1
Advies
Begroting 2016
Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst
Regio Nijmegen
Gemeente Nijmegen
Adviesfunctie Gemeenschappelijke Regelingen Henk Jan Jansen van Doorn MC
Peggy van Gemert RA/AA Mei 2015
Inhoud
1. Inleiding ... 3
2. Advies ... 4
3. Algemeen ... 5
4. Bevindingen ... 6
4.1. Algemeen ... 6
4.2. Begroting 2016 en meerjarenbegroting 2017-2019 ... 6
4.3. Weerstandsvermogen ... 8
3
1. Inleiding
In de begroting legt de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN) de deelnemende gemeenten een raming voor over 2016 en verdere jaren. Ten behoeve van de beoordeling van de begroting hebben de gemeenten in de Regio Nijmegen de Adviesfunctie Gemeenschappelijke Regelingen opgericht (hierna: Adviesfunctie). De Adviesfunctie beoordeelt de begroting en brengt hierover advies uit aan de regiogemeenten. Bijzonderheid bij de ODRN is dat er naast regiogemeenten tevens de provincie in de gemeenschappelijke regeling deelneemt.
Deze notitie bevat de uitkomsten van de beoordeling van de begroting 2016 van de ODRN.
Op 7 mei 2015 hebben wij onze bevindingen besproken met de heer Bouman (Directeur) en de heer Peters (Controller) van de ODRN.
Tijdschema zienswijze
De ODRN heeft de begrotingsstukken 2016 verzonden naar de deelnemende gemeenten en de Adviesfunctie.
In de aanbiedingsbrief wordt u verzocht om vóór 1 juli 2015 uw zienswijze hierover mede te delen aan het Algemeen Bestuur van ODRN.
In de Algemeen Bestuursvergadering van 2 juli 2015 zullen de begrotingsstukken worden behandeld en vastgesteld.
Werkwijze Adviesfunctie
De Adviesfunctie is gepositioneerd bij de gemeente Nijmegen. Vertrekpunt bij de beoordeling zijn de Begrotingsrichtlijnen Regio Nijmegen (BRN), vastgesteld door de gemeenten in de Regio Nijmegen.
Hieraan wordt getoetst. De beoordeling van de begroting richt zich allereerst op het realiteitsgehalte van de meerjarenraming. Hiertoe worden de nieuwe ramingen in meerjarenperspectief afgezet tegen de realisatie over voorgaande jaren.
Ook wordt de vermogenspositie en in het bijzonder de ontwikkeling van de algemene reserves gevolgd. Tevens worden de risico’s en de risicobeheersing in ogenschouw genomen.
Een inhoudelijke beoordeling van beleidsvoornemens valt buiten de scope van de Adviesfunctie.
2. Advies
Gezien de voorliggende begroting, adviseren wij de deelnemende gemeenten en in het verlengde hiervan het AB van de ODRN om
1. In te stemmen met de begroting 2016
2. Kennis te nemen van de meerjarenraming 2017-2019
De deelnemende gemeenten worden geadviseerd om de risico’s, voor zover deze de algemene reserve van de ODRN overstijgen, op te nemen in hun eigen paragraaf weerstandsvermogen (zie toelichting in hoofdstuk 4.2). Dit naar rato van deelname.
5
3. Algemeen
In 2016 is er niet langer sprake van input-, maar van outputfinanciering (kostprijs per
prestatie/product). Er is een productencatalogus. Hiermee wordt in 2015 nog geëxperimenteerd.
De begroting 2016 is getoetst aan de Begrotingsrichtlijnen Regio Nijmegen (BRN).
In het eerste hoofdstuk van de begroting wordt kernachtig uitgelegd welke ontwikkelingen effect hebben op de begroting 2016. Voor een toelichting wordt dan ook verwezen naar pagina 5 tot en met 11.
Een aantal bijzonderheden wordt hieronder kort vermeld:
- Met ingang van 2016 wordt gewerkt met outputfinanciering en betalen de deelnemers op basis van werkelijk afname van de producten met de restrictie dat meer/minder afname binnen de afgesproken bandbreedte van 2% blijft. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een producten- en dienstencatalogus.
Voor complexe taken die in het Gelders stelsel zijn belegd, zal een producten- en dienstencatalogus pas vanaf 2017 aan de orde zijn.
- Hoewel 2016 het startjaar is van de outputfinanciering, moet de voorliggende begroting toch nog beschouwd worden als een omzetverwachting, gebaseerd op de inbrengbedragen van de
deelnemers overeenkomstig voorgaande jaren. De outputfinanciering kent dan ook de restrictie dat niet meer dan 2% van de totale omzetbudgetten afgeweken mag worden. Na afloop van het jaar 2016 zal bezien kunnen worden wat er eigenlijk (op basis productencatalogus) en wat er feitelijk (omzetverwachting plus/min bandbreedte) in rekening gebracht wordt.
Gezien de ervaringen mag verwacht worden dat op basis van de productencatalogus afwijkingen zullen ontstaan. In het lopend jaar (2015) zal de ODRN een kaderstelling voorbereiden die de randvoorwaarden verwoorden voor de outputfinanciering. Deze zal zij voor 1 januari 2016 aanbieden aan het Algemeen Bestuur.
- In 2016 wil de ODRN een verdergaande optimalisatie van de risico-analyse voor te inspecteren objecten realiseren. Hiermee wil men meer risicogestuurd haar werkzaamheden inrichten.
- Vanaf 2016 is de wet VTH (Vergunningen, Toezicht en Handhaving) gewijzigd en zijn de
provincies bevoegd gezag voor de BRZO (Besluit Risico’s Zware Ongevallen )-bedrijven en de RIE (Richtlijn Industriële Emissies) categorie 4. De provincies Gelderland en Overijssel hebben de taakuitvoering bij de ODRN belegd.
- In 2016 heeft er conform ons advies geen indexatie van de lasten en de baten plaatsgevonden.
4. Bevindingen
4.1. Algemeen
Op pagina 10 van de begroting zijn de voorgenomen besparingen van de gemeente Nijmegen opgenomen. Wanneer de outputfinanciering in zijn geheel doorgevoerd zou worden, kunnen deze ontwikkelingen effect voor de ODRN hebben. De outputfinanciering kent echter nog zijn beperking in de bandbreedte van 2%. Op dit moment hoort een passage voor bezuinigingen van één enkele gemeente dan ook niet thuis in de begroting van de gemeenschappelijke regeling.
4.2. Begroting 2016 en meerjarenbegroting 2017-2019
Onderstaand is een vergelijking gemaakt tussen de meerjarencijfers uit de begroting 2015 en de cijfers uit de meerjarenbegroting 2016 voor wat betreft de lasten. Daaronder is de dekking door bijdragen bovenregionaal, gemeenten en provincie aangegeven met het verloop van bijdrage 2016 uit de begroting 2015 naar bijdragen 2016 uit de voorliggende begroting.
In de begroting is vanaf pagina 29 ook een toelichting per post opgenomen. Onderstaand wordt een beknopte weergave hiervan gegeven.
LASTEN
Uit begroting 2015 2016 2017 2018
Salariskosten (Incl inhuur) 7.399.000 7.285.000 7.285.000
Piofah gastheer 1.142.000 1.112.000 1.112.000
Piofah budget 0 0 0
Diverse kosten 1.672.000 1.598.000 1.598.000
Toegestane lasten 10.213.000 9.995.000 9.995.000
Uit begroting 2016 2016 2017 2018 2019
Salariskosten (Incl inhuur) 8.421.000 8.307.000 8.307.000 8.307.000
Piofah gastheer 1.190.000 1.160.000 1.160.000 1.160.000
Piofah budget 0 0 0 0
Gastheercompensatie 0 0 0 0
Diverse kosten 2.099.000 2.025.000 2.025.000 2.025.000
Toegestane lasten 11.710.000 11.492.000 11.492.000 11.492.000 Verschil (hogere lasten) 1.497.000 1.497.000 1.497.000
7 Conclusie:
Raming 2016
De stijging van de lasten wordt met name veroorzaakt door overname van taken met bijbehorende formatie. Hiertegenover staan bijdragen.
Meerjarenraming
De ODRN heeft een bezuinigingstaakstelling opgelegd gekregen van 2,5% tot 10% in 2017.
Op pagina 26 van de begroting is een overzicht opgenomen hoe deze per jaarschijf wordt ingevuld.
In 2016 is er € 763.000 aan taakstelling gerealiseerd, zijnde 8%.
Aangezien dit meer is dan de noodzakelijke bezuiniging van € 690.000 is het verschil van € 73.000 op een lastenstelpost geraamd en is hiermee onderdeel van de raming van € 1.238.000 in 2016. In 2017 e.v. jaren vervalt deze stelpost weer.
Strikt genomen, had dit bedrag verrekend moeten zijn met de bijdragen. Gezien de afspraak dat de outputfinanciering een bandbreedte kent van2%, is het acceptabel dat dit bedrag voor 2016 op stelpost is gezet. Dit kan dan ingezet worden voor de 2% afwijking.
BATEN
in euro's
Bijdrage 2016 uit begroting 2015
Mutatie Bijdrage 2016 uit begroting 2016
Beuningen 503.200 503.200
Druten 384.600 384.600
Berg en Dal 395.200 1.010.000 1.405.200
Heumen 205.700 205.700
Nijmegen 5.189.000 -20.000 5.169.000
Wijchen 423.100 423.100
Provincie 1.291.200 1.291.200
Sub-totaal 8.392.000 990.000 9.382.000
Provincie obv opdrachten 507.000 507.000
t.b.v. Bovenregionaal 1.821.000 1.821.000
10.213.000 1.497.000 11.710.000
Toelichting:
A. Door overname formatie van MUG gemeenten zijn de salariskosten en de materiële kosten gestegen. Hiertegenover staat een hogere bijdrage.
B. Op de Nijmeegse bijdrage zijn de vervallen salariskosten voor drank- en horecawet in mindering gebracht.
C. Provincie obv opdrachten betreft bijdrage voor overname van onder andere specialistische taken van de provincie en een uitbestedingsbudget van maximaal € 149.000. Op pagina 10 van de begroting wordt het bedrag nader gespecificeerd.
Op pagina 28 van de begroting worden de gemeentelijke en provinciale bijdragen meerjarig weergegeven.
Outputfinanciering
Vanaf 2016 wordt outputfinanciering een feit. Door het ontbreken van ervaringscijfers blijkt het lastig om te komen tot ramingen die een duidelijk verloop van de activiteiten weerspiegelen.
Dit blijkt ook uit de bijdragen die over de jaren 2017 tot en met 2019 een stabiel beeld geven.
Voor de ODRN is het van belang om inzicht te krijgen in de afname van diensten door de deelnemende gemeenten met daarbij een reële prognose van de ontwikkeling hiervan voor de komende jaren. Dit kan vervolgens een goede basis vormen voor de begroting van 2017 en verdere jaren.
Herverdelingseffecten
De Adviesfunctie wijst de deelnemende gemeenten erop dat de outputfinanciering zeer waarschijnlijk herverdelingseffecten tot gevolg heeft. Dit baseert zij op de cijfers vanuit de
jaarrekening 2014. Zo zullen gemeenten waar nu de bijdrage lager ligt dan de geschreven bedragen mogelijk een verhoging van hun bijdrage tegemoet zien en bij gemeenten waar dit andersom ligt een verlaging.
4.3. Weerstandsvermogen
In de begroting is op pagina 43 aangegeven welke risico’s de ODRN loopt.
De ODRN heeft naar aanleiding van de notitie “kader weerstandsvermogen voor gemeenschappelijke regelingen” haar norm vrije reserve becijferd op € 200.000.
Bij de berekening heeft de ODRN de bijdragen van de gemeenten conform voorliggende jaren aangemerkt als vaste bijdragen. De Adviesfunctie merkt op dat vanaf 2016 de bijdragen van gemeenten wellicht niet langer als vaste bijdragen behoeven te worden aangemerkt, aangezien er sprake is van outputfinanciering. Dit heeft gevolgen voor de omvang van de vrije reserves van de ODRN, welke circa € 350.000 (zijnde 3% van € 11.710.000) hoger mag zijn.
Bij de normering in de kadernota is een bedrag aan te genereren inkomsten als basis genomen. Dit vanuit de gedachte dat een GR inspanning moet leveren om niet wettelijke bijdragen te acquireren en dus risico’s loopt wanneer afnemers besluiten om niet meer af te nemen. Wanneer de ODRN echt op outputfinanciering gaat berekenen, dan geldt dit ook voor de ODRN. Voor 2016 is echter nog de afspraak dat er weliswaar op output gebaseerd gefactureerd gaat worden, maar tegelijk is
afgesproken dat dit wel binnen een bandbreedte van 2% afwijking moet blijven. In die zin zijn de risico’s van de ODRN nog niet zo groot. Voor 2016 is een aanpassing van de norm dan ook nog niet aan de orde. Bij voortschrijdend inzicht over de outputfinanciering in komende jaren, kan dit wel