• No results found

commentaar bij art. 4:81 Awb

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "commentaar bij art. 4:81 Awb"

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

COMMENTAAR ART 4 81 (4 4 1)

Artikel 4:81 (4.4.1)

1 Een bestuursorgaan [4] kan [6] beleidsregels [2, 5] vaststellen [10] met

betrekkmg tot een hem toekomende [7] of ander zijn verantwoordehjkheid

uitgeoefende [8], dan wel door hem gedelegeerde [9] bevoegdheid

2 In andere gevallen [11] kan een bestuursorgaan slechts beleidsregels

vaststellen, voor zover dit by wettehjk voorschnft [12] is bepaald

Inhoud commentaar*

l Overzicht over titel 4 3 (Beleidsregels), 2 Het begnp beleidsregel, 3

Al-gemene opmeikingen over artikel 4 81 Awb, 4 Bestuursoigaan, 5 Soorten

beleidsregels, 6 De bevoegdheid tot het vaststellen van beleidsregels, 7

Eigen bestuursbevoegdheden, 8 Onder verantwoordehjkheid van het

or-gaan uitgeoefende bevoegdheden, 9 Gedelegeeide bevoegdheden, 10

Vaststellen en inwerkingtreden van beleidsregels, 11 De andere gevallen

van het tweede hd van artikel 4 81 Awb, 12 Wettehjk voorschnft

l Overzicht over titel 4 3 (Beleidsregels)

Met de regeling van het onderwerp beleidsregels m titel 4 3 van de

Alge-mene wet bestuursrecht wordt in hoofdlynen de junsprudentie, zoals die

op het terrein van beleidsregels was ontwikkeld, gecodificeerd De titel

heeft met de bedoelmg belangnjke vemieuwmgen of verschuivingen ten

opzichte van de penode voor de mwerkmgtredmg van de derde tranche

van de Awb te bewerkstelligen Een belangryke veiandermg m het

jun-disch regime voor beleidsregels zou wel zijn opgetreden als artikel 4 4 2

van het Voorontwerp derde tianche van de commissie-Scheltema m de

wet was opgenomen De voorontwerpbepaling bevatte voor bepaaide

om-standigheden een verplichtmg tot het vaststellen van beleidsregels Deze

bepalmg werd m het wetsvoorstel echter met overgenomen Om loch te

bereiken dat de Awb een verplichtmg zou kennen tot het vaststellen van

-schnftehjke - beleidsregels m de zm van de Awb, m die situaties waarin

(imphciet) beleid woidt gehanteerd by het nemen van besluiten, werd

ty-dens de parlementaire behandelmg een amendement met dezelfde

strek-kmg als aitikel 4 4 2 uit het Voorontweip mgediend door kameihd

Reh-winkel (TK 1994-1995, 23 700, nr 7) Het amendement werd echter met

aangenomen

51 Door dr W J M Voermans en prof rar B W N de Waard

(2)

COMMENTAAR ART 4 81 (4 4 1)

De belangnjksle onderwerpen die in titel 4 3 ten aanzien van beleidsregels

worden geiegeld betieffen de - wettelijke veiankenng van de -

bevoegd-heid tot het vaststellen van beleidsiegels (artikel 4 81 Awb), de vereenvou

digde motivermgsphcht voor besluiten die op een beleidsregel beiusten

(artikel 4 82) en de codificatie van de zogenaamde 'mheiente

afwijkmgs-bevoegdheid' die bij beleidsregels geldt (aitikel 4 84 Awb) Verder bevat

de Awb bepalmgen betreffende de bekendmakmg van beleidsregels

Arti-kel 4 83 Awb verplicht eitoe om bij het bekendmaken van beleidsregels de

wettelijke voorschnften te vermelden waar de beleidsiegels mvullmg aan

beogen te geven Bovendien is aan artikel 3 42 Awb tei gelegenheid van

de mwerkmgtiedmg van de derde tranche van de Awb een tweede lid

toe-gevoegd Artikel 3 42 regelt de bekendmakmg van besluiten die met tot

een of meei belanghebbenden zijn gencht Dergehjke besluiten kunnen

worden bekendgemaakt door het weergeven van de zakehjke inhoud van

het besluit Het tweede hd bepaalt nu, dat als by de bekendmakmg alleen

van de zakehjke inhoud van het besluit wordt kennisgegeven, het besluit

tegehjk tei inzage moet worden gelegd (en dat in de kennisgeving moet

worden aangegeven waar en wanneei het besluit ter inzage hgt) Die

bepa-1mg geldt met alleen voor beleidsregels, maai het opnemen m de Awb van

de titel ovei beleidsregels was wel aanleiding tot de wyzigmg van artikel

3 42 Als het bestuur zieh bij de bekendmakmg van een beleidsiegel zou

bepeiken tot het weeigeven van de zakehjke inhoud van de beleidsiegel,

dan zou de kenbaarheid van de regels zelf daar onder lijden

Door beleidsregels aan te merken als besluit in de zin van de Awb (zie

hierna, punt 2) woiden beleidsiegels als het wäre mgevlochten m het sys

teem van de Awb Met de kwahficatie als Awb-besluit worden - gezien de

gelaagde structuur van de Awb de hoofdstukken 2 en 3 van toepassmg op

beleidsregels Vooralsnog geldt dit met voor de hoofdstukken 6, 7 en 8,

doordat artikel 8 2 Awb beleidsregels uitsluit van de mogehjkheden van

bezwaar en beioep die de Awb biedt Ingevolge artikel IVA Wet

Vol-tooiing eerste fase heizienmg rechteilyke orgamsatie (verder Wet Vef)

vervalt artikel 8 2 Awb vijf jaar na de inwerkingtredmg van de Wet Vef

Daardoor zou dan per l januan 1999 rechtstreeks bezwaai en beroep legen

beleidsregels mogelijk woiden Inmiddels is echtei besloten dat hei

ver-vallen van artikel 8 2 Awb toi nader datum wordt uitgesteld (Zie de

noti-üe van 13 mei 1997, TK 1996 1997, 25 381, nr l )

2 Het begnp beleidsregel

(3)

COMMENTAAR ART 481 (441)

hd, Awb In artikel l 3, vieide lid, Awb wordt het begnp beleidsiegel

ge-deftmeeid Onder een beleidsiegel wordt veistaan

'een bij beslmt vastgestelde algemene regel, met zijnde een algemeen

ver-bindend voorschnft, omtient de afwegmg van belangen, de vaststellmg

van feiten of de uitleg van wcttelyke vooischnften bij het gebruik van een

bevoegdheid van een bestuursoigaan '

Vooi commentaar bij deze begnpsomschnjvmg zij verwezen naai het

Commentaar op artikel l 3 Awb, par 16

3 Algemene opmerkmgen over artikel 4 81 Awb

Aitikel 4 81 bepaalt wanneei een bestuuisoigaan bevoegd is tot het

vast-stellen van beleidsiegels Die bevoegdheid bestaat, als het gaat om een

be-stuui sbevoegdheid van dat oigaan zelf Ondei omstandigheden is het

bo-vendien mogehjk dat een bestuuisorgaan beleidsregels vaststelt voor het

gebruik van een bestuui sbevoegdheid die bij een andei orgaan berust Of

een bestuuisoigaan vooi de uitoefenmg van bevoegdheden van een ander

oigaan beleidsiegels kan vaststellen, is afhankehjk van de veihoudmg

tus-sen beide organen beleidsiegels kunnen woiden uitgevaaidigd vooi de

uitoefenmg van bestuuisbevoegdheden door een hierarchisch ondeischikt

oigaan, c q voor de uitoefenmg van een gedelegeeide bevoegdheid, zo

blijkt uit het eerste hd van aitikel 4 81 Awb Het tweede hd van artikel 4 81

voegt nog een extia mogelykheid toe de beleidsregel, vastgesteld met

be-tiekkmg tot bestuursbevoegdheden van a) een andei orgaan, dat b) met

hierarchisch ondeigeschikt is aan het oigaan dat de beleidsregel vaststelt,

teiwijl het c) ook met gaat om een bestuursbevoegdheid die door het

oi-gaan dat de beleidsiegel vaststelt is gedelegeeid aan het oioi-gaan dat de

be-voegdheid mtoefent Vaststellmg van beleidsiegels in een deigehjk geval

is alleen mogehjk op basis van een bijzondei wettehjk voorschnft Zie

na-der hieina, punt 10

4 Betttuursorgaan

Alleen een bestuuisoigaan kan beleidsregels vaststellen Dat volgt

eigen-hjk al uit de defimtie van beleidsregel in aitikel l 3 Awb, doordat daann de

beleidsiegel als besluit woidt gekaiaktenseerd In overeenstemmmg

daai-mee kent aitikel 4 81 Awb de bevoegdheid om beleidsregels vast te stellen

alleen toe aan bestuui soiganen

In dat verband komt de vraag op, hoe moet woiden aangekeken legen

'be-leidsregels', of 'aanwrjzmgen' oi 'nchtlijnen', afkomstig van andeie

(4)

COMMENTAAR ART. 4:81 (4.4.1)

nen dan bestuursorganen in de zin van de Awb. Met name rijst de vraag

wat de Status is van de - zeer op Awb-beleidsregels lijkende - algemene

regels die rechters en wetgevers hanteren bij het uitoefenen van hen

toeko-mende procesrechtelijke respectievelijk regelgevende bevoegdheden.

A Rechterlijke beleidsregels?

(5)

COMMENTAAR ART 4 81 (441)

p 1120-1121, nr 154 C, neemt de Hoge Raad ook aan dat een zekere

bin-dmg uit kan gaan van rolnchtlynen die rechtbanken hanteren by het

hante-ren van hun procesrechtelyke bevoegdheden Deigelijke rolnchtlynen

zijn, mits behoorlijk bekendgemaakt, in de ogen van de Raad, aan te

mei-ken als 'recht' m de zin van de Wet RO

B Beleidsregels voor wetgevers ?

Ook wetgevers maken by het uitoefenen van hun

wetgevmgsbevoegdhe-den gebruik van algemene regels die de kwahteit van hun beslmtvormmg

beogen te verhogen dan wel te bewaken De bekendste verzamelmg regels

betieffende die uitoefenmg van wetgevmgsbevoegdheid door organen van

de centrale overheid is te vmden m de door de mmister-president m 1992

vastgestelde Aanwyzmgen vooi de regelgevmg, waarm allerlei

methodi-sche, proceduiele en technische aanwijzmgen worden gegeven vooi

die-genen die by de voorbereiding van wetgevmg zijn betrokken De vraag is

welke Status deze Aanwyzmgen hebben onder de Awb In tegenstellmg tot

de situatie by de rechterlyke beleidsafspraken kan niet gezegd worden dat

de Aanwyzmgen voor de regelgevmg het beleidsregelkaraktei ontberen

omdat ze niet afkomstig zyn van een bestuursorgaan m de zin van artikel

l l Awb Slechts de formele wetgever wordt door artikel l l, tweede lid,

onder a, Awb uitgezonderd van het bestuursoigaanbegnp van de Awb

Andeie organen - al dan niet behorend tot de centrale overheid - die zelf

wetgevmgsbevoegdheid hebben of zeggenschap hebben over

wetgevmgs-bevoegdheid van andere wetgevers kunnen dus in beginsel als

bestuursor-gaan m de zm van de Awb beleidsregels vaststellen In feite vormen

derge-lyke regels over het uitoefenen van wetgevmgsbevoegdheid, zoals de dooi

de mmister-president vastgestelde Aanwyzmgen voor de legelgevmg,

le-gislatieve beleidsregels, al is het ongebruikehjk om ze als zodanig aan te

dulden Hoewel deze Aanwyzmgen mhoudelyk steike oveieenkomsten

vertonen met beleidsregels m de zm van de Awb en al verbinden ze

'wets-voorbereiders' en de niet-formele wetgeveis op het niveau van de centrale

oveiheid, het effect van deigehjke regels wykt loch sterk af van dat van

Awb-beleidsregels In ons huldige stelsel van wetgevmgstoetsmg dooi de

rechter ontbreken namelyk vooialsnog de mogelykheden om wetgevmg

rechtstreeks te toetsen aan deze legislatieve beleidsregels en stelt de

rech-ter zieh - waar hy toch woidt geioepen wetgevmg te toetsen - erg rech-

terug-houdend op, een en ander m verband met zyn constitutionele positie Zie

o a HR 27 januan 1961, NJ1963, 248 (Van den Beig/Staat) en HR 14 apnl

1989, AB 1989, 207 (Harmomsatiewet-arrest)

Gezien de verdelmg van constitutionele verantwoordelykheden en

be-voegdheden is de contiole op de toepassing van legislatieve beleidsregels

(6)

COMMENFAAR ART 4 81 (44 1)

veelal overgelaten aan volksvertegenwoordigmgen, al dan met m de hoe-danigheid van medewetgever

5 Soorten beleidsregels

Uit de defimtie van het beleid sregelbegnp wordt duidelyk dat de Awb le-kenmg houdt met bestaan van veischdlende Worten beleidsregels Be-leidsregels kunnen, volgens de aanduidmg m het vierde lid van artikel l 3 Awb, worden gegeven omtrent

- de afwegmg van belangen, de vaststelling van feiten of

- de uitleg van wettelijke voorschnften

bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan Dit onder-scheid vertoont een zekere samenhang met de vei schulen m beshssings-immte die bestuursorganen bezitten Men zou kunnen zeggen dat de Awb de verschillende mogehjke beleidsregels opsomt in een - naar de mate van beshssmgsruimte gemeten - aflopende reeks

A Beleidsregels over de afwegmg van belangen en de vasUtellmg van feiten

Indien een wettelijke regeling ruimte laat ten aanzien van de vraag hoe een bestuuisbevoegdheid zal worden ingevuld, dan kan een bestuuisorgaan over de invullmg van die ruimte beleidsregels maken Die discretionaire ruimte om te beshssen kan hggen op het vlak van de vraag of al dan met van een bevoegdheid gebruik zal worden gemaakt (beoordehngsruimte en beoordehngsvri]heid) en/of op het vlak van de vraag hoe mhoudehjk ge-bruik gemaakt zal worden van die bevoegdheid, met name de vraag hoe de belangen worden afgewogen en de vraag welke mhoudehjke beshssing zal worden genomen (beleidsrmmte en beleidi>vrijheid) (Zie W Duk, Beooi-dehngsvnjheid en beleidsvnjheid, m Rechtsgeleerd Magazijn Themis, 1988, p 157-169 Zie ook Van Wijk/Komjnenbelt/Van Male, Hoofdstuk-ken van Admimstratief recht, VUGA, lOe dr 1997, p 169-179 )

(7)

COMMENTAAR ART 4 81 (4 4 1)

voorkomen, die aangeven hoe bepaalde grootheden zullen worden

geme-ten Een voorbeeld, uit de sfeer van de sociale zekerheid, is het beleid

omtient de wijze waaiop een ziektensicocijfer ten behoeve van

piemiedif-ferentiaüe voor de Ziektewet weid berekend, zoals aan de orde m de

uit-spiaak CRvB 17-6-1996, RSV 1996, 232 Het zal m de piaktyk ovengens

met altijd gemakkelyk zyn om vast te stellen m hoeveire legels met

be-trekking tot het vaststellen van feiten moeten worden beschouwd als

re-gels die mvulling geven aan een (door de rechtei te respecteien)

discietio-naire ruimte van het bestuur, dan wel als regels betreffende de uitleg van

wettelyke voorschnften Wat de reikwydte van het begnp 'beleidsregel'

betreft, maakt het met mt Ook legels met betrekkmg tot de uitleg van wet

telyke voorschnften worden m de defimtiebepalmg van het vierde hd van

artikel l 3 Awb tot de beleidsregels geiekend

B Beleidsregels over de uitleg van wettelyke voonchrißen

wetimter-pieterende regeh

Ei] deze laatste m de begripsomschnjvmg van beleidsregels in de Awb

onderscheiden gioep beleidsregels, gaat het om zogenaamde

wetsinteipre-terende regels Met deze regels woidt met zozeei mvulling gegeven aan

een dooi de wetgever toegekende of oveigelaten beleids- oi

beooidelmgs-ruimte, maar wordt door bestuursorganen een mterpretatie gegeven aan

bepaalde (vage of open) wettelyke begnppen Ei is wel veidedigd dat deze

wetsmterpieterende legels van geheel andeie aard zyn dan beleidsiegels

die de afwegmg van belangen of vaststelhng en waaidermg van feiten

betieffen (Vgl o a sectie Staats enbestuursrecht KUB, Beleidsiegels

ge-legeld

1

?, m NTB 1992, afl 8, p 260 ) Interpretatie van een wettehjk

(8)

COMMENTAAR ART 4 81 (4 4 1)

verdehng hoeft bij wetsmterpreterende regels m theone geen sprake te

zijn Ten aanzien van de uitleg van het objectieve recht heeft de wetgever

juist geen afgezonderde beoordelmgs- of beleidsruimte voor het bestuur

willen laten Besluiten van bestuursoi ganen die een mterpietatie geven

aan het objectieve recht kunnen door de lechter dan ook ten volle worden

getoetst Bij de mterpietatie van een wettelijke teim is het oordeel van de

i echter dooislaggevend

(9)

COMMENTAAR ART 4 81 (4 4 1)

toepassmg van het hieiop gebaseerde beleid te onderzoeken of in een

mdi-vidueel geval met m ledelijkheid van dat beleid moet woiden afgeweken,

aldus het College En m dit geval had dat onderzoek moeten leiden tot

ho-noiermg van het verzoek Het besluit kwam vooi veimetigmg m

aanmer-kmg, wegens stnjd met het gehjkheidsbegmsel de datum van

onderteke-nmg van de erfpachtovereenkomst week door toevallige omstandigheden

af van die van collega's van appellant die veidei m dezelfde

omstandighe-den verkeeromstandighe-den, maar aan wie wel extia heffingvnje melk was toegekend

Er zijn meer praktische redenen om wetsmteipreterende legels onder

het-zelfde regime te brengen als beleidsregels Zo is het met ongebruikelijk

dat wetsinterpreteiende legels naast 'gewone' beleidsregels m een en

de-zelfde legehng voorkomen Bovendien zolang de icchter nog geen eigen

mteipretatie heeft gegeven aan een (vage of open) wettelyke teim is het

van belang te weten hoe de betreffende wettehjke term door het

bestuuis-orgaan wordt uitgelegd (Vgl B W N de Waard, Beleidsregeh, m A J

Bok, e a (red), 'Nieuw bestuursrecht, deide tianche Algemene wet

be-stuursrecht', An, Aequi 1997, p 108 ) Ovengens komt het ook regelmatig

vooi dat de uitleg die een lechtei aan een bepaalde wettehjke teim of be

gnp heeft gegeven, ten behoeve van het gebiuikersgemak en de

rechtsze-kerheid, m een wetsmteipieterende beleidsregel woidt gemcoipoieeid

6 De bevoegdheid tot het vasutellen van beleidsregels

De discietionane bevoegdheid tot het vaststellen van beleidsiegels kent

twee grenzen In de eeiste plaats mag deze bevoegdheid met zodanig

ge-bruikt woiden dat m stnjd met de wet woidt gehandeld In de tweede

plaats is denkbaar, dat ei omstandigheden zijn, waarm moet worden

aan-genomen dat een plicht tot het vaststellen van beleidsregels bestaat Op

beide punten woidt hierondei nader mgegaan Veider körnen m deze

para-graat aan de orde beleidsregels over pnvaatrechtelrjke bevoegdheden,

alsook de situatie dat geen bevoegdheid tot beleidsregelgevmg bestaat,

maar wel mhoudelijke aanwijzmgen woiden gegeven die op beleidsregels

lyken circulaires en nchthjnen

A Bmnenwetlehjke, buitenwetteltjke en tegenwetlehjke beleidsregels

?

In de penode voor de inwerkmgtredmg van de Awb-iegelmg over de

be-leidsregels weid er wel onderscheiden tussen bmnenwettehjke,

bmtenwet-telyke en legen wettehjke beleidsregels (Zie o a het lapport Orde m de

regelgevmg van de commissie-Polak van 1985, uitgegeven in Den Haag

1985, p 23-26 ) Het ondeischeid tussen de bmnenwettehjke en

(10)

COMMENTAAR ART 4 81 (4 4 1)

telijke regels hgt hierin dat met de binnenwettelyke beleidiegels mvullmg

wordt gegeven aan een wettelyk omschreven discretionaire bevoegdheid,

daar waar de buitenwellelijke beleidsregels een basis vmden in een niet

wettehjk genormeerde discreüonaue bevoegdheid In het

pre-Awb-sys-teem kwamen deze buitenwettelijke beleidsregels nogal eens voor daar

waar mvullmg werd gegeven aan niet op de wet gebaseeide

subsidiebe-voegdheden Inmiddels veigt titel 4 2 (Subsidies) van de Awb, en met

name artikel 4 23 Awb, voor subsidieverstrekking, op enkele

uitzondenn-gen na, een wettelijke basis Dat betekent echter niet dat buitenwettelijke

beleidsiegels onder het Awb systeem niet meer mogehjk zijn (Denk by

voorbeeld aan beleidsregels ter zake van subsidies die rechtstreeks op

ba-sis van een programma van de Europese Ume worden veistiekt, maar ook

aan beleidsregels ter uitoefemng van zuivere schadevergoedmgsbevoegd

heid, enz)

Het bestaan van bmnenwettehjke en buitenwettelijke beleidsregels valt

ook onder de Awb te bilhjken Dat geldt echter niet voor de

tegenwettely-ke beleidsregels By tegenwettelytegenwettely-ke beleidsregels gaat het om

beleidsre-gels die bij het geven van mvullmg aan een discretionaire bevoegdheid zo

ver gaan dat ze m stnjd komen met de letter van de wet Zo er ooit m het

recht al ruimte heeft bestaan voor dergelijke beleidsregels, geldt dat met

meer onder titel 4 3 Awb beleidsregels die in stujd komen met de wet zijn

m begmsel onverbindend (Zie de MvT derde tranche Awb, p 109 )

B Phcht tot het vasMellen van beleidsregels

?

Hiervoor werd al vermeld, dat de Awb zelf geen phchl tot het vaststellen

van beleidsregels introduceert Dat betekent dat het aan de )unsprudentie

wordt overgelaten om uit te maken of onder omstandigheden spi ake kan

zijn van een lechtsplicht tot het vaststellen van beleidsregels Tot nu toe is

de junsprudentie daarm erg terughoudend geweest (Zie voor enkele

zeld-zame gevallen waann een mogelyke gehoudenheid tot het opstellen van

beleidsregels mdirect de orde kwam CRvB 30-5 1985, AB 1986, 577 m n

JHvK en CBB 18-6-1992, AB 1992, 496 m n JHvdV )

C 'Bevoegdheid' omvat ook pnvaatrechtehjke bevoegdheden

(11)

COMMENTAAR ART 4 81 (4 4 1)

4 81 Awb laat zieh m dezelfde neutrale zm uit door de bevoegdheidsbasis

vooi het opstellen van beleidsregels neei te leggen m een door een

stuuisorgaan toekomende 'bevoegdheid' De definitie van het begnp

be-stuursorgaan in artikel l l Awb maakt namelyk ook duidelijk dat

bestuurs-organen m het systeem van de Awb pnvaatrechtelyke rechtshandelmgen

kunnen verrichten (Onder bestuursorgaan woidt namelyk, mgevolge

arti-kel 11, eerste lid, onder a, Awb, ook verstaan 'een orgaan van een

lechts-persoon die krachtens publiekrecht is mgesteld') Hiermee woiden veel

van de algemene icgels die bestuursoiganen tot nu toe al bij het hanteren

van pnvaatiechtehjke bevoegdheden hanteerden - zoals

erfpachtvoor-waarden of algemene voorerfpachtvoor-waarden bij gronduitgifte - onder de Awb

be-handeld als beleidsregels m de zm van de Awb Gezien de functie die deze

pnvaatrechtelijke regels m het verkeer tussen burgers en bestuursorganen

vervullen - ze zyn nauwehjks te onderscheiden van 'publiekrechtelyke'

beleidsregels - en de manier waarop de i echter bij de toetsmg van

be-stuurshandelen steeds mmdei ondeischeid aanlegt tussen de aard van dat

handelen (ook pnvaatrechtelyke bevoegdheidsuitoefenmg wordt steeds

vakei en mdrmgender getoetst aan de algemene begmselen van behooilyk

bestuur (m de memone van toelichtmg bij de wetsvoorstellen uit de derde

tranche Awb worden met name de uitspraken HR 27-6-1986, NJ 1987,726

(Tolkentaneven) en HR 27-3-1987, NJ 1987, 727 (IKON) genoemd Zie

MvT, p 112)) is de gelijktrekkmg van publiekrechtelyke en

pnvaatiechte-lyke beleidsiegels zeker te bilpnvaatiechte-lyken De gelyktiekking kan oveugens wel

tot vieemde situaties leiden In de meeste gevallen worden dlgemene

voor-waarden die bestuuisoiganen bijvooibeeld voor gionduitgifte of eifpacht

stellen op het moment van het afsluiten van een overeenkomst onderdeel

van die overeenkomst Per dan worden dergelyke voorwaarden als

ondei-deel van een overeenkomst van feitelyke aard en zyn ze met langer als

'recht' m de zm van artikel 99 RO toepasbaai in een proceduie Hieidooi

kan de eigenaardige situatie ontstaan dat een party die reeds contracteeide

met een bestuursorgaan dat algemene voorwaarden hanteeide, vooral m

een cassatiepiocedure bij de Hoge Raad slechter af is dan een party die

nog met contracteeide Deze laatste heeft ruimeie mogelykheden om zieh

op de (verbmdendheid van de) beleidsregel te beioepen, omdat hy de

alge-mene voorwaaiden als beleidsiegel m kan loepen, waaientegen een partij

die contracteerde dat met kan De conüactuele bedingen behoren immers

met tot het lecht m de zm van aitikel 99 RO (zie De Waaid, a w, p

116-117)

(12)

COMMENTAAR ART 4 81 (4 4 1)

D Het ontbreken van beleidsregelbevoegdheid circulairei en

ncht-hjnen

Hoofdregel in het Awb-systeem is dat wie formeel niet met de uitoefenmg

van een bevoegdheid te maken heeft, voor de uitoefenmg van die be

voegdheid geen beleidsregels in de zin van de Awb kan stellen (Zie De

Waard, a w 1997, p 111) Toch bestaan ei m de bestuurspraktyk talloze

regels betreffende de uitoefenmg van bevoegdheden die zijn opgesteld

door Organen die formeel geen zeggenschap hebben over de uitoefenmg

van die bevoegdheden, en die milsdien ook beleidsregel-status m de zin

van de Awb missen Zulke regels kennen we veel op het terrein van het

milieurecht Daar bestaat een wäre cultuur op het terrem van legels die

adviezen, technische normen of voorschnften bevatten van met tot

be-leidsregelgeving bevoegde mstanties Naar mhoud en bedoelmg lijlcen

dergehjke normen of regels sterk op beleidsregels m de zin van de Awb,

ook hier Staat de bedoelmg voorop de bevoegdheidsuitoefemng - door

an-dere Organen - te sturen, ook hiei wordt beoogd de voorspelbaaiheid,

kwa-liteit en umfomuteit van het overheidsoptieden te verbogen, ook hier

wordt gebraik gemaakt van algemene regels (Zie ook Van

Wrjk/Konrj-nenbelt/Van Male, a w 1997, p 268 ) Dergehjke regels körnen - omdat er

geen vaste conventie voor wat betreft de termmologie bestaat - onder

ve-lerlei benaming voor Vaak worden ze nchthjnen, cuculaires, leidiaden,

aanbevehngen, noimen of brochures, genoemd AI hjken ze sterk op

be-leidsregels loch verschillen ze substantieel van de bebe-leidsregels m de zin

van de Awb Regels waaraan een formele zeggenschap over de in het

ge-dmg zynde bevoegdheid ontbreekt verbinden nameli]k met zoals beleids

regels m de zin van de Awb dat doen In juridische zm worden

bestuursor-ganen met rechtstreeks gebenden dooi regels die afkomstig zijn van een

instantie die formeel geen zeggenschap heeft over de uitoefenmg van die

bevoegdheid Wel kan het voorkomen dat er een 'schaduwbmdmg' van

dergehjke nchthjnen of circulaires uitgaat het zorgvuldigheidsbegmsel en

het motivenngsbegmsel kunnen onder omstandigheden meebrengen dat

een bestuursorgaan bij het nemen van een besluit met zonder meer voorbij

kan gaan aan een nchthjn of circulaire Als argument of feit kan een

derge-hjke nchtlyn een reactie nodig maken (zie ook H E Bronng, Richthjnen,

diss RU Groningen, Deventer 1993, p 499-501)

(13)

aan-COMMENTAAR ART 4 81 (4 4 1)

vaardbaarheid van geluidsmveaus, meetmethoden, e d Vaak bevatten

dei-gelyke richtlynen ook gezaghebbende technische normen, zoals

bijvoor-beeld de 'TA Luft'-normen Ook de gedoogbneven die de mmisteis van

Verkeer en Watei Staat en VROM zonden, mzake hun standpunt ovei de

aanvaaidbaarheid van gedogen m milieuzaken, vormen voorbeelden van

dergehjke richtlynen Zie ook VzAR 12-4-1991, AB 1992, 31 m n

G J T M Jürgens (Veieemgde Glasfabneken Leerdam), waarm de

voor-zitter o a uitspiak dal het beleid m de gedoogbneven niet rechtstreeks

bin-dend was voor het bestumsorgaan dat -111 de mmisters - wel de formele

zeggenschap had over de uitoefenmg van de bevoegdheid Op het terrem

van het onderwijs worden dergehjke nchtlijnen, met daarm vaak

ministe-nele adviezen aan bijvooibeeld gemeente- of schoolbesturen, meestal

cir-culaires genoemd

Bestuursorganen kunnen dergehjke - niet m foimele

bevoegheidszeggen-schap gewoitelde - legels navolgen mdien dat bij hun afwegmgen die

ge-maakt moeten worden bij de uitoefenmg van bevoegdheden te pas komt

Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn mdien de normen in de nchthjnen c a

gezaghebbend zijn of andeiszins oveituigen tot navolgmg In aanleg zijn

bestuuisorganen daaitoe niet juridisch gehouden Dat woidt andeis mdien

een bestuuisoigaan er een gewoonte van maakt dergehjke - vooralsnog

met verbindende - regels te volgen Hierdoor kan een vaste

bestumspiak-tijk ontstaan die een bestumsorgaan wel kan verbinden op grond van de

algemene begmselen van behooihjk bestuur Veider kan het natuuihjk

ge-beuien dat het bestuursorgaan, dat wel de zeggenschap heeft ovei de

uit-oefenmg van de m het gedmg zijnde bevoegdheid, exphciet de regels mt

de nchthjn, aanbevelmg, enz tot de zijne maakt en daarmee tot

beleidsie-gel verheft

7 Eigen bestuursbevoegdheden

(14)

COMMENTAAR ART 4 S I (441)

zat, beleidsregels kan vaststellen met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid door het orgaan waaraan de bevoegdheid is gedelegeerd Op beide punten wordt hieronder nader mgegaan (Zie ook de punten 8 en 9 ) A Beleidsregelgevmg op bcm-, van geattribueerde bevoegdheid Attnbutie verstaan we hier als het scheppen van een (nieuwe) besluursbe-voegdheid en toekennmg aan een bestuursorgaan Zie Van Wijk/Kony-nenbelt/Van Male, a w 1997, p 144 e v Het körnt vooi dat wettehjke re-gelmgen bevoegdheden toekennen aan Organen, terwijl die organen onder de verantwoordelykheid van een hoger bestuursorgaan vallen Zo kent bij-voorbeeld artikel 11 van de AWR aan belastmginspecteurs de bevoegdheid toe om belastmgaanslagen vast te stellen De belastmgmspecteur is echter, als ambtenaar m de departementale organisatie die lessorteert onder het gezag en de verantwoordehjkheid van de minister van Fmancien, hierarc-hisch ondergeschikt aan de minister van Fmancien Attnbutie van be-stumsbevoegdheden aan ambtenaren doorbreekt de bestaande gezagsvei-houdingen en pohtieke verantwoordehjkheid m prmcipe met De aan de belastmgmspecteui toegekende bevoegdheid wordt dus m ondergeschikt-heid aan de minister uitgeoefend, hetgeen inhoudt dat de minister, onder omstandigheden, als uitvloeisel van zyn hierarchische verantwoordehjk-heid, algemene mstructies aan de belastmgmspecteur kan geven die deze bij zijn taakuitoefenmg m acht dient te nemen Deigehjke mstructies wor-den ook door de Awb-regehng van de beleidsregels bestreken Artikel l 3, vierde lid, Awb is namelyk zo geformuleerd dat ook mstructies van hier-archisch bovengeschikte Organen er onder kunnen vallen

B Beleidwegelgevmg op baw van gedelegeerde bevoegdheid

(15)

COMMENTAAR ART 4 81 (4 4 1)

kan het bestumsorgaan dat zijn bestuuisbevoegdheid oveidiaagt bij de

de-legatie algemene mstructies of aanwyzmgen geven ovei de mtoefemng

van de gedelegeerde bevoegdheid Artikel 10 16, eerste hd, Awb bepaalt

zelfs dat een bestumsorgaan ter zake van de mtoefemng van de gedele

geerde bevoegdheid die algemene mstiucties of aanwyzmgen uitsluitend

in de vorm van beleidsiegels kan geven Ad hoc mstiucties of bijzondeie

aanwijzmgen in conciete gevallen uitgaande van diegene die de

bevoegd-heid heeft gedelegeerd, aan het bestuuisoigaan waaraan de bevoegdbevoegd-heid is

overgedragen, verdragen zieh niet met het karaktei van de delegatie Zou

dat mogelyk zyn dan bestaat er eigenhjk geen ondeischeid meer tussen

bevoegdheidsuitoefenmg m mandaat en gedelegeeide

bevoegdheidsuit-oefemng Artikel 10 17 Awb veizet zieh hier dan ook legen Wil een

bestuuisorgaan een emde maken aan onwelgevalhge

bevoegdheidsuitoe-fenmg door een bestumsorgaan waaraan een bevoegdheid weid

oveige-diagen, dan dient het daaivooi de delegatie in te trekken, de bevoegdheid

tot mtiekkmg van een delegatie bhjft te allen tijde bestaan, zo bepaalt

aiti-kel 10 18 Awb

C Beleulsregelgevmg en mandaat

Omdat bestuuisorganen beleidsregels op kunnen stellen voor

bevoegdhe-den die henzelf toekomen kunnen ze dat ook voor bevoegdhebevoegdhe-den die ze

hebben gemandateerd Omdat bij mandaat - veistaan als de bevoegdheid

om m naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen (aitikel 10 l Awb)

- de bevoegdheid zelf met woidt oveigedragen, blrjft ook de bevoegdheid

om beleidsregels te stellen onverlet Het mandateiende bestuuisorgaan

blrjft volledig bevoegd en veiantwoordelykheid vooi bevoegdheden die

het m zrjn naam uit laat voeien Om die veiantwooidelijkheid waai te

ma-ken zal een bestuuisorgaan dat zieh bedient van een mandaatsconstmctie

m veel gevallen algemene mstructies of aanwijzmgen, m de voi m van

be-leidsiegels, geven (Bijzondere aanwijzmgen of mstiucties mögen, onder

vigeur van artikel 10 6 Awb, ook worden gegeven ) Aitikel 10 6 Awb geeft

daaitoe ook de bevoegdheid In sommige gevallen moet zelfs woiden

aan-genomen dat een mandaatgevei veiphcht is mstiucties bij het mandaat te

voegen uit hoofde van zijn verantwooidelykheid vooi de

bevoegdheids-uitoefenmg (Zie De Waaid, a w , 1997, p 109 ) Voor de mandaathoudei

zal m het algemeen geen bevoegdheid bestaan tot het stellen van

beleidsie-gels op basis van de bevoegdheden die door hem namens een andei

be-stuuisoigaan worden uitgeoefend Dit woidt anders mdien het mandaat

met zoveel woorden ruimte geeft aan vooi de opstellmg van beleidsiegels

door diegene die m mandaat de bevoegdheid uitoefent (Zie MvT deide

(16)

COMMENTAAR ART 4 81 (4 4 1)

tranche, p 116 e v Zie ook C P J Goorden, Beleidsregels bij mandaat en

delegaüe, in NTB 1992, p 163-168 )

8 Een ander verantwoordehjkheid van het bestuurwrgaan uitgeoefende

bevoegdheid

Hiervoor, in punt 7, werd al aangegeven dat een oigaan dat eigen

wettehj-ke bevoegdheden geattnbueerd heeft gekregen, maar hierarchisch

onder-geschikt is aan een ander orgaan, er mee te rekenen heeft dat dat andere

orgaan beleidsregels kan vaststellen waar het hierarchisch ondergeschikte

orgaan mee zal dienen te werken Artikel 4 81, eerste lid, Awb laat

uit-drukkelijk ruimte voor het vaststellen van beleidsregels voor onder zijn

verantwoordehjkheid uitgeoefende bevoegdheden

Indien zowel het orgaan waaraan een bevoegdheid is geattnbueerd, als het

orgaan onder Wiens verantwoordehjkheid de bevoegdheid wordt

uitge-oefend daaromtrent beleidsregels zouden vaststellen, en er zou stnjd

tus-sen beide beleidsregels bestaan, moet worden aangenomen dat de

beleids-regels van het hierarchisch hogere orgaan voorrang hebben

Voor de goede orde wordt hier nog opgemerkt, dat met de woorden Onder

zijn veiantwooidehjkheid' woidt gedoeld op een hierarchische lelatie, en

met op een louter pohtieke verantwoordehjkheid, aan een niet

hierar-chisch bovengeschikt orgaan Zo kan een gemeenteraad niet op basis van

het eerste hd van artikel 4 81 bevoegd geacht worden beleidsregels vast te

stellen ten aanzien van bevoegdheden van het College van B & W

Voorzo-ver een gemeenteraad daartoe bevoegd is, dient die bevoegdheid -

mgevol-ge het tweede hd van artikel 4 81 - ontleend te zijn aan een byzondere

wet-tehjke grondslag Wat de gemeenteiaad betreft bestaat een dergehjke

wettehjke grondslag, en wel m artikel 148 Gemeentewet Zie verder

hier-na, punt 11

9 Gedelegeerde bevoegdheid

(17)

delegeren-COMMENTAAR ART 4 81 (4 4 1)

de orgaan opstelde en de beleidsregels die door het oigaan zyn opgesteld

dat in delegatie zijn bevoegdheid uitvoert, gaan de beleidsiegels die het

delegerende orgaan opstelde bij de delegatie, vooi boven de beleidsregels

die afkomstig zyn van het oigaan waaiaan de bevoegdheid werd

oveige-diagen (Zie MvT derde tianche, p 117 )

10 Vaststellen en inwerkmgtreden van beleidsregels

Dooi het enkele vaststellen van een beleidsiegel treedt deze nog niet in

werkmg Voor mwerkingtredmg van een besluit, en dus ook van een be

leidsregel, is nodig dat het wordt bekendgemaakt (zie art 3 40 Awb) De

bekendmakmg van beslmten is geregeld m afdelmg 3 6 van de Awb Voor

besluiten die, net als beleidsregels, met tot een of enkele belanghebbenden

zyn gencht, maar zieh richten tot een ruiniere krmg adressanten, geschiedt

bekendmakmg door middel van kenmsgevmg van het besluit of van de

za-kehjke mhoud ervan m een van overheidswege uitgegeven blad of een

dag-, nieuws-, of huis-aan-huisblad, dan wel op andeie geschikte wijze

(artikel 3 42 Awb) Zo kan byvoorbeeld de pubhcatie m een vakblad dat

ondei de doelgroep een ruime verspreidmg geniet, als geschikt medium in

aanmerkmg komen

Het inweikmgtredingsregime van artikel 3 42 van de Awb maakt het

mo-gelyk dat slechts de zakelijke mhoud van een besluit wordt gepubliceerd

In het geval van de bekendmakmg van beleidsregels zou het zeei onwen

selijk zijn als alleen de zakelijke mhoud bekend zou woiden, omdat de

justitiabele er belang bij heeft alle regels te kennen die een bestuursorgaan

hanteert bij het nemen van besluiten Aan de andeie kant kan het vanwege

de louteie omvang van een besluit dat beleidsregels bevat bezwaailijk zyn

om het gehele besluit te publiceren Om daaiaan tegemoet te komen is aan

aitikel 3 42 Awb een tweede hd toegevoegd, dat meebrengt dat ook van

een besluit dat beleidsiegels mhoudt via de weergave van de zakelijke

m-houd kan woiden bekendgemaakt, Indien maar woidt veimeld waar en

wanneei het volledige besluit ter inzage ligt (artikel 3 42, tweede hd,

Awb)

(18)

COMMENTAAR ART 4 81 (4 4 1)

foulen of irregulanteiten bij de bekendmakmg van beleidsregels Het

be-stuursorgaan zal die fouten niet zonder meer aan de belanghebbende

mö-gen temö-genwerpen Bestuursorganen mömö-gen zieh immeis temö-genover

belang-hebbenden niet op nun eigen fouten beroepen Verheij en Lubberdink

voeren in dit verband als adagium op nemo auditur suam tuipitudmem

allegans (Verheij en Lubberdink, a w 1996, p 108 )

Ook is het waarschrjnlijk, dat burgeis zieh op een voor hen gunstiger

uit-voenngspraktijk zullen kunnen beroepen, mdien die praktijk

werkende-weg door het bestuur is ontwikkeld Ook onder de Awb kan het probleem

ontstaan dat door consistente afwijking van het beleid in een beleidsi egel,

of door het ontstaan van een van de beleidsregels afwijkende vaste

be-stuurspraktijk - bijvoorbeeld ten gevolge van een voorgenomen

beleids-wijzigmg - bij de justitiabele het vertrouwen kan ontstaan dat conform de

'meuwste en laatste' beleidsmzichten beslist zal worden

Buiten de zojuist besproken gevallen (formele gebieken bij de

bekendma-kmg en een m de praktijk afwijken van een geldende beleidsregel) zal

waarschrjnlijk niet spoedig worden aangenomen dat het bestum gehouden

is een nog niet mwerkmggetreden beleidsregel toe te passen (of zieh

ten-minste af te viagen of de meuwe beleidsregel moet worden toegepast)

Onder het oude recht werd wel aangenomen dat, doordat toentertyd de

bmdmg van beleidsregels uitsluitend op de begmselen van behoorhjk

be-stum berustte, vooigenomen beleidsregelwijzigmgen hun schaduw

voor-uit konden werpen (Zie bijvoorbeeld de door De Waaid aangehaalde en

besproken uitspraak AR 14 maart 1985, tB/S III, nr 602 De Waard, a w

1997, p 120-121) Nu de beleidsregels in de Awb nadei zijn gecodificeerd

en de vaststellmg ervan nader is gejui idificeerd met de Status van 'besluit',

is waarschijnhjk dat het hardeie mwerkingtredmgsregime vooi

beleidsre-gels ook 'hardere' gevolgen heeft dan vooi de Awb In begmsel gelden

beleidsregels niet, als zij met conform de Awb zijn bekendgemaakt

Zie ook het commentaar bij artikel 4 83 Awb, voor andere aspecten die

met bekendmakmg te maken hebben

(19)

COMMENTAAR ART 4 81 (4 4 1)

dragen, maar de minister die het aangaat het beleid wil laten bepalen (Zie

ook Veiheij/Lubberdmk, a w 1996, p 104 ) Een variant op dit thema is te

vmden in artikel 148 Gemeentewet, dat bepaalt dat de gemeenteraad de

bevoegdheid heeft 'algemene regels' te stellen waaimee B en W bij de

uitoefenmg van hun bevoegdheden rekenmg hebben te houden Een ander

voorbeeld betieft de bevoegdheid van het Centiaal Orgaan Taiieven

Ge-zondheidszorg (COTG) om op basis van artikel 11 van de Wet taneven

gezondheidszorg nchtlijnen te stellen ten aanzien van de goedkeunng van

gezondheidszoigtaneven De geschiedenis van dit voorbeeld laat zien dat

met het tweede lid van artikel 4 81 een oplossmg is gevonden voor een

fenomeen waar men tot voor kort nog geen goede plaats voor had Het

voorontwerp voor de derde tranche kende nog niet een bepalmg als het

tweede lid van artikel 4 81 In het vooiontwerp weiden de

COTG-nchtlij-nen nog aangemerkt als algemeen verbindende vooi Schriften, m navolging

van de junsprudentie van het College van Beroep voor het bedrijfsleven

12 Wettehjk voorschnft

Met de term 'wettelijk voorschnft' wordt gedoeld op elk algemeen vei

bin-dend voorschnft, elke wet m matenele zm, en dus niet alleen op wetten m

formele zm (zie ook de MvT, TK 1993-1994, 23 700, nr 3)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De minister heeft de vastgestelde rijksbijdrage over het jaar 2008 met toepassing van artikel 4:49, eerste lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de

Van praktisch groot belang is de eis uit aitikel 3 45 dat van eventuele be- zwaar- of beioepsmogelijkheden legen een besluit m het kadei van de be- kendmakmg en mededelmg van

Aan belanghebbenden die tijdens de vooibereidmg van een besluit hun zienswy/e naar voien hebben gebiacht niet zynde adviseuis m de zm van artikel 3 5 van de Awb, dient een

Dit aitikel voorkomt dat ei misverstand kan ontstaan over de bevoegd- heidsgrondslag van een beleidsregel Bij beleidsregels kan zo'n misvei- stand licht ontstaan omdat

De premie die aan het opstellen van beleidsregels m het Awb-regime is veibonden, betreft de mogehjkheid om besluiten verkort te motiveien door een loutere verwyzmg naai een

Het begnp belanghebbende wordt gedefmieerd m aitikel l 2 Awb In het verband van artikel 4 84 is van belang dat m de memone van toehchtmg wordt opgemerkt, dat de formulermg 'een of

3 Een ingevolge het tweede lid uitgezonderd orgaan, persoon of College wordt wel als bestuursorgaan aangemerkt voorzover het orgaan, de per- soon of het College besluiten neemt

Vooral in de Duitse doctrine en rechtspraak is deze driedeling sterk ontwik- keld en wordt aangenomen dat iedere toetsing aan het evenredigheidsbeginsel een toetsing vergt aan