B. Braun-Fock, Tien kleine negertjes · dbnl

(1)

Tien kleine negertjes

B. Braun-Fock

bron

B. Braun-Fock, Tien kleine negertjes. Jos. Scholz, Mainz 1930-1940

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/brau021tien01_01/colofon.php

© 2011 dbnl

(2)

1

[Tien kleine negertjes]

Tien kleine negertjes, die speelden op een schuur;

B. Braun-Fock, Tien kleine negertjes

(3)

2

Eén viel plotseling van het dak En negen keken zuur.

(4)

3

Negen kleine negertjes, die gingen op de jacht;

(5)

4

Eéntje kreeg een ongeluk, Toen waren er nog acht.

(6)

5

Acht kleine negertjes, die wilden eerlijk leven,

(7)

6

Eén nam iets weg en werd gestraft, Toen bleven er nog zeven.

(8)

7

Zeven kleine negertjes plaagden een oude bes.

(9)

8

Eéntje nam zij daarom mee, Toen bleven er nog zes.

(10)

9

Zes kleine negertjes, die liepen zonder schoen.

(11)

10

Dat ééne werd nu hierdoor ziek, Slechts vijf waren er toen.

(12)

11

Vijf kleine negertjes, die maakten veel plezier.

(13)

12

Eéntje sprong er in de lucht, Toen waren er nog vier.

(14)

13

Vier kleine negertjes, die kookten rijstebrij.

(15)

14

Eén at te veel en werd te dik, Drie stonden er treurig bij.

(16)

15

Drie kleine negertjes, die reisden heel tevrêe.

(17)

16

Eén kon door de warmte niet meer mee Toen bleven er nog maar twee.

(18)

17

Twee kleine negertjes, die klaagden steen en been.

(19)

18

Eén werd door al die droefheid ziek, Toen bleef er nog maar één.

(20)

19

Dat ééne kleine negertje, ging nu alleen naar huis.

(21)

20

Hij naam een vrouw en kreeg toen weer Tien kleine negers thuis.

(Nu begint de geschiedenis weer van voren af aan)