• No results found

Auteur: Sander Hoeben

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Auteur: Sander Hoeben"

Copied!
104
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Afstudeerscriptie, juni 2008 Afstudeerscriptie, juni 2008 Afstudeerscriptie, juni 2008 Afstudeerscriptie, juni 2008 Rijks

Rijks Rijks

Rijks universiteit universiteit universiteit universiteit Groningen Groningen Groningen Groningen Afstudeerrichting: Accountancy Afstudeerrichting: Accountancy Afstudeerrichting: Accountancy Afstudeerrichting: Accountancy Auteur: Sander Hoeben

Auteur: Sander Hoeben

Auteur: Sander Hoeben

Auteur: Sander Hoeben

Studentnummer: 1729926

Studentnummer: 1729926

Studentnummer: 1729926

Studentnummer: 1729926

(2)

Op weg naar een succesvolle introductie van IFRS!

Een praktijkonderzoek naar de invoering van IFRS binnen Brunner Mond B.V.

Groningen

Rijksuniversiteit Groningen

Auteur: Sander Hoeben

Afstudeerrichting: Master Accountancy & Controling Studentnummer: 1729926

Rijksuniversiteit Groningen

Eerste begeleider: Drs. A. Smeenge RA Tweede begeleider: Dr. Jos van Kesteren

In opdracht van: Brunner Mond B.V.

Begeleider Brunner Mond BV: Drs. J.B. Bellinga RA Begeleider Deloitte NV: Drs. C. Rolf

Datum verdediging: 25 juni 2008

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaarbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, elektronisch op geluidsband of op welke wijze dan ook, zonder

voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

(3)

___________________________________________________________________________

INHOUDSOPGAVE………..3

VOORWOORD………..5

SAMENVATTING……….6

LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN………..…………...8

HOOFDSTUK 1 AFSTUDEERORGANISATIE………..9

1.1 Historie……….9

1.2 Doelstelling………..9

1.3 Kernactiviteiten Brunner Mond……….9

1.4 Kerncijfers………9

1.5 Organisatiestructuur………....10

1.6 De belangrijkste posten in de balans………11

1.7 Huidige situatie verslaggevingsproces……….11

HOOFDSTUK 2 AFSTUDEEROPDRACHT……….13

2.1 Inleiding onderwerp……….13

2.2 Aanleiding tot het onderzoek………..13

2.3 Probleemstelling………...14

2.4 Onderzoeksvragen………..15

2.5 Doelstelling………...15

2.6 Randvoorwaarden………15

2.7 Onderzoekstype………...16

2.8 Onderzoeksmethode………...17

2.9 Opbouw scriptie………17

HOOFDSTUK 3 INTERNATIONAL FINANCIAL REPORTING STANDARDS……….18

3.1 De International Accounting Standards Board………18

3.2 Proces totstandkoming IFRS……….20

3.3 IFRS, voor wie is het bestemd………...20

3.4 Conclusie literatuur IFRS………….………...23

HOOFDSTUK 4 VERSCHILLEN HUIDIGE RAPPORTAGES EN IFRS………...24

4.1 Inleiding……….24

4.2 Onderverdeling rangschikking posten………..24

4.3 Aanpak in kaart brengen verschillen……….25

4.4 Verschillen ‘Key posten’………..27

4.5 Verschillen posten die van invloed zijn op de huidige jaarrekening……….34

4.6 Samenvatting belangrijkste verschillen huidige rapportages en IFRS………55

4.7 Conclusie verschillen huidige rapportages en IFRS…………...………...59

HOOFDSTUK 5 BESCHRIJVING IMPACT VERSCHILLEN ‘KEY POSTEN’……...60

5.1 Inleiding……….60

5.2 Materiële vaste activa………..60

5.3 Pensioenvoorzieningen………...68

5.4 Joint Ventures………...76

5.5 Conclusie impact ‘key posten’………...85

(4)

HOOFDSTUK 6 ADVISERING IMPLEMENTATIE IFRS………...86

6.1 De eerste toepassing van IFRS (IFRS 1)……….86

6.2 Advisering belangrijke onderwerpen……….91

6.3 Proces implementatie IFRS ………..94

6.4 Conclusie advies implementatie IFRS………..97

HOOFDSTUK 7 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN………...98

7.1 Inleiding………...98

7.2 Conclusie………...98

HOOFDSTUK 8 LITERATUURLIJST……….…101

APPENDIX A MOGELIJKE TOEKOMSTIGE VERSCHILLEN………..105

APPENDIX B VOORBEELD VEREISTE AANSLUITINGEN IFRS 1………142

(5)

___________________________________________________________________________

Voorwoord

Voor u ligt het eindproduct van mijn afstudeeronderzoek bij Brunner Mond BV ter afsluiting van de studie Accountancy aan de Rijksuniversiteit Groningen. Dit afstudeerrapport

behandelt de implementatie van IFRS (International Financial Reporting Standards) binnen Brunner Mond BV.

Bij het kiezen van een onderwerp ging mijn voorkeur uit naar een praktijkonderzoek. Na een inventarisatie van een aantal onderwerpen is de keuze gevallen op IFRS. Mede dankzij Deloitte ben ik terecht gekomen bij Brunner Mond BV. Het schrijven van deze scriptie was een intensieve periode, waarin ik veel heb geleerd. Tevens betekent deze afronding een nieuw begin, namelijk het traject tot registeraccountant.

De implementatie van IFRS kan zeer grote gevolgen hebben voor een onderneming. In deze scriptie wordt getracht om de gevolgen van IFRS in kaart te brengen voor Brunner Mond. De scriptie is tot stand gebracht in de periode van februari 2008 tot en met juni 2008.

Dit rapport had niet tot stand kunnen komen zonder de hulp van een aantal personen in het bijzonder. Voor de begeleiding bij Deloitte wil ik dhr. Christiaan Rolf bedanken. Ondanks de drukke maanden op kantoor, wist hij toch tijd vrij te maken om een kritische blik op mijn afstudeerrapport te werpen. Verder gaat mijn dank uit naar mijn begeleiders van de universiteit, dhr. Smeenge en dhr. van Kesteren. Zij waren altijd bereid om mijn gedane vorderingen te voorzien van commentaar. Zonder beiden was het verslag niet zo compleet als dat het nu is. Mijn dank gaat ook uit naar de controller van Brunner Mond, dhr. J.B.

Bellinga RA. En ‘last but not least’ wil ik mijn ouders en mijn vriendin bedanken voor hun onvoorwaardelijke steun.

Dan rest mij nog iedereen die het op zich neemt mijn scriptie te gaan lezen veel plezier toe te wensen.

Groningen, 17 juni 2008

Sander Hoeben

(6)

Samenvatting

Per 1 januari 2005 hebben alle beursgenoteerde ondernemingen in Europa de geconsolideerde jaarrekening opgesteld overeenkomstig de International Financial Reporting Standards (IFRS). De laatste tijd is de ontwikkeling zichtbaar dat steeds meer niet-beursgenoteerde ondernemingen IFRS gaan implementeren, waaronder Brunner Mond BV. Dit afstudeeronderzoek tracht de gevolgen van de IFRS implementatie voor Brunner Mond BV in kaart te brengen.

Brunner Mond heeft de jaarrekening volgens de huidige systematiek opgesteld in

overeenstemming met de Nederlandse verslaggevingsregels. Brunner Mond is vereist om per kwartaal financiële rapportages op te stellen ten behoeve van de moedermaatschappij in Engeland, die weer verplicht is om financiële rapportages op te stellen ten behoeve van de moedermaatschappij in India. In elk van de genoemde landen spelen andere

verslaggevingsregels een rol waardoor het opstellen van de rapportages een omslachtig proces is. De huidige rapportagesystematiek bemoeilijkt tevens de vergelijkbaarheid van cijfers. Om deze problemen zoveel mogelijk te minimaliseren wil het concern op basis van de IFRS standaarden gaan rapporteren. Alvorens IFRS te implementeren is het

noodzakelijk om te onderzoeken wat de gevolgen zijn. De doelstelling van het onderzoek is om Brunner Mond de basis te bieden waarmee zij een weloverwogen besluit kunnen nemen inzake het wel of niet implementeren van IFRS. Daarnaast heeft dit rapport het doel om Brunner Mond te ondersteunen bij het opstellen van de eerste IFRS-jaarrekening.

Om bovenstaande doelstelling te kunnen realiseren is de volgende probleemstelling gedefinieerd:

‘Welke verschillen zijn er tussen de huidige verslaggeving en IFRS, en op welke wijze dient het bedrijf haar verslaggevingsproces anders in te richten om IFRS efficiënt en effectief te implementeren’?

Om tot een antwoord te komen op bovenstaande probleemstelling is allereerst de bestaande literatuur geraadpleegd om zodoende kennis te vergaren omtrent IFRS en de veranderingen met Dutch GAAP. Met de opgedane kennis is beschreven wat de verschillen zijn tussen de huidige rapportages en de toekomstige rapportages. Het onderzoek wijst uit dat de volgende onderwerpen de meeste verschillen bevatten: materiële vaste activa, financiële

instrumenten, pensioenen en joint ventures (inclusief goodwill). Hierbij wordt opgemerkt dat zowel de ‘financial impact’ (waarderingsverschillen) als de ‘system impact’ (vereiste

toelichting) is meegenomen in de Gapanalyse. Met name de ‘system impact’ heeft gevolgen voor Brunner Mond. IFRS dwingt ondernemingen tot het opnemen van veel meer toelichting.

Dit heeft tot gevolg dat Brunner Mond meer informatie dient op te nemen in de jaarrekening.

Vervolgens beschrijft dit onderzoek de impact van IFRS ten aanzien van de ‘key posten’, te weten de materiële vaste activa, de pensioenvoorziening en de joint venture.

De impact van de pensioenvoorziening blijft voornamelijk beperkt tot het geven van meer toelichting. IAS 19 eist een toelichting op 17 onderdelen. Doordat Brunner Mond in de huidige situatie RJ 271 al toepast voor de toegezegd-pensioenregeling en is aangesloten bij een ondernemingspensioenfonds blijft de impact ten aanzien van pensioenen beperkt.

De impact van IFRS op het financieel belang in K BV

1

(joint venture) is aanzienlijk. Brunner Mond dient een keuze te maken tussen de ‘equity’-methode en de proportionele-

1 De naam van de joint venture is vanwege privacygevoelige informatie iets aangepast ten opzichte van de werkelijkheid.

(7)

___________________________________________________________________________

consolidatiemethode. In de huidige rapportages hanteert Brunner Mond de nettovermogenswaarde als waarderingsgrondslag.

Daarnaast heeft Brunner Mond de verplichting om IAS 36 toe te passen. Dit heeft tot gevolg dat de afgeschreven goodwill teruggeboekt dienen te worden. In plaats van systematische afschrijvingen wordt een jaarlijkse impairment test uitgevoerd. Brunner Mond dient de realiseerbare waarde van de kasstroomgenererende eenheden te bepalen. Dit betekent dat Brunner Mond de ‘value in use’ en de ‘value in exchange’ dient te bepalen van K BV. Als laatste vereist IAS 36 en IAS 31 uitgebreidere toelichtingen dan de huidige rapportages bevatten.

De impact van IFRS op de materiële vaste activa betreft het verplicht toepassen van de componentenbenadering. Dit heeft tot gevolg dat Brunner Mond ieder bestanddeel van een materieel vast actief met een substantiële kostprijs in relatie tot de totale kostprijs

afzonderlijk dient af te schrijven. Gezien het feit dat in de huidige situatie (vrijwel) alle materiële vaste activa met eenzelfde afschrijvingspercentage wordt afgeschreven leidt de toepassing van de componentenbenadering tot een flink aantal aanpassingen. Door de componentenbenadering onderkent Brunner Mond 14 nieuwe componenten.

Als laatste bevat de scriptie aanbevelingen ten aanzien van de implementatie van IFRS.

Allereerst is IFRS 1 uitgewerkt voor Brunner Mond. Hierbij is geadviseerd welke vrijstellingen Brunner Mond kan toepassen indien zij de eerste IFRS-jaarrekening opstelt. Daarnaast zijn aanbevelingen gedaan ten aanzien van belangrijke onderwerpen, te weten de

pensioenregeling, de joint venture, preferente aandelen en de economische gevolgen van IFRS op ratio’s.

Het advies aan Brunner Mond luidt:

1. Alvorens IFRS te implementeren de pensioenregeling nog eens grondig doornemen;

2. Het negatieve effect van de classificatie van preferente aandelen te voorkomen;

3. Met de bank in gesprek gaan over de financiële convenanten, zodat mogelijke verlaagde ratio’s geen effect hebben;

4. De joint venture volgens de ‘equity’-methode waarderen.

Als laatste is advies gegeven over het daadwerkelijke proces van de IFRS implementatie.

Uit het advies blijkt dat een projectmatige aanpak sterk de voorkeur heeft. Hierbij is de

eerste fase van het onderzoek (de analyse) het belangrijkst.

(8)

Lijst van gebruikte afkortingen

IFRSs International Financial Reporting Standards IASC International Accounting Standards Committee IASB International Accounting Standards Board

IFRIC International Financial Reporting Interpretations Committee SAC Standards Advisory Council

IAS International Accounting Standards

BC Basis for Conclusions

ED Exposure Draft

ARC Accounting Regulatory Commitee

Dutch GAAP Generally Accepted Accounting Principles in Nederland RJ Richtlijnen voor de jaarverslaggeving

SORIE Statement of recognised income and expense

DC Defined contribution

DB Defined benefit

CDC Collective Defined Contribution DCF Discounted Cash Flow

VUT Vervroegde Uittreding

BV Besloten Vennootschap

NV Naamloze Vennootschap

AO/IC Administratieve organisatie/Interne controle CFO Chief Financial Officer

MAB Maandblad Accountancy Bedrijfseconomie ERP Enterprise Resource Planning

MVA Materiële vaste activa

STRGL Statement of Total Recognised Gains and Losses

EFRAG European Financial Reporting Advisory Group

(9)

___________________________________________________________________________

Hoofdstuk 1 Afstudeerorganisatie

Hoofdstuk 1 betreft de beschrijving van de afstudeerorganisatie waar het praktijkonderzoek plaatsvindt. Hierbij wordt nader ingegaan op de historie, de organisatiestructuur, de

belangrijkste activiteiten, de kerncijfers en de huidige situatie van het verslaggevingsproces.

1.1 Historie

Brunner Mond BV is in 2003 opgericht en is een 100% deelneming van Brunner Mond Group Limited, gevestigd in Groot-Brittannië. Tata Chemicals Ltd. (India) heeft in 2006 de Brunner Mond Group Ltd. overgenomen, waardoor de vennootschap in Delfzijl tevens onder de vlag van Tata Chemicals opereert. De historie heeft tot gevolg dat Brunner Mond met drie verslaggevingsstelsels te maken heeft.

1.2 Doelstelling

Brunner Mond produceert gecalcineerde soda uit cokes, pekel en zandsteen. Hiermee wordt getracht een maximale winst te behalen.

1.3 Kernactiviteiten Brunner Mond

Brunner Mond BV is te typeren als een massaproductiebedrijf. Er worden twee types soda geproduceerd, namelijk LSB en HSB. Bij de productie van soda wordt gebruik gemaakt van het ammoniaksoda proces. Door een reactie van zout (natriumchloride) met kalksteen (calciumcarbonaat) ontstaat soda en calciumchloride. Elk van deze soda heeft een

verschillend stortgewicht. HSB wordt van LSB gemaakt. De totale sodaproductie in Delfzijl is ongeveer 400.000 ton per jaar.

Soda wordt gebruikt voor veel doeleinden, waarvan de voornaamste zijn:

glasfabricage

waterglasfabricage

kristalsodabereiding

zeep/wasmiddelenbereiding

waterontharding

papier en textielfabricage

diverse chemische industrieën

De kernactiviteit van Brunner Mond is het produceren en verkopen van soda. Brunner Mond Group Limited is enig aandeelhouder.

1.4 Kerncijfers

01.01.2006 to 03.31.2007 EUR 000

Sales 68.694

Gross margin 6.302 Net margin (1.064) Result before texation (2.227) Net assets 2.914

(10)

1.5 Organisatiestructuur

(11)

___________________________________________________________________________

1.6 De belangrijkste posten in de balans

De jaarrekening wordt volgens de huidige systematiek opgesteld volgens het historische kostenstelsel. Hierbij wordt de jaarrekening opgesteld in overeenstemming met Dutch Gaap.

Alle weergeven bedragen zijn in duizenden. Gezien de typologie van Brunner Mond en de cijfers op de balans zijn de materiële vaste activa en de voorraden de belangrijkste posten.

1.7 Huidige situatie verslaggevingsproces

Algemene grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

De huidige rapportages gaan uit van een aantal grondbeginselen. Hieronder volgt een korte weergave van de belangrijkste grondslagen:

Inkomsten en uitgaven worden weergegeven volgens het toerekeningsbeginsel;

Goodwill wordt geactiveerd en afgeschreven volgens de lineaire

afschrijvingsmethode, welke is gebaseerd op de economische levensduur;

De materiële activa worden gewaardeerd tegen kostprijs verminderd met cumulatieve afschrijvingen en cumulatieve bijzondere waardeverminderingsverliezen. De

afschrijvingsmethode dient gebaseerd te zijn op het verwachte gebruikspatroon van het actief;

Deelnemingen en joint ventures worden gewaardeerd tegen nettovermogenswaarde;

Beschikbare voorwaartse verliescompensatie wordt geactiveerd indien toekomstige fiscale winst beschikbaar is. De actieve latentie wordt gewaardeerd tegen nominale waarde.

Voorraden worden gewaardeerd tegen kostprijs of lagere marktwaarde.

Kortlopende activa en verplichtingen worden in eerste instantie gewaardeerd tegen reële waarde. Na eerste verwerking geldt de geamortiseerde kostprijs;

Voor de verplichting ten aanzien van de toegezegd-pensioenregeling wordt de

‘projected unit credit method’ toegepast. Actuariële resultaten worden verwerkt in de winst- en verliesrekening.

De huidige grondslagen voor waardering en resultaatbepaling zijn over het algemeen conservatief van aard. Indien Brunner Mond IFRS gaat implementeren zal dit beeld

veranderen. De IFRSs dwingen ondernemingen om meer reële waarden op te nemen in hun cijfers.

03.31.2007 03.31.2007

EUR 000 EUR 000

Assests Equity and liabilities

Fixed assets Shareholders' equity

Intangible fixed assets 479 Shareholders' equity 22 Tangible fixed assets 25.710 Share premium reserve 13.756

Financial fixed assets 3.712 29.901 Other Reserves (10.864) 2.914

Provisions 2.146

Current assets

Long-term liabilities 13.317

Inventories 5.616

Receivables 10.814 Current liabilities 31.669 44.986 Cash 3.715 20.145

50.046 50.046

(12)

Reporting package

Brunner Mond is verplicht om elk kwartaal een financiële rapportage op te stellen t.b.v. de moedermaatschappij in Engeland. De reporting package wordt opgesteld ten behoeve van de geconsolideerde jaarrekening van Brunner Mond Group Limited en Tata Chemicals Limited. Hierbij dienen aanpassingen te worden gemaakt tussen de verschillende verslaggevingsstelsels. Dit betekent dat elk kwartaal zowel een reporting package voor Indian Gaap als voor UK Gaap wordt opgesteld. Elke reporting package wordt voorzien van een accountantsverklaring. In onderstaand overzicht is het kwantitatieve effect tussen de verschillende verslaggevingsstelsels weergegeven:

Indian GAAP UK GAAP NL GAAP Capital & Reserves 31/3/07 1.160.000 2.914.226 2.914.226 Net loss (-) / profit (+) Q1 -158.797 57.751 57.753 Capital & Reserves 30/6 1.001.203 2.971.977 2.971.979 Net loss (-) / profit (+) Q2 -1.143.066 -909.146 -909.148 Capital & Reserves 30/9 -141.863 2.062.831 2.062.831 Net loss (-) / profit (+) Q3 -2.635.983 -1.983.280 -1.983.280 Capital & Reserves 31/12 -2.777.846 79.551 79.551

Issue of shares 4.000.000 4.000.000 4.000.000

Net loss (-) / profit (+) Q4 -1.121.723 -730.953 -730.953 Capital & Reserves 31/03/08 100.431 3.348.598 3.348.598

NRV prov -106.035 -106.035

Deferred taxations on losses 1.860.000 2.310.727

Indian GAAP UK GAAP NL GAAP Result before tax BMBV -4.531.270 -5.971.649 -4.531.270 Taxation on release provision -547.299 -547.299 -547.299

Taxation losses 0 1.493.941 1.493.941

-5.078.569 -5.025.007 -3.584.628

Result K BV after tax 19.000 19.000 19.000

Net loss (-) / profit (+) YTD -5.059.569 -5.006.007 -3.565.628

release pension provision 2.146.272

STRGL 1.440.379

release in P/L 705.893

Bovenstaand overzicht is afkomstig van de cliënt. Hieruit komt naar voren dat het eigen vermogen en het resultaat een ander beeld laat zien onder UK Gaap, NL Gaap en Indian Gaap. Dit verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door de verwerking van compensabele verliezen en de ‘STRGL’ (Statement of Total Recognised Gains and Losses). De ‘STRGL’

heeft betrekking op de verwerking van de actuariële resultaten ten aanzien van pensioenen.

De vergelijkbaarheid van rapportages neemt af doordat met drie verschillende verslaggevingsstelsels wordt gewerkt.

In het volgende hoofdstuk wordt nader ingegaan op het onderwerp van de scriptie en de

beoogde doelstelling.

(13)

___________________________________________________________________________

Hoofdstuk 2 Afstudeeropdracht

Hoofdstuk 2 betreft een beschrijving van de opzet van het onderzoek. In paragraaf 1 wordt een inleiding van het onderwerp beschreven. Vervolgens wordt de aanleiding tot het onderzoek beschreven, waaruit een probleemstelling naar voren komt. De hierop volgende paragraaf behandelt de onderzoeksvragen, waarna in paragraaf 5 de doelstelling van het onderzoek wordt weergegeven. Paragraaf 6 beschrijft de randvoorwaarden van het

onderzoek, waarna in paragraaf 7 het onderzoekstype wordt beschreven. Paragraaf 8 geeft de gebruikte onderzoeksmethoden weer. De afsluitende paragraaf van hoofdstuk 2 geeft de opbouw van de scriptie weer.

2.1 Inleiding onderwerp

De International Financial Reporting Standards (hierna genoemd IFRS) worden opgesteld onder verantwoordelijkheid van de International Accounting Standards Board (IASB). Dit is het regelgevende orgaan binnen de International Accounting Standards Committee

Foundation (IASC Foundation), een privaatrechtelijke organisatie die in Londen is gevestigd.

IFRS is een set van standaarden over hoe bedrijven hun jaarverslag moeten presenteren.

Er werd behoefte gevoeld om te komen tot een verdere harmonisatie op Europees niveau van de externe verslaggeving, teneinde de verschillende Europese kapitaalmarkten verder te kunnen integreren. Transparantie en vergelijkbare jaarrekeningen zijn daarvoor

noodzakelijk. Daarom werd besloten om voor de beursgenoteerde ondernemingen binnen Europa een uniforme set van verslaggevingsregels verplicht te stellen (per 1 januari 2006).

Met het adopteren van IFRS wordt gehoopt dat er uiteindelijk ook tot mondiale harmonisatie gekomen kan worden. Op dit moment kunnen ondernemingen op vrijwel alle beurzen (o.a.

Londen, Tokyo, Frankfurt en Amsterdam) terecht met een op IFRS gebaseerde jaarrekening.

IFRS in een set van standaarden dat nog steeds in ontwikkeling is. De IFRS verplichten ondernemingen tot het opnemen van veel meer toelichting en bieden minder alternatieven dan de huidige regelgeving. Ondernemingen worden gedwongen veel meer fair values (reële waarden) op te nemen in hun cijfers. Bij ondernemingen met veel financiële activa en veel financiële passiva leidt fair value accounting tot een (meer) volatiel (beweeglijk)

vermogen.

2.2 Aanleiding tot het onderzoek

Brunner Mond BV maakt onderdeel uit van een Engelse groep, die weer onderdeel uitmaakt van een Indiase groep. Op dit moment wordt er verslaggeving gedaan volgens een drietal verslaggevingstandaarden, te weten de Nederlandse, de Engelse en de Indiase externe regelgeving.

De Indiase groep gaat rapporteren op basis van IFRS. Het gevolg hiervan is dat Brunner Mond BV wil onderzoeken op welke wijze IFRS implementeerbaar is. Brunner Mond BV rapporteert op dit moment volgens de verslaggevingstandaarden zoals opgenomen in het Burgerlijk Wetboek (titel 9 boek 2) en daaruit voortvloeiend de richtlijnen voor de

jaarverslaggeving (RJ).

Het is belangrijk voor Brunner Mond BV om dit probleem te onderzoeken. Het vergelijken en beoordelen van financiële informatie is lastig door de substantiële verschillen in de financiële verslaggevingvereisten. Door te rapporteren met een uniforme set van

verslaggevingsstandaarden kan de financiële vergelijkbaarheid van gegevens verbeteren en

de transparantie toenemen. Het invoeren van IFRS is niet alleen een voordeel voor het

(14)

concern. IFRS is tevens een pluspunt voor de gebruikers van de jaarrekening. IFRS wordt gezien als een set van standaarden die internationaal aanvaard zijn en van hoge kwaliteit zijn. Door de vereiste toelichtingen en fair values wordt IFRS gezien als een set van

standaarden die bijdraagt aan de bescherming van de gebruikers. Daardoor kunnen primair de stakeholders meer vertrouwen krijgen in Brunnermond BV. Onder stakeholders wordt het collectief aan geïnteresseerden in de huishouding verstaan, ook wel het maatschappelijk verkeer genaamd. Tot het maatschappelijk verkeer worden in het algemeen gerekend de aandeelhouders, mogelijke toekomstige aandeelhouders, werknemers, leveranciers,

afnemers, financiële instellingen en overheidsorganen

2

. Het invoeren van IFRS kan dus ook concurrentievoordelen opleveren.

Daarnaast worden banken door de nieuwe regelgeving Basel II gedwongen om een verfijnder rating systeem toe te passen. Rating is een doorlopende beoordeling van een zakelijke klant. Men meet het bedrijfsrisico, het financiële risico, het brancherisico en indien van toepassing nog het landenrisico. Om de financiële parameters mede voor het

brancherisico vergelijkbaar te maken, zullen de banken de rapportage in IFRS bij alle

kredieten eisen. Dit soort ratings werd alleen voor zeer grote ondernemingen gedaan. Vanaf 2005 geldt dit voor alle ondernemingen, groot of klein. De toe te passen regelgeving van Basel II maar niet in de laatste plaats ook van IFRS zal er de oorzaak van zijn dat er veranderingen in de kredietwaardigheid optreden. Een lagere kredietwaardigheid zal in elk geval een hogere rente tot gevolg hebben en in vele gevallen ook afspraken over het inperken van het kredietplafond meebrengen.

2.3 Probleemstelling

Het invoeren van IFRS heeft een grote impact op een organisatie. Invoering van IFRS raakt nagenoeg alle processen van een organisatie. De volgende raakvlakken kunnen worden onderscheiden:

De jaarrekening:

De wijze van waardering van de activa en passiva en het resultaat veranderen en de omvang van informatieverschaffing neemt aanzienlijk toe. Daardoor komt de

jaarrekening er anders uit te zien.

De systemen en processen:

Door de uitgebreidere informatie-eisen moeten vaak de processen en systemen worden aangepast. Dit biedt de kans om te onderzoeken of deze systemen en processen efficiënter en effectiever te organiseren zijn.

De prestatiemeting:

De manier van prestatiemeting als gevolg van nieuwe definities en ratio’s zal veranderen. Dit heeft direct invloed op beoordelingen, bonussen en gratificaties.

Daardoor heeft IFRS ook direct invloed op de beloningsstructuur. De

pensioentoekenningen kunnen bovendien een zeer grote invloed hebben op de resultaatontwikkeling.

Kortom het goed en projectmatig invoeren van IFRS kan veel voordelen voor Brunner Mond opleveren. Op basis van het voorgaande en de beschreven aanleiding kan de volgende probleemstelling worden gedefinieerd:

Welke verschillen zijn er tussen de huidige verslaggeving en IFRS, en op welke wijze dient het bedrijf haar verslaggevingsproces anders in te richten om IFRS efficiënt en effectief te implementeren?

2 Raad voor de Jaarverslaggeving, Richtlijnen voor de jaarverslaggeving voor grote en middelgrote

rechtspersonen, editie 2007.

(15)

___________________________________________________________________________

Bovenstaande probleemstelling leidt tot een onderzoek waarbij eerst een theoretisch kader wordt ontworpen. Vervolgens wordt hier een praktische invulling aan gegeven. Allereerst dient inzichtelijk te worden gemaakt wat de verschillen zijn tussen de huidige financiële rapportages en de toekomstige financiële rapportages. Hierbij wordt IFRS getoetst aan een norm, wat een analyse van het jaarverslag inhoudt. De focus ligt hierbij op de verschillen, immers het uiteindelijke doel is om financiële rapportages op te stellen die aan de IFRSs voldoen. De overeenkomsten tussen de huidige financiële rapportages en de toekomstige financiële rapportages zijn van minder groot belang voor Brunner Mond. De overeenkomsten hebben geen effect op het verslaggevingsproces. Doordat er volledigheid wordt nagestreefd met betrekking tot de verschillen tussen de huidige financiële rapportages en de toekomstige financiële rapportages is tot op zekere hoogte ook bekend wat de overeenkomsten zijn. De praktische invulling betreft het analyseren van de impact van de ‘key posten’ voor Brunner Mond en de implementatie van IFRS. In hoofdstuk vier wordt een nadere invulling gegeven aan de ‘key posten’.

2.4 Onderzoeksvragen

Om een antwoord te kunnen geven op de geformuleerde probleemstelling, zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld:

1. Wat is in de literatuur bekend over IFRS?

2. Hoe zijn in de huidige situatie de financiële rapportages van de vennootschap geregeld?

3. Wat zijn de verschillen tussen de huidige financiële rapportages en de (toekomstige) rapportages op basis van IFRS?

4. Welke impact hebben de geconstateerde verschillen van de ‘Key posten’ op Brunner Mond BV?

5. Op welke wijze kan IFRS het best geïmplementeerd worden?

2.5 Doelstelling

Het doel van dit onderzoek is om inzichtelijk te maken wat de gevolgen zijn voor Brunner Mond BV indien zij IFRS implementeren. Dit is de basis waarmee Brunner Mond een weloverwogen besluit kan nemen of de veranderingen die de financiële rapportages op basis van IFRS met zich mee brengen het waard zijn om te implementeren ten opzichte van de huidige systematiek die gehanteerd wordt om de financiële rapportages op te stellen.

Indien besloten wordt om de toekomstige rapportages op basis van IFRS te gaan opstellen bevat dit onderzoeksrapport de informatie waarmee Brunner Mond BV een succesvolle eerste IFRS jaarrekening kan opstellen.

2.6 Randvoorwaarden

Randvoorwaarden geven eisen aan waaraan een onderzoek respectievelijk de onderzoeksresultaten – en in het verlengde daarvan de te gebruiken methoden en technieken – onderhevig zijn

3

. De volgende randvoorwaarden zijn opgesteld:

Het onderzoek wordt uitgevoerd ten behoeve van de vennootschap Brunner Mond BV. De resultaten van het onderzoek dienen duidelijk en gericht te zijn op de probleemhebber.

Het onderzoek wordt uitgevoerd in een periode van 5 maanden.

Het eindverslag moet voldoen aan de eisen die de faculteit economie en bedrijfskunde van Rijksuniversiteit Groningen stelt.

3 De kern van methodologie, Jonker J. en Pennink B.J.W., 2000

(16)

In eerste instantie wordt volledigheid nagestreefd met betrekking tot de verschillen tussen IFRS en de Nederlandse wet- en regelgeving. Nadat deze verschillen in kaart zijn gebracht beperkt het onderzoek zich tot de belangrijkste posten (‘key items’). Het hoofdstuk ‘impact invoering van IFRS’ beperkt zich dan ook tot de impact die de ‘key items’ hebben op de rapportages van Brunner Mond BV.

Gezien het beschreven doel in paragraaf 2.5 en de gegeven toelichting bij de geformuleerde probleemstelling is het niet van groot belang om de overeenkomsten tussen de huidige financiële rapportages en de toekomstige financiële rapportages te behandelen. De overeenkomsten zijn tot op zekere hoogte wel inzichtelijk gemaakt, maar worden niet apart weergegeven in de scriptie.

2.7 Onderzoekstype

Om een goede afstemming tussen onderzoek en management mogelijk te maken, maken we gebruik van typeringen van onderzoek waarbij vooral de typering naar de aard van de verlangde kennis (het beoogde kennisproduct) centraal staat (De Leeuw, 2003, pag. 69).

Hierbij kunnen allereerst twee typen onderzoeken worden onderscheiden. Een

praktijkonderzoek en een wetenschappelijk onderzoek. Een wetenschappelijk onderzoek dient bij te dragen aan het algemene kennisbestand van de bedrijfskunde. Een

praktijkonderzoek levert een bijdrage aan een specifieke klantgebonden behoefte aan kennis (De Leeuw, 2003, pag. 70). In dit geval kan het onderzoek getypeerd worden als een praktijkonderzoek. Immers het onderzoek is gericht op de behoeften van Brunner Mond BV.

Vervolgens kunnen deze twee hoofdtypen onderscheiden worden in de volgende typen onderzoek:

Zuiver wetenschappelijk onderzoek

Maatschappelijk relevant onderzoek

Beleidsrelevant onderzoek

Beleidsondersteunend onderzoek

Probleemoplossend onderzoek

De typering van boven naar onder is gebaseerd op de afstand tussen het onderzoek en een bepaalde klant of groep van klanten. Hierbij is de klant bij zuiver wetenschappelijk

onderzoek hoogstens op algemeen niveau te noemen. Bij probleemoplossend onderzoek probeert de onderzoeker een antwoord te vinden op de volledige kennisbehoefte van een klant (ook wel actieonderzoek genoemd).

In dit geval is het onderzoek te typeren als een beleidsondersteunend onderzoek. Dit type onderzoek beoogt concrete kennis op te leveren die bruikbaar is in een specifieke situatie van een aanwijsbare klant en een gedeelte van de totale kennisbehoefte bevredigt.

Beleidsondersteunend onderzoek is in vergelijking met probleemoplossend onderzoek niet integraal en kruipt ook niet zo in de huid van probleemhebbers (De Leeuw, 2003, pag. 76).

In dit onderzoek wordt uitgezocht wat de verschillen zijn tussen de huidige verslaggeving en IFRS, wat de gevolgen zijn van de invoering van IFRS ten aanzien van de ‘key posten’ en wordt advies gegeven inzake de implementatie van IFRS. Met deze informatie kan Brunner Mond BV een weloverwogen keuze maken om IFRS wel of niet te implementeren. Het onderzoek bevredigt een partiële kennisbehoefte. Immers de boogde resultaten van het onderzoek zijn geen complete set van maatregelen die het totale probleem oplossen. De boogde kennisproducten die het onderzoek wel dienen op te leveren zijn als volgt

gedefinieerd:

1. Inzicht in de verschillen tussen de huidige rapportages en IFRS, waarbij onderscheid

wordt gemaakt tussen verschillen die direct van wezenlijke invloed zijn, verschillen

die direct van geringere invloed zijn en verschillen die in de toekomst van invloed

kunnen zijn;

(17)

___________________________________________________________________________

2. De gevolgen die de geconstateerde verschillen met betrekking tot de ‘key items’ met zich mee brengen. Dit betreft een praktische invulling van de onderkende ‘key posten’;

3. Advisering inzake implementatie van IFRS.

2.8 Onderzoeksmethoden

De belangrijkste methoden van dataverzameling zijn:

o Bestuderen wet- en regelgeving IFRS (literatuuronderzoek);

o Analyse jaarrekening vennootschap (bureauonderzoek);

o Interviewen medewerkers vennootschap (veldonderzoek);

o Bestuderen overige brondocumenten (bureauonderzoek).

Het literatuuronderzoek bestaat uit bestudering van de verschillen tussen de Nederlandse wet- en regelgeving die de vennootschap toepast en IFRS. Hierbij wordt allereerst informatie verzameld over IFRS. Het literatuuronderzoek is noodzakelijk om kennis in zowel Dutch Gaap als IFRS te verkrijgen. Deze kennis dient als algehele ondersteuning bij de uitvoering van het onderzoek. Het vormt de theoretische ‘bagage’ die essentieel is voor het verkrijgen van diepgang en het formuleren van conclusies met betrekking tot de vierde en vijfde deelvraag van het onderzoek.

Vervolgens vindt een analyse plaats van de jaarrekening van Brunner Mond BV, waarna de verschillen in beeld kunnen worden gebracht. Om de huidige rapportages goed te kunnen beoordelen zullen interviews met (financiële) medewerkers worden gepland. Hierbij worden enerzijds de wensen van de klant inzichtelijk en anderzijds wordt op een snelle manier informatie verzameld met betrekking tot de huidige situatie. Het veldonderzoek is van groot belang om het onderzoek klantspecifiek te maken. De gestelde vragen tijdens de interviews zullen open van aard zijn. Het voordeel van dit soort vragen is dat de mogelijkheid tot doorvragen bestaat. Om de kwaliteit van de verkregen informatie te waarborgen zal een schriftelijke terugkoppeling plaatsvinden met de geïnterviewde (d.m.v. een interviewverslag).

Bij het bestuderen van overige brondocumenten kan gedacht worden aan

beleidsdocumenten, jaarverslagen en overige interne rapportages van Brunner Mond BV.

Tevens zullen de controledossiers van Deloitte bestudeerd worden. De gegevens die tijdens het bureauonderzoek worden verzameld zijn relevant om de impact van IFRS te beschrijven.

Het uitgevoerde literatuuronderzoek is het startpunt voor de beschrijving van de impact van IFRS ten aanzien van de ‘key posten’ voor Brunner Mond BV en de implementatie van IFRS.

De verzamelde informatie tijdens het literatuuronderzoek zijn opgenomen in de literatuurlijst, zie hiervoor hoofdstuk 8. Om de impact van de geconstateerde verschillen van de ‘Key posten’ op de administratie, de bedrijfsprocessen en de interne controle te beschrijven zullen wederom interviews worden gehouden met de (financiële) medewerkers van Brunner Mond BV.

2.9 Opbouw scriptie

Hoofdstuk 3 behandelt kort de totstandkoming van de IFRS en geeft een korte beschrijving

van de IAS en IFRS. De verschillen tussen IFRS en de huidige rapportages zijn in kaart

gebracht in hoofdstuk 4. Nadat de theorie is uiteengezet, kunnen de gevolgen voor Brunner

Mond BV uiteen worden gezet. Zoals in de afbakening van het onderzoek is vermeld zullen

alleen de gevolgen van de geconstateerde verschillen van de ‘Key Posten’ uiteen worden

gezet, hetgeen in hoofdstuk 5 wordt behandeld. In hoofdstuk 6 wordt advies gegeven voor

de implementatie van IFRS. De scriptie sluit af met hoofdstuk 7, waarin de conclusies en

aanbevelingen zijn opgenomen.

(18)

Hoofdstuk 3 International Financial Reporting Standards

In dit hoofdstuk wordt een korte inleiding gegeven van de organisatie die de IFRS

standaarden uitgeeft. Vervolgens wordt ingegaan op de totstandkoming van een standaard.

In de daarop volgende paragraaf wordt beschreven voor wie IFRSs bedoeld zijn en wordt aandacht besteed aan de jaarrekening van Brunner Mond. Het hoofdstuk wordt afgesloten met de deelconclusie op de eerste onderzoeksvraag, namelijk wat in de literatuur bekend is over IFRS.

3.1 De International Accounting Standards Board

De IASC is in 1973 opgericht als een internationale organisatie waarin nationale accountantsorganisaties samenwerkten om voorschriften te geven op het gebied van externe verslaggeving. Omdat in het IASC slechts door nationale beroepsorganisaties van accountants beslissingen werden genomen en de daarbij tot stand gekomen standards niet door regelgevende instanties werden afgedwongen, hadden de standards slechts het

karakter van aanbevelingen en konden deze niet bogen op een afdwingbare status. Hierdoor is de International Accounting Standards Board (IASB) in 2001 opgericht als onderdeel van de International Accounting Standards Committee (IASC) foundation. De structuur van dit orgaan ziet er als volgt uit:

Bron: www.IASB.org

Het bestuur van de IASC foundation berust bij 22 trustees. De trustees zijn wat hun achtergrond betreft zowel in nationaliteit als beroepsgroep verschillend (accountants, beleggingsanalisten, bedrijfsleven, onderzoekers etc.) Tot de verantwoordelijkheden van de trustees behoren de benoeming van de leden van de IASB en hiermee verbonden raden en commissies, alsmede het zorgdragen voor de financiering van de organisatie. Het

International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC) en de Standards Advisory Council (SAC) ondersteunen de IASB. De rol van het IFRIC bestaat uit het

opstellen van interpretaties van IFRS ter goedkeuring door de IASB en, in de context van het

raamwerk, het tijdig verschaffen van een leidraad inzake financiële verslaggevingskwesties

die niet specifiek in IFRS worden behandeld. De SAC geeft advies omtrent de internationale

standaarden.

(19)

___________________________________________________________________________

De IASB bestaat uit 12 fulltime en twee parttime leden. De goedkeuring van de IFRS en hiermee verband houdende documenten zoals het raamwerk voor de opstelling en de

presentatie van jaarrekeningen, ontwerpen ter discussie, en andere discussiedocumenten, is de verantwoordelijkheid van de IASB.

Het belangrijkste doel van de IASB is het ontwikkelen van één verzameling van hoogwaardige, begrijpelijke en afdwingbare mondiale standaarden voor financiële verslaggeving die kwalitatief hoogwaardige, transparante en vergelijkbare informatie voorschrijven in financiële overzichten en andere financiële verslaggeving, teneinde deelnemers in de verschillende kapitaalmarkten in de wereld, en andere gebruikers van informatie te ondersteunen bij het nemen van economische beslissingen.

Dit doel wordt hoofdzakelijk bereikt door International Financial Reporting Standards (IFRS) te ontwikkelen en uit te geven. Deze IFRS zijn gebaseerd op het raamwerk, dat ingaat op de concepten die ten grondslag liggen aan de informatie die in financiële overzichten voor algemene doeleinden wordt gepresenteerd. De globale inhoud van dit raamwerk is als volgt:

De jaarrekening moet – om aan de gemeenschappelijke behoeften van de gebruikers te kunnen voldoen – informatie verschaffen over de financiële positie, de financiële prestaties en de wijzigingen in de financiële positie van een onderneming. Deze informatie is nodig ter ondersteuning van het nemen van economische beslissingen. Bij het opstellen van de jaarrekening moet volgens het raamwerk uitgegaan worden van twee grondbeginselen:

1. Het toerekeningsbeginsel (alinea 22): de uit de transacties en de gebeurtenissen voortvloeiende opbrengsten en kosten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben en niet aan de periode waarin de financiële afwikkeling plaatsvindt.

2. Het continuïteitsbeginsel (alinea 23). Bij het opstellen van de jaarrekening wordt verondersteld dat de organisatie haar activiteiten in de toekomst zal blijven voortzetten.

De jaarrekening moet verder voldoen aan een aantal kwalitatieve kenmerken; dit zijn de eigenschappen van de informatie die deze nuttig maakt voor de gebruikers (alinea 24). De volgende kwalitatieve eigenschappen worden genoemd:

Begrijpelijkheid

Relevantie

Betrouwbaarheid

Vergelijkbaarheid

In de alinea’s 43 tot en met 45 wordt vervolgens ingegaan op een aantal kanttekeningen van deze kwalitatieve kenmerken:

Als het voldoen aan de kwaliteitskenmerken alleen bewerkstelligd zou kunnen worden door een zeer tijdrovend proces, kan dit contraproductief werken omdat tijdigheid van berichtgeving voor de gebruiker van belang is. Dit aspect kan ertoe leiden dat ter wille van de snelheid enige concessies aan bijvoorbeeld de

betrouwbaarheid worden gedaan.

De vier kwaliteitskenmerken zijn een waarborg voor de informatieve waarde van de verslaggeving. Informatie heeft echter alleen zin als het eruit voortvloeiende nut opweegt tegen de kosten van het ‘produceren’ van deze informatie. De regelgevers dienen deze kosten-batenanalyse te maken.

Het is niet altijd mogelijk om de informatie aan alle kwalitatieve kenmerken optimaal te laten voldoen. Het economische waardebegrip (fair value) levert bijvoorbeeld wel zeer relevante informatie op maar is door subjectieve schattingen minder

betrouwbaar. Er zal dus een afweging moeten plaatsvinden van het belang van de

diverse kwaliteitskenmerken.

(20)

Daarna gaat het raamwerk in op de elementen van de jaarrekening. Dit zijn voor de balans de activa, het vreemd vermogen en het eigen vermogen, en voor de resultatenrekening de baten en de lasten. (IASB, 2007 en 2008)

3.2. Proces totstandkoming IFRS

IFRS worden ontwikkeld door middel van een nauwkeurig proces met brede internationale consultatie. Dit betreft consultatie van accountants, financiële analisten, het bedrijfsleven, aandelenbeurzen, wet- en regelgevende instellingen, academici en andere gebruikers van financiële jaarverslagen. De IASB raadpleegt de SAC in openbare vergaderingen over belangrijke projecten. De formele vaststelling van een Standaard doorloopt de volgende stappen (IASB, 2008):

a. Verzoek aan de staf om alle kwesties die met het onderwerp samenhangen, te identificeren en onderzoeken, en om te beoordelen in hoeverre het raamwerk op de kwesties kan worden toegepast;

b. Onderzoek van nationale verslaggevingvoorschriften en een uitwisseling van meningen met de nationale wet- en regelgevende instanties (bijvoorbeeld RJ) c. De Standards Advisory Council (SAC) raadplegen voor toevoeging Standard op de

agenda bij de IASB;

d. Vorming van een adviesgroep die de IASB over het project gaat adviseren;

e. Publiceren voor publiek commentaar (discussie document);

f. Publicatie voor commentaar van een ontwerp ter discussie, welke is goedgekeurd door minstens 8 van de 14 deelnemers van de IASB;

g. Publicatie van overwegingen bij totstandkoming als onderdeel van een ontwerp ter discussie;

h. Beoordeling van alle binnen de commentaarperiode ontvangen commentaren op discussiedocumenten en ontwerpen ter discussie;

i. Beoordeling van de wenselijkheid van het organiseren van een openbare hoorzitting en van de wenselijkheid van veldonderzoek en, indien wenselijk geacht, het houden van dergelijke hoorzittingen en uitvoeren van dergelijke veldonderzoeken;

j. Goedkeuring van de Standard door ten minste 9 van de 14 leden van de IASB;

k. Tezamen met de Standard de basis voor conclusie publiceren en hoe de IASB is omgegaan met de ingezonden commentaren op het ontwerp ter discussie.

De stappen die de totstandkoming van een interpretatie moet doorlopen is nagenoeg gelijk aan hetgeen hierboven is beschreven. De standards zijn tot nu toe aangeduid als IFRS. Tot voor kort gingen deze door het leven onder de naam International Accounting Standards (IAS). De IASB is momenteel bezig de bestaande IAS om te zetten in IFRS. Zolang dit proces nog niet voltooid is, bestaat de regelgeving van de IASB daarom uit zowel (oude) IAS als (nieuwe) IFRS.

Goedkeuringsproces Europese Commissie

4

De Verordening inzake IFRS verplicht beursgenoteerde vennootschappen om voor de geconsolideerde jaarrekening IFRS toe te passen. De toe te passen standaarden, zijn die standaarden die door de Europese Commissie zijn goedgekeurd (zogenaamde 'endorsed standards'). Voor het goedkeuringsproces ('endorsement process') is het Accounting Regulatory Committee (ARC) in het leven geroepen. Dit politiek orgaan bestaat uit

vertegenwoordigers van de lidstaten en heeft als taak om de standaarden te beoordelen en een advies voor te bereiden voor de Europese Commissie. De Europese Commissie neemt de uiteindelijke beslissing over het al dan niet goedkeuren van de IFRS. Bij deze beslissing maakt zij, naast het advies van het ARC, gebruik van de technische expertise van de

4 Bron: http://www.nivra.nl/index.asp?Thema's/Externe_Verslaggeving/IFRS.htm

(21)

___________________________________________________________________________

European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG). Dit orgaan bestaat uit vertegenwoordigers van standard setters, verschaffers en gebruikers uit de lidstaten.

Stand van zaken bij de IASB

De IASB publiceerde in het afgelopen jaar een aantal exposure drafts en discussion papers, die op korte termijn in een definitieve standaard worden omgezet. De betreffende exposure drafts (ED) en discussion papers (DP) zijn:

Winstbelasting (IAS 12), ED;

Joint ventures (IAS 31), ED;

Consolidatie, DP;

Aanpassen raamwerk;

Pensioenen (IAS 19), DP.

Daarnaast is de verwachting dat in 2009 en 2010 een nieuwe ED wordt gepubliceerd voor IFRS 4 (insurance contracts) en een nieuwe IFRS voor schulden (IAS 37). Deze

standaarden dienen nog te worden goedgekeurd door de Europese commissie. Dit kan derhalve leiden tot een afwijkende set van IFRS-standaarden voor Europese

vennootschappen, in vergelijking tot vennootschappen buiten de EU, die IFRS toepassen.

Brunner Mond dient rekening te houden met deze nieuwe standaarden. Immers nieuwe standaarden kunnen een belangrijke rol spelen in het kiezen tussen verslaggevingsopties.

Tevens dient bij de IFRS implementatie te worden uitgegaan van de versie van elke standaard zoals deze van toepassing is op de balansdatum van het financiële jaar waarin voor het eerst IFRS wordt toegepast (IFRS 1). In hoofdstuk 6 worden de gevolgen van IFRS 1 verder behandeld.

3.3.1 IFRS, voor wie is het bestemd

De IASB is een non-gouvernementele organisatie en dus heeft de IFRS geen kracht van wet. Om toch te voorzien van de noodzakelijke juridische status heeft

de Europese Unie in juni 2002 een verordening aangenomen, die IFRS voor alle Europese beursgenoteerde ondernemingen vanaf 2005 verplicht stelt. Een voorwaarde in deze

verordening is dat de IFRS eerst een goedkeuringsprocedure moeten doorlopen, voordat ze door de Europese Commissie van toepassing worden verklaard (de goedkeuringsprocedure is beschreven in de vorige paragraaf). De IAS-verordening werkt direct. De nationale

wetgeving hoeft niet aangepast te worden. Voor niet-beursgenoteerde ondernemingen blijft in principe de regelgeving gelden die door de nationale wetgevers is vastgesteld. De lidstaten krijgen wel de mogelijkheid om de IFRS-regels ook toe te staan of verplicht te stellen voor:

De enkelvoudige jaarrekening van beursgenoteerde ondernemingen;

De geconsolideerde en/of enkelvoudige jaarrekening van niet-beursgenoteerde ondernemingen.

De Nederlandse wetgever heeft gekozen voor beide opties. Hierbij wordt IFRS toegestaan, maar niet verplicht voor beide opties. Indien Brunner Mond BV op basis van IFRS gaat rapporteren, dient zij dit integraal te doen. De Nederlandse wet- en regelgeving biedt voor het opstellen van de jaarrekening een aantal verschillende mogelijkheden. In onderstaand schema

5

staan de verschillende combinaties van stelsels bij het opstellen van de

geconsolideerde en enkelvoudige jaarrekening

5 Bron: eigen ontwerp

(22)

Ad. A. Enkelvoudige jaarrekening volgens IFRS

In dit geval is een aantal bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW van kracht:

o Presentatie en toelichting eigen vermogen (art. 373);

o Vermelding bezoldiging bestuurders en commissarissen (art. 383);

o Opneming wettelijke reserve omrekeningsverschillen, wettelijke reserve;

geactiveerde ontwikkelingskosten en herwaarderingsreserve (art. 365, 389 lid 6 en 390);

o Toelichting verschillen tussen geconsolideerde en enkelvoudige jaarrekening in eigen vermogen en resultaat (art. 389 lid 10);

o Opstellen jaarverslag en opneming overige gegevens (art. 391 en 392);

o Uitvoering accountantscontrole en openbaarmaking jaarstukken (art. 393, 394 en 395).

Deze bepalingen zijn ook van toepassing als de onderneming geen geconsolideerde jaarrekening opstelt en vrijwillig kiest voor toepassing van IFRS bij de opstelling van de enkelvoudige jaarrekening.

Ad. B. Enkelvoudige jaarrekening volgens IFRS-grondslagen van de geconsolideerde jaarrekening

In dit geval zijn de grondslagen dezelfde als die bij de opstelling van de

geconsolideerde jaarrekening. De overige bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW zijn onverminderd van toepassing. Hiermee wordt bereikt dat het eigen vermogen en het resultaat in de enkelvoudige jaarrekening gelijk zijn aan die in de geconsolideerde jaarrekening. Verschillen ontstaan doordat de grondslagen voor de waardering van geconsolideerde dochterondernemingen in de enkelvoudige jaarrekening onder IFRS anders zijn dan die in de geconsolideerde jaarrekening.

Ad. C. Enkelvoudige jaarrekening volgens Titel 9 Boek 2 BW

Deze toepassing leidt vaak tot een verschil in het eigen vermogen volgens de

geconsolideerde jaarrekening en de enkelvoudige jaarrekening. Dit is een gevolg van andere waarderingsgrondslagen voor de berekening van de netto-vermogenswaarde op grond van Titel 9 Boek 2 BW, in vergelijking met de waardering van de

dochteronderneming waarvan de gegevens worden opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening volgens IFRS. Een voorbeeld is de verwerking van goodwill. Volgens Titel 9 Boek 2 BW wordt die geactiveerd en stelselmatig afgeschreven, terwijl IFRS

activeren, niet afschrijven en jaarlijks toetsen op bijzondere waardevermindering voorschrijft.

Jaarrekening

Consolidatie?

Geconsolideerde Jaarrekening

Beurs- genoteerd?

IFRS

(verplicht) IFRS Titel 9 Boek 2 BW

(vrijwillig)

Enkelvoudige jaarrekening

Enkelvoudige jaarrekening Enkelvoudige

jaarrekening

IFRS (vrijwillig)

Titel 9 boek 2 BW grondslagen geconsolideerde

jaarrekening

IFRS (vrijwillig) Titel 9 boek 2 BW

Keuze

Keuze Keuze

Ja Nee

Ja Nee

Ad A Ad B Ad C Ad A

Figuur 1: Combinaties van stelsels bij het opstellen van de geconsolideerde en enkelvoudige jaarrekening.

(23)

__________________________________________________________________________________________

3.3.2 De jaarrekening van Brunner Mond BV

Brunner Mond stelt alleen een enkelvoudige jaarrekening op. Indien de vennootschap beslist om IFRS te implementeren krijgt het slechts gedeeltelijke vrijstelling van een aantal

afdelingen binnen Titel 9 BW 2 (3 tot en met 6). De genoemde punten onder Ad A blijven van toepassing.

Dit heeft voor Brunner Mond BV een aantal belangrijke gevolgen:

o De kapitaalbeschermingsregels blijven onverminderd van toepassing. Een

ongerealiseerde herwaarderingsreserve behoort tot de niet-uitkeerbare reserves.

o De rechtspersoon dient de verschillen die bij volledige toepassing van IFRS ontstaan,

te vermelden tussen het enkelvoudig vermogen respectievelijk het enkelvoudig resultaat en het geconsolideerd vermogen respectievelijk het geconsolideerd resultaat.

o Indien Brunner Mond BV IFRS implementeert is zonder meer het regime van een

grote rechtspersoon van toepassing. Dit brengt geen veranderingen met zich mee.

3.4 Conclusie literatuur IFRS

In paragraaf 2.4 is een onderzoeksvraag geformuleerd met betrekking tot het literatuuronderzoek. De vraag luidt: ‘wat is in de literatuur bekend over IFRS’?

Na bestudering van de beschikbare literatuur over IFRS kan geconcludeerd worden dat de afgelopen jaren een zeer divers aanbod aan literatuur beschikbaar is gekomen. De IFRSs zijn nog steeds in ontwikkeling en een ‘hot item’ in de financiële wereld. Derhalve is het selecteren van de juiste literatuur ten behoeve van het afstudeeronderzoek een belangrijke zaak. Een opsomming van de gehanteerde literatuur is te vinden in de literatuurlijst. Hiervoor wordt verwezen naar hoofdstuk 8. In dit hoofdstuk zijn een aantal onderwerpen behandeld.

Allereerst is een korte inleiding gegeven van de organisatie die de IFRS standaarden uitgeeft. Vervolgens is ingegaan op de totstandkoming van een standaard en voor wie de IFRSs bedoeld zijn. Tot slot is beschreven of Brunner Mond IFRS kan toepassen en zo ja wat voor gevolgen dit heeft.

De overige opgestelde onderzoeksvragen inzake het literatuuronderzoek worden in het

volgende hoofdstuk behandeld.

(24)

Hoofdstuk 4 Verschillen huidige verslaggeving (Titel 9 BW 2) en IFRS

Hoofdstuk 4 geeft een theoretische uiteenzetting van de verschillen tussen Dutch Gaap en IFRS die van toepassing zijn voor Brunner Mond BV. Paragraaf 1 geeft een korte inleiding.

De rangschikking in posten wordt in paragraaf 2 kort uiteengezet, waarna in paragraaf 3 de aanpak wordt beschreven. In paragraaf 4 worden de geconstateerde verschillen met betrekking tot de ‘key posten’ weergegeven, waarna in paragraaf 5 de geconstateerde verschillen voor de overige posten worden weergegeven. In paragraaf 6 wordt een

samenvatting gegeven van de belangrijkste geconstateerde verschillen tussen IFRS en de huidige rapportages. Het hoofdstuk wordt afgesloten met de deelconclusie op de tweede en derde onderzoeksvraag, namelijk welke verschillen aanwezig zijn tussen de huidige en de toekomstige rapportages.

4.1 Inleiding

Brunner Mond BV is verplicht om een enkelvoudige jaarrekening op te stellen. Van een geconsolideerde jaarrekening is geen sprake. Op basis van de jaarrekening is een planning gemaakt van onderwerpen / posten die direct van invloed zijn of in de toekomst van invloed kunnen zijn op de jaarrekening van Brunner Mond BV. Voor de hieronder vermelde posten worden de verschillen tussen IFRS en Dutch GAAP inzichtelijk gemaakt. Bij deze analyse wordt allereerst volledigheid nagestreefd. Nadat de verschillen in kaart zijn gebracht wordt bekeken welke verschillen van toepassing zijn op de huidige jaarrekening van Brunner Mond BV. De in kaart gebrachte verschillen die niet van toepassing zijn, maar in de toekomst wel kunnen optreden worden in een apart hoofdstuk weergegeven. Zie hiervoor appendix A.

Gezien de omvang van de geconstateerde verschillen is ervoor gekozen om de toekomstige verschillen niet te behandelen in deze scriptie. Dit om de overzichtelijkheid van de scriptie te behouden. Tevens worden op basis van de geconstateerde verschillen en de analyse van het jaarverslag een aantal ‘key posten’ onderkend. De praktische uitwerking van de ‘key posten’ zullen in een apart hoofdstuk worden uitgewerkt. Zie hiervoor hoofdstuk 5.

4.2 Onderverdeling rangschikking posten

Hieronder volgt een rangschikking van posten. Deze rangschikking is gebaseerd op de mate waarin de geconstateerde verschillen tussen Dutch Gaap en IFRS van invloed zijn op de huidige jaarrekening van Brunner Mond BV.

4.2.1 Onderkende ‘Key posten’

‘Key posten’ waarin verschillen tussen de RJ en IFRS optreden die een belangrijke invloed hebben op de huidige jaarrekening van Brunner Mond:

1. Materiële vaste activa (exclusief investment grants) 2. Joint ventures (inclusief goodwill)

3. Pensioenvoorziening

4.2.2 Onderkende overige posten

Posten waarin verschillen tussen de RJ en IFRS optreden die van invloed zijn op de huidige jaarrekening van Brunner Mond:

1. Goodwill

2. Vlottende activa (vorderingen)

3. Eigen vermogen in de enkelvoudige jaarrekening 4. Schulden

5. Winst- en verliesrekening

6. Kasstroomoverzicht

7. Toelichting algemeen

(25)

8. Vreemde valuta

9. Financiële instrumenten en overige financiële vaste activa 10. Gesegmenteerde informatie

11. Voorzieningen voor latente belastingen

12. Niet uit de balans blijkende verplichtingen en rechten

13. Overheidssubsidies en vergelijkbare faciliteiten (inclusief de investment grants) 14. Gebeurtenissen na balansdatum

15. Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa 4.2.3 Onderkende toekomstige posten

Posten waarin verschillen tussen RJ en IFRS optreden die mogelijk in de toekomst van toepassing zijn op de jaarrekening van Brunner Mond:

1. Immateriële vaste activa (exclusief goodwill) 2. Deelnemingen

3. Fusies en overnames 4. Voorraden

5. Onderhanden werk

6. Voorzieningen (m.u.v. pensioenvoorzieningen) 7. Leasing

8. Stelselwijzigingen, schattingswijzigingen en foutenherstel 9. Share-Based Payments

10. Beëindiging bedrijfsactiviteiten en afstoting van activa 11. Tussentijdse berichten

Bij posten die van invloed zijn op de huidige jaarrekening behoren tevens de verschillen waarbij de Nederlandse wet- en regelgeving strikter is dan IFRS. In dit geval heeft Brunner Mond bijvoorbeeld de optie om minder toe te lichten (bijvoorbeeld een mutatie-overzicht niet vermelden). Naast de genoemde posten waarin alle geconstateerde verschillen niet van invloed zijn op de huidige jaarrekening van Brunner Mond BV, worden tevens de verschillen van de posten genoemd waarvan slechts een gedeelte niet van invloed is op de huidige jaarrekening van Brunner Mond. Bijvoorbeeld voor de post goodwill zijn niet alle

geconstateerde verschillen van invloed op de huidige jaarrekening. Deze verschillen worden tevens in het hoofdstuk ‘toekomstige verschillen’ genoemd.

4.3 Aanpak in kaart brengen verschillen

Om de verschillen tussen NL GAAP (titel 9 BW 2, inclusief de richtlijnen voor de jaarverslaggeving) en IFRS weer te geven is uitgegaan van de IASB editie 2006 en de Nederlandse wetgeving per 31 december 2006. Deze edities sluiten ook aan met de huidige jaarrekening van Brunner Mond die als uitgangspunt gebruikt wordt. Met betrekking tot de IASB editie zijn de IAS-standaarden 1 tot en met 41, de SIC-interpretaties 1 tot en met 33, IFRS 1 tot en met 7 en IFRIC 1 t/m 8 verwerkt. De verschillen tussen de editie 2006 en 2007 van de IASB zijn:

o Één nieuwe standaard – IFRS 8 (operating segments);

o Vier nieuwe interpretaties – IFRIC 9 (embedded derivatives), IFRIC 10 (Interim

Financial Reporting and Impairment), IFRIC 11 (IFRS 2 – Group and Treasury Share Transactions) en IFRIC 12 (Service Concession Arrangements);

o IAS 14 bestaat niet meer aangezien IFRS 8 deze vervangen heeft.

De nieuwe toevoegingen worden ook betrokken in het onderzoek. Het handboek externe verslaggeving 2008 is ook bestudeerd om de laatste ontwikkelingen te verwerken.

Daarnaast is in april 2008 de IASB editie 2008 gepubliceerd. Deze editie bevat geen

verschillen die van invloed zijn op de jaarrekening van Brunner Mond. Immers de

(26)

belangrijkste verschillen hebben betrekking op IFRS 3 (‘Business Combinations’) en de geconsolideerde jaarrekening. Hier is geen sprake van binnen Brunner Mond.

De verschillen zijn per post onderverdeeld in:

1. grondslagen van waardering en resultaatbepaling;

2. presentatie;

3. toelichting.

De verschillenanalyse is gebaseerd op de publicatie van Ernst & Young editie 2006 en 2007. Voor verschillen wordt onderscheid gemaakt in:

1. Strijdigheden tussen Nederlandse wet- en regelgeving en IFRS;

2. De mate waarin IFRS meer toelichting eist dan de Nederlandse wet- en regelgeving of andersom;

3. De mate waarin IFRS minder opties toestaat dan de Nederlandse wet- en regelgeving of andersom.

Per post worden allereerst de strijdigheden genoemd, vervolgens de vrijheid in het kiezen van verslaggevingsopties en als laatste de mate waarin toelichting vereist is. De verschillen in de theorie worden vervolgens per post vergeleken met de waardering, presentatie en toelichting bij Brunner Mond. Waar nodig wordt een paragraaf ‘Brunner Mond BV’

opgenomen waarin kort wordt beschreven waarom een post/onderwerp betrekking heeft op Brunner Mond BV en hoe de huidige grondslagen van waardering en resultaatbepaling zijn.

De huidige balans van Brunner Mond BV ziet er als volgt uit:

03.31.2007 03.31.2007

EUR 000 EUR 000

Assests Equity and liabilities

Fixed assets Shareholders' equity

Intangible fixed assets [1] 479 Shareholders' equity 22 Tangible fixed assets 25.710 Share premium reserve 13.756

Financial fixed assets [2] 3.712 29.901 Other Reserves (10.864) 2.914

Provisions [3] 2.146 Current assets

Long-term liabilities 13.317

Inventories 5.616

Receivables 10.814 Current liabilities 31.669 44.986

Cash 3.715 20.145

50.046 50.046

[1] De post immateriële vaste activa bestaat volledig uit geactiveerde goodwill.

[2] De post financiële vaste activa bestaat uit een joint venture, een vordering en een actieve latentie inzake te verrekenen verliezen.

[3] Binnen Brunner Mond BV is alleen een voorziening voor pensioenverplichtingen aanwezig.

In onderstaande paragrafen worden de verschillen tussen de huidige rapportages en IFRS weergegeven. Allereerst worden de verschillen ten aanzien van de ‘Key posten’ behandeld.

Vervolgens wordt ingegaan op de verschillen voor de overige posten. Voor de behandeling

van de overige posten wordt zoveel mogelijk de indeling van de balans aangehouden als

volgorde van behandeling. Dit om het overzicht te behouden. Nadat alle verschillen voor de

(27)

balansposten in kaart zijn gebracht komen de overige onderwerpen aan bod. De overige onderwerpen bestaan onder andere uit de toelichting algemeen, kasstroomoverzicht, vreemde valuta en financiële instrumenten.

4.4 Verschillen ‘Key Posten’

4.4.1 Materiële vaste activa Grondslagen

Kosten groot onderhoud

Richtlijnen 212.235-238 bepalen dat de kosten van groot onderhoud op drie manieren kunnen worden verwerkt:

De kosten worden geactiveerd en afgeschreven. Dit is uitsluitend toegestaan indien (onder meer) het bedrag met betrekking tot groot onderhoud is geïdentificeerd als een afzonderlijk samenstellend deel van het actief, dit deel reeds is afgeschreven en de uitgaven op betrouwbare wijze kunnen worden geschat.

Er wordt een voorziening opgebouwd voor de kosten van groot onderhoud gedurende de periode tot aan het eerstvolgende groot onderhoud.

De kosten ineens ten laste van het resultaat brengen.

IAS 16 stelt voor materiële vaste activa de componentenbenadering verplicht (methode a).

Deze benadering dient in meer detail te worden toegepast dan de RJ. Een voorziening groot onderhoud is niet toegestaan (IAS 16.43-49).

Periodieke beoordeling restwaarde en afschrijvingsduur

In de Richtlijn wordt vereist dat de gebruiksduur en/of de restwaarde uitsluitend opnieuw beoordeeld dient te worden indien zich wijzigingen in de omstandigheden voordoen of indien nieuwe informatie beschikbaar komt ten aanzien van de resterende gebruiksduur en/of de restwaarde (RJ 212.428). IAS 16 bevat een expliciete eis tot jaarlijkse evaluatie. Hoewel de bepaling in de RJ minder ver gaat dan IAS 16, zal de praktische uitwerking hiervan

vergelijkbaar zijn.

Presentatie

Classificatie van materiële vaste activa

In artikel 2:366 lid 1 BW is bepaald welke materiële vaste activa afzonderlijk dienen te worden opgenomen. Het betreft bedrijfsgebouwen en -terreinen, machines en installaties, andere vaste bedrijfsmiddelen, materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en

vooruitbetalingen op materiële vaste activa en niet aan het productieproces dienstbare materiële vaste activa. IAS 16 noemt een aantal voorbeelden maar stelt geen indeling verplicht (IAS 16.37). In dit geval is de Nederlandse wet- en regelgeving strikter dan IFRS.

Toelichting

Geen directe verschillen geconstateerd die van invloed zijn op de huidige jaarrekening van Brunner Mond BV.

Brunnermond

In de jaarrekening van Brunner Mond zijn de materiële vaste activa gewaardeerd tegen historische kosten. De geconstateerde verschillen tussen Dutch GAAP en IFRS met

betrekking tot de materiële vaste activa zijn grotendeels op dit moment niet van toepassing.

De geconstateerde verschillen die van toepassing zijn op de huidige jaarrekening van Brunner Mond:

De componentenbenadering

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In paragraaf 2 is beschreven dat de belangrijkste ver- wachte impact van IFRS 16 op de jaarrekening van on- dernemingen is dat activa en verplichtingen uit hoof- de van nagenoeg

In tabel 4 is het effect van het vervallen van de cor- ridor op het eigen vermogen aan het begin en eind van boekjaar 2012 vermeld in een absoluut cumulatief bedrag (gesplitst

Voor de industrieën Industrials en Technology is binnen de bedrijfstak een nadere opsplitsing gemaakt, omdat sommige activiteiten binnen deze industrieën producerend dan wel

In hoofdstuk 3 wordt de theorie rond leerwinst en toegevoegde waarde behandeld, waaronder de verschillende manieren waarop deze kunnen worden berekend en de factoren die bepalend

For that purpose, we perform a standard live/dead assay on HeLa microtissues, which are analysed before and after exposure to a model drug, using scanning electrochemical microscopy

Hoe dan ook bestaat thans onvoldoende bewijs voor een gunstig effect van percutane sluiting van van een PFO bij patiënten met een cryptogeen herseninfarct, zelfs in aanwezigheid

These are the proceedings of the 10th International Conference on Advances in Computer Entertainment (ACE 2013), hosted by the Human Media Interaction research group of the Centre

[r]