl, 03-01-05). Het is daarom van groot belang om deze groep kenniswerkers op peil te houden. Uit onderzoek van de Europese Innovation Scoreboard blijkt echter dat Nederland na Italië het laagste percentage afgestudeerden in bèta en techniek heeft (Stichting Nederland Kennisland, 2003). In figuur 2.2 is dit schematisch weergegeven. Niet alleen het aantal Nederlandse studenten dat een bèta- of technische studie volgt is laag, ook zijn er maar weinig buitenlandse studenten die er warm voor lopen om deze studies in Nederland te volgen. Het in 2003 door de regering opgerichte Innovatieplatform beweert dat dit een van de ontwikkelingen is die op de lange termijn de innovatiepositie van Nederland bedreigt (www.innovatieplatform.nl, 05-01-05).

5,6 5,8

8,2 8,3

9,7 10,2

10,3

16,2 17,8

18,7

23,2

0 5 10 15 20 25

Italië Nederland Duitsland Denemarken België VS EU VK Finland Frankrijk Ierland

Figuur 2.2 Percentage afgestudeerden in bèta en techniek per land (gegevens:

Commission of the European Communities, 2002)

Aangezien het jaren de tijd kost om nieuwe kenniswerkers op te leiden, zal er gezocht moeten worden naar alternatieven om op korte termijn het tekort aan te kunnen vullen. Een van die alternatieven is het aantrekken van buitenlandse kenniswerkers. Als Nederland het aantrekkelijk kan maken voor buitenlandse studenten om na hun studie in Nederland te

(21)

blijven en aan de slag te gaan als kenniswerkers, zou er reeds een begin gemaakt kunnen worden met het verminderen van het dreigende tekort.

2.3.4 De toekomstige positie van de kenniseconomie

In het jaar 2000 hebben regeringsleiders van verschillende Europese landen in de “Lissabon- doelstelling” de afspraak vastgelegd dat Europa gaat proberen om in 2010 de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld te zijn. Nederland heeft aan deze ambitie toegevoegd dat zij wil proberen om binnen Europa tot de top te behoren. Om dit te kunnen verwezenlijken heeft Nederland het versterken van de kenniseconomie tot een van de speerpunten van haar huidige kabinetsbeleid gemaakt.

De Stichting Nederland Kennisland beweert echter dat het slecht gesteld is met de positie van de Nederlandse kenniseconomie. Volgens de stichting is dit voornamelijk te wijten aan het lage bedrag dat door Nederland wordt geïnvesteerd in onderwijs. Zoals reeds gezegd wijst onderzoek uit dat deze investeringen een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het versterken van de kenniseconomie (Stichting Nederland Kennisland, 2003). Een aantal jaren geleden behoorde Nederland nog tot de top van de wereld wat betreft innovaties en investeringen in onderwijs (Stichting Nederland Kennisland, 2003). Zeker als men een vergelijking maakt met andere landen, wordt er door Nederland slechts weinig in onderwijs geïnvesteerd. In figuur 2.3 is te zien hoe Nederland scoort in de onderwijsuitgaven als percentage van het BBP ten opzichte van andere landen.

3,6

4,9 5,3

5,8 6 6

6,1 6,2

6,4 6,4 6,5

7,1 7,3

0 1 2 3 4 5 6 7 8

Luxemburg Nederland Duitsland Finland Frankrijk Australie Canada OESO Noorwegen België Zweden Denemarken VS

Figuur 2.3 Onderwijsuitgaven als percentage van het BBP (gegevens: OECD 2004)

Volgens Porter (2001) zal Nederland nog heel wat investeringen moeten doen om koploper te kunnen worden in de kenniseconomie. De Stichting Nederland Kennisland deelt deze mening.

Als Nederland haar ambitie om qua kenniseconomie bij de top van Europa te behoren waar wil maken, zal er meer uitgegeven moeten worden aan onderwijs (Stichting Nederland Kennisland, 2003).

(22)

Critici beweren dat niet alleen de Nederlandse ambities te hoog gegrepen zijn, maar dat ook de Lissabon-doelstelling onhaalbaar is, omdat veel landen achterlopen en niet genoeg moeite doen om de doelstelling te halen (SER-Bulletin 10-2004; www.ez.nl, 14-11-04). Voorzitter van de Europese Commissie Prodi beweert zelfs dat het plan een grote mislukking is (Financial Times, 25-10-04). Het lijkt voor veel critici een tegenstrijdigheid dat het kabinet niet bereid is om meer te investeren in het hoger onderwijs, maar zichzelf wel ten doel stelt om wat de kenniseconomie betreft bij de top van de wereld te willen horen.

2.4 Kabinetsplannen

De Nederlandse overheid heeft plannen om met ingang van 2006 het beleid op het gebied van hoger onderwijs op een aantal punten te herzien. Doel hiervan is om wat buitenlandse studenten betreft een verschuiving van kwantiteit naar kwaliteit te realiseren. Op dit moment betaalt het Ministerie van OC & W 25 miljoen euro per jaar aan universiteiten en hogescholen voor studenten van buiten de Europese Unie. Het plan is om deze rijksbijdrage met ingang van 2006 te laten vervallen. Hiervoor zal een beurzenprogramma in de plaats komen, waar in totaal 20 miljoen euro voor beschikbaar is. Deze zogenaamde ‘kennisbeurzen’ zijn alleen bedoeld voor talentvolle studenten, die door de onderwijsinstellingen zelf geselecteerd zullen worden. Van dit bedrag wil men 5 miljoen euro beschikbaar stellen voor een aantal internationaal georiënteerde opleidingen die willen uitgroeien tot ‘centres of excellence’.

Daarnaast wil men 4 miljoen euro beschikbaar stellen voor topstudenten uit alle landen van de wereld, in de vorm van het ‘Huygens Scholarship Programme’. Het kabinet hoopt dat deze maatregelen een bijdrage kunnen leveren aan de kenniseconomie. Zowel de HBO- Raad als de VSNU twijfelen hier aan. De overkoepelende organen van respectievelijk het HBO en de universiteiten zijn niet blij met de maatregelen van het kabinet, omdat de beurzen het wegvallen van de rijksbijdrage slechts ten dele compenseren en er een grote kans is dat de instroom van buitenlandse studenten hierdoor omlaag zal gaan (www.nuffic.nl, 17-12-04;

www.hbo-raad.nl, 17-12-04). Of de voorgestelde overheidsplannen doorgang zullen vinden is nog niet definitief bepaald.

De Nederlandse overheid heeft een strategie geformuleerd om het beleid van de verschillende hoger onderwijsinstellingen op elkaar af te stemmen en het Nederlandse hoger onderwijs eenduidig naar buiten te brengen. Aan deze strategie mag door de instellingen zelf een invulling gegeven worden. De volgende vier richtingen vormen de hoofdpunten van deze strategie (Rutte, 15-11-04):

1. Versterking van de Europese hoger onderwijsruimte

Dit houdt in dat Nederland geprofileerd wordt als een onderdeel van Europa, zodat het deel uitmaakt van een groter en bekender geheel. Daarnaast zal er ook aandacht besteedt worden aan een Europese typologie van de instellingen en zal er binnen de Europese landen een gemeenschappelijk accreditatiesysteem moeten komen.

2. Van marge naar mainstream

De internationale aspecten zullen in het hele hoger onderwijs moeten doorwerken.

Ook op nationaal niveau zal er bij beleidsvorming rekening gehouden moeten worden met internationalisering.

3. Profileren op kwaliteit

De hoger onderwijsinstellingen zullen zich ook op internationaal niveau moeten profileren als een kwalitatief goede onderwijsinstelling.

(23)

4. Brain circulation

Er komt een focus op het aantrekken van talentvolle studenten. Zij stimuleren de kwaliteit van het onderwijs en kunnen een bijdrage leveren aan de Nederlandse kenniseconomie, indien zij na hun studie in Nederland als kenniswerkers aan de slag gaan.

2.5 De positieve effecten

In paragraaf 2.3 zijn reeds enkele positieve economische effecten van het aantrekken van buitenlandse studenten genoemd. In deze paragraaf zal ik nader ingaan op de positieve effecten die het werven van studenten uit Hongkong met zich meebrengt. Hierbij maak ik onderscheid tussen: algemene en specifieke effecten, korte en lange termijn effecten en tot slot economische en onderwijskundige effecten. Door aan te geven wat nu precies de positieve effecten zijn, kan worden duidelijk gemaakt waarom het belangrijk is om de problemen, die zich voordoen bij het aantrekken van de studenten, te voorkomen of te verminderen. In paragraaf 2.5.1 zal worden uitgelegd wat de betekenis is van de verschillende soorten effecten. In paragraaf 2.5.2 zullen de korte termijn- en in paragraaf 2.5.3 de lange termijn effecten uiteen gezet worden. Tot slot zullen in paragraaf 2.5.4 een aantal negatieve effecten van buitenlandse studenten worden genoemd.

2.5.1 Verschillende soorten effecten

Van Zutphen e.a. hebben in opdracht van de Nuffic onderzoek gedaan naar de positieve effecten die buitenlandse studenten hebben op Nederland (Nuffic, 2003b). Hierbij hebben zij onderscheid gemaakt tussen de volgende vier soorten effecten;

Korte termijn effecten: hiermee worden de effecten bedoeld die optreden gedurende de periode dat de buitenlandse student in Nederland zijn opleiding volgt.

Lange termijn effecten: hiermee worden de effecten bedoeld die optreden nadat de student zijn opleiding in Nederland heeft afgerond.

Economische effecten: zijn de instroom van geld en arbeid die in relatie staan tot de buitenlandse student.

Onderwijskundige effecten: zijn de instroom van kennis en cultuur naar Nederland als gevolg van de buitenlandse student.

Aan de hand van onder andere het onderzoek van Van Zutphen, zal hieronder uiteen gezet worden wat de positieve effecten zijn die Hongkongse studenten hebben op Nederland. Een aantal van deze effecten zijn te classificeren als algemene effecten en gelden dus voor alle buitenlandse studenten en een aantal gelden meer specifiek voor Hongkongse studenten.

2.5.2 Korte termijn effecten van Hongkongse studenten

De korte termijn effecten zijn onder te verdelen in economische en onderwijskundige effecten.

Economische effecten:

• uitgaven aan collegegeld: dit bedraagt voor Hongkongse studenten voor een Bachelor gemiddeld 3800 en voor een Master gemiddeld 8200.

• uitgaven aan levensonderhoud; deze bedragen voor een buitenlandse student gemiddeld 800 euro per maand.

• uitgaven aan visa: ongeveer 430 per studentenvisum.

(24)

• onderwijstoerisme: hierbij kan men denken aan vrienden en familie die de buitenlandse student op komen zoeken en daardoor geld uitgeven in Nederland.

• indirecte effecten: dit heeft betrekking op de doorwerking van de directe effecten via transacties naar andere actoren in de economie. Het geld dat wordt verdiend aan buitenlandse studenten kan bijvoorbeeld weer opnieuw worden uitgegeven en dit kan weer positieve effecten hebben op de Nederlandse economie.

• mogelijkheid voor de instellingen om extra inkomsten te verwerven.

Onderwijskundige effecten:

• internationalisering van de Nederlandse studenten die niet in het buitenland gaan studeren.

Deze studenten kunnen door een internationale studie-omgeving toch profiteren van het aangeboden Engelse onderwijs en de culturele interactie tussen de Nederlandse en de buitenlandse studenten.

• verbetering van de beheersing van de Engelse taal van zowel de buitenlandse als de Nederlandse student.

• verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Het lesmateriaal krijgt bijvoorbeeld een meer internationale dimensie. In geval van gemotiveerde buitenlandse studenten, is er vaak sprake van een positief effect op de studiemoraal van de Nederlandse studenten (Nuffic, 2003b). Hongkongse studenten staan bekend als studenten die vaak erg gemotiveerd zijn om goede studieresultaten te behalen, wat kan overslaan op de Nederlandse studenten, omdat zij niet achter willen blijven bij hun mede-studenten.

Daarnaast is de inbreng van de studenten in een internationaal georiënteerd college diverser.

• onderzoeksoutput van buitenlandse studenten. In Canada is uit onderzoek van Kilian (Nuffic, 2003b) gebleken dat de onderzoeksoutput zonder buitenlandse studenten aanzienlijk afneemt, met als gevolg dat de kwaliteit van onderzoeksprogramma’s daalt.

• buitenlandse studenten kunnen voorzien in een hogere instroom in opleidingen waarin tekorten worden ervaren, zoals bèta- en technische opleidingen (Rutte, 15-11-04).

2.5.3 Lange termijn effecten van Hongkongse studenten

Ook de lange termijn effecten zijn onder te verdelen in economische en onderwijskundige effecten.

Economische effecten:

goed voor toekomstige handelsrelaties met Hongkong. Hongkongse studenten die in Nederland gestudeerd hebben en vervolgens in een positie komen waarbij er zaken gedaan wordt met het buitenland, kunnen, indien zij een positieve indruk hebben van hun periode in Nederland, beslissingen nemen die gunstig uitvallen voor Nederland.

• verbetering internationale relaties; de goodwill ten opzichte van Nederland zal toenemen.

• instroom nieuwe studenten; door bijvoorbeeld alumni die een positief beeld geschetst hebben van Nederland.

• mogelijkheid tot een positieve bijdrage aan de Nederlandse kenniseconomie. Hongkongse studenten die na hun studie in Nederland blijven om hier als kenniswerkers aan de slag te gaan, kunnen door hun kennis een bijdrage leveren aan de Nederlandse kenniseconomie.

• mogelijkheid om Nederland te promoten als hoogwaardige kennisregio, doordat er veel kwalitatief goede buitenlandse studenten in Nederland studeren.

• oplossen van maatschappelijke knelpunten; tekorten aan hoogwaardig gekwalificeerd bètapersoneel kunnen bijvoorbeeld opgelost worden door buitenlandse studenten aan te

(25)

trekken. Indien er een aantrekkelijk klimaat voor deze studenten wordt geschapen, is de kans groter dat ze in Nederland blijven. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door de visumprocedures te versoepelen.

Onderwijskundige effecten:

• het op niveau houden van onderzoek in Nederland; kan gebeuren door een aantrekkelijk onderzoeksklimaat te creëren voor buitenlandse onderzoekers/ studenten.

• meer mogelijkheden voor internationale samenwerking. Door bijvoorbeeld uitwisselingsprogramma’s kunnen de banden tussen onderwijsinstellingen verbeteren, wat weer ten goede kan komen aan de samenwerking op andere gebieden (bijvoorbeeld op het gebied van onderzoek). De instellingen hebben zo meer toegang tot de expertise van buitenlandse instellingen (www.nuffic.nl, 06-01-05).

• verbetering van de concurrentiepositie van Nederlandse onderwijsinstellingen. Er wordt verwacht dat in de komende jaren meer studenten elders in de wereld hun opleiding zullen gaan volgen (Nuffic, 2003b). Om te voorkomen dat er in Nederland voor sommige opleidingen een tekort aan studenten ontstaat, is het van belang om buitenlandse studenten te werven.

2.5.4 Negatieve effecten van buitenlandse studenten in Nederland

Uit onderzoek van Ward bleek dat er ook negatieve effecten verbonden zijn aan buitenlandse studenten in Nederland (Nuffic, 2003b). Zo kunnen buitenlandse studenten soms de lessen vertragen, doordat ze bepaalde zaken die voor Nederlandse studenten bekend zijn, niet begrijpen. Dit probleem kan opgelost worden door de studenten strenger te selecteren en een hogere score op de Engelse test in combinatie met een telefonisch interview te eisen. Overige negatieve effecten zijn de kosten en de tijd die verbonden zijn aan de werving en het begeleiden van buitenlandse studenten.

2.6 Het probleem van de NEduDesk

Het lage aantal aanmeldingen van Hongkongse studenten aan Nederlandse hoger onderwijsinstellingen vormt een probleem voor de NEduDesk, omdat de organisatie hierdoor haar doel op dit gebied niet haalt. In deze paragraaf zal dit probleem nog verder uitgediept worden door aan te geven hoe het gesteld is met het aantal buitenlandse- en met name Hongkongse studenten dat in Nederland studeert. Ook zal worden aangegeven welke consequenties het probleem heeft voor de NEduDesk.

2.6.1 Het aantal buitenlandse studenten in Nederland

Steeds meer hoger onderwijsinstellingen in Nederland hebben het aantrekken van buitenlandse studenten in hun internationaliseringsdoelstellingen opgenomen. Zoals in paragraaf 2.5 reeds gezegd is, brengt het aantrekken van buitenlandse studenten namelijk niet alleen economische, maar ook onderwijskundige voordelen met zich mee (Nuffic, 2003b).

Kwalitatief goede buitenlandse studenten zijn een verrijking van het internationale klimaat van de onderwijsinstelling. Ondanks het grote aantal positieve effecten ervan, scoort Nederland slecht in vergelijking met andere Europese landen wat betreft het percentage buitenlandse studenten. Zoals te zien is in figuur 2.4, bestaat slechts 3,3 % van het totaal aantal studenten aan het hoger onderwijs in Nederland uit buitenlandse studenten. Het absolute aantal buitenlandse studenten dat jaarlijks in Nederland studeert, bedraagt ongeveer 18.847. Italië heeft in relatieve aantallen het laagste aantal buitenlandse studenten; in absolute aantallen scoort dit land met 28.447 buitenlandse studenten echter nog hoger dan Nederland.

(26)

Percentage buitenlandse studenten per land t.o.v.

totaal aantal studenten (in %)

Aantal buitenlandse

studenten per land in absolute aantallen

Oostenrijk 11,5 28.452

VK 10,9 227.273

België 10,6 40.354

Zweden 9,6 28.664

Frankrijk 7,3 165.437

Duitsland 7,3 219.039

Denemarken 6,5 14.480

EU 6,2 895.491

Nederland 3,3 18.847

Italië 1,8 28.447

Figuur 2.4 Het aantal buitenlandse studenten per land aan hoger onderwijsinstellingen binnen Europa, in relatieve en absolute aantallen (gegevens: NRC, 28-01-05)

2.6.2 Het aantal Hongkongse studenten in Nederland

Vanwege het hoge aantal aanmeldingen en het lage aantal beschikbare plaatsen aan universiteiten, gaan jaarlijks meer dan 40.000 Hongkongse studenten op zoek naar een plaats aan een buitenlandse universiteit (Census & Statistics Department, 2002). Nederland is bij Hongkongse studenten helaas niet echt in trek. In 2003 zijn er slechts 48 studentenvisa uitgegeven aan Hongkongse studenten die in Nederland wilden studeren. Met dit aantal blijft Nederland ver achter bij enkele van de ons omringende landen. Het is vreemd dat maar zo weinig Hongkongse studenten in een land als Nederland gaan studeren. Zijn de studenten onbekend met Nederland? Of zijn ze wel op de hoogte van Nederland als alternatief, maar zijn er andere redenen aan te voeren voor het feit dat de keuze van de studenten op een ander land valt? Door meer Hongkongse studenten aan te trekken zou Nederland kunnen profiteren van de positieve effecten die de studenten met zich meebrengen. De gewenste situatie voor Nederland is dan ook een situatie waarin er meer studenten, afkomstig uit Hongkong, in Nederland gaan studeren.

2.6.3 De kwaliteit van Hongkongse studenten

Tijdens mijn werkzaamheden voor de NEduDesk in Hongkong heb ik gemerkt dat de Aziatische onderwijsmarkt door veel Nederlandse hoger onderwijsinstellingen als een belangrijke markt wordt gezien. Zo zijn de instellingen bijvoorbeeld erg actief in het werven van Chinese studenten. Jaarlijks komen er vanuit de Volksrepubliek China meer dan 2000 studenten naar Nederland om aan een hoger onderwijsinstelling te studeren.

De bijdrage die Hongkongse studenten aan Nederlandse hoger onderwijsinstellingen kunnen leveren, wordt echter vaak onderschat. De studenten zijn voor de instellingen namelijk een zeer goede doelgroep om zich op te richten. Onder andere de goede beheersing van de Engelse taal (www.amcham.org.hk, 11-03-05; Jensma, 16-04-05), de motivatie en de goede kwaliteit van de vooropleiding, maken Hongkongse studenten tot een interessante doelgroep voor internationaal georiënteerde hoger onderwijsinstellingen in Nederland. Ook is uit verschillende onderzoeken gebleken dat leerlingen aan het basis- en voortgezet onderwijs in Hongkong internationaal gezien zeer goed scoren.

(27)

Elke drie jaar voert de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD) het wereldwijde PISA (Programme for International Student Assessment) onderzoek uit, waarbij gemeten wordt in hoeverre studenten aan het eind van het verplichte onderwijs kennis en vaardigheden hebben vergaard die belangrijk zijn voor deelname in de maatschappij (www.pisa.oecd.org, 10-02-05). Voor dit onderzoek worden meer dan 250.000 leerlingen uit 41 landen getest op hun kennis van onder andere taal, probleemoplossing, natuurkunde en wiskunde. De leerlingen uit Hongkong kwamen uit dit onderzoek zeer goed naar voren; voor de onderdelen wiskunde, probleemoplossing en natuurkunde scoorden zij respectievelijk een eerste, tweede en derde plaats. Andreas Schleicher, hoofd van het PISA onderzoek, zei hierover: “Onze resultaten laten zien dat Hongkong in alle onderzochte gebieden duidelijk één van de best presterende landen in de industrialiserende wereld is”. Ook noemde hij de leerlingen uit Hongkong de “star performers” van het onderzoek (Forestier, 02-07-03). In bijlage 2 is te zien hoe leerlingen uit Hongkong in dit onderzoek scoorden ten opzichte van de overige deelnemende landen.

Ook uit onderzoek van de ‘International Association for the Evaluation of Educational Achievement’ (IEA) bleek dat leerlingen uit Hongkong uitermate goed scoren op gebieden als wiskunde, natuurkunde, aardrijkskunde, geneeskunde en levenswetenschappen (http://timms.bc.edu/timms2003.html, 10-02-05).

2.6.4 De continuïteit van de NEduDesk

De NEduDesk speelt de grootste rol in de marketing van het Nederlands hoger onderwijs in Hongkong en wordt door het Ministerie van OC & W afgerekend op de resultaten. De NEduDesk haalt haar doel op het gebied van het aantrekken van Hongkongse studenten echter niet. Er komen jaarlijks zo weinig Hongkongse studenten naar Nederland dat het voortbestaan van de NEduDesk in gevaar is. Het Ministerie van OC & W overweegt de organisatie op te heffen indien er geen betere resultaten geboekt worden met betrekking tot het aantal Hongkongse studenten dat in Nederland gaat studeren. Vanuit het oogpunt van de continuïteit van de onderneming is het dus zeer belangrijk dat er in dit opzicht een verbetering optreedt.

Als het aantal Hongkongse studenten dat naar Nederland komt laag blijft, betekent dat niet alleen een gevaar voor de continuïteit van de NEduDesk, maar loopt Nederland ook de onderwijskundige en economische voordelen mis die het aantrekken van deze studenten met zich meebrengt.

In deze scriptie zal worden aangegeven waarom er jaarlijks maar weinig Hongkongse studenten naar Nederland gaan en het doel van de NEduDesk dus niet gehaald wordt en hoe er een verhoging van het aantal aanmeldingen van Hongkongse studenten gerealiseerd kan worden.

(28)

Hoofdstuk 3 De probleemstelling

3.1 Inleiding

Het onderzoek dat in deze scriptie wordt beschreven, is uitgevoerd om de NEduDesk te kunnen adviseren over een oplossing voor het probleem, teneinde de continuïteit van de onderneming te kunnen waarborgen. Er zal onderzocht worden wat een goede manier is om van de huidige naar de gewenste situatie te komen en met behulp van verschillende theorieën zullen oplossingen aangedragen worden ter voorkoming van de problemen die zich voordoen bij het komen tot de gewenste situatie.

In dit hoofdstuk zal aandacht worden besteedt aan de probleemstelling. In paragraaf 3.2 zullen de doelstelling en vraagstelling van dit onderzoek worden besproken. In paragraaf 3.3 zullen de 4 deelvragen worden behandeld. Vervolgens zal in paragraaf 3.4 een definiëring worden gegeven van de begrippen uit de probleemstelling. In paragraaf 3.5 zal het conceptueel model aan bod komen. Tot slot zal in paragraaf 3.6 de afbakening behandeld worden.

3.2 De probleemstelling

De probleemstelling bestaat uit een doelstelling en een vraagstelling. De vraagstelling is de centrale vraag waarop ik in mijn scriptie antwoord zal geven.

3.2.1 Doelstelling

Met de doelstelling wordt tevens de relevantie van het onderzoek aangegeven. Zoals in het vorige hoofdstuk reeds is aangegeven, is de continuïteit van de NEduDesk in gevaar. Dit onderzoek wordt uitgevoerd om een oplossing aan te kunnen dragen voor het probleem van de NEduDesk. De doelstelling luidt derhalve:

Aanbevelingen doen aan de NEduDesk met betrekking tot het aantrekken van Hongkongse studenten naar Nederlandse hoger onderwijsinstellingen, zodat de organisatie haar doelstelling op dit gebied kan behalen.

3.2.2 Vraagstelling

Om er achter te komen waarom er jaarlijks maar weinig Hongkongse studenten naar Nederland gaan, zal nagegaan worden hoe het besluitvormingsproces van de studenten eruit ziet en zal worden bekeken welke factoren op dit proces van invloed zijn. De vraagstelling luidt daarom als volgt:

Welke factoren zijn van invloed op het besluitvormingsproces van Hongkongse studenten die de optie om in Nederland te gaan studeren in overweging nemen bij hun zoektocht naar een geschikt land om hun studie te vervolgen?

Bij het beantwoorden van de vraagstelling spelen de theorie van het besluitvormingsproces van Leeflang & Van Rooy (1995) en de theorie van het gepland en beredeneerd gedrag van Fishbein en Ajzen (1975; 1991) een grote rol.

3.3 Deelvragen

Om de centrale vraag van deze scriptie te kunnen beantwoorden, ben ik gekomen tot een viertal deelvragen. De beantwoording van de deelvragen leidt tot de beantwoording van de vraagstelling.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor wat betreft het derde economische knelpunt – het delen van risico’s met toekomstige deelnemers – komen er meer mogelijkheden in de Wvp, doordat deze straks

Verslaggevingsregels voor pensioenen in de jaarrekening zijn opgenomen in: ‘Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving voor grote en middelgrote rechtspersonen ’ jaareditie

Elke groep kreeg gepolitiseerde curricula, tekstboeken, leraren en werd bovendien fysiek van elkaar gescheiden door twee onder een kap scholen of mono-etnische scholen

laatste twee vragen wordt wel erg veel voorgekauwd (te veel naar ons idee) door de examenmakers, vooral bij vraag 11: doe eerst dit, vervolgens dat en tenslotte … Bijna

"arbeid" plaatsen en de betekenis(sen) die ze daarbij aan deze begrippen geven, relevant lijkende delen van het opnamemateriaal werden als protocol uitgeschreven. De op

Een andere factor die belangrijk lijkt te zijn in het ontbreken van een verband tussen culture shock en een gevoel van fysieke onveiligheid is het vermeiden van situaties

Uit tabel 17 blijkt dat de toets niet significant is, dat betekent dat er geen verschil is tussen de kleine en grote dorpen in de mate dat woonmogelijkheden belangrijk zijn

Oorzaak hiervan kan zijn dat er geen behoefte is aan zorg of hulpverlening, maar er kunnen ook andere, minder positieve redenen voor zijn, zoals gebrek aan zelfreflectie en/