• No results found

3.1 Rekenen met variabelen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "3.1 Rekenen met variabelen"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inleiding

Figuur 1 Je hebt al met formules kennis gemaakt. Daarbij gebruik je variabelen, groot-

heden waarvan de waarde kan variΓ«ren, veranderen. De omtrek 𝑃 van deze rechthoek bijvoorbeeld is 𝑃 = π‘₯ + 𝑦 + π‘₯ + 𝑦. Dat wil je natuurlijk korter kunnen schrijven...

Je leert in dit onderwerp

β€’ in uitdrukkingen met variabelen termen en factoren herkennen;

β€’ formules herleiden door optellen en aftrekken van gelijksoortige termen;

β€’ de vermenigvuldigingspunt gebruiken en die indien mogelijk weglaten;

β€’ formules herleiden door vermenigvuldigen van factoren.

Voorkennis

β€’ rekenen, ook met negatieve getallen;

β€’ de begrippen formule, grootheid, (letter)variabele, eenheid, substitueren (invullen) en vergelij- king;

β€’ grafieken bij formules maken en vergelijkingen oplossen met behulp van grafieken en inklem- men of door handig rekenen.

Verkennen

Opgave V1

Figuur 2 Je ziet hier een rechthoek met een lengte van π‘₯ en een breedte van 𝑦.

Zo’n rechthoek heeft een omtrek 𝑃 (van β€˜periferie’).

Voor de omtrek geldt: 𝑃 = π‘₯ + 𝑦 + π‘₯ + 𝑦.

a Iemand schrijft dit als 𝑃 = 2 β‹… π‘₯ + 2 β‹… 𝑦. Klopt dat ook?

b Hoe kun je deze tweede formule uit de eerste afleiden? Welke rekentechnieken met variabelen pas je toe?

c Kun je een nog kortere formule voor de omtrek maken?

De rechthoek heeft een een oppervlakte 𝐴 (van "area", het Engelse woord voor oppervlakte).

d Welke formule voor de oppervlakte kun je opschrijven?

Uitleg 1

Figuur 3 De formule voor de omtrek van een rechthoek kun je schrijven als:

𝑃 = π‘₯ + 𝑦 + π‘₯ + 𝑦, waarbij de variabelen π‘₯ de lengte, 𝑦 de breedte en 𝑃 de omtrek van de rechthoek voorstellen.

Deze formule kun je korter schrijven, dat noem je herleiden. Hier kun je de uitdrukking π‘₯ + 𝑦 + π‘₯ + 𝑦 herleiden:

π‘₯ + 𝑦 + π‘₯ + 𝑦 = π‘₯ + π‘₯ + 𝑦 + 𝑦 = 2 β‹… π‘₯ + 2 β‹… 𝑦, nog korter 2π‘₯ + 2𝑦.

De formule wordt zo 𝑃 = 2π‘₯ + 2𝑦.

Bij een optelling spreek je van termen: π‘₯ + 𝑦 + π‘₯ + 𝑦 heeft vier termen, 2π‘₯ + 2𝑦 heeft er twee.

Bij een vermenigvuldiging spreek je van factoren: 2π‘₯ = 2 β‹… π‘₯ heeft twee factoren, 2 en π‘₯.

Je kunt formules of uitdrukkingen herleiden door gelijksoortige termen samen te nemen:

β€’ π‘₯ + π‘₯ = 2 β‹… π‘₯ = 2π‘₯ en 2π‘₯ + 3π‘₯ = 2 β‹… π‘₯ + 3 β‹… π‘₯ = π‘₯ + π‘₯ + π‘₯ + π‘₯ + π‘₯ = 5π‘₯.

Maar 2π‘₯ + 2𝑦 kan niet korter, die twee termen zijn niet van dezelfde soort.

(2)

β€’ Zo is 5π‘₯ βˆ’ 2π‘₯ = π‘₯ + π‘₯ + π‘₯ + π‘₯ + π‘₯ βˆ’ π‘₯ βˆ’ π‘₯ = 3π‘₯

β€’ Ook geldt de wisseleigenschap: π‘₯ + 𝑦 = 𝑦 + π‘₯.

Bij aftrekken mag dit alleen als je het minteken meeneemt: π‘₯ βˆ’ 𝑦 = - 𝑦 + π‘₯.

β€’ 1π‘₯ schrijf je korter als π‘₯, net zoals - 1π‘₯ = - π‘₯.

Uiteraard mag je ook andere letters gebruiken, als je maar goed onthoudt wat ze betekenen.

Opgave 1

Figuur 4 Je ziet een figuur die uit drie rechthoeken bestaat. De lengte van elke recht-

hoek is π‘₯ en de breedte 𝑦.

a Welke formule geldt voor de omtrek 𝑃 van de rechthoek? Schrijf de formule zo kort mogelijk op.

b Moet je ook nog iets afspreken over de gebruikte eenheden van de verschil- lende variabelen in de formule?

Opgave 2

Herleid indien mogelijk.

a 4π‘Ž + 2π‘Ž b 3𝑑 + 2𝑑 c π‘Ž + π‘Ž + 3π‘Ž

d - 2π‘Ž + 3𝑏 + 4π‘Ž + 7𝑏 e 2𝑏 + 3π‘Ž + 𝑏 + - 2π‘Ž + 𝑏

Uitleg 2

Figuur 5 De formule voor de oppervlakte van een rechthoek kun je schrijven als:

𝐴 = π‘₯ β‹… 𝑦 = π‘₯𝑦, waarbij de variabelen π‘₯ de lengte, 𝑦 de breedte en 𝐴 de oppervlakte van de rechthoek voorstellen.

Deze formule kent twee factoren: π‘₯ en 𝑦.

Je kunt dit niet korter schrijven omdat beide variabelen verschillen.

In de onderste figuur zie je hoe je factoren kunt vermenigvuldigen:

β€’ De figuur bestaat uit vijf rechthoeken met dezelfde oppervlakte, dus 𝐴 = 5 β‹… π‘₯𝑦 = 5π‘₯𝑦.

β€’ De figuur is ook een grote rechthoek met een lengte van 2π‘₯ en een breed- te van 3𝑦 minus één rechthoek van π‘₯ bij 𝑦. Dan bereken je de oppervlak- te als 𝐴 = 2π‘₯ β‹… 3𝑦 βˆ’ π‘₯𝑦.

β€’ Kennelijk is: 2π‘₯ β‹… 3𝑦 βˆ’ π‘₯𝑦 = 2 β‹… π‘₯ β‹… 3 β‹… 𝑦 βˆ’ π‘₯𝑦 = 2 β‹… 3 β‹… π‘₯ β‹… 𝑦 βˆ’ π‘₯𝑦 = 6π‘₯𝑦 βˆ’ 1π‘₯𝑦 = 5π‘₯𝑦.

Nu maak je gebruik van de wisseleigenschap van vermenigvuldigen en je ziet hoe je factoren kunt vermenigvuldigen: getallen met elkaar en ongelijke variabelen niet.

Opgave 3

Figuur 6 Je ziet een figuur die uit drie rechthoeken bestaat. De lengte van elke recht-

hoek is π‘₯ en de breedte 𝑦.

a Welke formule geldt voor de oppervlakte 𝐴 van de rechthoek? Schrijf de formule zo kort mogelijk op.

b Je kunt die oppervlakte ook berekenen door van een rechthoek van 2π‘₯ bij 3𝑦 een rechthoek van π‘₯ bij 𝑦 af te trekken. Laat zien, dat je dan toch dezelfde formule voor de oppervlakte krijgt.

c Moet je ook nog iets afspreken over de gebruikte eenheden van de verschillende variabelen in de formule?

(3)

Opgave 4

Waarom kun je 5π‘₯𝑦 + 2π‘₯𝑦 wel herleiden en 5π‘₯𝑦 + 2π‘₯ niet?

Maak bij je uitleg ook gebruik van rechthoeken.

Opgave 5

Herleid indien mogelijk.

a 4π‘Žπ‘ + 2π‘Žπ‘ b 3π‘π‘ž + 22 c π‘Žπ‘ + 5π‘Žπ‘ βˆ’ 2π‘Žπ‘

d - 2π‘Žπ‘ + 3π‘π‘Ž + 4π‘Žπ‘ + 7π‘π‘Ž e 2π‘π‘ž + 3π‘ž + π‘π‘ž + - 2π‘ž + 𝑝

Theorie en voorbeelden

Om te onthouden

Een uitdrukking met variabelen bestaat uit termen en factoren:

2π‘₯𝑦 βˆ’ 5π‘₯ + 6π‘₯𝑦 + 7π‘₯ heeft vier termen, namelijk 2π‘₯𝑦, - 5π‘₯, 6π‘₯𝑦 en 7π‘₯.

2π‘₯𝑦 heeft drie factoren, namelijk 2, π‘₯ en 𝑦.

Soms kun je een uitdrukking herleiden. Je schrijft hem dan zo kort mogelijk.

Je kunt formules of uitdrukkingen herleiden door gelijksoortige termen samen te nemen:

β€’ π‘Ž + π‘Ž = 2 β‹… π‘Ž = 2π‘Ž en 2π‘Ž + 3π‘Ž = 5π‘Ž.

Maar 2π‘Ž + 2𝑏 kan niet korter; die twee termen zijn niet van dezelfde soort.

β€’ 5π‘Žπ‘ βˆ’ 2π‘π‘Ž = 5π‘Žπ‘ + - 2π‘Žπ‘ = 3π‘Žπ‘

β€’ Je gebruikt vaak de wisseleigenschap: π‘Ž + 𝑏 = 𝑏 + π‘Ž en π‘Žπ‘ = π‘Ž β‹… 𝑏 = 𝑏 β‹… π‘Ž = π‘π‘Ž.

Bij aftrekken mag dit alleen als je het minteken meeneemt: 4 βˆ’ 3 = - 3 + 4 of met variabelen π‘Ž βˆ’ 𝑏 = - 𝑏 + π‘Ž.

β€’ 1π‘Ž schrijf je korter als π‘Ž, net zoals - 1π‘Ž = - π‘Ž.

Uiteraard mag je ook andere letters gebruiken.

Voorbeeld 1

Figuur 7 Deze figuur bestaat uit rechthoeken van π‘₯ bij 𝑦.

Herleid met behulp van de figuur:

β€’ 2𝑦 + π‘₯ + 2𝑦 + 2π‘₯ + 2𝑦 + π‘₯ + 𝑦 + π‘₯ + 𝑦 + 3𝑦

β€’ 2π‘₯ β‹… 2𝑦 + 3π‘₯ β‹… 2𝑦 βˆ’ π‘₯ β‹… 𝑦

β€’ 3π‘₯ β‹… 4𝑦 βˆ’ π‘₯ β‹… 2𝑦 βˆ’ π‘₯ β‹… 𝑦

Antwoord

De eerste uitdrukking gaat over de omtrek van de figuur, de andere twee over de oppervlakte ervan.

β€’ 2𝑦 + π‘₯ + 2𝑦 + 2π‘₯ + 2𝑦 + π‘₯ + 𝑦 + π‘₯ + 𝑦 + 3π‘₯ = 8π‘₯ + 8𝑦

Gewoon langs de omtrek wandelen en alles bij elkaar tellen: lengtes bij lengtes en breedtes bij breedtes.

β€’ 2π‘₯ β‹… 2𝑦 + 3π‘₯ β‹… 2𝑦 βˆ’ π‘₯ β‹… 𝑦 = 4π‘₯𝑦 + 6π‘₯𝑦 βˆ’ π‘₯𝑦 = 9π‘₯𝑦

Rechthoek van 2π‘₯ bij 2𝑦 plus rechthoek van 3π‘₯ bij 2𝑦 minus één rechthoekje van π‘₯ bij 𝑦.

β€’ 3π‘₯ β‹… 4𝑦 βˆ’ 2𝑦 β‹… π‘₯ βˆ’ π‘₯ β‹… 𝑦 = 12π‘₯𝑦 βˆ’ 2π‘₯𝑦 βˆ’ π‘₯𝑦 = 9π‘₯𝑦

Grote rechthoek van 3π‘₯ bij 2𝑦 minus rechthoek linksonder van 2𝑦 bij π‘₯ en minus één rechthoekje van π‘₯ bij 𝑦.

(4)

Opgave 6

Figuur 8 Van lange en korte lucifers is een figuur gelegd die uit gelijke rechthoe-

ken bestaat. Noem de lengte van de korte lucifer π‘˜ en die van de langere lucifer 𝑙.

a Stel een formule op voor de omtrek van de figuur en herleid die zo ver mogelijk.

b Geef een zo kort mogelijke formule voor de oppervlakte 𝐴 van de figuur.

c Leg aan de hand van de figuur uit, dat 2𝑙 β‹… 3π‘˜ βˆ’ 𝑙 β‹… 2π‘˜ = 4π‘˜π‘™.

Opgave 7

Herleid de volgende uitdrukkingen indien mogelijk.

a 4𝑝 + 5π‘ž + 8𝑝 βˆ’ 4π‘ž + π‘ž b 4𝑝 + 2π‘ž + 8𝑝 βˆ’ 4π‘ž + π‘Ÿ c 5𝑝 β‹… 3π‘ž + π‘ž β‹… 2𝑝 βˆ’ 3𝑝 β‹… 2π‘ž d 5𝑝 β‹… 3π‘Ÿ + π‘ž β‹… 2𝑝 βˆ’ 3𝑝 β‹… 2π‘ž

Voorbeeld 2

Bekijk de uitdrukkingen:

β€’ π‘Ž + 2𝑏 + 3π‘Ž + 𝑏 βˆ’ 2π‘Ž

β€’ 3𝑏 βˆ’ 4π‘Ž βˆ’ 5𝑏 + π‘Ž β‹… 5

Bekijk de applet: slangen

Figuur 9 Met een rooster dat bestaat uit rechthoekjes van π‘Ž breed (in hori-

zontale richting) en 𝑏 hoog (in verticale richting) kun je het herlei- den van de uitdrukkingen zichtbaar maken. Zie figuur.

Ga in de figuur na, dat:

β€’ π‘Ž + 2𝑏 + 3π‘Ž + 𝑏 βˆ’ 2π‘Ž = π‘Ž + 3π‘Ž βˆ’ 2π‘Ž + 2𝑏 + 𝑏 = 2π‘Ž + 3𝑏

β€’ 3𝑏 βˆ’ 4π‘Ž βˆ’ 5𝑏 + π‘Ž β‹… 5 = - 4π‘Ž + 5π‘Ž + 3𝑏 βˆ’ 5𝑏 = π‘Ž βˆ’ 2𝑏

Opgave 8

Maak zoals inVoorbeeld 2de volgende formules. Bepaal daarna de kortste routes van begin- naar eindpunt. Schrijf de kortste formule op.

a π‘Ž + 2𝑏 + 3π‘Ž + 𝑏 βˆ’ 2π‘Ž b 3𝑏 βˆ’ 4π‘Ž βˆ’ 5𝑏 + 5π‘Ž c - 3π‘Ž + 𝑏 + 5π‘Ž βˆ’ 4𝑏 + π‘Ž d 5π‘Ž + 3𝑏 βˆ’ 2π‘Ž βˆ’ 3𝑏 βˆ’ 3π‘Ž

Opgave 9

Schrijf zo eenvoudig mogelijk.

a 2π‘Ž + 4𝑏 βˆ’ π‘Ž + 3π‘Ž βˆ’ 2𝑏 b 4π‘Ž βˆ’ 2π‘Ž + 3𝑏 + π‘Ž c 5𝑝 βˆ’ 3𝑝 + 2π‘ž + 𝑝 βˆ’ 6𝑝 d 𝑝 βˆ’ 5π‘ž + 𝑝 + π‘ž + 2π‘Ÿ

(5)

Voorbeeld 3

Schrijf de volgende formules zo kort mogelijk.

Bereken daarna de waarde van 𝐾 als π‘Ž = 5 en 𝑏 = - 3.

β€’ 𝐾1= 5π‘Ž + 4π‘Žπ‘ + 6π‘Ž βˆ’ 3π‘Žπ‘

β€’ 𝐾2= π‘Žπ‘ βˆ’ 4𝑏 + 3π‘Žπ‘ βˆ’ 7𝑏

Antwoord Eerst herleiden:

β€’ 𝐾1= 5π‘Ž + 4π‘Žπ‘ + 6π‘Ž βˆ’ 3π‘Žπ‘ = 11π‘Ž + π‘Žπ‘

β€’ 𝐾2= π‘Žπ‘ βˆ’ 4𝑏 + 3π‘Žπ‘ βˆ’ 7𝑏 = 4π‘Žπ‘ βˆ’ 11𝑏 Nu π‘Ž = 5 en 𝑏 = - 3 substitueren (invullen):

β€’ 𝐾1= 11π‘Ž + π‘Žπ‘ = 11 β‹… 5 + 5 β‹… - 3 = 55 βˆ’ 15 = 40

β€’ 𝐾2= 4π‘Žπ‘ βˆ’ 11𝑏 = 4 β‹… 5 β‹… - 3 βˆ’ 11 β‹… - 3 = - 60 + 33 = - 27

Opgave 10

Bekijk in het dat je een formule beter eerst kunt herleiden voordat je er waarden in gaat invullen.

Bereken de waarde van π‘Š als 𝑝 = 15 en π‘ž = - 5 in de volgende gevallen.

a π‘Š1= π‘π‘ž βˆ’ 𝑝 + 3π‘π‘ž + 6𝑝

b π‘Š1= 5𝑝 βˆ’ 4π‘ž + 12π‘π‘ž βˆ’ 3𝑝 βˆ’ 5π‘π‘ž

Verwerken

Opgave 11

Schrijf bij de twee rechthoekige luciferfiguren zo eenvoudig mogelijke formules voor de omtrek 𝑃 en de oppervlakte 𝐴. De lengte van de korte lucifer is 𝑝 en die van de lange is π‘Ÿ.

Figuur 10

Opgave 12 Herleid.

a 4𝑝 + 6π‘ž βˆ’ 3𝑝 + 12π‘ž b - 3𝑝 βˆ’ 4𝑝 + 12π‘ž + 11𝑝 c 15π‘Ž + 3𝑏 βˆ’ 12π‘Ž + 𝑏 βˆ’ π‘Ž d π‘₯ β‹… 5 + 4𝑦 βˆ’ 4π‘₯

e 𝑝 + 4π‘ž + 2𝑝 βˆ’ 2π‘ž f 3π‘Ž + 4𝑏 βˆ’ 6π‘Ž + 8𝑐

(6)

Opgave 13 Herleid.

a 2𝑏𝑙 + 𝑙 + 𝑏𝑙 + 4𝑙 + 3𝑏𝑙 b 3π‘˜π‘™ + 2π‘˜π‘™ + 𝑙 + 4𝑙 βˆ’ π‘˜π‘™

c 150π‘Ž βˆ’ 12𝑏 β‹… 10π‘Ž + 22π‘Ž + 3 + 55π‘Žπ‘ d - π‘š + 8 + 4 + 9π‘š

Opgave 14

Neem 𝑝 = 5 en π‘ž = - 3 en bereken 𝑅.

a 𝑅 = 12𝑝 βˆ’ 5π‘ž + π‘π‘ž βˆ’ 6𝑝 + 5π‘π‘ž b 𝑅 = 13𝑝 β‹… - 2π‘ž βˆ’ 2π‘π‘ž

Opgave 15

Deze figuur heeft alleen rechte hoeken.

Figuur 11

a Hoe groot is de lengte van het lijnstuk bij het vraagteken?

b Geef een zo kort mogelijke formule voor de omtrek 𝑃 van de figuur.

c Geef een zo kort mogelijke formule voor de oppervlakte 𝐴 van de figuur.

d Neem π‘₯ = 6 cm. Hoe groot zijn dan de omtrek en de oppervlakte van de figuur?

(7)

Toepassen

Opgave 16: Tegelpatronen

Een tuindersbedrijf maakt tegelpatronen voor terrassen. Daarvoor gebruiken ze drie typen tegels.

De oppervlakte van tegel 1 is π‘Ž, van tegel 2 𝑏 en van tegel 3 𝑐. In de figuren zie je twee tegelpatronen die het bedrijf maakt.

Figuur 12

a Maak een formule voor oppervlakte 𝐴 van tegelpatroon 1 en tegelpatroon 2.

Om het werk te versnellen, maakt het bedrijf grotere tegelpatronen door samenstellingen te maken van patroon 1 en patroon 2. Een samenstelling ziet er als volgt uit:

patroon 1 patroon 2 patroon 1

patroon 2 patroon 1 patroon 2

patroon 1 patroon 2 patroon 1

Tabel 1

b Maak een formule voor de oppervlakte van dit samengestelde tegelpatroon.

De tegel met oppervlakte π‘Ž kost € 5, die met oppervlakte 𝑏 kost € 8 en die met oppervlakte 𝑐 kost

€ 12.

c Hoeveel kost dit samengestelde tegelpatroon?

Testen

Opgave 17 Herleid:

a 2π‘Ž + 3π‘Ž b - 2𝑏 + 4𝑏 βˆ’ 𝑏

c 17π‘π‘ž βˆ’ 20 + 15π‘π‘ž + 21 + 2π‘ž d 3π‘˜ βˆ’ 6 βˆ’ 4π‘˜ + 5

e 2,5𝑠 + 5𝑠 βˆ’ 7,5𝑠

f 3π‘₯𝑦 βˆ’ 6𝑦 + 8π‘₯𝑦 + 2𝑦 βˆ’ 7π‘₯𝑦

(8)

Opgave 18

Gegeven is de formule π‘Š = 6 + 0,05π‘Ž + 0,10π‘Žπ‘ βˆ’ 0,85π‘Ž.

a Vereenvoudig deze formule.

b Bereken π‘Š als π‘Ž = 5 en 𝑏 = 10

Practicum

Met AlgebraKIT kun je oefenen met rekenen met variabelen. Je kunt telkens een nieuwe opgave oproepen. Je maakt elke opgave zelf op papier.

Met β€˜Toon uitwerking’ zie je het verder uitklapbare antwoord.

Met krijg je een nieuwe opgave.

Werk met AlgebraKIT.

(9)

Math4All stelt het op prijs als onvolkomenheden in het materiaal worden gemeld en ideeΓ«n voor verbeteringen in de content of dienstverlening kenbaar worden gemaakt.

Email: info@math4all.nl

Met de Math4All maatwerkdienst kunnen complete readers worden samengesteld en toetsen wor- den gegenereerd. Docenten kunnenhiereen gratis inlog voor de maatwerkdienst aanvragen.

(10)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

β€’ Controleer voor alle getallen van 1 tot en met het getal dat je wil delen of het delers zijn?. β€’ Noteer de deler links in het schema, het

Welke drie ribben komen in hoekpunt G bij elkaar..

b Stel een formule op voor het aantal

De oppervlakte van de hele zijkant is dan de oppervlakte van de rechthoek plus de oppervlakte van de twee halve cirkels, dus deze oppervlakte is 300 + 79 β‰ˆ 379 cm 2.. Je kunt in

Een lijn met helling 2 die op tο‚ =ο‚ 0 door (0,1) gaat wordt twee keer zo snel naar boven geschovenc. Geef een vergelijking van die lijn op

Onder de hoek van twee snijdende lijnen verstaan we de grootte van de twee niet-stompe hoeken in het snij- punt.. De hoek van twee snijdende lijnen kan worden berekend

Als je naar de figuur kijkt zie je dat voor het bepalen van de grootte van de rechthoek eigenlijk alleen de langste twee stroken belangrijk zijn.. De langste zijde van de rechthoek

Om de twee vierkanten is steeds een zo klein mogelijke rechthoek getekend, met twee zijden langs het vaste vierkant.. In figuur 4 en op de bijlage is één van die