• No results found

VU Research Portal

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "VU Research Portal"

Copied!
651
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VU Research Portal

De Dienstenrichtlijn in Nederland

Botman, M.R.

2015

document version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Link to publication in VU Research Portal

citation for published version (APA)

Botman, M. R. (2015). De Dienstenrichtlijn in Nederland: De gevolgen van richtlijn 2006/123/EG voor de

nationale rechtsorde vanuit Europees perspectief. Boom Juridische uitgevers.

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal ?

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

E-mail address:

vuresearchportal.ub@vu.nl

(2)
(3)

© 2015 Marleen Botman │ Boom Juridische uitgevers

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewer-ken (art. 16 Auteurswet) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofd-dorp, www.stichting-pro.nl).

No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, micro-film or any other means without written permission from the publisher.

ISBN 978-94-6290-133-9

ISBN 978-94-6274-402-8 (e-book) NUR 823

(4)

VRIJE UNIVERSITEIT

De Dienstenrichtlijn in Nederland

De gevolgen van richtlijn 2006/123/EG voor de nationale rechtsorde vanuit Europees perspectief

ACADEMISCH PROEFSCHRIFT ter verkrijging van de graad Doctor aan

de Vrije Universiteit Amsterdam, op gezag van de rector magnificus prof.dr. F.A. van der Duyn Schouten,

in het openbaar te verdedigen ten overstaan van de promotiecommissie

van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid op dinsdag 6 oktober 2015 om 15.45 uur

in de aula van de universiteit, De Boelelaan 1105

door

(5)
(6)

i

Voorwoord

The journey is the destination. Onder dat motto ben ik aan het schrijven van dit

proefschrift begonnen. De reis was een fantastisch avontuur en heeft mij ge-bracht op prachtige plekken waar ik kennis en inzichten heb opgedaan en nieu-we vriendschappen heb gesloten. Het oordeel over de bestemming laat ik graag over aan u, als lezer.

Allereerst wil ik graag mijn promotor Elies Steyger bedanken, die dit pro-ject heeft geïnitieerd en mij vervolgens de vrije hand heeft gegeven om er mijn eigen onderzoek van te maken. Elies, ik wil je niet alleen bedanken voor de waardevolle opmerkingen, gesprekken en adviezen, maar ook voor jouw rots-vaste vertrouwen dat dit proefschrift tot een goed einde zou worden gebracht. Ik hoop dat we nog vaker kunnen lunchen op een zonnig terras, ergens in Europa.

Ook dank ik de leden de leescommissie: Johan van de Gronden, Jan Jans, Adrienne de Moor-van Vugt, Richard Neerhof en Annette Schrauwen, voor de tijd en aandacht die zij aan dit boek hebben geschonken en voor hun bereidheid deel te nemen aan de verdediging.

Mijn collega’s van de afdeling Staats- en Bestuursrecht van de Vrije Uni-versiteit wil ik eveneens graag bedanken. Het is een voorrecht om met jullie te mogen discussiëren over abstracte theorieën en nieuwe wendingen in het recht, maar ook over de dagelijkse beslommeringen, toekomstplannen of busperikelen. Het is fijn om collega’s te hebben die graag voor elkaar klaar staan. Jan, Frank, Richard, Solke en paranimf Johan wil ik bedanken voor hun bereidheid om con-ceptstukken te lezen en hierover met mij van gedachten te wisselen. Frances Gilligan wil ik danken voor de redactie van de Engelse samenvatting.

(7)

ii

Ook wil ik al mijn vrienden en vriendinnen bedanken voor hun steun en in-teresse de afgelopen jaren, maar vooral voor hun gezelligheid tijdens barbecues, borrels en diners. Judith, fijn dat je paranimf wil zijn.

David, zonder jouw onvoorwaardelijke liefde, steun, geduld en kookkun-sten was mij dit niet gelukt. Je bent de allerliefste. En ten slotte mijn lieve Ben-the en Simon. Als geen ander hebben jullie meegeleefd. Nu is het boek af. Ma-ma hoeft niet meer te schrijven. Althans, voorlopig dan.

(8)

iii

Inhoudsopgave

Voorwoord i

Inhoudsopgave iii

Lijst van afkortingen xvii

Hoofdstuk 1 Inleiding 1

1. Een nieuw juridisch kader 1

2. Aanleiding van het onderzoek 2

2.1 Wat maakt de Dienstenrichtlijn bijzonder? 2

2.2 Een horizontaal karakter 2

2.3 Van Frankenstein naar Dienstenrichtlijn 6

2.4 Directe gevolgen voor het nationale bestuursrecht 7 2.5 De wisselwerking tussen het primaire recht en een secundaire

regeling 8

2.6 Een dynamische aanpak: de Dienstenrichtlijn regeert vooruit 8 2.7 Dienstenrichtlijn: hoeksteen van de interne dienstenmarkt 9

2.8 Conclusie 12

3. Doel en opzet van het onderzoek 13

4. Theoretisch kader 14

4.1 De verhouding van het Europese tot het nationale recht 14 4.2 Een geïntegreerde rechtsorde vereist een geïntegreerde aanpak 17 4.3 Verhouding ten opzichte van eerder onderzoek 20

5. Waarom is dit onderzoek relevant? 21

6. Implementatie-terminologie 22

7. Methode en afbakening van het onderzoek 24

7.1 Methode 24

7.2 Rechtsvergelijking Denemarken 24

7.3 Afbakening onderzoek 27

8. Opbouw van het boek 27

8.1 Deel I: De Dienstenrichtlijn vanuit Europees perspectief 27 8.2 Deel II: De implementatie van de Dienstenrichtlijn in de

(9)

De Dienstenrichtlijn in Nederland

iv

Deel I: De Dienstenrichtlijn vanuit Europees perspectief 31

Hoofdstuk 2 De eisen die het Unierecht stelt aan de implementatie van

een richtlijn 33

1. Inleiding 33

2. Omzetting van de richtlijn in nationale bepalingen 35

2.1 Omzettingsmaatregelen 35

2.1.1 Eisen aan de vorm 35

2.1.2 Eisen aan de inhoud 37

2.1.3 Wanneer is optreden van de wetgever niet vereist? 39

2.1.4 Eisen aan tijdigheid 41

2.2 De gevolgen voor het Nederlandse omzettingsinstrumentarium 43

2.2.1 Geschikte wetgevingsinstrumenten 43

2.2.2 Ongeschikte omzettingsinstrumenten 44

2.2.3 Omzetting door beleidsregels? 45

2.2.4 Wetgevingssystematiek 46

2.2.5 Wetgevingstechniek 48

2.3 Harmonisatiemethoden en nationale koppen 49

2.4 Maatregelen ter operationalisering van een richtlijn 53 2.4.1 Een wettelijk kader voor toepassing en handhaving 53

2.4.2 Het handhavingsinstrumentarium 54

2.5 Bevindingen 56

3. Toepassing en handhaving van de richtlijn in de nationale rechtsorde 57

3.1 Correcte omzetting, onjuiste toepassing 57

3.2 Onjuiste omzetting, correcte toepassing 59

3.3 Handhaving: toezicht en sanctiemaatregelen 63

3.4 Strijdige administratieve praktijken 66

3.5 Bevindingen 67

4. Het belang van wetgevingskwaliteit bij de omzetting van een richtlijn 68 4.1 Het verband tussen toepassing van het Unierecht en

wetgevingskwaliteit 68

4.2 Slimme regelgeving 69

4.3 Slimme regelgeving op de interne markt 71

4.4 Wetgevingskwaliteit in Nederland 72

4.5 Kwaliteitseisen in een geïntegreerde rechtsorde 73 4.6 Harde omzettingseisen versus softe kwaliteitseisen 74

4.7 Conclusie 74

(10)

Inhoudsopgave

v

Hoofdstuk 3 Interpretatiemethoden in een geïntegreerde rechtsorde 77

1. Inleiding 77

2. Interpretatie van het Europese recht in een geïntegreerde rechtsorde 79 2.1 Interpretatiemethoden door de ogen van het Hof van Justitie 79

2.1.1 Autonomie en uniforme interpretatie 79

2.1.2 Contextuele of systematische interpretatie 82

2.1.3 Teleologische interpretatie 83

2.1.4 Wetshistorische interpretatie 86

2.1.5 Bestaat er een rangorde tussen de interpretatiemethoden? 87

2.2 De waarde van het Handboek 88

2.3 De interpretatie van secundair recht in relatie tot het primaire recht 90 2.3.1 De constitutionele verhouding tussen richtlijn en primair

recht 90

2.3.2 Het verband tussen de uitleg en de geldigheid van een

richtlijn 91

2.3.3 De constitutionele verhouding tussen richtlijn en rechtspraak 94

2.3.4 Codificatie versus reflexwerking 98

2.3.5 De doorwerking van Europese constitutionele verhoudingen

in de nationale rechtsorde 99

2.3.6 Europese constitutionele verhoudingen en de doorwerking

van de Dienstenrichtlijn 99

2.4 Bevindingen: de interpretatie van de Dienstenrichtlijn in Nederland 100 3. Interpretatie van het nationale recht in een geïntegreerde rechtsorde 101 3.1 Verplichting tot conforme uitleg van nationale wetgeving 102

3.2 Als conforme uitleg niet mogelijk is… 106

4. Conclusie: de doorwerking van Europese interpretatiemethoden in het

nationale recht 108

Hoofdstuk 4 Het vrije dienstenverkeer en de vrijheid van vestiging 111

1. Inleiding 111

2. Wat is een dienst? 111

2.1 Het begrip dienst in de zin van artikel 57 VWEU 111 2.2 Het begrip dienst in andere Europese context 115

3. Het vrij verkeer van diensten 117

3.1 De materiële werkingssfeer van het vrije dienstenverkeer 117 3.1.1 De opheffing van discriminatoire en beperkende maatregelen 117

3.1.2 Wanneer is er géén beperking? 120

3.1.3 Wie of wat kan een beperking van het vrij verkeer

(11)

De Dienstenrichtlijn in Nederland

vi

3.1.4 De rechtstreekse toepassing van het vrije dienstenverkeer in

horizontale situaties 123

3.1.5 De mogelijkheid om een beperking te rechtvaardigen 125 3.1.6 Het diffuse onderscheid tussen discriminatoire en

non-discriminatoire maatregelen 127

3.1.7 Uitoefening van openbaar gezag 129

3.2 Het vereiste van grensoverschrijdendheid 129

3.2.1 Aanknopingspunt met het Unierecht 129

3.2.2 Wanneer is sprake van grensoverschrijdend dienstenverkeer? 130 3.2.3 Het vereiste van grensoverschrijdendheid voorbij? 132 3.2.4 De toepassing van het Unierecht in zuiver interne situaties 133 3.2.5 De bevoegdheid van het Hof van Justitie in de zuiver interne

situatie 138

3.2.6 De taak van de nationale rechter bij de verwijzingsuitspraak

in zuiver interne situaties 141

3.2.7 Impliceert bevoegdheid van het Hof een verwijzingsplicht

voor de nationale rechter? 143

3.2.8 Slotsom 144

3.3 Personele werkingssfeer van het vrije dienstenverkeer 145

3.3.1 Dienstverrichters 145

3.3.2 Dienstenontvangers 147

3.3.3 Toepasselijkheidsvereisten voor dienstenontvangers onder de

loep 148

3.4 Territoriale werkingssfeer van het vrije dienstenverkeer 152

3.5 Slotsom 153

4. De vrijheid van vestiging 154

4.1 De materiële werkingssfeer van het recht van vrije vestiging 154 4.2 Personele werkingssfeer van het recht op vrije vestiging 158 4.3 De territoriale werkingssfeer van het recht op vrije vestiging 159

4.4 Slotsom 159

5. Conclusie 160

Hoofdstuk 5 De werkingssfeer van het dienstenverkeer 163

1. Inleiding 163

2. De afbakening van het begrip “dienst” in relatie tot de andere

economische activiteiten 166

2.1 De kwalificatievraag 166

2.2 Dienst versus vestiging 166

2.3 Dienst versus goed 168

2.3.1 Definitie 168

(12)

Inhoudsopgave

vii

2.3.3 Geen ondergeschiktheid tussen goed en dienst, maar twee

zelfstandige activiteiten 172

2.3.4 Conclusie 173

2.4 Dienst versus werknemer 174

2.5 Dienst versus kapitaal 176

2.6 Conclusie 178

3. Welke verkeersvrijheid is toepasselijk? 179

3.1 De toetsingsvraag 179

3.2 Vuistregels in geval van samenloop van vrijheden 181 3.2.1 De hoofdregel: een nationale maatregel wordt aan één

verkeersvrijheid getoetst 181

3.2.2 Uitzondering op de hoofdregel: verschillende casusposities 183 3.2.3 Toepassing van vuistregels op samenloop van het vrije

dienstenverkeer en vrijheid van vestiging 185 3.2.4 Toepassing van vuistregels op samenloop van de vrijheid van

vestiging en kapitaalverkeer 187

3.3 Conclusie 189

4 De rangorde tussen het vrije dienstenverkeer en de overige vrijheden 189 4.1 Is het dienstenverkeer ondergeschikt aan overige vrijheden? 189

4.2 Diensten subsidiair aan vestiging 191

5 Conclusie 193

5.1 Kwalificatie, toetsing, samenloop en rangorde 193 5.2 Implicaties voor de implementatie van de Dienstenrichtlijn in

Nederland 195

Hoofdstuk 6 De werkingssfeer van de Dienstenrichtlijn ontrafeld 197

1. Inleiding 197

2. Welke activiteiten vallen binnen het bereik van de Dienstenrichtlijn? 197 2.1 Alle diensten als bedoeld in artikel 57 VWEU…. 197

2.2 ….tenzij uitgezonderd 199

2.2.1 Er is reeds specifieke regelgeving 199

2.2.2 Diensten van de gezondheidszorg 202

2.2.3 Sociale diensten betreffende huisvesting, kinderzorg en

ondersteuning van gezinnen 205

2.2.4 Het specifieke karakter maakt deze ongeschikt voor algemeen

rechtskader 209

2.3 Valt de verkoop van goederen binnen het bereik van de

Dienstenrichtlijn? 211

2.4 Vestiging van dienstverrichters 215

(13)

De Dienstenrichtlijn in Nederland

viii

3. Welke nationale maatregelen vallen binnen het bereik van de

Dienstenrichtlijn? 218

3.1 Elke verplichting, verbodsbepaling, voorwaarde of beperking 218 3.2 Het debat rond overweging 9: cruciaal element of totaal overbodig? 220

3.2.1 Zijn algemeen geldende bepalingen van de richtlijn

uitgezonderd? 220

3.2.2 De verzoening van overweging 9 met de systematiek van het

Hof 226

3.3 De verhouding van de Dienstenrichtlijn ten opzichte van specifieke

rechtsgebieden 227

3.3.1 Dienstenrichtlijn in relatie tot het strafrecht 228 3.3.2 Dienstenrichtlijn in relatie tot het arbeidsrecht 228 3.3.3 Dienstenrichtlijn in relatie tot het belastingrecht 230 3.3.4 Dienstenrichtlijn in relatie tot grondrechten 231 3.4 Samenloop van verschillende verkeersvrijheden in het kader van de

richtlijn 232

3.5 Toetsing aan lex specialis gaat voor 234

3.6 Bevindingen 235

4. De toepassing van de Dienstenrichtlijn op diensten van algemeen

(economisch) belang 236

4.1 De balans tussen het publieke belang en de regels op de interne

markt 236

4.2 Diensten van algemeen (economisch) belang in het licht van het

Unierecht 237

4.3 Wat is een dienst van algemeen (economisch) belang? 238 4.4 Diensten van algemeen belang in het licht van de Dienstenrichtlijn 241

4.4.1 De rol van diensten van algemeen (economisch) belang in de

Dienstenrichtlijn 241

4.4.2 De waarborging van publieke belangen in de richtlijn 242 4.4.3 Wanneer is er sprake van een dienst van algemeen

economisch belang? 244

4.4.4 Een goed van algemeen economisch belang? 245

4.4.5 Slotsom 246

5. Welke personen vallen onder de werkingssfeer van de richtlijn? 247 5.1 Dienstverrichters binnen het bereik van de richtlijn 247 5.2 Afnemers binnen het bereik van de richtlijn 248 6. De territoriale werkingssfeer van de richtlijn 250 7. Het vereiste van grensoverschrijdendheid en de Dienstenrichtlijn 250

8. Conclusie 254

8.1 Algemeen 254

(14)

Inhoudsopgave

ix

8.3 De werkingssfeer van de Dienstenrichtlijn: een dynamisch proces 258

Hoofdstuk 7 De Dienstenrichtlijn in Europees perspectief 259

1. Inleiding 259

2. Het overheidsbegrip in de Dienstenrichtlijn 260

3. Administratieve vereenvoudiging 262

3.1 De verplichting tot vereenvoudiging van procedures 263 3.2 Verplichting tot wederzijdse erkenning van documenten 263 3.3 Het elektronisch dienstenloket: een one stop shop 265

3.3.1 Het afwikkelen van procedures via het elektronisch

dienstenloket 265

3.3.2 De gevolgen van het elektronisch loket voor de

ondertekening van berichten 267

3.3.3 Verstrekken informatie en verlenen bijstand via het

elektronisch loket 268

3.3.4 De gevolgen voor het Europese kader: naar een digitale

overheid in een digitale interne markt? 270 4. De vrijheid van vestiging van dienstverrichters 272

4.1 Eisen aan de vestigingsvergunning 272

4.1.1 Wanneer is een vergunningstelsels geoorloofd? 273 4.1.2 Slordige codificatie van de proportionaliteitstoets 275

4.1.3 Proces van wederzijdse beoordeling 277

4.1.4 Duidelijke grenzen aan de beslissingsruimte van de bevoegde

instanties 277

4.1.5 Grenzen aan de beslisingsruimte: duidelijkheid… 279

4.1.6 …versus flexibiliteit 282

4.1.7 Wederzijdse erkenning van vergunningsvoorwaarden 283 4.1.8 Territoriale reikwijdte van de vergunning; institutionele

autonomie overboord? 284

4.1.9 Geldigheidsduur van de vergunning 288 4.1.10 Bevindingen: eisen aan de vestigingsvergunning 289 4.2 Eisen aan de vergunningsprocedure: oude en nieuwe verplichtingen 290 4.3 Eisen aan de verdeling van de schaarse dienstenvergunning en de

opmars van het transparantiebeginsel 293

4.3.1 Welke eisen gelden voor de verdeling van schaarse

dienstenvergunningen? 293

4.3.2 Schaarste als gevolg van een beperkt aantal beschikbare

natuurlijke hulpbronnen 294

4.3.3 Beleidsmatige schaarste 295

4.3.4 Opheffing onderscheid? 299

4.3.5 De transparantieverplichting: een wisselwerking tussen

(15)

De Dienstenrichtlijn in Nederland

x

4.4 Verboden en verdachte vestigingseisen 302

4.4.1 De zwarte lijst met verboden vestigingseisen 302 4.4.2 De gevolgen van de zwarte lijst voor het Europese

toetsingskader 306

4.4.3 De grijze lijst met verdachte vestigingseisen 308 4.4.4 Screenings- en notificatieplicht voor verdachte

vestigingseisen 311

4.4.5 Gevolgen voor het Europese toetsingskader 312 4.4.6 Vrij spel voor de wetgever ten aanzien van overige

vestigingseisen? 313

4.5 Discriminerende maatregelen: een constitutionele kwestie 314 4.5.1 Is er nog ruimte voor discriminerende maatregelen? 314 4.5.2 Het toetsingskader van de richtlijn prevaleert boven het

Verdrag 314

4.5.3 Dienstenrichtlijn en de Tedeschi-regel 316 4.6 Balans: een strikt toetsingskader voor vestigingseisen 319

5. Vrij verkeer van diensten 320

5.1 Verplichtingen in verband met de rechten van dienstverrichters 321 5.1.1 Geen Poolse loodgieters, geen schoonheidsprijs 321 5.1.2 Onder welke voorwaarden zijn eisen aan tijdelijke

dienstverrichters toelaatbaar? 322

5.1.3 Artikel 16 Drl in het licht van de Europese constitutionele

verhoudingen 322

5.1.4 De uitleg en interpretatie van de vier rechtvaardigingsgronden 325 5.1.5 De lijst met bijzonder verdachte eisen 328 5.1.6 De mogelijkheid om aan het regime van artikel 16 te

ontsnappen 331

5.1.7 Screenings- en notificatieplicht 333

5.2 Verplichtingen in verband met de rechten van afnemers van diensten 334 5.2.1 De verhouding tussen afnemer en overheid 335 5.2.2 De verhouding tussen afnemer en dienstverrichter 338 5.3 Balans: een strikt toetsingskader voor eisen aan tijdelijke

dienstverleners en hun afnemers 339

6. Een verschillend toetsingskader voor tijdelijke en permanente

dienstverrichters 340

7. Kwaliteit van diensten 343

7.1 De maatregelen 343

7.1.1 Een informatieplicht voor dienstverrichters 343 7.1.2 De bandbreedte voor een verzekeringsplicht van een

dienstverrichter 345

7.1.3 In hoeverre mogen eisen worden gesteld aan reclame voor

gereglementeerde beroepen? 346

(16)

Inhoudsopgave

xi

7.1.5 Een Europees kwaliteitsbeleid door middel van zelfregulering 350 7.2 Balans: een evenwicht tussen bescherming en belemmering 351

8. Administratieve samenwerking 352

8.1 Algemene verplichting tot wederzijdse bijstand en doeltreffende

samenwerking 353

8.2 Algemene verplichtingen voor de lidstaat van vestiging 354 8.3 Uitwisseling van gevoelige gegevens over de betrouwbaarheid van

dienstverrichters 354

8.4 De verdeling van toezichthoudende taken tussen lidstaten 355

8.5 Het IMI-systeem 357

8.5.1 Een verplicht gebruik van het Informatiesysteem interne

markt 357

8.5.2 Bescherming van persoonsgegevens 359

8.6 Balans: administratieve samenwerking is geen keuze, maar een verplichting 361

9. Slotbeschouwing 363

9.1 Een nieuwe grondslag en nieuw juridisch toetsingskader 363 9.2 Een mix aan maatregelen, een mix aan verplichtingen 364 9.3 Codificatie, modificatie en nieuwe verplichtingen 366 9.4 De interne markt van diensten: een tweekoppig monster 368

Deel II: De implementatie van de Dienstenrichtlijn in de

Nederlandse rechtsorde 371

Deel II Inleiding 373

1. Waar gaat dit tweede deel over? 373

2. Het Nederlandse implementatieproces in een notendop 373

2.1 Positieve houding 373

2.2 De betrokken partijen 374

2.3 De omzettingsmaatregelen 375

2.3.1 Twee componenten 375

2.3.2 Doorlichting van nationale wetgeving 377

3. Opbouw tweede deel 379

Hoofdstuk 8 De Dienstenwet: wat staat er niet? 381

1. Het strikt noodzakelijke minimum 381

2. De Nederlandse wetgever versus het Hof van Justitie 382 2.1 Richtlijnbepalingen die zien op de toelaatbaarheid van eisen aan

(17)

De Dienstenrichtlijn in Nederland

xii

2.1.1 Argument 1: er is al sprake van geldend Europees recht 383 2.1.2 Argument 2: er is sprake van kaderstellende normen 384 2.1.3 Argument 3: geen omzetting in verband met

notificatieverplichting 390

2.2 Eisen aan vergunningstelsels, vergunningsprocedures en het

discriminatieverbod 391

2.2.1 Het discriminatieverbod (artikel 20 Drl) 391 2.2.2 Het waarborgen van transparantie bij vergunningstelsels (10

en 13 Drl) 392

2.2.3 De invoering van het transparantiebeginsel als redmiddel? 395 2.3 Overige niet omgezette richtlijnbepalingen 396 2.4 De doorwerking van niet omgezette richtlijnbepalingen 397

2.5 Conclusie 398

Hoofdstuk 9 De werkingssfeer van de richtlijn in Nederland 401 1. Werkingssfeer richtlijn = werkingssfeer Dienstenwet 401

2. De materiële werkingssfeer van de Dienstenwet 402

2.1 Inleiding 402

2.1.1 Welke activiteiten vallen onder de Dienstenwet? 402 2.1.2 Welke maatregelen vallen onder de Dienstenwet?

Tweesporenbeleid 402

2.1.3 De Dienstenwet en goederen 404

2.1.4 De Dienstenwet en ruimtelijke voorschriften 407

2.1.5 Dienstenwet en winkeltijden 412

2.1.6 Conclusie materiële werkingssfeer 413

3. Personele en territoriale werkingssfeer 414

4. De toepasselijkheid van richtlijn en wet in zuiver Nederlandse situaties 416 4.1 Spontane harmonisatie op nationaal niveau? 416

4.2 Harmonisatie op Europees niveau? 419

4.3 Reflexwerking van de Dienstenrichtlijn 421

4.4 Conclusie 422

5. De relatie tussen de werkingssfeer van de richtlijn en bestuursrechtelijke

rechtsbescherming 423

5.1 Procedurele autonomie en rechtsbescherming 423

5.2 Belanghebbende-begrip 424

5.3 Relativiteitsvereiste 426

5.4 Omvang rechterlijke toetsing 427

5.5 Conclusie 428

(18)

Inhoudsopgave

xiii

Hoofdstuk 10 De Dienstenwet en het algemeen bestuursrecht 433

1. Inleiding 433

1.1 Een driehoeksverhouding 433

1.2 Het overheidsbegrip in de Dienstenwet 433

2. Het elektronisch dienstenloket en de gevolgen voor het bestuursrecht 434

2.1 Inleiding 434

2.2 De informatie- en bijstandsfunctie van het elektronisch dienstenloket 435 2.2.1 Informatie en bijstand aan dienstverrichters 435

2.2.2 Informatie en bijstand aan afnemers 436

2.2.3 De relatie tussen de informatieplicht en

overheidsaansprakelijkheid 437

2.3 De transactiefunctie van het dienstenloket 440

2.3.1 Algemeen 440

2.3.2 Elektronische afwikkeling via het dienstenloket: Awb niet

toepasselijk 441

2.3.3 Elektronische afwikkeling via het dienstenloket: Awb wel

toepasselijk 442

2.4 Naar één slimme regeling voor elektronisch berichtenverkeer in de

Awb? 447

2.5 De verhouding tussen het dienstenloket en de Wet samenhangende

besluiten 450

2.6 Conclusie: het dienstenloket en het algemeen bestuursrecht 452 3. Besluitvormingsprocedure ten aanzien van dienstenvergunningen 456 3.1 Het Europese vergunningenbegrip in het licht van de Awb 456 3.2 De procedure bij vergunningen op aanvraag 458 3.2.1 De verschillen tussen richtlijn en Awb 458

3.2.2 De ontvangstbevestiging 459

3.2.3 Beslistermijn en verlenging 460

3.2.4 Aanvang beslistermijn 463

3.2.5 Opschorting beslistermijn 464

3.2.6 De invoering van de lex silencio positivo: geen bericht goed

bericht 467

3.2.7 Op welke wijze is de lex silencio in de Awb neergelegd? 468

3.2.8 Een strijdige overgangsregeling 470

3.2.9 Verschillen overbrugd? 472

3.3 Wederzijdse erkenning van vergunningsvoorwaarden 476

3.4 Onbeperkte geldigheidsduur vergunningen 477

3.5 De procedure ten aanzien van meldingen 479

3.5.1 Het fluïde onderscheid tussen ‘vergunning op aanvraag’ en

een ‘meldingsplicht’ 479

(19)

De Dienstenrichtlijn in Nederland

xiv

3.6 Naar één slimme Europese besluitvormingsprocedure in de

Algemene wet bestuursrecht? 484

3.6.1 De integratie van de Dienstenwet in de Awb 484

3.6.2 Niets is onmogelijk 487

4. Administratieve samenwerking 490

4.1 Algemene verplichting tot wederzijdse bijstand en de gevolgen voor

de Awb 490

4.1.1 Contrast tussen wettelijk kader en feitelijke toepassing 490 4.1.2 De gevolgen voor de toezichtsbevoegdheden op grond van de

Awb 492

4.2 Uitwisseling van vertrouwelijke gegevens 494

4.2.1 Bestuursrechtelijke en tuchtrechtelijke sancties 494

4.2.2 Strafrechtelijke sancties 495

4.3 Veiligheidsmaatregelen in individuele gevallen en het

alarmmechanisme 497

4.4 Conclusie administratieve samenwerking 498

4.5 Naar één slimme regeling voor administratieve samenwerking in de

Awb? 499

5. Overige bepalingen in de Dienstenwet 499

5.1 Naleving verplichtingen door bevoegde instanties 500 5.2 Inlichtingenplicht voor de dienstverrichter 500 6. Conclusie: de Dienstenwet als brug tussen richtlijn en Awb 503

Hoofdstuk 11 De gevolgen van de richtlijn voor nationale eisen en

vergunningstelsels 509

1. Inleiding 509

2. Gevolgen voor wet- en regelgeving op rijksniveau 509

2.1 Omvang aanpassingen beperkt 509

2.2 Aard van de aanpassingen 510

2.2.1 Geschrapt wegens strijd met de richtlijn 510 2.2.2 Wederzijdse erkenning van documenten 512 2.2.3 Regels voor keurende en certificerende instellingen 512 2.2.4 Branchering en het Besluit ruimtelijke ordening 513 2.3 Bevindingen: nog risico op strijd met richtlijn? 517 3. Gevolgen voor regelgeving op decentraal niveau 520

3.1 Screening 520

3.2 De gevolgen voor gemeentelijke verordeningen en beleidsregels 521

3.2.1 Omvang en aard aanpassingen 522

3.2.2 De beoordeling getoetst: nog risico op strijd met de richtlijn? 525

(20)

Inhoudsopgave

xv

3.4 Bevindingen 528

4. De toepassing van de lex silencio positivo 528

4.1 De lex silencio op centraal niveau 529

4.1.1 Hoofdregel blijkt uitzondering 529

4.1.2 Een mijnenveld aan uitzonderingen 530

4.2 De lex silencio op decentraal niveau 535

4.3 Lex silencio buiten de richtlijn en toetsingskader 536

4.4 Bevindingen 537

5. Conclusie 539

Hoofdstuk 12 De Deense implementatie als bron van inspiratie? 543

1. Een blik op de Deense tenuitvoerlegging 543

2. De tenuitvoerlegging van de Dienstenrichtlijn in Denemarken 544

2.1 Het implementatieproces 544

2.2 De omzetting van de richtlijn in Deense wetgeving 545 2.3 De werkingssfeer van de Deense Dienstenwet 548

2.3.1 Welke activiteiten vallen binnen de werkingssfeer van de

Dienstenwet? 549

2.3.2 Welke maatregelen vallen binnen de werkingssfeer van de

Dienstenwet? 550

2.3.3 De zuiver interne situatie in Denemarken 550

2.4 Aanpassen sectorspecifieke regelgeving 551

2.5 De naleving door decentrale overheden 552

3. De gevolgen van de Dienstenrichtlijn voor het Deense bestuursrecht 553

3.1 De vergunningsprocedure 553

3.2 Lex silencio positivo 556

3.3 Bevindingen 556

4. De Dienstenrichtlijn in de Deense (bestuurs)rechtspraak 557

4.1 Geen bestuursrechter 557

4.2 De Deense Ombudsman doet niet aan Europees recht 558

4.3 (On)toegankelijkheid van rechtspraak 560

5. Conclusie 561

5.1 De Deense implementatie als beperkte bron van inspiratie 561

5.2 Het succes verklaard? 562

Hoofdstuk 13 Samenvatting en conclusies 565

(21)

De Dienstenrichtlijn in Nederland

xvi

2. De gevolgen van de Dienstenrichtlijn voor de Nederlandse rechtsorde

vanuit Europees perspectief 567

2.1 Een nieuwe wettelijke grondslag met keiharde resultaatsverplichting 567 2.2 Interpretatie-verplichting op basis van Europese

interpretatiemethoden 571

2.3 Een nieuw toetsingskader met minder bevoegdheden en meer

verplichtingen 574

3. De werkingssfeer van de richtlijn in het licht van de primaire

verkeersvrijheden 576

4. Oog in oog met een tweekoppig monster 581

5. De uitvoering van de Dienstenrichtlijn in de Nederlandse rechtsorde 581 5.1 Spanning ten aanzien van de omzettingsplicht 582 5.2 Spanning ten aanzien van de werkingssfeer 582 5.3 Spanning tussen de richtlijn en het nationaal bestuursrecht 584 5.4 Spanning tussen richtlijn en kwaliteit regelgeving 585 5.5 Spanning ten aanzien van autonome en richtlijnconforme

interpretatie 586

5.6 Spanning tussen richtlijn en lex silencio 587 5.7 Spanning tussen richtlijn en feitelijke toepassing 588

5.8 Wie is aan zet? 588

6. Tot slot: de exploratie 589

Summary 593

(22)

xvii

Lijst van afkortingen

AA Ars Aequi

AB Administratiefrechtelijke Beslissingen

ABRvS Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Amvb algemene maatregel van bestuur

APV Algemene plaatselijke verordening Ar Aanwijzingen voor de regelgeving

Awb Algemene wet bestuursrecht BW Burgerlijk Wetboek

CBb College van Beroep voor het bedrijfsleven CBS Centraal Bureau voor de Statistiek CMLR Common Market Law Review CPB Centraal Planbureau

CRvB Centrale Raad van Beroep

daeb dienst van algemeen economisch belang diss. dissertatie

Drl Dienstenrichtlijn

Dw Dienstenwet

EEG Europees Economische Gemeenschap EG Europese Gemeenschap(pen)

EHRM Europees Hof voor de Rechten van de Mens EU Europese Unie

EVRM Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden

Gst. Gemeentestem

Gw Grondwet

HR Hoge Raad der Nederlanden

HvJ EG Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen HvJ EU Hof van Justitie van de Europese Unie

JAR Jurisprudentie Arbeidsrecht JB Jurisprudentie Bestuursrecht JBplus Jurisprudentie Bestuursrecht Plus JOR Jurisprudentie Onderneming & Recht KB Koninklijk Besluit

(23)

De Dienstenrichtlijn in Nederland

xviii

m.nt. met noot

NALL Netherlands Administrative Law Library NJ Nederlandse Jurisprudentie

NJB Nederlands Juristenblad

NTB Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht NTBR Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk recht NTER Nederlands Tijdschrift voor Europees Recht PbEG Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PbEU Publicatieblad van de Europese Unie

PG Parlementaire Geschiedenis

Rb. Rechtbank

REAlaw Review of European Administrative law red. redactie

SEW SEW Tijdschrift voor Europees en economisch recht Stb. Staatsblad

Stcrt. Nederlandse Staatscourant TAR Tijdschrift voor Ambtenarenrecht TO Tijdschrift voor Omgevingsrecht VAR VAR Vereniging voor Bestuursrecht VEU Verdrag betreffende Europese Unie VNG Vereniging van Nederlandse Gemeenten

VWEU Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie WOK Wet op de Kansspelen

(24)

1

Hoofdstuk 1 Inleiding

1. Een nieuw juridisch kader

De Europese Dienstenrichtlijn heeft tot doel de uitoefening van het vrij verkeer van diensten en de vrijheid van vestiging te vergemakkelijken teneinde de inter-ne markt van diensten te voltooien.1 Zij moet dienstverrichters als bouwbedrij-ven, makelaars, consultants, architecten en horeca-ondernemingen in staat stel-len om zich gemakkelijk in een andere lidstaat permanent te vestigen of aldaar tijdelijk werkzaamheden te verrichten. De richtlijn verplicht de lidstaten in dit verband de administratieve procedures voor ondernemingen te vereenvoudigen en onnodige belemmeringen die de eerlijke concurrentie op de interne markt in de weg staan, op te heffen. Daarnaast verplicht de richtlijn de lidstaten nauw met elkaar samen te werken en het vertrouwen van de consument in grensoverschrij-dende dienstverrichting te vergroten. De richtlijn beoogt hiermee een nieuw ju-ridisch kader te bieden dat de vrijheid van vestiging en het vrije verkeer van diensten tussen de lidstaten kan waarborgen.2 De Dienstenrichtlijn is op 28 december 2006 in werking getreden en diende binnen drie jaar na de inwer-kingtreding in de lidstaten te zijn geïmplementeerd, derhalve vóór 28 december 2009. In dit onderzoek staan de gevolgen van de Europese Dienstenrichtlijn voor de Nederlandse rechtsorde centraal.

Het vrije dienstenverkeer en de vrijheid van vestiging kennen reeds een lange geschiedenis. Zij vinden hun oorsprong in het EEG-Verdrag uit 1957, dat als doel had een gemeenschappelijke, oftewel interne, markt te creëren waarbinnen personen, diensten, goederen en kapitaal vrij kunnen bewegen.3 Het

1

Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PbEU 2006 L 376/36).

2

Overweging 12 considerans; vgl. Europese Commissie: ‘Voorstel voor een richtlijn van het Europese Parlement en de Raad betreffende de diensten op de interne markt’, COM (2004) definitief/2, p. 11 en overweging 7 van de considerans.

3

(25)

Inleiding

2

lijken van een interne markt vormt daarbij geen doel op zich, maar is een middel om de economische groei te stimuleren en zodoende het maatschappelijk welzijn en de welvaart binnen de Unie te vergroten. Een concurrerende dienstenmarkt wordt in dit licht van vitaal belang geacht. Echter, gebleken is dat er veel be-lemmeringen bestaan die bedrijven ervan weerhouden om hun diensten over de nationale grenzen uit te breiden en te profiteren van de interne markt. Hierdoor wordt het wereldwijde concurrentievermogen van dienstverrichters in de Euro-pese Unie aangetast. Deze belemmeringen moeten uit de weg worden geruimd. De rechtstreekse toepassing van de artikelen 49 en 56 van het Werkingsverdrag van de Europese Unie (VWEU), waarin het vrij verkeer van diensten en het recht op vrije vestiging thans zijn neergelegd, is hiertoe onvoldoende gebleken.4 In dit licht is de Dienstenrichtlijn vastgesteld.

2. Aanleiding van het onderzoek

2.1 Wat maakt de Dienstenrichtlijn bijzonder?

Het Europese acquis bestaat uit 9000 wetgevingshandelingen waarvan ongeveer 2000 richtlijnen.5 Voor al deze richtlijnen geldt dat zij op grond van arti-kel 288 VWEU in het nationale recht ten uitvoer moeten worden gelegd tenein-de het resultaat dat met tenein-de betreffentenein-de richtlijn wordt beoogd te bereiken. Wat maakt nu juist de Dienstenrichtlijn zo bijzonder dat zij aanleiding vormt voor een dissertatieonderzoek? Hiertoe zijn verschillende factoren van belang. 2.2 Een horizontaal karakter

Een eerste bijzonder kenmerk van de Dienstenrichtlijn is haar horizontale ka-rakter; de richtlijn is in beginsel van toepassing op alle dienstenactiviteiten in de zin van artikel 57 VWEU. Hierdoor heeft de richtlijn een zeer brede werkings-sfeer. Volgens de gegevens van de Europese Commissie omvat de richtlijn meer dan de helft van het totaal aantal dienstenactiviteiten dat binnen de Unie wordt verricht.6 Op dit punt onderscheidt de richtlijn zich van de sectorspecifieke be-nadering die traditioneel wordt gehanteerd bij het vaststellen van richtlijnen met betrekking tot de interne markt, bijvoorbeeld op gebied van financiële diensten,

4

Overweging 6 considerans.

5

Mededeling van de Commissie: ‘Een Europa van resultaten’, COM (2007) 502 def., p. 2.

6

Commission Staff Working Document: ‘Detailed information on the implementation of Directive 2006/123/EC on services in the internal Market’, SWD (2012) 148 final, p. 4; Staff Working Document: ‘Work plan for reporting on national reforms in services markets’, SWD (2014) 13, p. 3.

6

(26)

Hoofdstuk 1

3

telecom, vervoer of energie.7 De tenuitvoerlegging van de richtlijn is dan ook alleen al gelet op de brede werkingssfeer een omvangrijke klus. In Nederland is deze vergeleken met de invoering van het nieuwe zorgstelsel, de invoering van de euro en invoering van de eerste en de tweede tranche Awb in 1992.8

Het horizontale karakter van de richtlijn heeft tegelijkertijd tot gevolg dat de precieze werkingssfeer van de richtlijn onbepaald is. Dit maakt dat de materi-ele en personmateri-ele werkingssfeer van de richtlijn zowel in de wetenschap als in de rechtspraktijk vragen oproept. Wat dient in het kader van de richtlijn te worden aangemerkt als ‘dienst’ en welke nationale maatregelen moeten voldoen aan het kader dat de richtlijn schept? Wie kunnen zich op de richtlijn beroepen? En wat betekent dit concreet voor de bevoegdheden van de nationale wetgever, de rech-ter en de bestuurlijke instanties?

Om te verklaren waarom de Uniewetgever heeft gekozen voor een horizontaal instrument, moeten we terug naar de oorsprong hiervan. Deze ligt in de zogehe-ten Lissabon-strategie die tijdens de Europese Raad in 2000 werd vastgesteld, met als ambitieuze doelstelling om van Europa tegen 2010 de meest concurre-rende en dynamische kenniseconomie van de wereld te maken, met duurzame economische groei, meer en betere banen en een grotere sociale cohesie.9 De totstandbrenging van een echte interne markt had in dit verband prioriteit, in het bijzonder een interne markt voor diensten. Aangezien diensten in de meeste lan-den goed zijn voor 70% van het BNP en werkgelegenheid vormen zij de motor van de Europese economie. Met het oog hierop moesten de bestaande juridische belemmeringen van de vrijheid van vestiging van dienstverrichters en het vrije dienstenverkeer worden geëlimineerd.

De Europese Commissie heeft hiertoe vervolgens op verzoek van de Euro-pese Raad in december 2000 een strategie opgesteld.10 Het eerste basisbeginsel dat in dit kader werd geformuleerd was dat deze allesomvattend moest zijn. De nieuwe strategie moest zich niet beperken tot specifieke problemen in specifieke sectoren met betrekking tot afzonderlijke fasen van het bedrijfsproces, maar moest alle sectoren van de diensteneconomie en alle verbindingen tussen deze

7

Tegelijkertijd zijn ook andere horizontale instrumenten vastgesteld, zij het met een minder brede strekking dan de richtlijn, zoals de e-commerce richtlijn (2000/31/EG).

8

TK 31 579, nr. 3, p. 18; B. Hessel, E. Perton, M. Schiebroek (red.), De Dienstenrichtlijn

decentraal. De gevolgen van de Dienstenrichtlijn voor decentrale overheden, Den Haag:

Sdu Uitgevers 2009, p. 160.

9

Verslag van de Europese Raad te Lissabon van 23 en 24 maart 200, overweging 5. Zo werd gestreefd naar een arbeidsparticipatie van 70% en een economische groei van 3%.

10

(27)

Inleiding

4

sectoren omvatten.11 Diensten worden immers vaak in combinatie met andere diensten geleverd en gebruikt.12 Hiermee is het fundament gelegd voor de hori-zontale aanpak die de Dienstenrichtlijn kenmerkt.

De Europese Commissie heeft vervolgens in het verslag over ‘De toestand van de interne markt voor diensten’ in 2002 de inventaris opgemaakt van de be-lemmeringen die de ontwikkelingen van het dienstenverkeer tussen de lidstaten in de weg staan, met name diensten die worden verricht door kleine en middel-grote ondernemingen.13 De Commissie kwam tot de conclusie dat er een diepe kloof bestond tussen de visie van een geïntegreerde economie voor de Europese Unie en de dagelijkse werkelijkheid voor de burgers en dienstverrichters. Er bestonden veel juridische belemmeringen die een negatieve invloed hadden op alle fasen van het bedrijfsproces. Om te beginnen voor de vestiging van een dienstverlenend bedrijf in een andere lidstaat; het aantal vereiste vergunningen dat nodig was om zich in een andere lidstaat te vestigen, de duur en de com-plexiteit van de procedures, de discretionaire bevoegdheid van de lokale overhe-den en het feit dat voorwaaroverhe-den waaraan de dienstverlener in zijn lidstaat van oorsprong al heeft voldaan nogmaals werden gesteld, bleken voor de dienstver-richters belangrijke belemmeringen die hen ervan weerhielden om hun activitei-ten over de grens te brengen.14 Daarnaast werden dienstverrichters geconfron-teerd met problemen bij het gebruik van input, zoals arbeid en apparatuur. De

verkoopbevordering werd bemoeilijkt door voorschriften op het gebied van

re-clame. Ook voor de distributie, verkoop en ten slotte de serviceverlening

ach-teraf bleken verschillende voorschriften te bestaan die het verlenen van diensten

bemoeilijkten. Naast deze juridische hindernissen kwam de Commissie tot con-clusie dat veel ondernemingen en consumenten grote moeite hadden om aan precieze informatie te komen over het regelgevingskader, de bevoegde instanties en de te volgen procedures in andere lidstaten. Veel ondernemingen zijn geneigd de nationale markt voor ogen te houden en zijn zich niet bewust van de moge-lijkheden die de interne markt hen kan bieden.

De Commissie constateerde bovendien dat de door haar geïnventariseerde belemmeringen veel met elkaar gemeen hadden. Zo bleek een groot aantal hin-dernissen die door de Commissie waren gesignaleerd te gelden voor vele zeer uiteenlopende sectoren en activiteiten.15 De Commissie onderscheidt daarbij drie horizontale problemen. In de eerste plaats kwam het vaak voor dat een lidstaat 11 COM (2000) 888 definitief, p. 8. 12 COM (2000) 888 definitief, p. 12. 13

Verslag van de Commissie: ‘De toestand van de interne markt voor diensten’, COM (2002) 441 definitief.

14

COM (2002) 441 definitief, p. 6.

15

(28)

Hoofdstuk 1

5

dezelfde regeling toepast voor dienstverrichters die zich permanent op hun grondgebied willen vestigen als voor dienstverleners die hun diensten slechts tijdelijk op hun grondgebied willen verlenen. Voor deze laatste categorie dienst-verleners heeft dit tot gevolg dat zij worden onderworpen aan een dubbele hoe-veelheid regelgeving. Een tweede probleem was dat de dienstverrichters te kam-pen hebben met grote rechtsonzekerheid rond de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten, die het gevolg is van vage of dubbelzinnige eisen ten aanzien waarvan niet duidelijk is hoe wordt beoordeeld of hieraan is voldaan. Ook bleken sommige lidstaten de uitoefening van een dienstenactiviteit afhanke-lijk te stellen van een criterium of test, waarbij per geval wordt beoordeeld of een dienstverrichter hier aan voldoet, bijvoorbeeld van ‘het effect op de bestaan-de hanbestaan-del’ of ‘het algemeen belang’ of ‘bestaan-de bekwaamheid’. Voor een onbestaan-derne- onderne-ming is het moeilijk te voorspellen hoe deze beoordeling zal uitvallen. In de derde en laatste plaats constateerde de Commissie dat de belemmeringen in de verschillende sectoren veelal worden veroorzaakt door gelijksoortige eisen, zo-als een vergunningsplicht of een registratieplicht, territoriale restricties, of regels betreffende multidisciplinaire activiteiten.

De Commissie kwam tevens tot de conclusie dat de drie horizontale pro-blemen vaak een gemeenschappelijke oorzaak hadden. Er was een groot gebrek aan vertrouwen tussen de lidstaten onderling in de kwaliteit van de rechtsstelsels van de andere lidstaten. Daarnaast bleken de lidstaten bij het vaststellen van voorschriften geen rekening te houden met de eisen van de interne markt voor diensten en evenmin bereid te zijn om hun nationale wetgeving aan te passen, bijvoorbeeld naar aanleiding van rechtspraak van het Hof van Justitie.16 De be-handeling van individuele gevallen bij het Hof droeg eraan bij dat sommige na-tionale instanties de indruk hadden dat aanpassing van de nana-tionale rechtsregels niet noodzakelijk was, zolang deze niet direct of indirect door de Commissie of het Hof werden betwist.17 Bovendien werd niet echt rekening gehouden met de eisen waar een dienstverrichter al aan heeft voldaan in een andere lidstaat. Een derde gemeenschappelijke oorzaak ten slotte was dat de lidstaten de nationale economische belangen beschermen, ondanks dat dit in strijd is met vaste recht-spraak van het Hof.

De Commissie constateerde tot slot dat de gevolgen van een belemmering voor de ene dienstverrichter een kettingreactie veroorzaakt bij andere dienstver-richters. Diensten zijn immers nauw met elkaar verbonden, aangezien zij in elke fase van het bedrijfsproces in combinatie met elkaar worden gebruikt. Een re-clamebureau dat zich in een andere lidstaat wil vestigen, zal bijvoorbeeld ge-bruik willen maken van een vastgoedmakelaar, een architect, juridisch adviseur

16

COM (2002) 441 definitief, p. 58-59.

17

(29)

Inleiding

6

of een verzekeringsmaatschappij. Door deze onderlinge vervlechting heeft een belemmering van de ene dienstverrichter tevens nadelige gevolgen voor andere dienstverrichters. De vervlechting van de diensten maakt een brede aanpak noodzakelijk.

Samengevat kwam de Commissie tot de conclusie dat de hindernissen die voor ondernemingen werden opgeworpen negatieve gevolgen hadden voor alle stadia van het bedrijfsproces en dat zowel de beperkingen van het vrije dien-stenverkeer en de vrijheid van vestiging als de oorzaken hiervan horizontaal zijn. Om het in Lissabon gestelde doel te bereiken, diende de werking van de dien-stenmarkt dan ook een radicale wijziging te ondergaan.18 Teneinde een echte interne dienstenmarkt tot stand te brengen was een horizontaal wetgevingsin-strument vereist. Op basis van deze analyse heeft de Commissie uiteindelijk op 13 januari 2004, daartoe aangemoedigd door het Europees Parlement en de Raad, een voorstel voor de Dienstenrichtlijn opgesteld met een algemeen rechtskader dat -behoudens enkele uitzonderingen- op alle economische dienstenactiviteiten van toepassing was.19 Dit eerste voorstel werd echter niet door iedereen met en-thousiasme ontvangen.

2.3 Van Frankenstein naar Dienstenrichtlijn

Het eerste voorstel werd in de volksmond ‘Bolkestein-of Frankensteinrichtlijn’ genoemd, naar toenmalig commissaris Frits Bolkestein die het initiatief had ge-nomen voor de richtlijn. Het verzet hiertegen was fel. De zeer roerige en veelbe-sproken totstandkomingsgeschiedenis is een tweede kenmerk dat de Diensten-richtlijn bijzonder maakt.20 De vakbonden en de linkse politieke partijen vrees-den dat de arbeidsvoorwaarvrees-den en sociale bijstand voor werknemers in een neerwaartse spiraal terecht zouden komen door de komst van ‘Poolse loodgie-ters’ die bereid zouden zijn tegen lage tarieven te werken. Dit zou met name in de hand worden gewerkt door het oorspronglandbeginsel, dat inhield dat dienst-verrichters alleen moesten voldoen aan de nationale bepalingen van hun lidstaat van oorsprong betreffende de toegang en de uitoefening van een dienstenactivi-teit.21 Bedrijven zouden zich kunnen gaan vestigen in de landen met de laagste lonen, om vervolgens vanuit deze lidstaat diensten te verrichten in de overige lidstaten. Dit zou tot gevolg hebben dat lidstaten met elkaar gaan concurreren op

18

COM (2002) 441 definitief.

19

Europese Commissie: ‘Voorstel voor een richtlijn van het Europese Parlement en de Raad betreffende de diensten op de interne markt’, COM (2004) definitief/2.

20

Zie voor een mooie uiteenzetting J. Flower, ‘Negotiating European Legislation: The Services Directive’, in: Cambridge Yearbook of European Legal Studies, vol. 2006-7, p. 217-238.

21

(30)

Hoofdstuk 1

7

het gebied van arbeidsvoorwaarden door deze steeds naar beneden bij te stel-len.22 Lidstaten waren bang dat hun soevereiniteit op deze gebieden werd aange-tast. Daarbij is van belang geweest dat ten tijde van de totstandkoming van de richtlijn de zaken Viking en Laval bij het Hof van Justitie aanhangig waren, waarin het spanningsveld tussen de rechten van vakbonden en de bescherming van werknemers enerzijds en de vrijheid van vestiging en dienstverrichting an-derzijds centraal stond.23

Het Europese Parlement heeft een groot aantal, ruim 300, amendementen ingediend, waarvan de meeste zijn overgenomen door de Europese Commissie en de Raad.24 Het oorspronglandbeginsel werd geschrapt en bovendien werd verduidelijkt dat de lidstaten hun voorschriften ten aanzien van arbeidsvoor-waarden in overeenstemming met het Unierecht mochten toepassen. De defini-tieve richtlijn is uiteindelijk op 12 december 2006 vastgesteld.

Het voorgaande maakt duidelijk dat de uiteindelijke versie van de richtlijn een politiek compromis betreft dat gedurende twee jaar door de verschillende partijen is herschreven en geherformuleerd. Dit heeft zijn weerslag gehad op de inhoud van de richtlijn; op bepaalde punten is de richtlijn niet consistent of sluit zij niet aan bij de bestaande rechtspraak. Dit roept vragen op hoe deze specifieke bepalingen moeten worden geduid binnen het systeem van het Unierecht en welke verplichtingen zij met zich brengen voor de lidstaten.

2.4 Directe gevolgen voor het nationale bestuursrecht

Een derde bijzonder kenmerk van de richtlijn is dat zij een aanzienlijk aantal bepalingen bevat die rechtstreeks gevolgen hebben voor het nationale bestuurs-recht. 25 De richtlijn stelt niet alleen eisen aan vergunningstelsels voor de toe-gang tot of de uitoefening van dienstenactiviteiten, maar stelt ook voorwaarden aan de vergunningsprocedure zelf. Zo moeten alle dienstenvergunningen via een elektronisch loket kunnen worden afgewikkeld en geldt dat een gevraagde

22

J. Mulder, ’Aangenomen Dienstenrichtlijn: sociale dumping of het dumpen van socialisme?’, SEW 2008/1, p. 1-9, p. 4.

23

Zaak C-438/05, Viking, ECLI:EU:C:2007:772; C-341/05, Laval un partneri, ECLI:EU:C:2007:809. Hierover ook S. Prechal en S.A. de Vries, ‘Viking/Laval en de grondslagen van het internemarktrecht’, SEW 2008/11, 425-440.

24

Europees Parlement: ‘Wetgevingsresolutie over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende diensten op de interne markt’, (P6_TA(2006)0061) (hierna: Wetgevingsresolutie P6_TA(2006)0061); ‘Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees parlement en de raad betreffende diensten op de interne markt van 4 april 2006’, COM (2006)160 definitief.

25

(31)

Inleiding

8

schikking van rechtswege is gegeven indien niet tijdig is beslist. Al deze ver-plichtingen moeten worden ingebed in het nationale bestuursrecht en moeten vervolgens door de bestuursorganen en rechters in de praktijk worden toegepast en gehandhaafd, mede in het licht van de Europese leerstukken. De vraag is welke consequenties dit heeft voor het nationale bestuursrecht en in hoeverre de nationale instanties nog over bevoegdheden beschikken om zelf de vergunning-stelsels in te voeren en de procedures te bepalen.

2.5 De wisselwerking tussen het primaire recht en een secundaire regeling Zoals gezegd is het vrij verkeer van diensten en de vrijheid van vestiging niet nieuw. Er bestaat reeds een grote hoeveelheid rechtspraak over de omvang van de rechten en verplichtingen die deze vrijheden met zich brengen. Een vierde bijzonder kenmerk is dat met de richtlijn het acquis omtrent deze fundamentele verdragsvrijheden is neergelegd in een secundaire regeling. Dit leidt in de eerste plaats tot een aantal fundamentele constitutionele vragen op Europees niveau die direct gevolgen hebben voor de bevoegdheden van de instanties in de nationale rechtsorde. In hoeverre kan de Dienstenrichtlijn wijzigingen van de rechtspraak of het VWEU teweegbrengen? En in hoeverre heeft het vastleggen van het vrije dienstenverkeer in de richtlijn tot gevolg dat deze vrijheid van toepassing is op zuiver interne situaties? Het leidt in de tweede plaats tot de vraag hoe de begrip-pen en verplichtingen in de richtlijn zich verhouden tot het bestaande acquis; moeten de begrippen op overeenkomstige wijze worden uitgelegd? En hoe dient te worden omgegaan met ontwikkelingen in de rechtspraak die niet direct be-trekking hebben op de richtlijn zelf?

2.6 Een dynamische aanpak: de Dienstenrichtlijn regeert vooruit

Een ware interne markt van diensten waarbinnen dienstverrichters zonder bin-nengrenzen hun diensten kunnen verrichten, is, mede gelet op de omvang van de belemmeringen die de Commissie in het Verslag van de interne markt beschreef, niet van de ene op de andere dag gerealiseerd.26 In de richtlijn is daarom uit-drukkelijk niet gekozen voor een statische aanpak om de nationale rechtstelsels te moderniseren. De Dienstenrichtlijn gaat daarentegen uit van een dynamische aanpak die geleidelijk aan een ware interne markt van diensten tot stand moet brengen. Met het oog hierop bevat de richtlijn verschillende instrumenten die een basis vormen voor verdergaande maatregelen. Zo vormt de richtlijn een grondslag voor aanvullende harmonisatie op specifieke gebieden, bijvoorbeeld de gerechtelijke inning van schuldvorderingen (artikel 38 Drl), en biedt zij de mogelijkheid voor de Commissie om maatregelen vast te stellen ter uitvoering

26

(32)

Hoofdstuk 1

9

van de richtlijn. Daarnaast is bepaald dat de Commissie jaarlijks analyses en richtsnoeren moet verstrekken over de toepassing van artikel 16 van de richtlijn (artikel 39, vijfde lid, Drl).27 Elke drie jaar dient de Commissie bovendien ver-slag te doen over de toepassing van de richtlijn in het algemeen. Daarbij moet zij nagaan in hoeverre er aanvullende maatregelen nodig zijn met betrekking tot de werkingssfeer. Is dat het geval, dan kan de Commissie voorstellen doen om de richtlijn te wijzigen.

In dit verband dient te worden gewezen op het proces van wederzijdse be-oordeling dat in de richtlijn is neergelegd en dat een belangrijke basis vormt voor initiatieven die de afgelopen jaren in navolging van de richtlijn zijn ont-plooid. Gedurende de omzettingsperiode moesten de lidstaten hun wetgeving onderwerpen aan een systematische screening om na te gaan of bepaalde in de richtlijn bedoelde eisen aanwezig waren en zo ja, of deze moesten worden opge-heven. Hiervan dienden de lidstaten verslag te doen aan de Europese Commissie. Vervolgens heeft er in 2010 tussen de lidstaten een proces van collegiale toet-sing plaatsgevonden, waarbij informatie en ervaringen tussen de lidstaten zijn uitgewisseld. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 39 Drl presenteerde de Commissie in januari 2011 de belangrijkste eerste resultaten en heeft daarbij meteen ambitieuze voorstellen gedaan om de voordelen van de richtlijn te con-solideren en met een aantal acties aan te vullen.28 Dit heeft onder meer geleid tot het uitvoeren van zogeheten performance checks, waarbij werd onderzocht hoe het regelgevingskader in bepaalde sectoren, zoals zakelijke dienstverlening, bouwnijverheid en toerismesector, in de praktijk functioneert. In juni 2012 heeft de Commissie het zogeheten Dienstenpakket vastgesteld met de bedoeling om in 2015 het groeipotentieel van de Dienstenrichtlijn volledig te kunnen benutten.29

Deze dynamische benadering maakt duidelijk dat de Dienstenrichtlijn geen eendagsvlieg is, maar een solide basis vormt voor verdergaande acties en maat-regelen. Kortom, de Dienstenrichtlijn regeert vooruit.

2.7 Dienstenrichtlijn: hoeksteen van de interne dienstenmarkt

Een zesde en laatste bijzonder kenmerk van de Dienstenrichtlijn is ten slotte dat zeer groot belang wordt gehecht aan correcte naleving hiervan door de lidstaten

27

Deze vindt plaats in de bijdrage aan de jaarlijkse groeianalyse. Bijvoorbeeld Verslag van de Commissie: ‘Situatie van de integratie van de interne markt 2013’, COM (2012) 752 final.

28

Mededeling van de Commissie: ‘Op weg naar een betere werking van de eengemaakte dienstenmarkt- voortbouwen op de resultaten van het in de dienstenrichtlijn vastgelegde proces van wederzijdse beoordeling’, COM (2011) 20.

29

(33)

Inleiding

10

in verband met de economische belangen die hiermee zijn gemoeid. Diensten vormen immers de stuwende kracht van de Europese economie. Door het ont-staan van de kenniseconomie en de komst van internet is de vraag naar grens-overschrijdende dienstverlening sterk toegenomen. Ruwweg 9 van de 10 banen worden in deze sector gecreëerd.30 De ontwikkeling van de interne markt van diensten wordt daarom -zeker in tijden van economische en financiële crisis- van groot belang geacht voor de welvaart en het welzijn in Europa. De verwach-tingen van de richtlijn zijn in dit licht zeer hoog gespannen. Nederland staat, net als op alle andere lidstaten, dan ook onder grote druk om de verplichtingen uit de richtlijn en de maatregelen die op basis hiervan zijn vastgesteld, na te komen. Dit is de afgelopen jaren alleen maar toegenomen.

Reeds gedurende de totstandkoming van de richtlijn werd de druk om de Lissabon-strategie te verwezenlijken en in dit kader de interne markt te voltooi-en, steeds meer opgevoerd. In 2005 bleek onvoldoende vooruitgang te zijn ge-boekt, terwijl de tijd begon te dringen. Ten opzichte van Noord-Amerika en Azië dreigde Europa achterop te raken.31 Zowel in 2005 als in 2008 werden er aan de Lissabon-strategie nieuwe impulsen gegeven.32 De voltooiing van de in-terne markt, met name op het gebied van diensten, werd in toenemende mate van belang geacht. De Dienstenrichtlijn speelde daarbij een centrale rol. Om het volledige potentieel van de Europese dienstenmarkt te benutten moest, aldus de

30

COM (2011)20 definitief, p. 2. Op Europees niveau werd verwacht dat er door de implementatie van de Dienstenrichtlijn in Europa 600.000 banenbij zouden komen en dat de welvaart met maximaal 0,7% (€ 43 miljard)zou groeien. (Copenhagen Economics,

Eco-nomic Assessment of the Barriers to the internal market for services, januari 2005 en

Co-penhagen Economics, The economic importance of the country of origin principle in the

proposed services directive, 2005.) Ook voor Nederland werd verwacht dat de richtlijn

positieve economische effecten zou hebben doordat Nederland haar goede concurrentiepositie beter kon benutten; volgens het Centraalplan Bureau zou het Nederlandse BBP op de lange termijn kunnen groeien tussen de 1,4 miljard en 6,3 miljard euro. (TK 2007-2009, 31 579, nr. 3, p. 9); CPB (H.L.M. Kox en A. Lejour), Verwachte

economische effecten van de Europese Dienstenrichtlijn, CPB notitie 14 november 2007;

Zie CPB (H.L.M. Kox), Follow-up evalutatie Dienstenrichtlijn, CPB notitie 21 juni 2011; Zie ook M.M.M. Linssen en M.J.F Tom, EIM, Administratieve lasten vanuit de Dienstenwet.

Een ex ante raming van gevolgen voor bedrijven en burgers van de implementatie van de Europese Dienstenrichtlijn in Nederlandse wetgeving, januari 2008, in opdracht van

Ministerie van Economische Zaken.

31

Zie ‘Facing the Challenge. The Lisbon strategy for growth and Employment’, Rapport van de High Level Group voorgezeten door Wim Kok, 2004, Luxembourg: Office for Offical Publications of the European Communities. Ook het Europees Parlement drong aan op een snellere voltooiing van de interne markt (Resolutie van het Europees Parlement van 13 februari 2003 over de mededeling van de Commissie “Evaluatie van de strategie voor de interne markt – 2002: De beloften nakomen” (A5-0026/2003).

32

(34)

Hoofdstuk 1

11

Europese Raad tijdens de lentetop in 2007, hoge prioriteit worden gegeven aan de volledige, coherente tijdige en consistente omzetting van de bepalingen er-van.33

In 2010 moest worden geconcludeerd dat de gestelde doelen niet werden be-haald en de Lissabon-strategie was mislukt. De oorzaak hiervan werd voor een groot deel geweten aan de economische en financiële crisis. Om Europa uit de crisis te halen is vervolgens de strategie Europa 2020 opgezet, met als doel om van de Europese Unie een slimme, duurzame en inclusieve economie te maken met een hoog niveau van werkgelegenheid, productiviteit en sociale cohesie.34 De voltooiing van een eengemaakte dienstenmarkt staan ook in de strategie

Eu-ropa 2020 centraal, waarin wordt benadrukt: ‘Op basis van de Dienstenrichtlijn moet een open interne dienstenmarkt tot stand worden gebracht’.35 Ook in de mededeling van de Commissie getiteld Naar een Single Market Act is beklem-toond dat de eengemaakte dienstenmarkt verder moet worden verdiept en dat moet worden voortgebouwd op de resultaten van het in de Dienstenrichtlijn vastgelegde proces van wederzijdse beoordeling.36 Naar aanleiding hiervan heeft de Commissie vervolgens in april 2011 Akte voor de interne markt gepubliceerd waarin twaalf manieren, zogeheten hefbomen, zijn opgenomen om de groei te stimuleren en het vertrouwen in de markt te versterken.37 In oktober 2012 volg-de in volg-de Akte voor volg-de interne markt II een tweevolg-de reeks maatregelen.38 Een van de kernacties die hierin wordt genoemd is de correcte tenuitvoerlegging van de Dienstenrichtlijn.

De eerste economische beramingen laten zien dat de richtlijn al een positief effect heeft gehad op het BBP, maar dat door een betere tenuitvoerlegging nog meer economisch voordeel te behalen valt.39 In de groeianalyse van 2013 wordt dan ook benadrukt dat de richtlijn extra voordelen zou kunnen opleveren als de lidstaten bij de uitvoering van de richtlijn de lat hoger zouden leggen. Een

33

Verslag van de Europese Raad op 8 en 9 maart 2007 te Brussel, overweging 8.

34

Mededeling van de Commissie: ‘Europa 2020. Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei’, COM (2010) 2020 definitief.

35

COM (2010) 2020 definitief, p. 23.

36

Zie ook Mededeling van de Commissie: ‘Naar een Single Market Act. Voor een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen. 50 voorstellen om beter samen te werken, te ondernemen en zaken te doen’, COM (2010) 608 definitief.

37

Mededeling van de Europese Commissie: ‘Akte voor de interne markt: Twaalf hefbomen voor het stimuleren van de groei en het versterken van het vertrouwen. Samen werk maken van een nieuwe groei’, COM (2011) 206 definitief.

38

Mededeling van de Europese Commissie: ‘Akte voor de interne markt II. Samen voor een nieuwe groei’, COM (2012) final.

39

European Commission, DG ECFIN, Product Market Reforms Unit, “The economic impact of the services directive: a first assessment following implementation”, 2012 June,

(35)

Inleiding

12

bitieuze implementatie’ van de richtlijn zou in combinatie met aanvullende maatregelen kunnen leiden tot een economische groei van 2,6 % van het BBP, hetgeen drie keer meer is dan de richtlijn in 2009 aanvankelijk had opgebracht.40

Kortom, het voorgaande laat zien dat de Dienstenrichtlijn niet meer is weg te denken uit de verschillende (beleids)documenten over de economische toe-komst van Europa. De Dienstenrichtlijn wordt inmiddels beschouwd als de hoeksteen van de integratie van de interne markt op het gebied van diensten.41 Dit voert de druk om de richtlijn correct na te leven meer en meer op.

De Commissie doet er dan ook alles aan om de volledige tenuitvoerlegging van de richtlijn te waarborgen. De Europese Commissie voert inmiddels een

zero tolerance beleid voor overtredingen van bepaalde verplichtingen uit de

richtlijn. Dit maakt duidelijk dat inbreukprocedures niet worden geschuwd.42 Al in juni 2010, zes maanden na de implementatietermijn, hebben twaalf lidstaten

reasoned opinions ontvangen omdat zij de richtlijn niet volledig zouden hebben

omgezet.43 In oktober 2011 is ten aanzien van drie van deze landen een procedu-re bij het Hof van Justitie gestart, namelijk tegen Duitsland, Oostenrijk en Grie-kenland.44 Uiteindelijk zijn deze procedures in mei 2012 gesloten.45 Inmiddels heeft de Commissie maatregelen genomen tegen Ierland en is tegen Hongarije een inbreukprocedure gestart.46 In deze zaken ging het met name om discrimine-rende bepalingen op basis van woonplaats, beperkingen aan multidisciplinaire activiteiten, economische testen en verboden op commerciële communicatie.47

2.8 Conclusie

Concluderend. De brede, maar ongewisse werkingssfeer van de richtlijn, de dy-namiek tussen het primaire en het secundaire Unierecht en de directe gevolgen die de richtlijn heeft voor het nationale (bestuurs)recht, alsmede de vragen die

40

Commission Staff Working Document: ‘Work plan for reporting reforms in services markets’, SWD (2014) 131 final, p. 5.

41

Verslag van de Commissie: ‘Situatie van de integratie van de interne markt 2013’, COM (2012) 752 final, p. 10.

42

Mededeling van de Commissie: ‘Over de tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn. Een partnerschap voor nieuwe groei in diensten 2012-2015’, COM (2012) 261 final.

43

Namelijk Oostenrijk, België, Cyprus, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Ierland, Luxemburg, Portugal, Roemenie, Slovenië, het Verenigd Koninkrijk (press release IP/1/821).

44

Press release IP/11/1283. De verzochte boetes bedroegen € 44.876, 16 (Oostenrijk), € 141.362,55 (Duitsland) € 52.100,10 (Griekenland).

45

SWD 2014 (131), p. 7.

46

Memo 13/820 van 26 september 2013 (Ierland) en press release IP/13/1578 van 20 juni 2013 (Hongarije). Voor zover ik weet zijn deze procedures nog niet afgesloten.

47

(36)

Hoofdstuk 1

13

zij oproept in zowel wetenschap als rechtspraktijk, maken de Dienstenrichtlijn tot een interessant onderwerp voor een juridisch wetenschappelijk onderzoek, temeer nu vanuit Europa veel belang wordt gehecht aan correcte tenuitvoerleg-ging.

3. Doel en opzet van het onderzoek

Het doel van dit onderzoek is drieledig. Het onderzoek beoogt in de eerste plaats inzicht te verschaffen in de inhoud en de omvang van de verplichtingen die voortvloeien uit de Dienstenrichtlijn. In de tweede plaats heeft het onderzoek tot doel om aan de hand van de Dienstenrichtlijn inzicht te verschaffen in de wijze waarop het Europese recht doorwerkt in de nationale rechtsorde en op welke wijze dit in het nationale recht kan worden geïntegreerd. Uiteindelijk wordt be-oogd om op basis van de verkregen inzichten handreikingen te bieden voor de (verdere) tenuitvoerlegging van de Dienstenrichtlijn en -in bredere context- een opstap te bieden voor de tenuitvoerlegging van maatregelen die op basis van de richtlijn worden vastgesteld, danwel voor andere Europese regelingen op het gebied van de interne markt.

In het licht van deze doelstelling staan de volgende vragen centraal:

Welke verplichtingen vloeien voort uit de Europese Dienstenrichtlijn in het licht van het bestaande Unierecht?

Welke spanningen doen zich in Nederland voor tussen deze Europese ver-plichtingen en het nationale recht en hoe kunnen deze worden weggenomen?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Per einde boekjaar wordt voor de onroerende goederen de toetsing met de courante marktwaarde gemaakt en worden desgevallend aanvullende waardeverminderingen geboekt indien

Terugneming van voorzieningen voor uitzonderlijke financiële risico's en kosten Meerwaarden bij de realisatie van financiële vaste activa. Andere niet-recurrente

* Wordt de jaarrekening van de onderneming op verschillende niveaus geconsolideerd, dan worden deze gegevens verstrekt voor het kleinste geheel van ondernemingen waarvan

Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen van de jaarrekening die een getrouw beeld geeft in overeenstemming met het in Belgie van toepassing zijnde

voor schulden of verplichtingen van geassocieerde ondernemingen 9383 Door geassocieerde ondernemingen gesteld of onherroepelijk beloofd als waarborg voor schulden of verplichtingen

Zakelijke zekerheden die door de onderneming op haar eigen activa werden gesteld of onherroepelijk beloofd als waarborg voor schulden en verplichtingen van de

Waardeverminderingen op financiële vaste activa 661 Voorzieningen voor uitzonderlijke financiële risico's en kosten:. toevoegingen (bestedingen)

Op 22 maart 2016 keurde de raad van bestuur een algemeen aandelenoptieplan goed voor het Senior Leadership Team van de Vennootschap, één andere manager en de CEO voor een totaal