• No results found

ZelfredzaamheidsMonitor: wat kan iemand nog zelf?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ZelfredzaamheidsMonitor: wat kan iemand nog zelf?"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ZelfredzaamheidsMonitor

Cliënt in regie

De verzorgingsstaat maakt plaats voor de participatiemaatschappij. Er vindt een verschuiving plaats van ‘zorgen voor’, naar ‘zorgen dat’. Mensen worden

gestimuleerd zo lang mogelijk thuis te blijven wonen en zich daar met hulp van hun omgeving te redden. En zo hun eigen kracht te gebruiken, en zelf richting te geven aan hun leven.

In dialoog

Voor professionals betekent deze ontwikkeling dat zij in de zorg en begeleiding maximaal aansluiten op wat cliënten aangeven belangrijk te vinden. Niet geredeneerd vanuit de beperking, maar vanuit de eigen mogelijkheden van de cliënt. Met als doel het bevorderen of behouden van eigen zelfstandigheid door samen te werken aan zelfredzaamheid. Daarbij is belangrijk dat de cliënt, zijn sociaal netwerk en de professional voortdurend met elkaar in gesprek zijn over welke ondersteuning nodig is en wie welke bijdrage daaraan levert. Werken aan zelfredzaamheid staat of valt met deze dialoog.

De ZelfredzaamheidsMonitor

Als ondersteuning voor het gesprek tussen cliënt, mantelzorger en zorgverlener hebben CTOW en Vilans de ZelfredzaamheidsMonitor ontwikkeld. Dit digitale instrument meet en volgt de zelfredzaamheid van de cliënt in tijd en geeft inzicht in de bijdrage van de cliënt zelf, het sociaal netwerk en de professionele

ondersteuning. Daarnaast biedt de ZelfredzaamheidsMonitor tal van mogelijkheden voor vergelijking en benchmarking.

Hoe werkt de monitor?

Het meetinstrument omvat een complete set van vragen die negen leefgebieden bestrijken. De professional vult de vragen digitaal of op papier in, samen met de cliënt/burger en/of zijn sociaal netwerk.

Het invullen gaat in drie stappen:

In de eerste plaats wordt de zelfredzaamheid van de cliënt/burger zelf bepaald. Wat kan hij zelfstandig, eventueel met hulpmiddelen?

In de tweede plaats wordt bepaald wat de cliënt/burger kan met hulp van zijn sociaal netwerk. Hoe ver komen ze samen?

Zelfredzaamheid staat hoog in het vaandel bij cliëntenorganisaties,

zorgaanbieders, de overheid en gemeentes. Om zelfredzaamheid te kunnen stimuleren, is het belangrijk goed te kunnen monitoren. Hoe zelfredzaam is de cliënt/burger? Wat wil hij (zij) bereiken? Wat kan hij zelf? Wat kan hij met hulp van zijn sociaal netwerk? Wat kan de professional toevoegen? Op deze vragen geeft de ZelfredzaamheidsMonitor van CTOW en Vilans een antwoord.

zelfr edzaamheid

December 2014 >>>

(2)

In de derde plaats wordt aangegeven wat de professional kan toevoegen om het functioneren van de cliënt/burger te ondersteunen.

Overzichtelijke rapportage

De ZelfredzaamheidsMonitor biedt drie soorten rapportages:

1 Individuele meetresultaten 2 Monitorrapportages in tijd 3 Benchmark (in ontwikkeling)

Alle rapportages zijn overzichtelijk in grafieken weergegeven. Ze ondersteunen het gesprek maximaal.

Voor wie?

De ZelfredzaamheidsMonitor is breed inzetbaar: in de VV&T en de

maatschappelijke opvang, maar ook bij gemeentes ter ondersteuning van de WMO. Voor specifieke sectoren of doelgroepen ontwikkelen wij graag een aangepaste versie.

Wat kunt u van ons verwachten?

Wij helpen u graag om de

ZelfredzaamheidsMonitor met succes in uw organisatie in te zetten. Na een intakegesprek geven wij u een gedegen instructie en begeleiding voor het

gebruik, zodat de betrouwbaarheid van de resultaten gewaarborgd is.

De digitale ZelfredzaamheidsMonitor is eenvoudig in gebruik en geschikt voor computer, laptop en tablet.

De rapportages zijn in pdf te downloaden.

Voor ondersteuning bij vragen van inhoudelijke en technische aard is een helpdesk beschikbaar.

Interesse? Neemt u dan vrijblijvend contact met ons op: CTOW: Mw. dr. C.M.S. Huijben | Dhr. drs. C.G.M. Verhoeckx | telefoon: 088 – 286 90 00 | e-mail: info@ctow.nl | www.ctow.nl Vilans: Dhr. dr. H. Vlek | telefoon: 030 – 789 23 00 | e-mail: H.Vlek@vilans.nl | www.vilans.nl

Ervaringen uit de praktijk

Cliënt maatschappelijke opvang

‘Ik voel me serieus genomen. Alles wat ik belangrijk vind in mijn leven, heb ik samen met mijn begeleider besproken. Ik heb ook duidelijk kunnen aangeven wat ik nog wil bereiken in mijn leven.’

Medewerker thuiszorg

‘Doordat ik al deze aspecten van het leven met de cliënt heb besproken, begrijp ik hem veel beter. Een verrijking van de zorg die ik bied!’

Team Intramuraal

‘In ons team gebruiken wij de monitor tijdens het cliëntgesprek. Het is een waardevolle leidraad om alle belangrijke vragen aan de orde te stellen. Zo hebben wij in beeld hoe het met de cliënt gaat en of wij onze doelen halen.’

Cliënt thuiszorg

‘Eindelijk echte aandacht voor de cliënt!’

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

– Het daarom nodig is duidelijkheid te geven over welke vorm van infrastructuur het gaat en welke prioriteit iets krijgt. Draagt het

Kijkend naar het affectieve domein kan gesteld worden dat er door de respondenten het meest gedacht wordt aan de subvaardigheden; ‘de neiging kritisch te willen zijn’; kritisch zijn

• Medische verklaring van ter zake kundige arts (niet bij de behandeling betrokken en niet verbonden aan de zorgaanbieder) die de cliënt met het oog op de machtiging kort

Ja, als de psychische stoornis somatische en psychische gevolgen heeft dan is de zorg voor psychische gevolgen gevolgen onder de Jeugdwet. Ja, als de psychische stoornis

van Wlz-zorg, thuis (pgb en/of natura) of in een zorginstelling Behandeling individueel of in een groep om te leren omgaan met een lichamelijke beperking Vervoer naar

Op basis daarvan valt te verwachten dat de meeste gemeenten niet voor 1 mei 2014 uitgewerkt beleid voor cliëntondersteuning gereed hebben, op basis waarvan de afspraken met MEE

En 1 eigenaar heeft bezwaar tegen het beleid van de gemeente en heeft hier een klacht over ingediend (zie verslag), maar stelt tevens geen oordeel te hebben over mijn principeverzoek,

Wat is, binnen technische toepassingsgerichte organisaties, de relatie tussen leiderschap (LMX en transformationeel leiderschap) en het gedrag van werknemers (affectieve