Verslag
Over de afbraak van een wereldbeeld en culturele arrogantie
Onderwijsontwikkelingen in de USSR
108
Vroeger leek de wereld duidelijker. Aan gene zijde van het ijzeren gordijn heerste orde en rust. Betaalde liefde, misdaad en bijgeloof waren met wortel en tak uitgeroeid, arbeiders en ambtenaren werkten eendrach-tig aan de lichtende toekomst, en leerlingen gingen zingend en geüniformeerd naar school om in gedisciplineerd verband de zegenin-gen van het socialisme te tellen en om zich spelenderwijs een ongehoord hoog kennis-niveau eigen te maken.
Aan onze kant heerste chaos en verloede-ring. Georganiseerde misdaad, werkloosheid, druggebruik en welig tierende religieuze sekten vormden een treurig koloriet, en het was geen wonder dat de ondergewaardeerde en onderbetaalde leraren treurig en allengs krach-telozer vochten tegen een steeds gcdemoti-veerdere leerlingenmassa.
Het verbaasde ook niemand dat aanko-mende onderwijzers niet meer bleken te kunnen rekenen en dat leerlingen bij de schoolingang op het bezit van drugs gefouil-leerd dienden te worden.
Het is verwonderlijk en onthutsend dat dit wereldbeeld in zeer korte tijd afgebroken blijkt te kunnen worden: hervormingen en -vooral - openbaarheid in de Sovjet-Unie, een opgeheven communistische partij in Honga-rije, het openstellen van de muur in Berlijn, en een overwegend niet-communistische regering in Polen. Het zijn drastische veran-deringen die het clichématig denken be-moeilijken en die ons dwingen de voor- en nadelen van verschillende maatschappijsyste-men opnieuw te doordenken.
Het is tegen de achtergrond van deze dramatische ontwikkelingen dat de Universi-teit van Amsterdam en de Algemene Hoge-school Amsterdam op vrijdag 10 november
1989 een seminar hielden met als gasten drie onderwijsdeskundigen uit de Sovjet-Unie, te weten prof. dr. Davydov, dr. Sobkin, en dr. Dneprov. Doel van het seminar was Neder-landse leraren een beeld te geven van recente veranderingen in de Sovjet-onderwijsprak-tijk. Elk van de drie gasten gaf hiertoe een lezing en elk van hen ook plaatste zijn schets nadrukkelijk tegen de achtergrond van de hiervoor vermelde politieke ontwikkelingen.
De spits werd afgebeten door V. V. dov, wiens werk in Nederland een zekere bekendheid geniet - althans onder geïnteres-seerde academici (zie Haenen en Van Om, 1983). Zijn lezing bracht helaas niet veel nieuws voor de kenners van zijn werk, terwijl ik me anderzijds niet goed kan voorstellen dat de geïnteresseerde leek veel van zijn rijkelijk vage betoog heeft kunnen opsteken.
Eerst deelde Davydov mee dat de tijd van het totalitaire regime nu voorbij was, dat de leerling als vrij subject tegenwoordig cen-traal stond, en dat elk onderwerp dat binnen zijn vermogen lag nu door hem bestudeerd moest kunnen worden. Ook hoorden wij dat het met het technocratisch denken en de staatsbemoeienis afgelopen moest zijn en dat het onderwijs primair een verantwoordelijk-heid was van maatschappelijke groeperingen gevormd door ouders en leraren.
René van der Veer Onderwijsontwikkelingen in de USSR begrijpen van een fenomeen is het kennen van de wordingsgeschiedenis van dat feno-meen.
Om dit begrip te bevorderen wil Davydov de leerstof zo vroeg mogelijk in modellen en schema's symboliseren, terwijl ook de con-cretisatie in specifieke voorbeelden niet uit de weg gegaan moet worden. Om de effecten
onderwijspraktijk. Voor dit doel kunnen zij echter beter het genoemde heldere boek van Haenen en Van Oers (1983) ter hand
ne-Het volgende betoog was van de onderwijssocioloog V.S. Sobkin. Sobkin bleek in een groot aantal steden in de Sovjet-Unie
School nr. 831 in bet Voroskilovky-ditfrict in Moskou
van een dergelijke aanpak te meten stelde hij de methode van het vormende experiment voor.
Het zal de lezer duidelijk zijn dat Davy-dovs 'tour de force' bij voorbaat tot misluk-ken gedoemd was. Zelfs in de anderhalfuur spreektijd die hij zich wederrechtelijk toe-eigende - drie kwartier was beoogd - kan men een complexe theorie als de zijne niet vol-doende toelichten. Het feit dat Davydov elk verhelderend voorbeeld wegliet, droeg niet bij aan het nascholingseffect. Ik kan me indenken dat het merendeel der toehoorders toch primair geïnteresseerd was iets te verne-men dat ook relevant was voor de eigen
Foto: Piet den Blanken (HH) aan ouders, leerlingen, en leerkrachten een enquête te hebben afgenomen. Op zichzelf had dit interessant materiaal opgeleverd, maar Sobkin was nog te zeer in de ban van de in de Sovjet-Unie opnieuw toegelaten enquête-methode om een ordentelijk en meer theore-tisch betoog te kunnen leveren. Hij beperkte zich dientengevolge tot het opsommen van een schier eindeloze reeks percentages. Uit deze percentages rees intussen een beeld op dat er niet om loog en dat sommigen onder ons tot troost zal strekken: leraren in de Sovjet-Unie achten zichzelf onderbetaald en ondergewaardeerd en vinden de houding van de ouders onverschillig; ouders vinden
René van der Veer Onderwijsontwikkelingen in de USSÄ dat de leerlingen niets meer opsteken en dat er geen discipline meer op school heerst; leerlingen zijn niet geïnteresseerd in de leer-stof en vinden de wijze van lesgeven slecht. Als gevolg van deze malaise zoekt een derde van de leerkrachten naar een andere baan. Tien procent van de leerlingen meende dat seksuele losbandigheid onder leerlingen onderdeel van het totale complex van pro-blemen vormde, terwijl slechts twee procent van de arme ouders deze onheilspellende ontwikkeling opgemerkt had. Sobkins lange opsomming was niet zonder interessante gegevens, maar een analyse ervan ontbrak, terwijl ook geen moment de vraag aan de orde kwam of deze meningen van ouders, leerkrachten en leerlingen wel enige relatie met de werkelijkheid hadden: de klacht over het dalende niveau van het onderwijs en de toenemende zedenverwildering is immers van alle tijden en behoeft geenszins een daadwerkelijke situatie te weerspiegelen.
De laatste spreker was de onderwijshistoricus E.D. Dneprov. In een vlammend betoog behandelde hij verschillende fasen uit de geschiedenis van het Sovjet-onderwijs. Hij stelde dat elke maatschappijverandering staat of valt met een onderwijshervorming, en fulmineerde tegen de staatsbemoeienis met het onderwijs ( 'Wat doen ze met onze belas-ting? ' ). Depolitisering ( bijvoorbeeld afschaf-fen van de verheerlijking van de partij en de Leninverering), humanisering (bij voorbeeld afschaffing van de uniformen), en economi-sche zelfstandigheid van de school stonden hoog op zijn verlanglijstje. Intussen werd uit zijn met krijgshaftige termen doorspekt ver-haal duidelijk dat de strijd op het 'school-front' nog lang niet gestreden is. Aanzienlij-ke krachten binnen met name de communis-tische partij maken zich sterk om de roep naar zelfbestuur en democratisering in de kiem te smoren. Dneprov deed een treurig stem-mend verslag van de Kafkaeske strijd tegen de verschillende echelons van de Sovjet-bureau-cratie, waar resoluties en beginselprogram-ma's maandenlang rondreizen van bureaula-de naar bureaulabureaula-de, en waar anonieme vrij-willigers trachten de tekst ervan tersluiks te
Computfrondcrwijs op school nr. 831 in het Voroshilovky-ditfrift
verbeteren. Zowel door de wijze van presen-tatie als door de inhoud was Dneprovs lezing zonder meer de interessantste van het semi-nair.
Toch droeg ook deze derde lezing bij aan een knagend gevoel van onvrede dat zich gaandeweg van mij meester had gemaakt. Ten eerste werd met echt duidelijk waarin nu de nascholing van deze dag bestond. Zeker de laatste twee sprekers deden weinig anders dan op min of meer boeiende wijze verhalen van de specifieke problemen waarvoor on-derwijsvernieuwers in de Sovjet-Unie zich gesteld zien. Helaas werd de nieuwe onder-wijsaanpak die zij zeiden voor te staan daarbij eigenlijk niet uiteengezet. Ten tweede leek het er veel op dat de sprekers verslag deden van worstelingen die wij in Nederland al ver achter ons hebben liggen. Voor een sympa-thiserend gehoor werd verhaald van de strijd 110
René van der Veer Onderwijsontwikkelingen in de USSR
i Moskou Foto: Piet den Blanken (HH)
tegen de politieke tegenkrachten, en van de toehoorder maakte zich allengs de hoop meester dat Davydov en zijn collega's zou-den 'winnen' en een humaan onderwijsbe-stel zouden kunnen bewerkonderwijsbe-stelligen. Onge-twijfeld sloop hierbij bij velen onwillekeurig een soort ontwikkelingsgedachte binnen, waarbij het Sovjet-onderwijs als een achter-haalde fase wordt beschouwd. Gelukkig echter, zo gaat deze gedachte verder, ontwikkelen zij zich nu in versneld tempo tot ons niveau. Dat deze gedachte bij verschillende toehoor-ders post had gevat, bleek ook uit de vragen die in de namiddag aan de sprekers werden gesteld. Of Davydov ook dacht dat Montes-sori- en Vrije Scholen nu mogelijk zouden worden? En of hij het wenselijk achtte dat er nu ook religieus onderwijs tot stand zou komen in de Sovjet-Unie! Als 'christen en communist' wist Davydov deze vragen nog
niet helder te beantwoorden. Voor de onbe-vangen luisteraar werd echter duidelijk dat de nascholingsdag zijn doel gemist had: het ging niet meer over onderwijsvernieuwingen in de USSR en de mogelijke lering die wij hier uit zouden kunnen trekken, maar over de vraag óf en in welk tempo het onderwijs in de USSR zijn achterstand op ons zou kunnen wegwerken en ook ruimte zou kunnen gaan geven aan bijzonder onderwijs en andere Nederlandse verworvenheden.
Al met al is dat een tamelijk teleurstellende uitslag van een aardig bedacht seminar. Immers, hoe achterlijk men in sommige opzichten in het Oostblok ook moge zijn, het is bepaald niet zo dat het neerhalen van het ijzeren gordijn een cultureel eenrich-tingsverkeer zou moeten betekenen. De vertedering waarmee de Westerse waarnemer naar de huidige dooi in het Oostblok kijkt, houdt het gevaar in van een ongehoorde culturele arrogantie. De 'progressie' in het Oostblok lijkt vooral gezien te worden als een progressie naar en tot ons eigen supe-rieure niveau.
Intussen gaat er niet om dat de Sovjet-Unie in versneld tempo ons huidige onder-wijsbestel en onze onderwijskundige aanpak overneemt, maar dat de deskundigen uit de verschillende culturele systemen de merites van eikaars benadering bediscussiëren en op hun waarde schatten. Ongetwijfeld zijn de organisatoren van de congresdag het met deze bewering eens, en in een bijbehorende congresmap hebben zij ook enige inhoude-lijke onderwijsvernieuwingen in de USSR samengevat. De dag zelf echter miste zijn doel: wij vernamen nauwelijks iets over in-houdelijke onderwijsvernieuwingen, maar des te meer over de harde politieke strijd die op dit moment in de Sovjet-Unie gaande is.
RENÉ VAN DER VEER
Literatuur
Haencn, J. en B. Van Oers (red.), Begrippen in het onderwijs. Deïheorie panDawdov. Amsterdam, 1983.