• No results found

Datum: 28 april 2020 Status: vastgesteld. Wijzigingsplan Buitengebied 2009, wijziging Schepersweijer 1 Gemeente Reusel-De Mierden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Datum: 28 april 2020 Status: vastgesteld. Wijzigingsplan Buitengebied 2009, wijziging Schepersweijer 1 Gemeente Reusel-De Mierden"

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Wijzigingsplan

Buitengebied 2009,

wijziging Schepersweijer 1

Gemeente Reusel-De Mierden

Datum: 28 april 2020 Status: vastgesteld

(2)

Wijzigingsplan

Buitengebied 2009,

wijziging Schepersweijer 1

Gemeente Reusel-De Mierden

Inhoud

A. Toelichting B. Regels

C. Verbeelding

(3)

Wijzigingsplan

Buitengebied 2009,

wijziging Schepersweijer 1

Gemeente Reusel-De Mierden

Toelichting

(4)

Wijzigingsplan

Buitengebied 2009,

wijziging Schepersweijer 1

Gemeente Reusel-De Mierden

Regels

(5)

Wijzigingsplan

Buitengebied 2009,

wijziging Schepersweijer 1

Gemeente Reusel-De Mierden

Verbeelding

(6)

Agra-Matic B.V. pag. 1 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave ... 1

1 Inleiding ... 3

2 Beschrijving situatie ... 4

2.1. Huidige situatie ... 4

2.2. Noodzaak uitbreiding ... 6

2.3. Gewenste situatie ... 6

3 Beleidskader ... 10

3.1. Rijksbeleid ... 10

3.1.1. Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte ... 10

3.1.2. AMvB Ruimte ... 11

3.2. Provinciaal beleid ... 12

3.2.1. Structuurvisie 2010 – partiele herziening 2014 ... 12

3.2.2. Verordening ruimte Noord-Brabant ... 14

3.3. Gemeentelijk planologisch beleid ... 20

3.3.1. Omgevingsvisie Gemeente Reusel-De Mierden ... 20

3.3.2. Vigerende bestemmingsplan ... 21

4 Onderzoeken ... 25

4.1. Milieueffect Rapportage (M.e.r) ... 25

4.2. Milieuzonering ... 25

4.3. Cultuurhistorie ... 27

4.4. Archeologie ... 28

4.5. Bodem ... 29

4.6. Spuitzone ... 30

4.7. Verkeer en parkeren ... 30

4.7.1. Parkeren ... 31

4.7.2. Verkeer aantrekkende werking ... 31

4.7.3. Verkeersbewegingen ... 31

4.8. Geluid ... 31

4.9. Luchtkwaliteit ... 32

4.9.1. Fijn stof (PM10) ... 33

4.9.2. Fijn stof (PM 2,5) ... 34

4.10. Geurhinder ... 34

(7)

Agra-Matic B.V. pag. 2 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

4.11. Ammoniak ... 34

4.12. Gezondheid ... 35

4.13. Aanwezige natuurwaarden... 35

4.13.1. Ecologische Hoofdstructuur (Nationaal Natuurnetwerk) ... 35

4.13.2. Wet Ammoniak en Veehouderij ... 36

4.13.3. Natuurparken, kustgebieden en bosgebieden ... 37

4.13.4. Natuurbeschermingswetgebieden ... 37

4.13.5. Soortbescherming ... 38

4.14. Toets duurzame locatie ... 39

4.15. Waterparagraaf ... 40

4.15.1. Waterrelevant beleid ... 40

4.15.2. Wateroverlastvrij bestemmen ... 42

4.15.3. Gescheiden houden van vuil water en schoon hemelwater ... 42

4.15.4. Hergebruik - infiltratie - buffering - afvoer ... 43

4.15.5. Hydrologisch neutraal ontwikkelen (HNO) ... 43

4.15.6. Water als kans ... 45

4.15.7. Meervoudig ruimtegebruik ... 46

4.15.8. Voorkomen van vervuiling ... 46

4.15.9. Waterschapsbelangen ... 46

4.16. Landschappelijke inpassing ... 47

4.16.1. Abiotische omstandigheden ... 47

4.16.2. Beplanting ... 48

4.16.3. Historische analyse occupatiepatroon en netwerken ... 49

4.16.4. Beleid inzake inpassing ... 49

4.16.5. Landschappelijke inpassing ... 50

4.16.6. Beheer ... 50

4.17. Externe veiligheid ... 51

5 Uitvoerbaarheid ... 53

5.1. Algemeen ... 53

5.2. Economische uitvoerbaarheid ... 53

5.3. Maatschappelijke uitvoerbaarheid ... 53

6 Juridische beschrijving ... 54

7 Overleg en inspraak... 55

Bijlagen... 56

Bijlage 1: Situatieschets toekomstige situatie ...

Bijlage 2: Berekening kwaliteitsverbetering ...

Bijlage 3: Quickscan Flora Fauna...

(8)

Agra-Matic B.V. pag. 3 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

1 Inleiding

De initiatiefnemer heeft een agrarisch bedrijf aan de Schepersweijer 1 te Reusel in de gemeente Reusel- De Mierden in de provincie Noord-Brabant.

Voor dit bedrijf is de vigerende omgevingsvergunning verleend op 25 juni 2012 voor het houden van 84 kraamzeugen, 264 dragende zeugen, 2 dekberen, 1.752 gespeende biggen en 2742 vleesvarkens. Op dit moment zijn een drietal stallen in gebruik voor het houden van de dieren. De initiatiefnemer wil het huidige bedrijf verbreden. Het voornemen van de initiatiefnemer is om een aardappelen loods op te richten. Voor de bovengenoemde ontwikkelingen zal tevens een nieuwe omgevingsvergunning milieu en bouw worden aangevraagd, deze kan pas worden verleend na het vaststellen van dit wijzigingsplan.

Het vigerende bestemmingsplan voor dit bedrijf is het bestemmingsplan

“Buitengebied 2009” in combinatie met “Buitengebied 2009, herziening fase 1a”, onherroepelijk sinds 21 januari 2015. Beide bestemmingsplannen (moederplan en herziening) vormen het gemeentelijke planologische beleidskader voor dit bedrijf. In het bestemmingsplan heeft het perceel aan de Schepersweijer 1 de enkelbestemming

‘Bedrijf - Agrarisch’, binnen de gebiedsaanduiding ‘Verwevingsgebied’. De aanduiding

‘intensieve veehouderij’ is van toepassing verklaard. De omliggende agrarische percelen ten zuiden van de Schepersweijer hebben de enkelbestemming ‘Agrarisch met waarden – Landschapswaarden 2’ met de aanduiding Landschapsontwikkelingsgebied.

De bouw van de aardappelen loods kan niet binnen het bestaande bouwvlak worden gerealiseerd. Daartoe dient het bouwvlak vergroot te worden. Het bestaande bouwvlak is 1,37 hectare groot, de ondernemer streeft naar een oppervlakte van 1,5 hectare bouwvlak. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bouwvlak te vergroten tot maximaal 1,5 hectare, waarbij voldaan moet worden aan een aantal voorwaarden.

Voorliggend wijzigingsplan geeft uitvoering aan deze wijzigingsbevoegdheid.

Het wijzigingsplan is opgezet als digitaal raadpleegbaar plan. Deze digitale versie is bedoeld om de burger online informatie te verschaffen omtrent het wijzigingsplan.

Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties. Het wijzigingsplan is conform de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgesteld volgens de landelijke Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplan (SVBP 2012).

Leeswijzer

Dit wijzigingsplan omvat naast dit hoofdstuk, zes andere hoofdstukken. Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van de huidige en de gewenste situatie. In hoofdstuk 3 wordt een opsomming gegeven van de relevante beleidsstukken op het niveau van het rijk, de provincie en de gemeente. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 aandacht besteed aan de onderzoeken die van belang zijn bij de realisatie van dit plan (zoals ecologie, archeologie, water, etc.). In hoofdstuk 5 komen de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid aan de orde. Hoofdstuk 6 bevat een juridische toelichting. Hoofdstuk 7 behandelt de overlegreacties.

(9)

Agra-Matic B.V. pag. 4 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

2 Beschrijving situatie

2.1. Huidige situatie

Het agrarisch bedrijf aan de Schepersweijer 1 te Reusel is op dit moment in gebruik als een fokbedrijf met zeugen, gespeende biggen en vleesvarkens. Op de topografische kaart van het Kadaster in figuur 2.1 is de ligging van het bedrijf weergegeven. Het plangebied is gelegen ten zuiden van het Brabantse dorp Reusel en nabij de grens met België aan de Schepersweijer 1 op een afstand van ca. 2.750 meter van de bebouwde kom van Reusel (gem. Reusel – De Mierden) (zie figuur 2-1).

Figuur 2-2-1 Ligging van het bedrijf te Reusel ( = bedrijfslocatie)

Bron: Kadaster Schaal 1:10000

S

(10)

Agra-Matic B.V. pag. 5 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

In de omgeving van het bedrijf zijn voornamelijk veehouderijen gelegen en op grotere afstand een aantal burgerwoningen. De dichtstbijzijnde woning op Postelsedijk nr. 10, welke geen veehouderij is, ligt op een afstand van ca. 490 meter van het zwaartepunt van het bedrijf, zie onderstaande figuur.

Op dit moment is sprake van een bouwvlak met een grootte van circa 1,37 ha. Binnen het agrarisch bouwperceel zijn aan gebouwen aanwezig (zie situatieschets in bijlage 1):

- een bedrijfswoning

- een werktuigenberging/varkensstal (B) van circa 77 x 17,3 meter voor het houden van gespeende biggen, kraamzeugen, Guste/dragende zeugen en het stallen en onderhouden van machines;

- een varkensstal (A1-2) van circa 90 x 15 meter voor het houden van vleesvarkens, guste/dragende zeugen en gespeende biggen;

- een varkensstal (C1-2) van circa 63 x 46,1 meter met twee kappen, voor het houden van vleesvarkens;

De woning bestaat uit twee bouwlagen die afgedekt zijn met een zadeldak. De ruimte direct rond de woning is in gebruik als tuin. De stallen zijn langgerekte gebouwen, bestaande uit één bouwlaag met een kap. Aan de voorzijde van de bebouwing is verharding aanwezig, inclusief voeropslagen. Het perceel wordt ontsloten door twee inritten aan de noordzijde. Aan de westzijde ligt een inrit, die de aanwezige bedrijfswoning ontsluit op de Schepersweijer. De oostelijk gelegen inrit wordt gebruikt voor de agrarische bedrijfsdoeleinden, zoals aan- en afvoer van dieren, de aanvoer van voer en de afvoer van mest.

Figuur 2-2-2 Luchtfoto omgeving Schepersweijer 1 ( = locatie) Bron: ruimtelijkeplannen.nl

490 meter tot meest nabijgelegen woning

(11)

Agra-Matic B.V. pag. 6 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

De werkzaamheden op het bedrijf bestaan uit het voederen en (veterinair) verzorgen van de dieren, het reinigen van de stallen en het bijhouden van de administratie. De veterinaire verzorging wordt gedaan door de ondernemer zelf, onder aansturing van de dierenarts binnen de hiervoor geldende wettelijke kaders. De initiatiefnemer streeft een toekomstgericht en levensvatbaar bedrijf na. Hiervoor moeten bedrijfseconomische keuzes worden gemaakt. Uitgangspunt is dat er een bedrijf dient te ontstaan, waar zowel op maatschappelijk verantwoorde als op bedrijfseconomisch rendabele wijze dieren gehouden kunnen worden en opslag van aardappelen plaats kan vinden om te voorzien in een veilige productie van humane voeding.

2.2. Noodzaak uitbreiding

Aan dit wijzigingsplan liggen diverse bedrijfseconomische en bedrijfstechnische redenen ten grondslag. Naast de varkenshouderij heeft de ondernemer een grote akkerbouwtak, in totaal heeft de ondernemer 380 hectare grond in gebruik. Hiervan ligt 110 hectare in Nederland en 270 hectare over de grens in België. De bedrijfsactiviteiten voor de akkerbouw (opslag producten en machines) vindt plaats op twee locaties. De ene locatie is de Postelsedijk 11a en de andere locatie is de Schepersweijer 1. De opslag van producten en machines die nodig zijn voor de activiteiten in Nederland wordt verdeeld over beide locaties. Opslag van producten en machines vindt op de Schepersweijer nog veelal buiten plaats, hetgeen niet goed is voor de machines en producten en tevens een rommelig beeld geeft. Daarnaast wordt een groot deel van de producten nu af land verhandeld. Op het moment van oogsten worden de producten direct geleverd. Om beter in te kunnen spelen op de markt is het noodzakelijk om de geoogste producten ook op te kunnen slaan. Om de hoogwaardige kwaliteit van de landbouwproducten te kunnen waarborgen tijdens het opslaan is het noodzakelijk dat sprak is van inpandige opslag in plaats van buiten opslag. Om de producten inpandig te kunnen opslaan is de ondernemer voornemens om een aardappelen loods op te richten. Met het voorgenomen initiatief worden de opslag mogelijkheden vergroot, verbeterd de kwaliteit van de opgeslagen producten en kan materieel droog gestald worden.

2.3. Gewenste situatie

Vanwege de voorgenomen verbreding wil de ondernemer de volgende wijzigingen doorvoeren:

• Oprichten loods D1 en D2 voor het bewaren van aardappelen en werktuigenberging, gebouw D1 wordt 27,1 meter breed en 91,3 meter lang.

Gebouw D2 wordt 27,1 meter breed en 23,3 meter lang

• Realiseren van een derde inrit en uitbreiding erfverharding om de aardappelloods gemakkelijk te bereiken

Het bouwplan bestaat uit de bouw van een aardappelloods met een goothoogte van maximaal 7 meter er een nokhoogte van maximaal 13 meter. Deze hoogtes worden vaker toegepast bij aardappelbewaarplaatsen. Dit heeft te maken met de steeds groter wordende machines en een grotere opslagcapaciteit. Met een hoger nokhoogte is het mogelijk om vrachtwagens met een kiepwagen inpandig te laten lossen. In de loods kunnen aardappels los worden opgeslagen of in kuubskisten. De voordelen van kuubskisten zijn: Partijen kunnen gescheiden worden opgeslagen (traceerbaarheid!), de kans op drukplekken is kleiner vanwege de kleinere storthoogte en kleinere partijen kunnen afzonderlijk opgewarmd of verhandeld worden.

(12)

Agra-Matic B.V. pag. 7 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

Het doel van de aardappelloods is aardappelen te kunnen opslaan na het oogsten. Het ontwerp van de aardappelloods is afhankelijk van de volgende factoren:

• de hoeveelheid aardappelen

• de benodigde ruimte voor het in- en uitschuren, wassen en verpakken

• de wijze van opslag: los gestort of in kisten

• de wijze van ventilatie

• de vloeropbouw

De hogere goothoogte (7 meter in plaats van 5 meter) is nodig in verband met het kunnen toepassen van bewaring van aardappelen in kuubskisten die in rijen op elkaar gestapeld worden en geventileerd worden via een droogwand. Bedrijfseconomisch is het van belang dat een stapelhoogte van minimaal 5 kisten toegepast kan worden. In het algemeen wordt in de sector een stapelhoogte van 5 tot 6 kisten als gangbaar en kostenefficiënt beoordeeld. Hierdoor kan de oppervlakte van de schuur beperkt blijven terwijl de investeringen ten aanzien ventilatietechniek en gebouwkosten beperkt blijven.

Een goothoogte van 5 meter betekent dat er maximaal 5 kisten op elkaar gestapeld kunnen worden. De stapels worden van de onderzijde geventileerd, dit betekent dat de stapels een gelijke hoogte moeten hebben om te voorkomen dat de lagere stappels beter geventileerd worden dan de hoge stapels. Op een oppervlakte van 3106 m2 heb je het dan al snel over een paar duizend kuubskisten. Een goothoogte van 7 meter om een minimale stapelhoogte van 6 kuubskisten toe te passen wordt door de initiatiefnemer als noodzakelijk beschouwd om kosteneffectief aardappelen te kunnen bewaren. Daarnaast is de hoger goothoogte en nokhoogte noodzakelijk om het mogelijk te maken dat vrachtwagen inpandig kunnen lossen met een kiepwagen De hogere goothoogte heeft ook landschappelijke voordeel: er wordt bijgedragen aan het principe van zorgvuldig ruimtegebruik.

Dit plan betekent een uitbreiding van het bouwvlak. In dit wijzigingsplan beschouwen wij de ruimtelijke effecten van het eindbeeld. Het streven is om te starten met de bouw van aardappelen loods, nadat de periode van planvorming is afgerond. De gewenste indeling van het perceel is weergegeven in figuur 2-3, zie ook bijlage 1.

(13)

Agra-Matic B.V. pag. 8 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

Figuur 2-2-3 Gewenste indeling perceel

(14)

Agra-Matic B.V. pag. 9 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

In de gewenste situatie zijn binnen het agrarisch bouwperceel de volgende gebouwen aanwezig:

- een bedrijfswoning

- een werktuigenberging/varkensstal (B) van circa 77 x 17,3 meter voor het houden van gespeende biggen, kraamzeugen, Guste/dragende zeugen en het stallen en onderhouden van machines;

- een varkensstal (A1-2) van circa 90 x 15 meter voor het houden van vleesvarkens, guste/dragende zeugen en gespeende biggen;

- een varkensstal (C1-2) van circa 63 x 46,1 meter met twee kappen, voor het houden van vleesvarkens;

- een loods (D1) van circa 91,3 x 27,1 meter voor het opslaan van aardappelen - een loods (D2) va n circa 23,3 x 27,1 meter voor het opslaan van aardappelen

(15)

Agra-Matic B.V. pag. 10 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

3 Beleidskader

In voorliggend plan wordt gebruik gemaakt van een wijzigingsbevoegdheid in het vigerende bestemmingsplan “Buitengebied 2009” en “Buitengebied 2009, herziening fase 1a”. Het plan wordt daarmee tevens geacht in overeenstemming te zijn met het rijks-, provinciaal en regionaal beleid, dat hierna kort wordt behandeld.

3.1. Rijksbeleid

Landelijk beleid in dit kader betreft met name de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. De specifieke uitwerking van deze wetgeving is terug te vinden in het provinciale en regionale beleid.

3.1.1. Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. In deze structuurvisie staan de (rijks)plannen voor ruimte en mobiliteit. Overheden, burgers en bedrijven krijgen de ruimte om zelf oplossingen te creëren. Het rijk richt zich met name op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de nationale belangen. De nieuwe structuurvisie vervangt verschillende bestaande nota’s, zoals de Nota Ruimte, de Nota Mobiliteit, de agenda Landschap en de agenda Vitaal platteland.

Het Rijk zet zich voor wat betreft het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid in voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte worden drie hoofddoelen genoemd om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

- het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;

- het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;

- het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Voor de drie rijksdoelen worden de onderwerpen van nationaal belang benoemd, waarmee het Rijk aangeeft waarvoor het verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken.

De 13 nationale belangen zijn als volgt:

Versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland

• Een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio’s met een concentratie van topsectoren.

(16)

Agra-Matic B.V. pag. 11 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

• Ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie.

• Ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen.

• Efficiënt gebruik van de ondergrond.

Verbeteren bereikbaarheid: Slim Investeren, Innoveren en In stand houden

• Een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio’s inclusief de achterlandverbindingen.

• Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem van weg, spoor en vaarwegen.

• Het instandhouden van de hoofdnetwerken van weg, spoor en vaarwegen om het functioneren van de netwerken te waarborgen.

Waarborgen kwaliteit leefomgeving

• Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water), bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico’s.

• Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaat bestendige stedelijke (her)ontwikkeling.

• Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten.

• Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten.

• Ruimte voor militaire terreinen en activiteiten.

• Zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen.

Voor het plangebied geldt dat er geen nationale belangen uit de structuurvisie in het geding zijn. Beschrijving van het effect op landschap, de milieukwaliteit en water is beschreven in hoofdstuk 4. Dit wijzigingsplan raakt echter wel het laatste belang: een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming. De gemeente Reusel-De Mierden doorloopt voor dit wijzigingsplan de wijzigingsprocedure uit de Wro. Het staat een ieder vrij om gedurende de ontwerp ter inzage legging een zienswijze in te dienen op het ontwerpwijzigingsplan.

3.1.2. AMvB Ruimte

De AMvB Ruimte wordt in juridische termen aangeduid als Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). De AMvB Ruimte is gericht op doorwerking van de nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. De onderwerpen in het Barro betreffen: project Mainportontwikkeling Rotterdam, kustfundamenten, grote rivieren, Waddenzee en waddengebied en defensie (met uitzondering van radar). Ook het Barro geeft voor het plangebied geen nationale belangen aan.

(17)

Agra-Matic B.V. pag. 12 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

3.2. Provinciaal beleid

3.2.1. Structuurvisie 2010 – partiele herziening 2014

Op 19 maart 2014 is de Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014 in werking getreden.

Deze structuurvisie is een actualisatie van de visie die in 2010 werd vastgesteld.

Belangrijke beleidswijzigingen hebben betrekking op de realisatie van natuur en de transitie naar een zorgvuldige veehouderij in Brabant. De structuurvisie is samen met de Verordening ruimte Noord-Brabant een middel om de ruimtelijke visie op Brabant te realiseren. In de Structuurvisie ruimtelijke ordening geeft de provincie aan hoe zij omgaat met de ruimtelijke opgave voor de periode tot 2025, met een doorkijk naar 2040. Met als doel een goede woon-, werk- en leefomgeving voor de inwoners en bedrijven in Brabant.

Het landelijk gebied ligt buiten de groenblauwe structuur en de stedelijke structuur zoals: steden, dorpen en bedrijventerreinen. Het landelijk gebied biedt een multifunctionele gebruiksruimte voor land- en tuinbouw, natuur, water, recreatie, toerisme en kleinschalige stedelijke functies. Land- en tuinbouw zijn de grootste ruimtegebruikers. De positie van de sector varieert daarbij van sterke landbouwclusters voor glastuinbouw, boomteelt en veehouderij tot een gemengd gebied met landbouw, stedelijke functies, recreatie en toerisme, natuurfuncties en verbrede landbouw. De land- en tuinbouw krijgt binnen het landelijk gebied steeds meer te maken met het groeiende ruimtegebruik van deze andere functies. De provincie biedt ruimte aan een breed georiënteerde plattelandseconomie met een menging van functies met ontwikkelingsmogelijkheden voor land- en tuinbouw, toerisme en recreatie en verbreding van agrarisch activiteiten met streekproducten, zorgverblijven en recreatief verblijf.

De landbouw, toerisme en recreatie zijn belangrijke dragers van de plattelandseconomie. Deze ontwikkeling sluit aan op de toenemende vragen vanuit de Brabantse samenleving om het buitengebied meer te kunnen gebruiken voor andere functies, maar sluit ook aan bij de behoefte aan het behoud van voorzieningen die belangrijk zijn voor de leefbaarheid van het platteland en haar bewoners. Het platteland vervult bovendien een belangrijke rol als uitloopgebied voor de bewoners van dorpen en steden en voor een kleinschalige zorgeconomie.

De provincie vindt het belangrijk dat de ruimtevraag voor verdere versterking en ontwikkeling van de (verbrede) landbouw en de vraag naar waterberging, recreatie, toerisme, natuur, landschap en voorzieningen in het landelijke gebied in evenwicht met elkaar worden ontwikkeld. De provincie wil ruimte bieden voor de verdere ontwikkeling van de land- en tuinbouw, mits deze bijdraagt aan een verdere verduurzaming van de sector. Belangrijke aspecten daarbij zijn zorgvuldig ruimtegebruik, volksgezondheid, dierenwelzijn, een afname van de milieubelasting, duurzame energieopwekking en efficiënt energiegebruik. De landbouw in Noord- Brabant is een innovatieve sector die in staat is om goed in te spelen op de veranderende economische en maatschappelijke context. Er zijn in Noord-Brabant vormen van landbouw die worden gekenmerkt door innovatie en specialisatie. Dat doet zich in Noord-Brabant vooral voor bij glastuinbouw, veehouderij, akkerbouw, vollegronds tuinbouw en boomteelt. Het bieden van ontwikkelingsruimte aan deze sectoren is belangrijk voor de economische positie van Noord-Brabant en de economische kennisclusters.

(18)

Agra-Matic B.V. pag. 13 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

Bij het bieden van ontwikkelingsruimte stelt de provincie als voorwaarde dat de agrarische sector zich op duurzame wijze ontwikkelt. Duurzame landbouw produceert met respect voor natuurlijke processen, mede door een duurzaam beheer van bodem, water en lucht. Verduurzaming van de landbouwproductie (zoals minder meststoffen, antibiotica en een positieve energiebalans) biedt op termijn economische voordelen voor zowel de ondernemers als de samenleving. De landbouwsector is aan zet om innovatief op deze nieuwe benaderingswijze in te spelen. De voorwaarden voor duurzaamheid zullen zich in de komende jaren verder ontwikkelen en gestalte krijgen.

Tenslotte wil de provincie bereiken dat ontwikkelingen in het landelijk gebied een bijdrage leveren aan de versterking en beleving van het landschap, bijvoorbeeld door investeringen in de fijnmazige groenblauwe dooradering van het platteland, in het cultuurhistorisch erfgoed en in de versterking van de recreatieve structuur.

Voor het gebied rondom de bedrijfslocatie aan de Schepersweijer 1 is de ruimtelijke structuur opgenomen, zoals afgebeeld in figuur 3-1. Het bedrijf is gelegen in het gemengd landelijk gebied. Dit is een gebied waarbinnen verschillende functies in evenwicht met elkaar worden ontwikkeld. In het gemengd landelijk gebied wordt voldaan aan de vraag naar kleinschalige stedelijke voorzieningen, recreatie, toerisme en ondernemen in een groene omgeving. Daarnaast wil de provincie ook dat er ruimte beschikbaar blijft om de agrarische productiestructuur te behouden en te versterken.

Aan gemeenten wordt daarom gevraagd deze primair agrarische gebieden te beschermen. Dat betekent dat (stedelijke) functies die ten koste gaan van de ruimte voor agrarisch gebruik of die strijdig zijn met de landbouw in die gebieden geweerd worden. Hierdoor blijft er ruimte gereserveerd voor agrarische ontwikkelingen.

Figuur 3-1 Structurenkaart Structuurvisie ( = bedrijfslocatie)

(19)

Agra-Matic B.V. pag. 14 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

3.2.2. Verordening ruimte Noord-Brabant

De Verordening ruimte Noord Brabant is voor het eerst in april 2010 vastgesteld.

Sinds 2010 zijn er verordeningen vastgesteld in 2011, 2012 en 2014. In juli 2015 is de verordening ruimte geheel opnieuw vastgesteld. Sinds deze vaststelling op 10 juli 2015 van de Verordening ruimte 2014 zijn er diverse besluiten tot kaartaanpassing genomen en zijn er wijzigingen in de regels doorgevoerd. Al deze wijzigingen zijn verwerkt in een geconsolideerde versie. Bij de laatste wijziging van de regels in juli 2017 is de naam gewijzigd in Verordening ruimte Noord Brabant. De Verordening ruimte Noord- Brabant stelt eisen aan door de gemeenten in Noord-Brabant op te stellen bestemmingsplannen en andere planologische maatregelen.

In de Verordening ruimte Noord-Brabant wordt onderscheid gemaakt tussen vier zogenaamde structuren (gekoppeld aan de provinciale structuurvisie), te weten een stedelijke structuur, ecologische hoofdstructuur, groenblauwe mantel en gemengd landelijk gebied. De structuren zijn aanvullend op elkaar en sluiten elkaar uit. Dit betekent dat ieder ruimtelijk oppervlak in de provincie onder één van deze structuren valt, maar niet onder meerdere structuren tegelijk kan vallen. In de verordening worden per structuur regels gesteld. Daarnaast gelden er zogenaamde aanduidingen, zoals omtrent ‘beperkingen veehouderij’, dit is integraal overgenomen de extensiveringzone uit de reconstructie.

De locatie Schepersweijer 1 in Reusel valt in het zogenaamd ‘gemengd landelijk gebied’ (zie figuur 3-1), in dit gebied gelden rechtstreeks werkende regels voor veehouderijen. In figuur 3-2 is te zien dat de locatie is aangeduid als stalderingsgebied.

Daarnaast liggen ten zuiden van de locatie gronden die aardkundig waardevol zijn en waarop de aanduiding Natuur Netwerk Brabant ligt. Ten oosten van de locatie ligt een aanduiding voor een ecologische verbindingszone. Geen van de regels uit de verordening die horen bij deze aanduidingen hebben invloed op het onderhavige plan.

(20)

Agra-Matic B.V. pag. 15 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

Legenda

Figuur 3-2 Integrale plankaart met structuren en aanduidingen ‘Verordening Ruimte 2014’ (per 01-01-2018) ( = bedrijfslocatie)

(21)

Agra-Matic B.V. pag. 16 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

Artikel 35 Veehouderijen (rechtstreekse werking)

In artikel 35 van de verordening ruimte Noord-Brabant zijn de rechtstreeks werkende regels voor veehouderijen opgenomen. Deze regels zijn voor onderhavig plan niet van toepassing aangezien er geen toename is in oppervlakte dierenverblijf.

Artikel 7.3 Veehouderijen

Het voorgenomen initiatief betreft het oprichten van een aardappelen loods (D1 en D2) voor de akkerbouwtak. Het telen van aardappelen valt onder de definitie van een (vollegronds)teeltbedrijf zoals dit in de Verordening ruimte gedefinieerd is. Met betrekking tot (vollegronds)teeltbedrijven zijn in artikel 7.2 regels opgenomen.

Echter, omdat het een uitbreiding van de bestemming ‘Bedrijf - Agrarisch’ met de aanduiding ‘intensieve veehouderij’ betreft moet de ontwikkeling getoetst worden aan artikel 7.3 en artikel 7.4. De Verordening ruimte werkt immers met de systematiek dat het zwaarste regime van toepassing is (artikel 2 lid 4)

1 Een bestemmingsplan gelegen in gemengd landelijk gebied kan voorzien in een uitbreiding van, een vestiging van of een omschakeling naar een veehouderij, mits:

a. is geborgd dat ter plaatse alleen een zorgvuldige veehouderij is toegestaan;

Niet van toepassing, het initiatief betreft het oprichten van een loods ten behoeve van de akkerbouwtak. De veehouderijtak wordt niet uitgebreid.

b. het bouwperceel ten hoogste 1,5 hectare bedraagt;

In de gewenste situatie heeft het bouwperceel een oppervlak van 1,5 hectare

c. de ontwikkeling vanuit een goede leefomgeving en gelet op de aspecten als benoemd in artikel 3.1, derde lid, inpasbaar is in de omgeving;

Zie hiervoor paragraaf 4.16.

d. is aangetoond dat de kans op cumulatieve geurhinder (achtergrondbelasting) op geurgevoelige objecten, in de bebouwde kom niet hoger is dan 12 % en in het buitengebied niet hoger is dan 20 %, tenzij er -indien blijkt dat de achtergrondbelasting hoger is dan voornoemde percentages- maatregelen worden getroffen door de veehouderij die tot een daling leiden van de achtergrondbelasting, welke ten minste de eigen bijdrage aan de overschrijding van de achtergrondbelasting compenseert;

Niet van toepassing, het initiatief betreft het oprichten van een loods ten behoeve van de akkerbouwtak. De veehouderijtak wordt niet uitgebreid.

(22)

Agra-Matic B.V. pag. 17 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

e. is aangetoond dat de achtergrondconcentratie, vermeerderd met de bijdrage van het initiatief, een jaargemiddelde fijnstofconcentratie (PM10) op gevoelige objecten veroorzaakt van maximaal 31,2 µg/m3;

Niet van toepassing, het initiatief betreft het oprichten van een loods ten behoeve van de akkerbouwtak. De veehouderijtak wordt niet uitgebreid.

f. de landschappelijke inpassing tenminste 10% van de omvang van het bouwperceel omvat;

Zie hiervoor paragraaf 4.16.

g. de toelichting een verantwoording bevat dat een zorgvuldige dialoog is gevoerd, gericht op het betrekken van de belangen van de omgeving in de planontwikkeling.

Niet van toepassing, het initiatief betreft het oprichten van een loods ten behoeve van de akkerbouwtak. De veehouderijtak wordt niet uitgebreid.

2 Een bestemmingplan gelegen in gemengd landelijk gebied bepaalt voor een veehouderij dat:

a. een toename van de oppervlakte van de dierenverblijven alleen is toegestaan indien:

I. maatregelen worden getroffen en in stand gehouden die invulling geven aan een zorgvuldige veehouderij;

II. de ontwikkeling vanuit een goede leefomgeving en gelet op de aspecten als benoemd in artikel 3.1, derde lid, onder b en c, inpasbaar is in de omgeving;

III. is aangetoond dat de kans op cumulatieve geurhinder (achtergrondbelasting) op geurgevoelige objecten, in de bebouwde kom niet hoger is dan 12 % en in het

buitengebied niet hoger is dan 20 %, tenzij er -indien blijkt dat de achtergrondbelasting hoger is dan voornoemde percentages- maatregelen worden getroffen door de veehouderij die tot een daling leiden van de achtergrondbelasting, welke ten minste de eigen bijdrage aan de overschrijding van de achtergrondbelasting compenseert;

IV. is aangetoond dat de achtergrondconcentratie, vermeerderd met de bijdrage van het initiatief, een jaargemiddelde fijnstofconcentratie (PM10) op gevoelige objecten veroorzaakt van maximaal 31,2 µg/m3;

V. een zorgvuldige dialoog is gevoerd, gericht op het betrekken van de belangen van de omgeving in de planontwikkeling.

Niet van toepassing, het initiatief voorziet niet in een toename van de oppervlakte van de dierenverblijven.

b. binnen gebouwen dieren -al dan niet in hokken- alleen op de grond gehouden mogen worden, ongeacht voorzieningen voor dierenwelzijn, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden;

(23)

Agra-Matic B.V. pag. 18 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

Niet van toepassing, het initiatief voorziet niet in een toename van de oppervlakte van de dierenverblijven. De regel wordt wel opgenomen in de planregels.

c. bij een gebruikswijziging van bestaande gebouwen, gericht op het in gebruik nemen van deze gebouwen als dierenverblijf, wordt voldaan aan de bepalingen zoals opgenomen onder a;

Niet van toepassing, het initiatief voorziet niet in een gebruikswijziging van bestaande gebouwen. De regel wordt wel opgenomen in de planregels.

d. mestbewerking alleen is toegestaan ten behoeve van ter plaatse geproduceerde mest.

Niet van toepassing, het initiatief voorziet niet in mestverwerking. De regel wordt wel opgenomen in de planregels.

3 Gedeputeerde Staten stellen nadere regels over de inzet van maatregelen die bijdragen aan de ontwikkeling naar zorgvuldige veehouderij als bedoeld in het tweede lid, sub a, onder I;

Niet van toepassing

4 In afwijking van het bepaalde in het tweede lid onder d kan een bestemmingsplan voorzien in mestvergisting voor samenwerkende melkrundveehouderijen tot ten hoogste 25.000 ton per jaar mits:

a. de locatie goed is ontsloten;

b de op- , overslag en verwerking van producten niet in de openlucht plaatsvindt;

c in het geval dat de mest na vergisting ter plaatse verder wordt bewerkt ten minste 50 % van het volume van de mest wordt omgezet in loosbaar water;

d de ontwikkeling vanuit een goede leefomgeving en gelet op de aspecten als benoemd in artikel 3.1, derde lid, inpasbaar is in de omgeving.

Niet van toepassing, het initiatief voorziet niet in mestvergisting voor samenwerkende melkrundveehouderijen.

5 Een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid kan binnen het bouwperceel voorzien in een niet-agrarische functie overeenkomstig artikel 7.10 tot en met artikel 7.15.

Niet van toepassing, het initiatief voorziet niet in een niet-agrarische functie.

Artikel 7.4 Afwijkende regels veehouderij

De regels in artikel 7.4 zijn niet van toepassing op onderhavig initiatief.

(24)

Agra-Matic B.V. pag. 19 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

Kwaliteitsverbetering

Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wil de provincie dat de initiatiefnemer zorgt voor een kwaliteitsverbetering van het landschap om daarmee het verlies aan omgevingskwaliteit te beperken. Passende functies kunnen zich ontwikkelen als er ook een prestatie voor het landschap tegenover staat. Daardoor wordt aantasting van de basiskwaliteit (bodem, water) en verlies aan ecologische, cultuurhistorische en landschappelijke waarden voorkomen. In principe gaat de provincie uit van de realisering van een fysieke prestatie op de projectlocatie en/of de directe projectomgeving. Indien dat niet mogelijk is, is de vorming van gemeentelijk of regionaal landschapsfonds een optie.

De kwaliteitsverbetering kan mede betreffen (art 3.2 lid 3):

a) de landschappelijke inpassing van bebouwing ten behoeve van intensieve veehouderij, voor zover vereist op grond van deze verordening;

b) het toevoegen, versterken of herstellen van landschapselementen die een bijdrage leveren aan de versterking van de landschapsstructuur of de relatie stad-land;

c) activiteiten, gericht op behoud of herstel van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing of terreinen;

d) het wegnemen van verharding;

e) het slopen van bebouwing;

f) een fysieke bijdrage aan de realisering van de ecologische hoofdstructuur en ecologische verbindingszones.

In dit geval wordt er maatwerk geleverd door het opstellen van een specifiek inpassingplan, dit plan zal voldoen aan alle voorwaarden die de gemeente stelt. De gemeente Reusel-de Mierden vraagt hierbij van initiatiefnemers een forse inspanning op het gebied van groen om tot uitbreiding van rood te komen. Een inspanning die verder gaat dan de provinciale eisen omtrent kwaliteitsverbetering.

In bijlage 2 zijn de berekeningen omtrent de kwaliteitsverbetering opgenomen. In totaal wordt de waardevermeerdering berekend op 21.865,70 euro. Van deze waardevermeerdering wordt tenminste 20% geïnvesteerd in extra landschappelijke inpassing, zijnde 4.373,14 euro. In dit geval wordt 2.000 m2 extra erfbeplanting aangelegd naast de verplichte 1.500 m2 (10% van omvang bouwvlak) vanuit het bestemminsplan. Deze extra 2000 m2 kost de ondernemer in aanleg en beheer: 4.534 euro, hiermee wordt voldaan aan de provinciale regels omtrent kwaliteitsverbetering.

Het inpassingplan wordt toegelicht in paragraaf 4.14

(25)

Agra-Matic B.V. pag. 20 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

3.3. Gemeentelijk planologisch beleid

3.3.1. Omgevingsvisie Gemeente Reusel-De Mierden

In deze sub-paragraaf kijken we naar de Omgevingsvisie waarin onder andere de toekomstvisie zoals opgesteld in 2013 is verwerkt. In onderstaande visiekaart is goed te zien wat de visie is van de gemeente op het landbouwgebied ten zuiden van Reusel.

Dit gebied wordt gezien als een duurzame agrarische landschapskamer in een jonge heideontginning, met mogelijkheden voor agrarische bedrijven.

Figuur 3-6 Visiekaart omgevingsvisie Reusel-De Mierden 08-02-2018 ( = bedrijfslocatie)

Naastgelegen figuur 3-7 laat de strategiekaart zien. De locatie aan de Schepersweijer ligt in een gebied waar de volgende strategie wordt gevolgd:

“aanwijzen voor en stimuleren van innovaties in grootschalige intensieve dierhouderij en grootschalige energieopwekking in combinatie met het tegengaan van gevoelige functies onder voorwaarde van een deugdelijke ontsluiting voor zwaar vrachtverkeer”.

Figuur 3-7 Strategiekaart Structuurvisie Reusel- De Mierden 08-02-2018 ( = bedrijfslocatie)

Bron: www.reuseldemierden.nl S

(26)

Agra-Matic B.V. pag. 21 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

3.3.2. Vigerende bestemmingsplan

Het geldende bestemmingsplan voor dit bedrijf is “Buitengebied 2009, herziening fase 1a”, vastgesteld op 9 juli 2013. Dit bestemmingsplan betreft een herziening van de regels van het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2009’. Deze twee bestemmingsplannen vormen samen het actuele gemeentelijke planologisch beleid. Voor de verbeelding moet gekeken worden naar bestemmingsplan ‘Buitengebied 2009’ voor de regels naar de herziening ‘Buitengebied 2009, herziening fase 1a’.

In het vigerende bestemmingsplan, zie figuur 3-8, heeft het perceel aan de Schepersweijer 1 de gebiedsaanduiding Verwevingsgebied, de enkelbestemming

‘Bedrijf - Agrarisch’ en de functieaanduiding ‘Intensieve veehouderij’. De omliggende gronden ten zuiden van de Schepersweijer zijn bestemd als ‘Agrarisch met waarden – Landschapswaarden 2’. Ten zuiden van het perceel zijn de gronden voorzien van de gebiedsaanduiding ‘extensiveringsgebied’, het huidige ‘beperkingen veehouderij’

gebied. De locatie is niet gelegen in dit gebied. Op de locatie is conform bijlage 3 bij de regels van het vigerende bestemmingsplan 5.458 m2 van de bebouwing in gebruik voor de intensieve veehouderij. Het oppervlak blijft gelijk. De oppervlakte van het bouwvlak (circa 1,37 hectare) wordt vergroot naar 1,5 hectare.

Figuur 3-8 Verbeelding ‘Bestemmingsplan Buitengebied 2009’

(27)

Agra-Matic B.V. pag. 22 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bouwvlak te vergroten voor het bestemmingsvlak ‘Bedrijf – Agrarisch’ nader aangeduid met ‘intensieve veehouderij’

middels een binnenplanse wijzigingsbevoegdheid (art. 10.6.1 ‘vormverandering bestemmingsvlak Bedrijf – Agrarisch’ in combinatie met art. 6.7.6 Vergroting bestemmingsvlak 'Bedrijf – Agrarisch' t.b.v. intensieve veehouderij) . In de twee genoemde artikelen staan een groot aantal voorwaarden waar dit plan aan moet voldoen.

Om de vergroting van het bouwvlak mogelijk te maken, dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

a. Vergroting van een bestemmingsvlak van een bedrijf dat is opgenomen in de bijlage

‘Gestopte intensieve veehouderijen’, is niet toegestaan;

Het bedrijf betreft geen gestopte intensieve veehouderij en is niet opgenomen in de bijlage ‘Gestopte intensieve veehouderijen’ behorend bij het vigerende

bestemmingsplan.

b. er dient sprake te zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf;

In de eindfase ontstaat hier een middelgroot varkensbedrijf met akkerbouwactiviteiten welke een bedrijfsomvang heeft die naar verwachting gemiddeld is richting 2020.

c. de uitbreiding is noodzakelijk uit een oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling;

Voor de akkerbouwactiviteiten is geen opslagmogelijkheid voor producten en machines. Middels de geplande loods wordt dit mogelijk gemaakt. Op deze manier kunnen producten beter opgeslagen worden wat de kwaliteit van de producten ten goede komt. Ook het inpandig stallen van machines is beter voor de machines. Het oprichten van de loods draagt bij aan de verduurzaming van de akkerbouwactiviteiten.

d. advies kan worden gevraagd aan een agrarisch deskundige over het bepaalde onder b. en c;

Er mag advies worden ingewonnen over punten b. en c.

e. het bestemmingsvlak ‘Bedrijf – Agrarisch’ mag worden vergroot tot maximaal 1,5 hectare.

In de gewenste situatie bedraagt het bestemmingsvlak ‘Bedrijf – Agrarisch’ 1,5 hectare

f. het nieuwe bestemmingsvlak ‘Bedrijf – Agrarisch’ wordt op de verbeelding behorende bij het wijzigingsplan opgenomen

Op de verbeelding is het nieuwe bestemmingsvlak ‘Bedrijf – Agrarisch’ opgenomen.

(28)

Agra-Matic B.V. pag. 23 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

g. vergroting van de oppervlakte is uitsluitend toegestaan op een duurzame locatie intensieve veehouderij;

Deze locatie is een duurzame locatie op basis van de Omgevingsvisie gemeente Reusel - de Mierden, hetgeen nader wordt onderbouwd in paragraaf 4.12.

h. deze wijziging kan niet worden toegepast voor bestemmingsvlakken, die zijn gelegen binnen de aanduiding 'extensiveringsgebied' op de 'zoneringskaart reconstructie';

De locatie is gelegen binnen een verwevingsgebied.

i. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan, waarbij de oppervlakte van de inpassing minimaal 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak dient te bedragen;

Conform de aanwijzingen van de gemeentelijke Landschapsarchitect /stedenbouwkundige, een landschapsplan opgesteld (zie bijlage 1). In paragraaf 4.14 is beschreven dat in totaal 3.500 m2 wordt ingericht als erfbeplanting, ruim meer dan de vereiste 1.500 m2. Dit plan voldoet aan bovengenoemde voorwaarden

j. er vindt kwaliteitsverbetering van het landschap plaats

Het voorgenomen initiatief zorgt voor een kwaliteitsverbetering. Dit is beschreven in paragraaf 3.2.3.

k. de milieu-planologische haalbaarheid van het initiatief dient te worden aangetoond. Hierbij dient tenminste te worden voldaan aan navolgende voorwaarden:

1. er wordt voldaan aan de vastgestelde normen uit de gemeentelijke geurverordening;

2. de achtergrondbelasting mag niet meer dan 10 ou/m3 bedragen; bij een hogere achtergrondbelasting wordt een geurbelasting reducerende maatregel toegepast, waarbij de 50%-regeling uit artikel 3 lid 4 Wet geurhinder en veehouderij van overeenkomstige toepassing is en moet hieraan worden voldaan;

3. er mag geen toename van de stikstofemmissie plaatsvinden 4. er dient minimaal waterneutraal te worden gebouwd;

Het voorgenomen initiatief resulteert niet in meer geur- en fijn stofemissie waardoor aan punt 1 t/m 3 wordt voldaan. Punt 4 is wel van toepassing en zal in paragraaf 4.14 behandeld worden.

l. de nieuwe stallen voldoen minimaal aan de voorwaarden uit het certificeringsysteem Maatlat Duurzame Veehouderij, waarbij wordt gestreefd naar een energie neutrale ontwikkeling;

(29)

Agra-Matic B.V. pag. 24 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

De voorwaarde onder j is door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State vernietigd en hier wordt niet direct aan getoetst.

m. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;

De omliggende gronden zijn in agrarisch gebruik.

n. de in de bestemmmingsomschrijving omschreven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast

De locatie is gelegen in een gebiedsbestemming ‘Agrarisch met waarden – Landschapswaarden 2’. Dit zijn gebieden waarvan met name de landschapswaarden specifiek worden beschermd. Hier is rekening mee gehouden bij het opstellen van het landschapsplan voor deze locatie, zoals omschreven in paragraaf 4.15.

Naast de mogelijkheid tot vergroting van het bouwvlak is in het bestemmingsplan in artikel 10.4.1 onder b een bevoegdheid voor burgemeester en wethouders opgenomen om ontheffing te verlenen voor het bouwen met een hogere goot- en bouwhoogte voor bedrijfsgebouwen tot maximaal 7 m respectievelijk 13 m.

In de gewenste situatie wordt de goothoogte van de aardappelen loods maximaal 7 meter en de bouwhoogte maximaal 13 meter. Hiermee wijkt de op te richten aardappelen loods af van de bepalingen in het moederplan maar kunnen burgemeester en wethouders op basis van dit moederplan wel ontheffing voor ontlenen. In de regels (artikel 3.2.2) behorend bij dit wijzigingsplan wordt bepaald de goothoogte niet meer mag bedragen dan 7m en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 13 m.

(30)

Agra-Matic B.V. pag. 25 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

4 Onderzoeken

4.1. Milieueffect Rapportage (M.e.r)

Onderhavige ontwikkeling betreft het realiseren van een aardappelen loods. De ontwikkeling valt niet onder een categorie van onderdeel D of C van de bijlage, behorende bij het Besluit milieueffectrapportage. Daarom is voor de bedrijfsaanpassing geen milieueffectrapportage-beoordeling (m.e.r.-beoordeling of vormvrij mer) verplicht.

4.2. Milieuzonering

Het milieubeleid en de daarop gebaseerde regelgeving spelen een belangrijke rol bij het ruimtelijk ordeningsbeleid. Beide beleidsterreinen richten zich op de bescherming van de kwaliteit van de (leef)omgeving. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering.

Onder milieuzonering wordt verstaan: het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast.

De milieuzonering heeft twee doelen:

• het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;

• het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.

Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt de VNG-uitgave “Bedrijven en Milieuzonering” uit 2009 gehanteerd. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar.

De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand.

De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is. Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. De richtafstanden van de lijst gelden ten opzichte van het omgevingstype “rustige woonwijk” dan wel “gemengd gebied”. In dit geval is sprake van een rustige ligging in het buitengebied met weinig verstoring. Uitgegaan kan worden van het omgevingstype “rustige woonwijk”.

(31)

Agra-Matic B.V. pag. 26 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

Volgens de VNG-lijst valt de ontwikkeling onder de omschrijving ‘Akkerbouw en Fruitteelt’, waarvoor de volgende richtafstanden gelden:

• voor het aspect ‘geurhinder’ => 10 meter,

• voor het aspect ‘stofhinder’ => 10 meter,

• voor het aspect ‘geluidhinder’ => 30 meter,

• voor het aspect ‘gevaar’ => 10 meter.

De activiteit ‘Akkerbouw en Fruitteelt’ wordt toegevoegd aan de bestaande activiteit

‘Fokken en houden van varkens’. Voor deze activiteit gelden de volgende richtafstanden:

• voor het aspect ‘geurhinder’ => 200 meter,

• voor het aspect ‘stofhinder’ => 30 meter,

• voor het aspect ‘geluidhinder’ => 50 meter,

• voor het aspect ‘gevaar’ => 0 meter.

Voor onderhavige locatie betekent dat de volgend richtafstanden gelden:

• voor het aspect ‘geurhinder’ => 200 meter,

• voor het aspect ‘stofhinder’ => 30 meter,

• voor het aspect ‘geluidhinder’ => 50 meter,

• voor het aspect ‘gevaar’ => 10 meter.

In de directe omgeving van het bedrijf zijn uitsluitend agrarische bedrijfswoningen gelegen. Binnen een straal van 200 meter zijn geen burgerwoningen of andere geurgevoelige objecten aanwezig. De dichtstbijzijnde bedrijfswoning van derden is gelegen op een afstand van 66 meter (Scheperswijer 2). Deze afstand is ruim voldoende zodat voldaan wordt aan de richtafstand betreft gevaar, geluid- en stofhinder. De omgeving vormt geen belemmering voor het voorgenomen initiatief.

Dit wijzigingsplan stelt geen nieuwe gevoelige functies voor. Vanuit de milieuzonering bestaan dan ook geen belemmeringen voor onderhavige ontwikkelingen.

(32)

Agra-Matic B.V. pag. 27 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

4.3. Cultuurhistorie

De provincie ziet het Brabantse erfgoed als belangrijk onderdeel van haar identiteit en wil het een plaats geven in de verder ontwikkeling van Brabant. De provincie heeft daarom een digitale Cultuur Historische Waardenkaart (CHW) opgesteld, zie onderstaande figuur 1-1 voor een uitsnede van deze kaart. Op deze kaart is te zien dat het plangebied niet ligt in een cultuurhistorisch beschermd vlak, lijn of punt. Het zuidelijke bosgebied wordt gezien als geen gebied met een middelhoge trefkans op het gebied van archeologie, waarover later meer. De Postelsedijk ten oosten van het plangebied is een historisch geografische lijn en het belang hiervan wordt gezien als redelijk hoog. De onverharde weg aan de westzijde van het plangebied -aangeduid met de oranje lijn- is een historische lijn die van hoog belang wordt geacht. Daarnaast is er ten noorden van de locatie een archeologisch landschap gelegen. Onderhavig initiatief heeft geen invloed op de besproken elementen.

Figuur 4-1 Uitsnede Cultuurhistorische Waardenkaart provincie Noord-Brabant ( = bedrijfslocatie)

(33)

Agra-Matic B.V. pag. 28 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

4.4. Archeologie

Volgens de wettelijke verplichting dient in bestemmingsplannen rekening te worden gehouden met bekende en verwachte archeologische waarden. Als onderdeel van het beleidsplan Archeologische Monumentenzorg is een gemeentelijke erfgoedkaart en een gemeentelijke erfgoed verordening van kracht. Op deze kaart zijn de archeologisch waardevolle gebieden in 7 categorieën verdeeld, variërend van archeologische monumenten tot gebieden zonder archeologische verwachting.

Volgens deze kaart is het bedrijf gelegen binnen een gebied zonder archeologische verwachtingswaarde, categorie 7 (zie figuur 4-2). Op de omliggende landbouwgronden is categorie 7 ook van toepassing, wat betekent dat er geen kans op archeologische waarden worden verwacht. Nader archeologisch onderzoek is dus niet nodig. Wel bestaat er de wettelijke meldingsplicht en algemene zorgplicht.

Figuur 4-2 Uitsnede gemeentelijk erfgoedkaart ( = bedrijfslocatie) Bron: https://atlas.odzob.nl/erfgoed/

(34)

Agra-Matic B.V. pag. 29 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

4.5. Bodem

Op grond van artikel 8 van de Woningwet bevat de bouwverordening voorschriften omtrent het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem. Deze voorschriften hebben uitsluitend betrekking op bouwwerken waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen aanwezig zullen zijn. Het realiseren van het gebouw is bedoeld ten behoeve van de opslag van aardappelen. In de nieuwbouw zal niet meer dan 2 uur per dag worden gewerkt waardoor een bodemonderzoek niet noodzakelijk is.

De bodem op het terrein is gekwalificeerd als veldpodzolgronden. Dit zijn laag gelegen zandgronden met een humeuze tot humusrijke bovengrond, die dunner dan 30 cm is; daaronder bevindt zich een laag, die bruin gekleurd is door ingespoelde humeuze stoffen (humuspodzol – B). Deze gronden worden veel aangetroffen in de lage heidevelden, die nu vrijwel alle zijn ontgonnen.

Uit onderstaande figuur blijkt tevens dat de bouwlocatie is gelegen nabij een aardkundig waardevol gebied.

Het bedrijf aan de Schepersweijer 1 is volgens figuur 4-4 gelegen ten noorden van een aardkundig waardevol gebied, dit gebied is de Reuselse Moeren. Het als aardkundig waardevol beschouwde kleine veen-, heide- en bosgebied van de Reuselse Moeren ligt tegen de landsgrens aan. In het gebied, dat vroeger deel uitmaakte van een uitgestrekter hoogveengebied, vindt ook nu nog actieve hoogveenvorming plaats.

Het gebied bestaat uit een zuidelijk gelegen moerassige laagte omgeven door licht golvend dekzandlandschap, met in het noorden van het gebied een kleine zone met lage landduinen. In de zuidelijke moerassige laagte vindt actieve hoogveenvorming plaats. Ze sluit in het westen en noordoosten aan op een dalvormige venige laagte, waarin de gegraven ‘Vaartloop’ ligt.

De volgende ontwikkelingen bedreigen dit gebied: kleine aantastingen van het natuurlijk reliëf zijn het uitgraven van poelen in het kader van natuurontwikkeling.

Bedreigingen voor de natuurwaarden en aanverwante aardkundige waarden vormen verdroging en evt. daaraan gekoppelde maaivelddaling door veenoxidatie als gevolg van de verlaging van het grondwaterpeil. (Bron: Provincie Noord-Brabant, Toelichting bij de Aardkundige Waardenkaart Noord-Brabant, 2003, p.93)

Figuur 4-3 Geomorfologie en aardkundige waarden

(35)

Agra-Matic B.V. pag. 30 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

De locatie ligt niet in het gebied, maar op >100 meter afstand. De te beschermen waarden van het gebied worden door graafwerkzaamheden, sloop en nieuwbouw niet aangetast. De bestaande landbouw wordt ook niet gezien als bedreiger van dit gebied.

4.6. Spuitzone

In een bestemmingsplan dient te worden beoordeeld of sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Daarbij dient bijvoorbeeld ook rekening gehouden te worden met spuitzones ten behoeve van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Er zijn echter geen wettelijke bepalingen inzake minimaal aan te houden afstanden tussen de gronden waarop gewassen worden geteeld en nabijgelegen gevoelige functies. In de praktijk is een vuistregel ontstaan die aangeeft dat er ten minste een afstand van 50 meter tussen perceel en een gevoelig object in acht moet worden genomen. Bij deze afstand wordt er enerzijds van uitgegaan dat de gebruiksmogelijkheden van het perceel niet wordt belemmerd, en anderzijds dat er geen nadelige effecten optreden voor een goed woon- en leefklimaat. Deze afstand is echter indicatief. Dat wil zeggen dat er gemotiveerd van kan worden afgeweken.

Of een spuitzone in acht genomen dient te worden tussen de aardappelloods en het naburige perceel is afhankelijk van de beoordeling of een aardappelloods een gevoelig object betreft. Aangezien niet meer dan 2 uur per dag wordt gewerkt in de aardappelloods is geen sprake van langdurig verblijf. Hierdoor is de aardappelloods geen gevoelig object en hoeft geen spuitzone in acht te worden genomen.

4.7. Verkeer en parkeren

Het beperken van de nadelige milieugevolgen van het verkeer van personen of goederen naar een inrichting is een te beschermen milieubelang. In deze paragraaf beschouwen wij wat het effect is van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling op dit aspect. De te behandelen onderwerpen zijn: parkeerbehoefte, verkeersaantrekkende werking van de inrichting en de invloed van de ruimtelijke ontwikkeling op het aantal verkeersbewegingen van en naar de inrichting.

Figuur 4-4 Aardkundig waardevol gebied Reuselse Moeren ( = bedrijfslocatie)

(36)

Agra-Matic B.V. pag. 31 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

4.7.1. Parkeren

Het parkeren van alle voertuigen geschiedt op eigen terrein. Ten behoeve van de nieuwbouw van de aardappelen loods zijn geen nieuwe parkeerplaatsen noodzakelijk.

Ten behoeve van de aardappelen loods dient nieuwe erfverharding aangelegd te worden om de loods te bereiken.

4.7.2. Verkeer aantrekkende werking

De voorgenomen ontwikkeling heeft een verkeer-aantrekkende-werking. De nieuwe aardappelen loods heeft een totaal oppervlak van circa 3.100 m2. Maximaal 2.480 m2 (80%) van dit oppervlak wordt gebruikt voor de opslag van aardappelen. De overige 620 m2 (20%) wordt gebruikt voor stalling van machines. Dit betekent dat de maximale opslag 14.880 m3 bedraagt bij een stapelhoogte van 6 kuub kisten.

De aanvoer vindt plaats middels tractoren met kar met een maximaal laadvermogen van 20 ton. Het soortelijke gewicht van aardappelen is 700 kg/m3. Dit betekent dat in totaal 520 tractoren met kar nodig zijn. De aanvoer van aardappelen vindt plaats in oktober en november. Uitgaande van 26 werkdagen (ma t/m za) per maand betreft de aantrekkende werking in oktober en november gemiddeld 10 tractoren per werkdag De afvoer vindt plaats middels vrachtwagens met een maximaal laadvermogen van 32 ton. Dit betekent dat in totaal 326 vrachtwagens nodig zijn. De afvoer van aardappelen vindt plaats van januari tot en met juni. Dit betekent dat gemiddeld tussen de 55 en 65 vrachtwagens per maand het bedrijf bezoeken. Uitgaande van 21 werkdagen (ma t/m vrij) per maand betreft de aantrekkende werking in mei tot en met juni gemiddeld 3 vrachtwagens per werkdag.

De stalling van machines resulteert niet in een aantrekkende werking aangezien op dit moment materieel buiten wordt gestald.

4.7.3. Verkeersbewegingen

Op dit moment worden producten en materieel buiten opgeslagen. In de gewenste situatie is de opslagcapaciteit voor producten groter waardoor de verkeersbewegingen toenemen. Voor de ontsluiting van het bedrijf wordt op dit moment gebruik gemaakt van twee inritten vanaf de Schepersweijer. Voor de ontsluiting van de nieuwe bebouwing wordt één extra inrit gerealiseerd. Het bedrijf wordt verlaten via de Schepersweijer, die een snelheidsregime van 60 km/uur kent. Het perceel is te bereiken zonder door kwetsbare dorpskommen zoals de kern van Reusel te rijden. Na circa 600 meter in oostelijke richting sluit de Schepersweijer aan op de Postelsedijk.

Via de Postelsedijk en vervolgens de Sleutelstraat die overgaat in het Weijereind komt men via de Hamelendijk uit op een rotonde vanwaar de N284 en de N269 bereikt worden. De ontsluiting naar het zuiden verloopt ook via de Postelsedijk, die eenmaal de grens over, overgaat in de Reuselseweg.

4.8. Geluid

In de Wet geluidhinder (WGH) is vastgesteld dat, indien in het plangebied geluidgevoelige functies (zoals woningen) zijn voorzien binnen de invloedssfeer van (rail- en weg)verkeerslawaai, akoestisch onderzoek uitgevoerd dient te worden. Het onderhavige plan betreft echter het vergroten van het bouwvlak en het realiseren van een aardappelloods. Deze bouwwerken kunnen niet aangemerkt worden als geluidgevoelig object in de zin van de Wet geluidhinder. Derhalve vormt het aspect geluidhinder geen belemmering voor de realisering van het onderhavige plan.

(37)

Agra-Matic B.V. pag. 32 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

Als gevolg van de nieuwbouw van de aardappelen loods wijzigt het aantal geluidsbronnen en verkeersbewegingen. De geluidsbronnen betreffen ventilatoren in de droogwand. De geluidsbronnen zijn inpandig gesitueerd waardoor geluidemissie nauwelijks optreedt. De toename in verkeersbewegingen betreft de aan- en afvoer van producten. Deze toename in verkeersbewegingen gaat op in het verkeer op de Schepersweijer. De Schepersweijer betreft een drukke landbouwweg.

Het aspect geluid vormt geen belemmering voor onderhavige ontwikkelingen. Aan de afstandseis van 50 meter vanuit de milieuzonering (paragraaf 4.2) wordt voldaan.

Daarnaast is op basis van de inpandige ventilatoren en de omgevingsaspecten geluidhinder op omliggende percelen niet te verwachten.

4.9. Luchtkwaliteit

De lucht in Nederland wordt steeds schoner, maar het kan altijd beter. Het wegverkeer is een van de belangrijkste bronnen van luchtvervuiling. Ook de industrie en landbouw de draagt eraan bij, daarom behoeft dit aspect ook in dit plan nadere aandacht.

De Europese Unie heeft voor 13 stoffen normen en/of meetverplichtingen vastgesteld. De concentraties in de buitenlucht mogen niet boven deze normen uitkomen. In 2008 is er een nieuwe EU-luchtkwaliteitsrichtlijn in werking getreden.

Een van de nieuwe elementen daarin is dat er ook normen zijn opgenomen voor de fijnere fractie van fijn stof (PM2,5). Deze EU-normen zijn geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving via de wet Milieubeheer (luchtkwaliteitseisen). De stoffen die op dit moment onder de Europese regelgeving vallen zijn: arseen (As), benzeen (C6H6), benzo[a]pyreen, cadmium (Cd), fijn stof (PM10), de fijnere fractie van fijn stof (PM2,5), koolmonoxide (CO), lood (Pb), nikkel (Ni), stikstofdioxide (NO2), stikstofoxiden (NOx) en zwaveldioxide (SO2).

In dit plan besteden wij specifiek aandacht aan twee van de stoffen die invloed hebben op de luchtkwaliteit, namelijk fijn stof (PM10) en de fijnere fractie van fijn stof (PM2,5). Hiervan is bekend dat (intensieve) veehouderij bedrijven, deze deeltjes uitstoten en dat deze deeltjes een negatieve invloed kunnen hebben op de gezondheid van de mens. De grenswaarden voor de andere stoffen worden niet overschreden of de landbouw draagt hier niet aan bij.

(38)

Agra-Matic B.V. pag. 33 Status: Vastgesteld, Datum: 28 april 2020

4.9.1. Fijn stof (PM10)

De achtergrond concentratie ter plaatse bedraag 20,33 µg/m3 (Bron: Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland – RIVM). Met het voorgenomen initiatief vinden geen wijzigingen plaats met betrekking tot de intensieve veehouderij.

De fijnstofemissie vanuit dierenverblijven wijzigt niet ten opzichte van de vergunde situatie. Bij de laatste ontwikkeling op het bedrijf (omgevingsvergunning 2012) droog de ontwikkeling NIBM bij aan de fijnstofconcentratie.

Met het realiseren van een aardappelen loods worden niet of nauwelijks stoffen geëmitteerd die worden genoemd in de Wet luchtkwaliteit. De verkeersbewegingen die samenhangen met de aardappelen loods veroorzaken een verwaarloosbaar kleine hoeveelheid emissie van deze stoffen.

Als sprake is van een beperkte toename van de luchtverontreiniging die niet in betekenende mate (NIBM) bijdraagt aan de concentratie PM10 in de buitenlucht, hoeft een project niet langer meer getoetst te worden. Dit volgt uit artikel 5.16, lid 1, sub c, van de Wet milieubeheer. Het Besluit NIBM legt vast wat geldt als ‘niet in betekenende mate’ bijdragen. Na het in werking treden van het NSL op 1 augustus 2009, is de definitie van NIBM 3% van de grenswaarde (jaargemiddelde concentratie van 40 μg/m3 ) dat is 1,2 µg/m3 (artikel 2, lid 1, Besluit NIBM in samenhang met Bijlage 1A van de Regeling NIBM). Op basis van de NIBM-tool is te bepalen of de toename in vervoersbewegingen In Betekende Mate bijdraagt of niet.

In paragraaf 4.7.2 is berekend dat in oktober en november gemiddeld 10 tractoren met kar en in januari tot en met juni gemiddeld drie vrachtwagens per dag het bedrijf bezoeken. In de NIBM tool wordt uitgegaan van een worst-case berekening voor de bijdrage aan de luchtkwaliteit. Voor onderhavig initiatief wordt uitgegaan van een worstcase scenario van 15 tractoren per dag, dit zijn 30 vervoersbewegingen. Uit de berekening (zie figuur 4-5) blijkt dat het worst-case scenario niet in betekende mate bijdraagt.

Op basis van de achtergrondconcentratie en de NIBM bijdrage van de vervoersbewegingen voldoet de voorgenomen bedrijfsopzet aan de Wet luchtkwaliteit.

Figuur 4-5: Berekening NIBM vervoersbewegingen (Bron: infomill)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bouwvlak van een grondgebonden en niet- grondgebonden agrarisch

verwijderd, de agrarische bedrijfsgebouwen met een oppervlakte van 2500 m 2 worden gesloopt en 250 m 2 de uiterste maximum is voor bijgebouwen bij burgerwoningen conform

De gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - voorwaarde landschappelijke inpassing' mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van

In het onderzochte gebied zijn geen beschermde overige soorten aangetroffen, deze worden op basis van het aanwezige biotooptype en bekende verspreiding hier ook niet

Omdat er sprake is van een agrarisch bouwvlak van 1 ha dat wordt verwijderd, op de locatie veel bebouwing wordt gesloopt (ongeveer 1.100 m2) en 250 m2 de uiterste maximum is

Voor Staphorst zijn in de SVIR geen onderwerpen opgenomen die aangemerkt worden als nationaal belang waarmee rekening gehouden dient te worden zodat het ruimtelijk Rijksbeleid

Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien om aan de deugdelijkheid en zorgvuldigheid van de onder verantwoordelijkheid van Bureau

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reusel-De Mierden 2021tot vaststelling van beleidsregel voor de uitvoering van tijdelijke subsidies