Bijlagen
Bijlage I Ontwikkeling landbouwbedrijven provincie Groningen Bijlage II Kaart Groningen
Bijlage III Subsidies
Bijlage I
Ontwikkeling landbouwbedrijven provincie Groningen
bron: Provinciaal Omgevingsplan Groningen
Bijlage II kaart Groningen
Bijlage III Subsidies
Uitvoeringsprogramma Innovatie Landbouw Noord-Nederland Doel en inhoud.
Het Uitvoeringsprogramma Innovatie Landbouw Noord-Nederland (UIL-NN) is de nadere invulling van de landbouwmaatregelen L 1.1 en L 1.3 uit het Kompas voor het Noorden. De doelstelling van dit uitvoeringsprogramma luidt: vernieuwing en versterking van een maatschappelijk verantwoorde, markt- en ketengerichte landbouw en voedselproductie in Noord-Nederland met behoud of toename van de werkgelegenheid.
Bijzondere voorwaarden
• Marktgericht: Dit wordt o.a. afgemeten aan de relatieve financiële bijdrage van het bedrijfsleven. Die is bij voorkeur 50% of meer. In uitzonderingsgevallen, bijvoorbeeld uiterst risicovol, uitermate vernieuwend, een erg kleine sector of een haalbaarheidsonderzoek, kan gemotiveerd hiervan worden afgeweken. Daarnaast zijn marktpartijen bij voorkeur projectverantwoordelijk.
• Toekomstgericht. De uitvoering van een project moet de positie van de keten of het netwerk in de markt positief beïnvloeden met toepassing, indien opportuun, van de uitgangspunten van EUREP/GAP, voedselveiligheid en tracking en tracing.
• Maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dit bestaat uit het bevorderen van een duurzame ontwikkeling volgens het principe van de 3 P’s, nl. People, Planet en Profit, waarbij deze drie aspecten evenwichtig gewogen moeten worden. Bij projecten in de primaire productie wordt van een productiewijze uitgegaan die aansluit bij de maatschappelijke wensen, actuele stand der productietechniek en marktconforme kostprijs.
• Keten-/netwerkproject. Projecten waarin meer dan één partij deelneemt of waarin meerdere schakels zijn vertegenwoordigt.
• Economisch effect. Er dienen economische effecten voor Noord-Nederland door het project teweeg gebracht te worden (in termen van bijvoorbeeld toename van het aantal NGE’s per bedrijf, werkgelegenheid en/of inkomen).
• Bedrijfsoverstijgend. Het is een uitdrukkelijke voorwaarde dat projecten het belang van het individuele bedrijf overstijgen.
De bijdrage
Het UIL-NN kent geen vaste percentages. Die worden per project vastgesteld. Tot nu toe is de gemiddelde bijdrage ongeveer 30%.
(bron: http://www.provinciegroningen.nl/21513/subuilnn.pdf?view=Standard, 22- 02’05)
Financiële middelen
Monumentale kerken, borgen, boerderijen, waterschapswerken en andere beeldbepalende objecten horen met hun omgeving tot de tastbare, soms openbare en vaak nog in gebruik zijnde herinneringen aan ons verleden. De provincie Groningen heeft middels het Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten (BRRM) als budgethouder de afgelopen jaren via het Provinciaal Restauratie Uitvoeringsprogramma (PRUP) rijksmiddelen kunnen inzetten voor de restauratie van rijksmonumenten in onze provincie.
(bron: http://www.provinciegroningen.nl/psdocumenten/brief2004-16318-bijlage.pdf, Stroomversnelling Ontwerpcultuurnota, 25 nov’04)
Subsidieprogramma’s
Hierna volgt een beknopt overzicht van de belangrijkste subsidieprogramma's.
LEADER+
Doel en inhoud:
LEADER+ is een plattelandsontwikkelingsprogramma van de Europese Commissie.
De afkorting staat voor ‘Liaison Entre Actions de Developpement de l’Economie Rurale’. Kernbegrippen binnen het programma zijn innovativiteit/experimenteel karakter, kleinschaligheid, initiatieven vanonder op (bottom up), samenwerking, duurzaamheid en gelijke kansen. Op basis van een programma voor Noord- Nederland dat is ingediend bij de Europese Commissie moeten de zogenaamde Leader ActieGroepen een ontwikkelingsplan opstellen.
In Groningen zijn drie gebieden geselecteerd, waaronder het Hoogeland en Lauwersland in Noord-Groningen. Bij de inzet van deze programma’s moet gekozen worden uit de volgende thema’s:
• Versterking van de concurrentiekracht van producten en diensten door de inzet van nieuwe technologie en knowhow;
• Verbetering van de leefbaarheid in de plattelandsgebieden. Het Hoogeland heeft voor dit thema gekozen;
• Valorisatie van plaatselijke producten; Lauwersland heeft voor dit thema gekozen;
• Valorisatie van de natuurlijke en culturele hulpbronnen.
De mogelijkheden binnen het LEADER+ programma liggen o.a. op de gebieden landbouw, leefbaarheid, MKB, toerisme, natuur en landschap. Combinaties zijn afhankelijk van de mogelijkheden van een gebied en de keuzes in de ontwikkelingsplannen.
PLOP (Plattelandsontwikkelingsprogramma Nederland) provinciaal programma Doel en inhoud
De EU heeft in het kader van het EOGFL (het Europese Ontwikkelings- en Garantiefonds voor de Landbouw) middelen beschikbaar voor plattelandsontwikkeling. In Nederland zijn deze middelen verdeeld in een regionaal gedeelte (waar de provincies het programma voor opstellen) en een rijksgedeelte (waar het ministerie van LNV zeggenschap over heeft).
Het Plattelandsontwikkelingsprogramma Nederland kent zes hoofddoelen. Het Provinciale programma van dit Plattelandsontwikkelingsprogramma wil stimulansen geven aan:
• Duurzame landbouw
• Natuur en landschap
• Waterbeheer
• Diversificatie
• Recreatie en toerisme
• Leefbaarheid
ISV (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing) Doel en inhoud
Het Investeringsbudget voor Stedelijke Vernieuwing (ISV) is een bundeling van geldstromen die in het kader van de Wet stedelijke vernieuwing wordt uitgevoerd.
Het ISV is gericht op het verbeteren van de kwaliteit van de fysieke omgeving van het stedelijke gebied. Stedelijke vernieuwing behelst:
• Verbetering van leefbaarheid en veiligheid
• Bevordering van een duurzame ontwikkeling en verbetering van de woon- en milieukwaliteit, waaronder bodemsanering
• Versterking van het economisch draagvlak
• Bevordering van de sociale samenhang
• Verbetering van de bereikbaarheid
• Verhoging van de kwaliteit van de openbare ruimte
• Overige structurele kwaliteitsverhoging van het stedelijke gebied
Het ISV richt zich hierbij op integraliteit en op samenwerking. Integraliteit wil zeggen dat samenhang tussen de verschillende beleidssectoren wordt aangebracht in de opzet en uitvoering van programma's en projecten. Het ISV is ook gericht op het verbeteren van de samenwerking tussen de overheden onderling, tussen overheid en particuliere sector (w.o. bewoners) en binnen de particuliere sector.
Programma Beheer Doel en inhoud
Programma Beheer kent twee subsidieregelingen, t.w. de Subsidieregeling Natuurbeheer (SN) en de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer (SAN). Deze subsidieregelingen zijn per 1-1-2000 in werking getreden.
De SN geeft de mogelijkheid voor het verkrijgen van subsidie voor:
• beheer van natuurgebieden;
• beheer en onderhoud van landschapswaarden in natuurgebieden;
• inrichting en ontwikkeling van landbouwgronden tot nieuwe natuur- of bosgebieden;
• omvorming van bestaande bos- en natuurgebieden naar een ander (meer waardevol) natuurgebied;
• functieverandering van landbouw naar natuur;
• het treffen van effectgerichte maatregelen om de effecten van verdroging, verzuring en vermesting te verminderen;
• het openstellen van natuurterreinen voor recreatief medegebruik.
• De SAN kent subsidiemogelijkheden voor:
• instandhouding van natuurwaarden op landbouwgronden door middel van een aangepast beheer;
• beheer en onderhoud van landschapselementen;
• aanleg en beheer van tijdelijk bos.
Subsidieregeling Gebiedsgericht Beleid (SGB) Doel en inhoud
SGB is een regeling die bestaat uit een combinatie van een aantal oude regelingen.
Het gaat om gebiedsgericht milieubeleid, gebiedsgerichte verdrogingbestrijding, en subsidiestromen voor waterbeheersingswerken t.b.v. natuur en landbouw. Op termijn wordt het SGB nog uitgebreid met inrichtingsmaatregelen zoals o.a. herverkaveling, ontsluiting, inrichting EHS, inrichting recreatieve voorzieningen en kavelruil.
Belvedère Doel en inhoud
Doelstelling van Belvedère is de ontwikkeling van een integraal beleid ten aanzien van cultuurhistorie binnen ruimtelijke ontwikkelingen.
Projecten moeten inhoudelijk voldoen aan de volgende criteria:
• Cultuurhistorie moet in voldoende mate richtinggevend zijn bij de ruimtelijke inrichting
• Het project is gericht op integrale benadering en of visie op de cultuurhistorie
• Er is koppeling tussen behoud en benutting
• Het project moet innovatief zijn, voorbeeldwerking
• Er moet betrokkenheid zijn van particuliere organisaties en marktpartijen
Het project moet gericht zijn op de karakteristieken, beleidskansen en de geldende strategie van het Belvedèregebied, waarbinnen het valt.
(bron:http://www.provinciegroningen.nl/psdocumenten, 11-11-’04)