Vraag nr. 315
van 22 september 2000
van de heer CARL DECALUWE
Vlaamse Milieumaatschappij – Vergoedingen en toelagen (2)
In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 211 van 18 mei 2000 stelt de minister dat in 1999 aan negen personeelsleden een kledijvergoeding werd uitbe-taald op basis van het statuut, artikel XII 86-9 1 (Bulletin van Vragen en A n t w o o rden nr. 16 van 30 juni 2000, b l z . 1608 – red.). Volgens dit artikel worden de vergoedingen vastgesteld onverminderd de bepalingen betreffende de administratieve en b e g r o t i n g s c o n t r o l e. De vergoeding moet worden vastgesteld bij besluit van de Vlaamse regering. Verder wordt melding gemaakt van een verplichte inhouding ten behoeve van de sociale zekerheid. 1. Kan de minister mij zeggen wanneer een
derge-lijk besluit werd genomen ?
2. Wat wordt er in dit besluit precies bepaald ? 3. Is de praktijk in overeenstemming met de
bepa-lingen in het besluit ?
Antwoord
1. De Vlaamse Milieumaatschappij betaalt een vergoeding uit als tegemoetkoming in de werke-lijk gemaakte kosten voor werkkledij.
Deze vergoeding wordt verleend op basis van de artikelen XIII 86 en 87 van het besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995 houdende organisatie van de Vlaamse Milieumaatschappij en de regeling van de rechtspositie van het per-soneel.
2. Artikel XIII 86 bepaalt dat de vergoeding wordt verleend aan de ambtenaar die verplicht wordt werkelijke lasten te dragen en dat ze wordt toegekend door de leidend ambtenaar. Aangezien het hier gaat om een vergoeding die wordt toegekend als terugbetaling van werkelijk gedane kosten, wordt het bedrag uiteraard niet vastgesteld door de Vlaamse regering, maar be-taald op voorlegging van bewijsstukken.
Bij beslissing van de leidend ambtenaar wordt het bedrag van de vergoeding van werkelijke lasten voor kleding beperkt tot 20.000 frank/jaar op basis van artikel XIII 87, waarin wordt
be-paald dat de vergoeding forfaitair kan worden vastgesteld wanneer de toestand die aanleiding geeft tot de toekenning zich herhaaldelijk kan v o o r d o e n . Dit maximum werd vastgesteld naar analogie van de praktijk bij het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
3. Zoals hierboven aangegeven, is de praktijk in overeenstemming met de bepalingen van bo-venvermeld besluit.
In het kader van de harmonisatie van vergoe-dingen en toelagen voor Vlaamse ambtenaren wordt de huidige regeling opnieuw bekeken. D e memorie van toelichting bij de overeenkomen-de artikelen XIII 96 en volgenovereenkomen-de van het besluit van de Vlaamse regering van 30 juni 2000, h o u-dende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare in-stellingen (stambesluit VO I ' s ) , dat van toepas-sing is op de Vlaamse Milieumaatschappij en van kracht werd op 1 oktober 2000, zegt hierover : " A r t . XIII.97-XIII 101. In afwachting van de harmonisering van de vergoedingen en toelagen bij het ministerie en de openbare instellingen, werden een aantal vergoedingen (en toelagen) nog niet opgenomen in dit stambesluit, en zul-len ze later toegevoegd worden.
Zoals voor de toelagen, werd de definitie ander-maal algemeen gehouden om deze per specifie-ke vergoeding te kunnen definiëren.
Het woord vergoeding is afgeleid van vergoe-den, terugbetalen.
In de regel wordt een vergoeding betaald voor of toegekend als terugbetaling van werkelijk ge-dane kosten. Een vergoeding wordt normaal niet onderworpen aan bedrijfsvoorheffing of aan inhoudingen of bijdragen "sociale zeker-h e i d " . Het bedrag van een vergoeding kan ook forfaitair vastgesteld worden wanneer de toe-stand die aanleiding geeft tot de toekenning van een vergoeding zich herhaaldelijk kan voor-doen."
– hetzij de toevoeging van een specifieke rege-ling aan het stambesluit ;
