• No results found

BOUWEN m SLOOPErI

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "BOUWEN m SLOOPErI "

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

e)-::::::::::::::::::: (s^M^Äy©::;:::::::::;::::::. <S

VERORDENING

©

OP HET

BOUWEN m SLOOPErI

IN DE

<

©

STAD EN VOORSTEDEN VAN BATAVIA EN OP DE HOOFD- PLAATSEN DER AFDEELINGEN BOITENZORG,

MEESTER-CORNELIS EN TANGERANG.

fo

Qcarrèstterd door den Resident van Batavia, dd, 13 Mei 1 8 8 2 , en overgenomen uit de Javasclie Courant van 1882 No. 4 7 .

L « k

cmyn& >s

Hui ,*«$" / ): lfl$ \%

B A T A V I A ,

£, A3NHDS D B T J K K E E I J ,

•1883

©:: : : ; : : : i : : ( ^ ©:: ::::::©

61

©

(2)

" ^

(3)

VERORDENING

OP H E T

BOÏÏWM M SLOOPEN

IN DE

STAD EN VOORSTEDEN VAN BATAVIA EN OP DE HOOFD- PLAATSEN DER AFOEELINGEN BUITENZORG,

MEESTER-CORNELIS EN TANGERANG.

Gearre»[e«rd door den Resident va» Batavia dd. 15 Mei 1 8 8 2 , en overgenomen uil de Javasclie Courant van 1882 No. 4 7 .

/4> VAN ,-'VAN .-'-y

B A T A V I A , X, A ] X r i > S D B U K K E B I J ,

1383.

(4)
(5)

VERORDENING

OP HET

BOÏÏWM M SLOOPEÏÏ

IN DE

STAD EN VOORSTEDEN VAN BATAVIA EN OP DE HOOFD- PLAATSEN DER AFDEELINGEN BDTTENZORG,

MEESTER-CORNELIS EN TANGERANG.

. ï ü f f i R S T H : A P D E E L I N ö .

Algemeene bepalingen.

Artikel 1.

Het is verboden, om binnen de limieten der stad en voor- steden van Batavia en der hoofdplaatsen van de afdeelingeu Buitenzorg, Meester-Cornelis en Tangerang eenig bouwwerk ol betimmering te bewerkstelligen of te herbouwen, grondslagen, fundeeringen van muren te vernieuwen, onbebouwde gronden met muren of heiningen af te scheiden, eenig gebouw of ge- timmerte, aan den openbaren weg of aan openbaar water staande of aan eenig gebouw grenzende, geheel of gedeelte- lijk af- of uit te breken of van beslemming te doen veran- deren; in eenig gebouw balklagen te doen verleggen, buiten-, binnen-, draag-, gemeene of ringmuren uit te breken of te veranderen, straten of wegen op te breken, stookplaatsen, riolen en putten te maken of te veranderen, kaden of be- schoeiingen langs openbaar water aan te leggen of te her- stellen, dan na verkregen vergunning van het hoofd van plaatselijk bestuur, behoudens het bepaalde bij artikel 9.

(6)

4 Artikel 2.

Ten aanzien van deze verordening worden de gebouwen, gelegen aan den openbaren weg of aan eenig openbaar water, zoo daardoor de grenslijn wordt gevormd, onverschillig aan welke zijde zij geplaatst zijn, gerekend binnen de limieten der hoofdplaatsen te vallen.

Artikel 5.

Het bepaalde bij artikel 1 is niet van toepassing op bam- boezen woningen van inlanders, in zoover geen fundeeringen worden aangelegd. Eenvoudige op den grond liggende rolla- gen worden niet tot fundeeringen gerekend.

Artikel 4.

Zonder vergunning mag al datgene worden verricht, wat tot gewoon dagelijksch onderhoud behoort, mitsgaders her- stellingen, vernieuwingen en verbouwingen binnenshuis waar- door de openbare veiligheid niet in gevaar wordt gebracht.

Artikel 5.

Bij het doen van verzoeken om vergunning tot het sloopen van huizen moet het bewijs worden gevoegd, dat aan het bepaalde bij staatsblad 1828 n°. 93 is voldaan.

Artikel 6.

In de gevallen, omschreven in artikel 1, wordt door den eigenaar van het perceel of zijn gemachtigde de tusschen- komst van den plaatselijken rooimeesler ingeroepen.

Artikel 7.

De verrichtingen van den rooimeester bestaan in rooien en schouwen. Eene rooiing beeft plaats bij het afsluiten van bebouwde of onbebouwde gronden, bij het maken van geheel of gedeeltelijk nieuwe gebouwen, in zoover eene of meer zijden van het gebouw eenige rooilijn zoude kunnen overschrijden, bij het herstellen of veranderen van fronlmuren van gebou- wen, vallende in de rooilijn, en in het algemeen in ai die

(7)

H

gevallen, in welke het bouwen of herstellen aanleiding zoude kannen geven tot het overschrijden der rooilijn.

Eene schouwing heeft plaats bij het optrekken van nieuwe gebouwen, die binnen eenige rooilijn zijn gelegen, en bij alle herstellingen, vernieuwingen of veranderingen, welke omschre- ven zijn bij artikel 1 en waarbij geen rooiing vereischt wordt.

Artikel 8.

Indien binnen zes maanden na den dag, waarop de ver- gunning van het hoofd van plaatselijk bestuur, bedoeld in arti- kel 1, is verleend, met het werk nog geen aanvang is gemaakt, wordt de vergunning als vervallen beschouwd, tenzij de re- denen van vertraging door het hoofd van plaatselijk bestuur genoegzaam gegrond worden bevonden, om eene verlenging van den termijn toe te staan.

Artikel 9.

Waar het alleen het doen van herstellingen, vernieuwingen of veranderingen betreft, waartoe slechts eene schouwing vereischt wordt, wordt de bij art. 1 bedoelde vergunning door den rooimeester schriftelijk verleend.

Indien deze vergunning door den rooimeester wordt gewei- gerd, kan de aanvrager de beslissing inroepen van het hoofd van plaatselijk bestuur.

Artikel 10.

De vergunning wordt aan den belanghebbende niet ter hand gesteld dan nadat door hem is betaald het verschuldigde voor zegelgeld en c.q. voor schouwing of rooiing alsmede c.q. voor de kosten der in artikel 14 bedoelde grondboringen en gra- vingen.

Geen werk als in artikel 1 bedoeld, mag aangevangen worden dan nadat de betrekkelijke vergunning aan den be- langhebbende is ter hand gesteld, die verplicht is te zorgen, dat die vergunning steeds bij het werk voorhanden is en op eerste mondelinge of schriftelijke aanvrage aan den rooimees- ter wordt vertoond.

(8)

6

Artikel 11.

Een nieuw gebouwd of gedeeltelijk vernieuwd steenen huis mag niet worden bewoond dan minstens een maand na de voltooiing, gerekend van den dag, waarop na schriftelijke aangifte bij den rooimeester deze zich van de deugdelijkheid der aangifte zal hebben overtuigd, in welk geval hij verplicht is, hiervan binnen den tijd van acht dagen eene schriftelijke verklaring aan belanghebbenden af te geven.

Bij eene gedeeltelijke vernieuwing strekt zich dit verbod alleen tot het vernieuwde gedeelte uit.

Artikel 12.

Onder de volgende benamingen wordt in deze verordening en bij hare toepassing verstaan, als:

onder openbaren weg:

alle openbare wegen, lanen, straten, zijstraten, stegen, gangen, sloppen, bruggen, markten, pleinen en plantsoenen:

onder openbaar water:

alle openbare havens, rivieren, grachten, vaarten en slooten:

onder buitenmuren :

alle gemeene of eigen muren, die het gebouw insluiten, hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk;

onder binnenmuren:

alle muren binnen het gebouw, welke niets dan hun eigen gewicht te dragen hebben en dus alleen tot afscheiding dienen;

onder draagmuren:

die muren binnen het gebouw, waarin bintlagen gelegd zijn of welke tot ondersteuning van eenig belangrijk gedeelte van het gebouw dienen, zoodat de geheele of gedeeltelijke af- of uitbreking de stevigheid daarvan zoude kunnen weg- nemen of verminderen;

onder ringmuren:

die muren, welke tot erfscheiding dienen en niets dan hun eigen gewicht te dragen hebben;

onder rooilijnen:

de grenzen van openbare wegen en openbare watererç

(9)

De openbare wegen en wateren liggen buiten de rooilijn.

Alles wat niet tot de openbare wegen of wateren behoort moet binnen de rooilijn liggen.

T W E E D E A F D E E L I N G .

Wijze van bouwtn.

Artikel 13.

Waar de rooilijn langs erfafscheidingen en niet langs gevels van gebouwen loopt, bepaalt het hoofd van plaatselijk bestuur, na overleg met den rooimeester, den afstand, waarop nieuwe gevels van gebouwen binnen de rooilijn mogen worden opge- trokken.

Bij liet aanleggen van straten, wegen en gangen mogende voorgevels der gebouwen niet dichter tegenover elkander ge- plaatst worden dan op den afstand van 12 meter.

Bij eventueele aanvragen om herstellingen en vernieuwingen zal hiertoe alleen vergunning worden verleend onder voor- waarde, dat alles, wat buiten de rooilijn mocht liggen, daar- binnen teruggebracht worde.

In quaestieuse gevallen beslist de rooimeester behoudens hooger beroep op het hoofd van plaatselijk bestuur.

Artikel 14.

Zonder schriftelijk bewijs van goedkeuring van den rooi- meester mag op bestaande of nieuw aangelegde fundeeringen niet gebouwd worden.

Voor verderen opbouw moet de tusschenkomst van den rooimeester ter opneming — dus ten tweeden male — wor- den ingeroepen.

Het plaatselijk bestuur kan zoo noodig gelasten grondbo- ringen te doen ten koste van de eigenaren der op te richten gebouwen, ten einde te beoordeelen of de fundamenten vol- doende zijn.

(10)

s

Artikel IS.

Buiten-, binnen- en draagmuren van woon- en pakhuizen mogen op geene mindere dikte gebouwd worden dan in de volgende tabel voor iedere soort bepaald is.

HOOGTE

BED

MURER.

T/m 51/ , meter..

V a n 5 72t o t 9 m .

W O O N H U I Z E N .

Buiten- muren.

1 steen l ' / a steen

Draag- muren.

1 steen l ' / j steen

Binnen- muren.

*/i steen 1 steen

P A K H U I Z E N .

Buiten- m u r e n .

l*/2 steen 2 sten

D r a a j - muren.

1 steen l ' / i ' s t e e n

Binnen- muren.

1 steen 1 steen

Halfsteensmuren moeten op afstanden van hoogstens Vj2

meter van een éénsteens pilaster worden voorzien.

De hoogte der muren wordt gemeten van den bovenkant van het plint tot aan den benedenkant der balklagen.

De plinten moeten minstens een halven steen dikker zijn dan bovenbedoelde muren.

Verder moeten alle muren op een behoorlijk fundament rusten, waarvan echter uitgezonderd zijn die muren, welke door moer- of architraafbalken gedragen worden.

Kolommen of pilasters, welke muren vervangen, moeten tot 4 meter hoogte minstens een halven steen en van grootere hoogte minstens één steen meerdere dikte hebben dan voor de muren is aangegeven.

De in dit artikel bedoelde steenen zijn 0,26 meter lang , 0,125 meter breed en 0,05 meter dik.

Bij gebruik van andere steensoorten kunnen door den rooi- meester afwijkingen toegestaan worden.

Artikel 16.

Van alle gebouwen, bestemd tot woningen, mag de vloer niet lager dan 0,25 meter boven den hoogst gelegen belen- denden weg worden gelegd, terwijl voor pakhuizen en andere gebouwen naar gelang van omstandigheden in overleg met den rooimeester gehandeld wordt.

(11)

9

Wanneer echter door deze bepaling de vloeren hooger dan 0,75 meter boven het onmiddellijk omliggend terrein zouden rijzen, kan op advies van den rooimeester hiervan door het hoofd van plaatselijk bestuur dispensatie worden verleend.

Artikel 17.

Elke bintlaag moet minstens om het andere bint met ankers en ter plaatse, waar de binten tegen elkander komen, met zwaluwstaartsgewijze koppelijzers bevestigd worden.

Men mag geene ankerverbindingen in eene bovenbintlaag aanbrengen, vóór en aleer de lagere bintlagen behoorlijk ver- ankerd en aangemetseld zijn.

Artikel 18.

De scheiding tusschen twee belendende gebouwen moet ge- heel van steen worden opgetrokken en tot aan den nok of, bij gebruik van eenzakgoot, tot aan de muurplaat doorloopen.

In zoodanigen scheidsmuur, hetzij die eigen of gemeen is, alsmede in een ringmuur tusschen twee belendende erven mogen geene openingen worden gemaakt zonder vergunning van het hoofd van plaatselijk bestuur.

Artikel 19.

Het gebruik van bouwmaterialen, weike schadelijk voor de gezondheid zijn of door te groote brandbaarheid of andere nadeelige eigenschappen de algemeene veiligheid bedreigen, wordt door het hoofd van plaatselijk bestuur tegengegaan.

Artikel 20.

Bij het bouwen en verbouwen van panden moet door het aanleggen van goed gemetselde riolen voorzien worden in de afleiding van het hemel- en spoelwater naar de bestaande rio- len, grachten, rivieren, enz.

Tevens moet een behoorlijk secreet met zinkput worden ingericht, bijaldien geene andere en geoorloofde middelen tot afvoer van faccale stoffen bestaan.

(12)

10

Artikel 21.

Buiten de rooiingen mogen geene metselwerken, planken of andere timmerrages, zoo vóór als ter zijde der woningen boven of beneden gemaakt worden.

Art. 22.

Waar de gevelmuren der huizen in de rooilijn vallen, kun- nen met vergunning van het hoofd van plaatselijk bestuur stoepen worden gemaakt; zij mogen echter niet breeder zijn dan 2 meter en niet door muren, zitbanken, hekken of der- gelijken van elkander afgescheiden worden, tenzij in bijzon- dere gevallen daartoe speciale vergunning is verleend door het hoofd van plaatselijk bestuur.

De in dit artikel bedoelde stoepen blijven een deel uitmaken van den openbaren weg.

Artikel 23.

Bij het bouwen of het herstellen van huizen, waarvan de gevelmuren in de rooilijn vallen, mogen de steigers en al wat daartoe behoort, nooit meer dan 2 meter buiten die lijn uitspringen.

In bijzondere gevallen kan door het hoofd van plaatselijk bestuur van deze bepaling dispensatie worden verleend.

D E R D E A F D E E L I N G .

Van de verplichtingen van eigenaren ten behoeve van het algemeen belang, ten opzichte van hel plaatselijk

bestuur en ten opzichte van elkander.

Artikel 24.

De eigenaars van huizen of erven zijn verplicht de daar- langs loopende goten en riolen schoon te houden en hunne muren, hekken en diergelijken, aan den openbaren weg gren- zende, in behoorlijken staat te onderhouden.

(13)

11 Artikel 25.

De eigenaars van huizen of erven zijn verplicht, indien de huizen dan wel de afsluitingen van de erven door den rooi- raeester bouwvallig worden bevonden, dermate dat er gevaar voor geheele of gedeeltelijke in- of afstorting bestaat, deze voldoende te herstellen of af te breken binnen den tijd van 3 maanden, gerekend van de door het hoofd van plaatselijk bestuur gedane schriftelijke mededeeling.

Alleen in de gevallen, waar dadelijk gevaar dreigt, moet ook met de herstelling, voorziening of opruiming onmiddelijk worden aangevangen.

Deze bepalingen zijn ook van toepassing op oevers, kaden, beschoeiingen en diergelijken.

Artikel 26.

Als minimum voor de hoogte van ringmuren en van af- scheidingsmuren tusschen bewoonde erven wordt gesteld 1,50 meter.

De ringmuren van bewoonde erven mogen aan den open- baren weg niet hooger dan 1,50 meter zijn.

Op die muren mogen houten, ijzeren of andere hekken worden geplaatst en daartoe op onderlinge afstanden van min- stens 2'/2 meter pilasters worden gemetseld.

Artikel 27.

Die een waterloop door een naburig huis of over een na- burig erf heeft, moet in den waterloop op de grens van zijn erf ijzeren traliën, welke niet wijder dan 0,01 meter zijn, doen stellen en onderhouden en bovendien vóór die traliën aan de zijde, van waar het water komt, een waterdichten zink- put hebben minstens lang, breed en diep 0,30 meter.

Stinkende, bijtende of gevaarlijke stoffen mogen daardoor niet worden afgevoerd.

Artikel 28.

De tusschenruimte, te maken of te laten tusschen eenen gemeenen of niet gemeenen muur en putten, riolen, enz..

(14)

12

bedoeld in artikel 6S3 van het Burgerlijk Wetboek, is be- paald op 2 decimeter, te melen van uit den voet der fun- deeringen.

Artikel 29.

Planken of bamboezen gebouwen, van welken aard ook.

hetzij met atap of op eene andere wijze gedekt, mogen niet dan op een afstand van 2,50 meter van een gemeenen of niet gemeenen muur of heining worden opgericht.

V I E R D E A F D E E L I N G .

Van hel toezicht op hel bouwen en het personeel, daarmede belast.

Artikel 50.

De rooimeester is belast:

a. met het onderzoek van en het adviseeren op alle aanvra- gen, plannen, enz.; betrekking hebbende op bet bouwen, herbouwen, vernieuwen, afbreken, uit-en opbreken, welke daartoe door het plaatselijk bestuur in zijne handen worden gesteld ;

b. met het toezicht op de toepassing en nakoming der bepa- lingen aangaande het bouwen en sloopen, in deze veror- dening voorkomende, en van de ^voorschriften en vergun- ningen, door het hoofd van plaatselijk bestuur te geven:

c met het doen van rooiingen en schouwingen en het afge- ven van daarop betrekking hebbende certificaten.

Hij legt daarbij aan een register van alle door hem ge- dane rooiingen en schouwingen met vermelding der daar- voor in rekening gebrachte kosten.

Dit register wordt door hem aan het einde van ieder kwartaal aan het hoofd van plaatselijk bestuur ter inzage aangeboden.

d. met het opsporen van overtredingen van de in deze ver- ordening voorkomende bepalingen;

(15)

ia

e. met het minstens eenmaal in de drie maanden inspectee- ren van al de openbare goten, ten einde na te gaan of aan de verplichlingen, bedoeld in artikel 24 wordt voldaan.

Bij den aanvang van elk kwartaal dient de rooimeester van zijne bevinding dienaangaande rapport in aan het hoofd van plaatselijk bestuur.

Artikel 31.

De sub a van artikel 30 bedoelde aanvragen onderzoekt de rooimeesler met het oog op:

Ie. de bepalingen in deze verordening;

Ie. de veiligheid en bewaring van de gezondheid der ingezetenen.

Het advies wordt, zoo noodig, na eene inspectie in loco en na het hooren van belanghebbenden uitgebracht.

Artikel. 32.

Wanneer het den rooimeester toeschijnt, dal door lage lig- ging, slechte afwatering van het erf als anderszins geen vol- doende waarborg bestaat voor de gezondheid der bewoners van eenig hierop op te richten gebouw, wordt door het hoofd van plaatselijk bestuur aan den plaatselijken geneesheer een onderzoek in loco opgedragen.

Van de bevinding wordt proces-verbaal opgemaakt en aan het hoofd van plaatselijk bestuur ingediend.

De rooimeester is, zoo noodig, bij dat onderzoek tegen- woordig tot het geven van aanwijzingen.

Artikel 33.

Boor den rooimeester wordt bij aanbouw of vernieuwingen van huizen, enz. het gevoelen ingewonnen van den eerstaan- wezeuden of plaatselijken ingenieur van den waterstaat om- trent de afmetingen der doorstroomings-openingen onder de toegangen tot de te bouwen erven.

Hij draagt zorg, dat de door dien ingenieur hieromtrent gegeven aanwijzingen sliplelijk worden opgevolgd»

(16)

Ei

Artikel 34.

Indien door den rooimeesler aan het hoofd van plaatselijk bestuur tot het weigeren eener vergunning wordt geadviseerd, wordt door hem medegedeeld:

a. wat in de aanvrage, het plan enz. wordt afgekeurd;

b. de gronden van afkeuring.

De redenen van afkeuring worden aan de belanghebbenden schriftelijk medegedeeld door het hoofd van plaatselijk bestuur.

Wanneer de belanghebbenden zich met de afkeuring be- zwaard achten, staat het hun vrij, bij een met redenen om- kleed request aan het hoofd van plaatselijk bestuur hun ver- langen te kennen geven, dat de zaak ten hunnen koste door eene commissie van bouwkundigen worden onderzocht.

Deze commissie bestaat uit drie leden, waarvan één door het hoofd van plaatselijk bestuur, één door den belangheb- bende en één door den rooimèester wordt gekozen.

Deze commissie zendt binnen den tijd van acht dagen haar advies aan het hoofd van plaatselijk bestuur, dat de beslis- sing mededeelt aan belanghebbenden.

Artikel 38.

Ingeval van ontdekking eener overtreding dezer verordening wordt door den rooimèester locale inspectie over het werk, waar zulks heeft plaats gehad, gehouden en naar bevind van zaken eene schouwing of eene rooiing gedaan.

De overtreder wordt uitgenoodigd hierbij tegenwoordig Ie zijn.

De rooimèester geeft daarna aan het hoofd van plaatselijk bestuur binnen acht dagen schriftelijk kennis van de overtreding.

' Artikel 56.

Bij verbouwingen is den rooimèester de toegang steeds ver- gund; bij weigering of verhindering van toegang, ook bij vermoeden van ontduiking dezer verordening, roept de rooi- mèester de hulp in van het hoofd van plaatselijk bestuur.

-.

(17)

u

Artikel 37.

Onverminderd het bepaalde bij artikel 158 van het Wetboek van Strafrecht voor Europeanen en artikel 159 van het Wet- boek van Strafrecht voor Inlanders is het een ieder verboden, den rooimeester in de uitoefening van zijne function hinder- lijk te zijn.

Artikel 58.

Door belanghebbenden wordt aan den rooimeester betaald:

Voor eene rooiing van af te sluiten erven of gronden /'O.25 (vijf en twintig centen) per strekkende meter langs de rooi- lijn of rooilijnen;

Voor het rooien van gebouwen, waarvan een der gevels in de rooilijn valt, of waarbij nadere erfafscheiding langs de rooilijn ontbreekt f 0.10 (tien centen) per vierkante meter oppervlakte dier gebouwen; met dien verstande, dat beide rooiingen nooit te zamen kunnen gaan, noch voor een en hetzelfde gebouw, noch voor de daarbij behoorende bijgebouwen ;

Voor het rooien van herstellingen per strekkenden meter van het front f 0.50 (vijftig cent) ;

Voor een schouwing voor herstellingen /' 5 (vijf gulden);

met dien verstande, dat hieronder begrepen zijn de kosten der tweede in artikel 14 bedoelde schouwing en van het op- maken van hel aan belanghebbenden uit te reiken attest, waarvan het zegel echter afzonderlijk wordt berekend;

Voor eene schouwing voor advies, zoo deze noodig mocht zijn, f 3 (drie gulden).

De reeds genoemde attesten en schriftelijke adviezen strek- ken tevens lot quitanliën der in deze bedoelde gelden.

Voorts zal door belanghebbenden aan den plaatselijken ge- neesheer of andere deskundigen voor de onderzoekingen, be- doeld in artikel 32, moeten worden betaald eene som van ƒ 5 (vijf gulden) en even zooveel aan elk lid van de commissie, bedoeld in artikel 34.

Voor het rooien en schouwen van huizen, door Inlanders tot eigen bewoning opgericht, is slechts een derde gedeelte der in artikel 38 vermelde kosten verschuldigd.

(18)

V I J E D E A F D È E L I N G .

Van de straffen.

Artikel 39.

Alle overtreding van dit reglement wordt gestraft met eene geldboete van f S (vijf gulden) tot f K (vijf en twintig gulden).

Artikel 40.

De veroordeelden zijn verplicht, om binnen een door het hoofd van plaatselijk bestuur te stellen termijn, het noodige te verrichten lot wegruiming, verandering en verbetering van al wat strijdig is met de bepalingen van dit reglement.

Indien zij daartoe onwillig blijven, zal zulks ten hunnen koste van wege het hoofd van plaatselijk bestuur worden verricht.

Z E S D E A F D E E L I N G

Tijdstip van inwerkingtreding der verordening.

• Artikel 41.

Deze verordening treedt in werking op den dag harer af- kondiging.

(19)

S260 £600

A i n » X33Hj.onaia

(20)

(gg)

:@^i -QA

&

! V

Gl

' ^ : ^ IWfl©*

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het Servicepunt heeft gekozen voor een klantgerichte benadering en levert maatwerk voor eigenaren.. In toenemende mate komen funderingsproblemen

Met deze jongeren gaat het vaak niet goed, onder meer door gebrek aan expertise bij de instellingen.. Zij komen dan ook relatief vaak terecht in

Samen met de Harmonie, Diaconie en Labor is ook door Plaatselijk Belang Wesepe gehoor gegeven aan een bijdrage voor drie jaar om het Leerorkest te ondersteunen op de A.. Op 21

Tussen onze leerlingen is de 1,5-meter-maatregel niet noodzakelijk, maar toch hebben we er voor gekozen om tijdens de pauzes het plein op te splitsen in onder- en bovenbouw..

Wij zijn een woningcorporatie met goede en betaalbare huizen in prettige Wij zijn een woningcorporatie met goede en betaalbare huizen in prettige Wij zijn een woningcorporatie met

Een boom valt misschien niet meteen om, maar er kunnen uit een ogenschijnlijk vitale boom wel takken naar beneden donderen die u en ik niet op ons schedeldak willen hebben.. Zo’n

Het kind vangt zichzelf veilig op als hij opzij valt of uit balans raakt door zijn arm niet uit te steken in de richting van zijn val5. Tijdens zijn val raakt het kind de grond niet

is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheid