• No results found

Jaarverslag van de Commissie van beroep funderend onderwijs 2019

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Jaarverslag van de Commissie van beroep funderend onderwijs 2019"

Copied!
22
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Jaarverslag van de Commissie van beroep funderend onderwijs

2019

(2)

2

Inhoudsopgave

Woord vooraf ... 3

1. Samenstelling van de Commissie van beroep funderend onderwijs ... 4

2. Stichting Onderwijsgeschillen ... 5

2.1 Het secretariaat... 5

2.2 Het Expertisecentrum ... 5

2.3 Website en Social media ... 5

3. Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) ... 7

4. Beroepen funderend onderwijs ... 8

4.1 Aangesloten scholen ... 8

4.2 Onderwerpen van beroepen ... 8

4.3 Behandelde beroepen ... 9

4.5 Mondelinge behandeling / vereenvoudigde behandeling / voorlopige ... 12

voorziening / mediation ... 12

5. De samenvattingen van de uitspraken ... 13

(3)

3 Voor u ligt het jaarverslag 2019 van de Commissie van beroep funderend

onderwijs.

Het aantal aanhangig gemaakte beroepen in 2019 is iets gedaald ten opzichte van 2018.

Naar verwachting gaat het aantal door de commissie te behandelen zaken vanaf 1 januari 2020 toenemen omdat vanaf die datum alle onderwijsinstellingen in het primair en voortgezet onderwijs automatisch zijn aangesloten bij de Commissie van beroep funderend onderwijs.

Op 1 januari 2020 is namelijk de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) in werking getreden. Deze Wet trekt de rechtspositie van ambtenaren en werknemers grotendeels gelijk omdat er geen zwaarwegende redenen meer zijn voor een verschil in rechtspositie. Voor de onderwijssector is daarvoor nog een afzonderlijke wet gemaakt, de Wnra-onderwijs. De akte van aanstelling en de akte van benoeming zijn per 1 januari 2020 van rechtswege omgezet in een arbeidsovereenkomst, waarmee het civiele arbeidsrecht van toepassing is op de verhouding tussen alle werknemers in het onderwijs en hun werkgever.

De huidige bezwaar- en beroepsgronden voor de ambtenaar in het openbaar onderwijs zijn daarmee komen te vervallen.

Omdat te voorzien was dat de Wnra belangrijke gevolgen zou hebben voor het po en vo, heeft het Expertisecentrum van Stichting Onderwijsgeschillen een adviesgroep gevraagd om een praktisch en handzaam advies uit te brengen dat voor cao-partijen bruikbaar zou zijn bij de onderhandelingen over de nieuwe cao po en de nieuwe cao vo. Op 20 maart 2019 is het advies ‘Op weg naar één arbeidsrecht voor de gehele onderwijssector’ gepubliceerd.

Verderop in het jaarverslag leest u meer over dit advies.

In de cao po regelt artikel 12 het beroepsrecht voor personeel in het bijzonder onderwijs.

Artikel 1.7 lid 2 cao po bepaalt dat dit beroepsrecht ook voor personeel in het openbaar onderwijs geldt, zodra de Wnra in werking is getreden. In de cao vo regelt artikel 19 het beroepsrecht voor het personeel waarop het Burgerlijk Wetboek van toepassing is. Vanaf 1 januari 2020 geldt dit artikel dus ook voor personeel in het openbaar onderwijs.

Loe Sprengers Voorzitter

Woord vooraf

(4)

4

1. Samenstelling van de Commissie van beroep funderend onderwijs

De Commissie bestaat tijdens een hoorzitting uit ten minste drie leden en drie plaatsvervangende leden, waaronder een voorzitter en een vicevoorzitter.

Tijdens het verslagjaar was de samenstelling van de Commissie als volgt:

mr. L.C.J. Sprengers mr. C.H. Kemp-Randewijk

voorzitter vicevoorzitter

mr.drs. G.W. van der Brugge mr. P.H.M. Kanters mr. D. Vergunst

lid werkgevers lid werkgevers lid werkgevers

mr. M.J. van Dasselaar mr. E. van Vliet drs.M.H.W.C. Voeten

lid werknemers lid werknemers lid werknemers

De actuele samenstelling van de Commissie treft u hier.

(5)

5

2. Stichting Onderwijsgeschillen

2.1 Het secretariaat

De Commissie van beroep funderend onderwijs is door de cao-partijen ondergebracht bij Stichting Onderwijsgeschillen te Utrecht.

Onderwijsgeschillen heeft een professioneel bureau met een team van deskundige medewerkers, waaronder ervaren onderwijsjuristen, een professioneel secretariaat en kennismedewerkers. Onderwijsgeschillen zorgt voor de facilitaire, administratieve en juridische ondersteuning van onder meer de Commissie van beroep funderend onderwijs.

Daarnaast biedt Onderwijsgeschillen mediation aan als oplossing van geschillen. Daarvoor heeft de organisatie een aantal MfN- gecertificeerde mediators in dienst.

De coördinerend secretaris van de Commissie van beroep funderend onderwijs is mr. Roswitha de Bekker.

Stichting Onderwijsgeschillen is ingericht volgens het governance model, waarin bestuur en toezicht van de organisatie gescheiden zijn in twee statutaire organen.

De Raad van Toezicht is als volgt samengesteld:

 de heer mr. H.T. van der Meer, voorzitter, president Gerechtshof Amsterdam

 mevrouw mr. drs. C.W.M. Dullaert, lid, directeur Le Tableau B.V.

 de heer drs. B.J.F. Fransen MSc, lid, interimbestuurder/ toezichthouder / bestuursadviseur

In het verslagjaar was mr. H.E. (Hilde) Mertens directeur/bestuurder bij Onderwijsgeschillen Per 1 februari 2020 is zij opgevolgd door mr. C. (Cécile) de Vos.

2.2 Het Expertisecentrum

Kwaliteit vereist voortdurende aandacht. Daarom heeft Onderwijsgeschillen een

Expertisecentrum, samengesteld uit onafhankelijke externe deskundigen, dat gericht is op de verbetering van de kwaliteit van de geschilbeslechting in het onderwijs. De

werkzaamheden van het Expertisecentrum hebben effect op de inhoud en organisatie van geschilbeslechting en de werkwijze van de commissies.

2.3 Website en Social media

Website Onderwijsgeschillen

Op deze website vindt u informatie over de verschillende commissies die zijn

ondergebracht bij Onderwijsgeschillen. Per Commissie is er een korte uitleg gegeven en onder verschillende tabbladen vindt u onder meer het reglement, de relevante wet en

(6)

6 regelgeving en de uitspraken/adviezen van de betreffende Commissie.

Verder bevat de website actualiteiten, activiteiten en publicaties op gebied van beroeps onderwijs.

Nieuwsbrief

Onderwijsgeschillen geeft maandelijks een nieuwsbrief uit die een overzicht bevat van de uitspraken en adviezen die door Onderwijsgeschillen zijn gepubliceerd in de voorgaande maand, waaronder de uitspraken van de Commissie van beroep.

Aanmelding voor deze nieuwsbrief kan via de website.

Alle actualiteiten op de websites worden ook gedeeld via Twitter en LinkedIn.

(7)

7

3. Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra)

Door de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra), die per 1 januari 2020 in werking is getreden, wijzigt de eenzijdige aanstelling van het personeel in het openbaar onderwijs in een arbeidsovereenkomst. Hierdoor werkt zowel het personeel in het bijzonder onderwijs als het personeel in het openbaar onderwijs op basis van een

arbeidsovereenkomst.

Het Expertisecentrum van de Stichting Onderwijsgeschillen heeft in 2018 vooruitlopend op deze wet een adviesgroep gevraagd een nadere analyse te maken van de arbeidsrechtelijke gevolgen van de Wnra voor personeel in het openbaar onderwijs. De

adviesgroep bestond uit een aantal deskundigen op het terrein van het onderwijs- en arbeidsrecht:

mr. dr. L.C.J. Sprengers (advocaat, voorzitter diverse beroepscommissies - waaronder de Bezwarencommissie OMO en de Commissie van beroep funderend onderwijs - en voorzitter van de adviesgroep);

mr. dr. F.H.J.G Brekelmans (verbonden aan Actis te Rotterdam);

mr. W. Lindeboom (advocaat);

mr. dr. E. van Vliet (universitair docent Erasmus School of Law en commissielid van de Commissie van beroep funderend onderwijs).

Aan de adviesgroep is het volgende gevraagd:

- de huidige rechtspositie van personeel in het openbaar en bijzonder onderwijs te analyseren;

- de gevolgen van de Wnra voor personeel in het openbaar onderwijs te analyseren en deze te vergelijken met de huidige rechtspositie van personeel in het bijzonder onderwijs;

- op basis van deze analyses voorstellen voor de regeling van de rechtsbescherming van onderwijspersoneel na invoering van de Wnra en daarbij aanbevelingen te doen.

Het advies richt zich op het primair en voortgezet onderwijs. In deze sectoren heeft de Wnra belangrijke gevolgen. Een belangrijk doel was om een praktisch handzaam advies uit te brengen dat voor cao-partijen bruikbaar is bij de onderhandelingen over de nieuwe cao po en de nieuwe cao vo. Na bespreking van het conceptadvies is in op 20 maart 2019 het advies ‘Op weg naar één arbeidsrecht voor de gehele onderwijssector’ gepubliceerd. Lees meer….

(8)

8

4. Beroepen funderend onderwijs 4.1 Aangesloten scholen

Tot 1 januari 2020 was deze Commissie alleen toegankelijk voor personeel werkzaam in het bijzonder onderwijs. Door de inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) is deze commissie vanaf 1 januari 2020 ook toegankelijk voor personeel werkzaam in het openbaar onderwijs. Daarmee is deze commissie de enige landelijke

commissie van beroep funderend onderwijs en zijn alle instellingen in het primair- speciaal en voortgezet (speciaal) onderwijs, op grond van de cao po en cao vo, bij deze Commissie

aangesloten.

4.2 Onderwerpen van beroepen

Werknemers in het funderend onderwijs (primair, voortgezet en (voortgezet) speciaal onderwijs), die het niet eens zijn met bepaalde besluiten van hun werkgever, kunnen daartegen in beroep gaan bij de Commissie van beroep funderend onderwijs. De Commissie is bevoegd om te oordelen over besluiten die in de toepasselijke cao zijn genoemd als besluiten waartegen de werknemer bij de Commissie beroep kan instellen.

Primair onderwijs

Op grond van artikel 1.7 lid 2 cao primair onderwijs gelden bij de inwerkingtreding van de Wnra voor de werknemers in het openbaar onderwijs dezelfde arbeidsvoorwaarden en cao-bepalingen als voor de werknemers in het bijzonder onderwijs.

De Commissie is voor wat betreft het primair onderwijs bevoegd te oordelen over een door de werkgever genomen besluit over (artikel 12.1 lid 1 cao po)

 een disciplinaire maatregel, met uitzondering van ontslag;

 schorsing als ordemaatregel;

 het direct of indirect onthouden van promotie;

 overplaatsing in het kader van de bestuursbenoeming;

 eenmalige inhouding periodieke verhoging en het niet toekennen van het

schaaluitloopbedrag, als ook het onthouden van een periodieke verhoging op basis van het bekwaamheidsniveau (basis- of vakbekwaam).

De uitspraken van de Commissie zijn bindend. (artikel 12.1 lid 6 cao po).

Voortgezet onderwijs

De Commissie is voor wat betreft het voortgezet onderwijs bevoegd te oordelen over een door de werkgever genomen besluit over (artikel 19 lid 1 cao vo)

een disciplinaire maatregel, met uitzondering van ontslag;

schorsing;

 het direct of indirect onthouden van promotie;

 aanwijzing van een andere instelling of instellingen waaraan de werknemer werkzaamheden zal verrichten (overplaatsing);

 eenmalige inhouding periodieke verhoging.

De uitspraken van de Commissie zijn bindend (artikel 19 lid 5 cao vo).

(9)

9

4.3 Behandelde beroepen

Totaal aantal beroepen in behandeling: 61

 beroepen resterend uit 2018 13

 in 2019 aanhangig gemaakt 48

 ingetrokken 28

 aantal uitspraken 21

 behandeling nog niet afgerond op 31.12.19 12

28

21 12

ingetrokken uitspraken

behandeling nog niet

afgerond 31/12

(10)

10 Beroepen ingesteld tegen:

Een beroep is soms gericht tegen meerdere besluiten, zoals een beroep tegen een schorsing als ordemaatregel en een berisping. Het aantal onderwerpen in onderstaand overzicht stemt daarom niet overeen met het aantal ingediende beroepen.

Beroepen ingesteld naar sectoren

23

30

5

3 0

5 10 15 20 25 30 35

overplaatsing schorsing als ordemaatregel disciplinaire maatregel

onthouden promotie

24

30 7

po

vo

so/vso

(11)

11

Vergelijking verslagjaar met voorgaande jaren

7 12

2

Uitgebrachte oordelen: 21

gegrond ongegrond niet-ontvankelijk

34

71 74

61

17

34 35

28 13

24 26

21

4

13 13 12

0 10 20 30 40 50 60 70 80

2016(*) 2017 2018 2019

totaal in behandeling ingetrokken uitspraken niet afgerond 31/12

(12)

12

4.5 Mondelinge behandeling / vereenvoudigde behandeling / voorlopige voorziening / mediation

De Commissie houdt in elk beroep in beginsel een hoorzitting waarin partijen hun standpunten mondeling kunnen toelichten en vragen van de Commissie kunnen beantwoorden.

De Commissie die het geschil mondeling behandelt bestaat uit 3 personen: de voorzitter, een lid dat is benoemd op voordracht van de werkgevers, en een lid dat is benoemd op

voordracht van de werknemers.

In 2019 heeft de Commissie 18 beroepen mondeling behandeld.

Soms houdt de Commissie geen zitting en doet de Voorzitter van de Commissie alleen uitspraak ‘in vereenvoudigde behandeling’. Artikel 3 van het reglementvan de Commissie geeft die mogelijkheid in het geval de voorzitter van oordeel is dat de Commissie kennelijk onbevoegd is, het verzoek ‘kennelijk niet-ontvankelijk’ dan wel ‘kennelijk ongegrond’ is.

In 2019 heeft de voorzitter van de Commissie eenmaal een uitspraak in vereenvoudigde behandeling gedaan.

Er kunnen omstandigheden zijn waardoor het voor een werknemer belangrijk is om snel te weten waar hij/zij aan toe is. De werknemer kan dan op grond van artikel 17 van het reglement van de Commissie aan de voorzitter van de Commissie een voorlopige uitspraak vragen. De werknemer moet in zijn/haar verzoek aangeven waarom hij/zij een spoedeisend belang heeft en niet kan wachten op het definitieve oordeel van de Commissie. Zo’n

uitspraak van de voorzitter van de Commissie is een voorlopige voorziening. Een definitieve uitspraak volgt pas als het beroep door de Commissie behandeld is. In 2019 heeft de

voorzitter van de Commissie 1 verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening behandeld.

Onderwijsgeschillen biedt mediation aan bij alle soorten conflicten in het onderwijs.

Bij Onderwijsgeschillen zijn 3 MfN-geregistreerde mediators werkzaam, die gespecialiseerd zijn in de verschillende conflicten in het onderwijsveld. Ook bij conflicten tussen werkgever en werknemer. De afgelopen tijd neemt het aantal arbeidsmediations toe.

Alle scholen die bij Onderwijsgeschillen zijn aangesloten kunnen gebruik maken van mediation.

Meer informatie over mediation vindt u op website.

(13)

13

5. De samenvattingen van de uitspraken

108451 – 17.01 uitspraak 21 januari 2019

Beroep tegen overplaatsing ongegrond. Er is een arbeidsconflict en de verhoudingen zijn verder verslechterd. Het belang van de werkgever weegt zwaarder.

Sector: primair onderwijs Situatie

Na een periode van arbeidsongeschiktheid, is de werknemer gaan re-integreren. Daarbij heeft zij aangegeven geen groepsverantwoordelijkheid te willen maar ondersteunende en begeleidende werkzaamheden te willen verrichten. De school zit in een veranderproces en verwacht van alle leerkrachten volledige inzet en commitment.

De werkgever heeft geprobeerd om in overleg met de werknemer te komen tot een vrijwillige overplaatsing maar daarmee heeft de werknemer niet ingestemd. Zij werkt al 27 jaar op de school en wil ook graag blijven werken op een jenaplanschool.

Hierop heeft de werkgever de werknemer meegedeeld dat zij gedwongen wordt

overgeplaatst naar een andere school of naar de vervangingspool. Tegen die beslissing stelt zij beroep in.

Uitspraak van de Commissie

Beroep ongegrond. Er is sprake van zwaarwichtige omstandigheden.

Toelichting

Duidelijk is dat de verhouding tussen de werknemer en de interim-directeur verstoord is en dat sprake is van een conflictsituatie. De werknemer wil bij voorkeur leerlingbegeleidende werkzaamheden verrichten en is niet optimaal gemotiveerd om weer als groepsleerkracht te gaan werken. Inspanningen om de werkverhouding te normaliseren zijn niet gelukt. Het belang van de werkgever bij een ongehinderde uitvoering van het veranderproces weegt zwaarder dan het belang van de werknemer om op de school te werken. Daarom heeft de werkgever de werknemer gedwongen mogen overplaatsen.

108490/ 108540 - uitspraak 18 januari 2019

Beroep tegen schorsingen als ordemaatregel gegrond vanwege niet volgen verweerprocedure respectievelijk gebrek aan noodzaak.

Sector: primair onderwijs Situatie

De werknemer is in verband met klachten over een intimiderende werksfeer naar huis gestuurd. De werkgever stelt een onderzoek in. Gedurende het onderzoek is de werknemer geschorst bij wijze van ordemaatregel.

Uitspraak van de Commissie

De beroepen tegen de twee schorsingen zijn gegrond.

Toelichting

De werkgever heeft de werknemer zonder haar instemming bijzonder verlof verleend.

Daarmee is feitelijk sprake van een door de werkgever dwingend opgelegde vrijstelling van werkzaamheden, wat aangemerkt wordt als schorsing. Omdat de verweerprocedure uit de cao niet is gevolgd, houdt deze schorsing geen stand.

(14)

14 Bij de tweede schorsing is wel aan de formaliteiten voldaan. In dezelfde periode dat de

klachten over de werknemer zijn ingediend, is er onenigheid ontstaan tussen de werknemer en de algemeen adviseur van het bestuur. Hij gaf ook de opdracht tot het doen van

onderzoek. Niet gebleken is dat er eerder soortgelijke klachten over de werknemer zijn geuit, terwijl zij een lang dienstverband heeft. Ook zijn er vraagtekens te zetten bij de uitvoering van het onderzoek. Dit alles maakt dat de Commissie onvoldoende overtuigd is van de noodzaak de werknemer te schorsen.

108527 – uitspraak 24 januari 2019

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel gegrond, omdat de werkgever de verweerprocedure niet heeft gevolgd.

Sector: voortgezet onderwijs Situatie

Kort na het begin van het schooljaar, waarin werknemer was gestart als docent, merkte de werkgever dat de werknemer achterliep met de lesstof. Nadat een externe coach en een leerling- en veiligheidscoördinator een les van de werknemer hadden bijgewoond, heeft de werkgever zijn zorgen geuit over het functioneren van de werknemer en hem geschorst bij wijze van ordemaatregel voor de duur van drie maanden, althans voor de duur van de procedure tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

Uitspraak Commissie Het beroep is gegrond.

Toelichting

De werkgever heeft de werknemer niet in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze ten aanzien van de schorsing kenbaar te maken. Daardoor is de werknemer geschaad in zijn door de cao beschermde belang zich adequaat te kunnen verweren tegen een voorgenomen

schorsingsbesluit van de werkgever.

108483 –uitspraak 25 januari 2019

Beroep tegen berisping gegrond. De weigering een gesprek met de ouders van een leerling te voeren is plichtsverzuim, maar een berisping is gezien de omstandigheden geen

passende maatregel.

Sector: voortgezet onderwijs Situatie

Naar aanleiding van een oudergesprek dienen de ouders van een leerling een klacht in tegen werknemer. Daarna spreekt de werkgever afzonderlijk met de werknemer en met de ouders over de klacht. Vervolgens vindt een gesprek tussen de werknemer en de ouders plaats.

Omdat dat gesprek volgens de werkgever niet goed verloopt, verzoekt de werkgever werknemer om nogmaals in gesprek te gaan met de ouders. Werknemer weigert dat en de werkgever merkt dat aan als plichtsverzuim en legt een berisping op.

Uitspraak van de Commissie Het beroep is gegrond.

(15)

15 Toelichting

De opdracht van de werkgever aan werknemer om nogmaals in gesprek te gaan met de ouders was niet onredelijk, mede vanwege het feit dat de werknemer de leerling nog zal tegenkomen op de school. Door de weigering maakt de werknemer zich schuldig aan plichtsverzuim. Maar de maatregel is niet passend omdat de communicatie tussen de werkgever en werknemer niet optimaal is verlopen, hetgeen de werkgever kan worden aangerekend, en er geen eerdere incidenten zijn geweest terwijl de werknemer een lang dienstverband heeft.

108563 – uitspraak 8 maart 2019

Beroep tegen overplaatsing gegrond omdat, de werkgever verzuimd heeft te vermelden welke cao-grond de basis is voor de overplaatsing.

Sector: voortgezet onderwijs Situatie

Werkgever meldt in een gesprek met werknemer voornemens te zijn hem over te plaatsen vanwege een gebrek aan loyaliteit van en vertrouwen in de werknemer. In een volgend gesprek worden in dat kader drie specifieke voorvallen genoemd. In het definitieve besluit vermeldt de werkgever wel de drie voorvallen, maar niet op welke van de gronden zoals opgenomen in artikel 17.4 lid 2 cao vo de werknemer wordt overgeplaatst. Pas in het verweerschrift voert de werkgever aan dat sprake is van zwaarwichtige omstandigheden.

Uitspraak van de Commissie Het beroep is gegrond.

Toelichting

Door de grond van overplaatsing niet te noemen, is werknemer geschaad in zijn belang zich adequaat te kunnen verweren tegen de overplaatsing. Dat leidt op zichzelf reeds tot

gegrondverklaring van het beroep.

Meer inhoudelijk oordeelt de Commissie dat de incidenten die aan het besluit ten grondslag liggen geen zwaarwichtige omstandigheden opleveren. Ook zijn de argumenten die de werkgever heeft aangevoerd niet voldoende om te kunnen komen tot een overplaatsing op een van de andere gronden van artikel 17.4 lid 2 cao vo.

108550 - uitspraak 8 april 2019

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel gegrond, omdat er onvoldoende grond voor de schorsing was.

Sector: primair onderwijs Situatie

De werknemer is in verband met klachten over een intimiderende werksfeer naar huis gestuurd. De werkgever stelt een onderzoek in. Gedurende het onderzoek is de werknemer geschorst bij wijze van ordemaatregel.

Uitspraak van de Commissie Het beroep is gegrond.

(16)

16 Toelichting

De werkgever heeft de werknemer zonder haar instemming bijzonder verlof verleend. Pas na ruim twee weken schorst de werkgever haar. Kort voordat de werkgever de werknemer meedeelde dat er klachten over haar zouden zijn, is er onenigheid ontstaan tussen de werknemer en de algemeen adviseur van het bestuur over de vrijwillige afdracht van een deel van het salaris. Hij gaf ook de opdracht tot het doen van onderzoek. Niet gebleken is dat er eerder soortgelijke klachten over de werknemer zijn geuit, terwijl zij een lang

dienstverband heeft. Ook zijn er vraagtekens te zetten bij de uitvoering van het onderzoek.

Veel van de verklaringen zijn anoniem afgelegd en zien vooral op het functioneren van de directeur, die eveneens is geschorst, en in mindere mate op het functioneren van de

werknemer. Dit alles maakt dat de Commissie onvoldoende overtuigd is van de noodzaak de werknemer te schorsen. Daarom heeft de werkgever de werknemer niet in redelijkheid kunnen schorsen.

108633 –uitspraak 11 april 2019

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel ongegrond; de inhoud van de e-mailwisseling tussen de docent en een minderjarige leerlinge was voldoende reden om een onderzoek in te stellen.

Sector: voortgezet onderwijs Situatie

Een werknemer is geschorst nadat een minderjarige leerlinge melding had gedaan over grensoverschrijdend gedrag en uitlatingen van de werknemer. De werknemer heeft in de kerstvakantie e-mailcontact met de leerlinge gehad en de werkgever heeft de inhoud van deze e-mailberichten toegezonden gekregen. In het verleden heeft de werkgever de werknemer ook aangesproken op het vereiste van professionele afstand tot leerlingen.

Uitspraak van de Commissie Het beroep is ongegrond.

Toelichting

De inhoud van de e-mailwisseling is op zichzelf voldoende reden voor de werkgever om een onderzoek in te stellen. Het daarin gebezigde taalgebruik geeft reden om de melding van de leerling zorgvuldig te onderzoeken, temeer nu de werkgever de werknemer in het verleden eerder heeft aangesproken op de vereiste professionele afstand die een docent jegens een leerling moet bewaken. De werknemer heeft nog aangevoerd dat er geen noodzaak was om hem te schorsen omdat hij ernstig ziek was en is. Maar gebleken is dat de werknemer zich pas heeft ziekgemeld nadat hem was meegedeeld dat hij zou worden geschorst.

De werkgever heeft in redelijkheid tot de schorsing kunnen besluiten.

(17)

17 108570 - uitspraak 15 april 2019

Beroep tegen overplaatsing ongegrond; de werkgever heeft de procedure voor overplaatsing naar een serviceorganisatie juist gevolgd en voldoende overleg met de werknemer gevoerd.

Sector: voortgezet onderwijs Situatie

De werkgever besluit tot het onderbrengen van ondersteunende werkzaamheden in een serviceorganisatie. Hij stelt daarbij regels op voor overplaatsing van de werknemers die het aangaat, en plaatst de werknemer in de nieuwe organisatie.

Uitspraak van de Commissie Het beroep is ongegrond.

Toelichting

Het feit dat de werkgever in het besluit tot overplaatsing niet heeft aangegeven op welke grond de overplaatsing plaatsvindt, leidt niet tot gegrondheid van het beroep omdat de bezwaren van de werknemer vooral zien op het gebrekkige overleg dat de werkgever met hem zou hebben gevoerd en op de inhoud van de werkzaamheden die hem worden

opgedragen. De werkgever heeft echter op meerdere momenten overleg met de werknemer gevoerd en aanpassingen gepleegd naar aanleiding van opmerkingen van de werknemer. Dat de werkzaamheden van de werknemer veranderen is inherent aan het proces dat

plaatsvindt.

108709 - uitspraak 23 april 2019

Het beroep is niet-ontvankelijk vanwege niet verschoonbare overschrijding van de beroepstermijn.

Sector: voortgezet onderwijs Situatie

De werknemer heeft beroep ingesteld tegen een besluit tot het onthouden van promotie.

Het beroepschrift is na afloop van de beroepstermijn van zes weken verstuurd. De

werknemer stelt dat hij dacht dat het om zes werkweken ging en daarvan uitgaande is het beroepschrift tijdig verstuurd.

Uitspraak van de Commissie Het beroep is niet-ontvankelijk.

Toelichting

De beslissing waartegen het beroep is ingesteld bevat de mededeling dat de werknemer de mogelijkheid heeft om beroep in te stellen bij de Commissie met een link naar de website van de Commissie. Zowel de cao vo als het reglement van de Commissie geeft aan dat de werknemer beroep moet instellen binnen zes weken nadat het besluit is medegedeeld. Er was geen enkele aanleiding voor de werknemer om aan te nemen dat het om zes

werkweken zou gaan. De werknemer heeft nog aangevoerd dat hij hierover telefonisch contact heeft gehad met een secretariaatsmedewerker van de Commissie. Dat moge zo zijn maar het secretariaat zal nimmer uitspraak doen of een termijn in een specifieke zaak al dan niet is verstreken maar hooguit aanraden, zoals in casu is gebeurd, dat het verstandig is het

(18)

18 beroep zo spoedig mogelijk in te dienen. Op het moment van het beweerde telefonisch

contact was de beroepstermijn overigens reeds verstreken.

108686 en 108688 - uitspraak 30 april 2019

Verzoeken schorsing overplaatsing bij wijze van voorlopige voorziening toegewezen: het is onvoldoende aannemelijk dat de overplaatsing het gevolg is van een conflictsituatie.

Sector:speciaal onderwijs/voortgezet speciaal onderwijs Situatie

Naar aanleiding van een anonieme melding bij de vertrouwenspersoon over roddelgedrag van een aantal collega's, spreekt de werkgever het hele team aan. Er volgen meerdere (team)gesprekken. In een van die gesprekken doet de teamleider de uitspraak 'zij eruit of ik eruit'. Vervolgens organiseert de werkgever teamcoaching. Uit het rapport van de coach valt op te maken dat het team vertrouwen heeft in elkaar en de teamleider. Maar de teamleider heeft geen vertrouwen meer in twee werknemers.

De werkgever besluit tot overplaatsing van de werknemers. De werknemers stellen beroep in en verzoeken de Voorzitter van de Commissie om, hangende de beroepsprocedure, de overplaatsingsbesluiten te schorsen.

Uitspraak van de Voorzitter

De Voorzitter wijst de verzochte voorzieningen toe.

Toelichting

De werknemers hebben een spoedeisend belang bij een voorziening. De Voorzitter ziet voldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat de Commissie het beroep gegrond zal verklaren. De werkgever heeft niet kunnen aantonen dat sprake is van een conflictsituatie en dat de werknemers die conflictsituatie zouden hebben veroorzaakt. Bovendien is niet

gebleken dat al vóór de anonieme melding een vertrouwenskwestie speelde.

Daarom is onvoldoende aannemelijk geworden dat de verhouding tussen de werknemers en de teamleider zodanig verstoord is, dat sprake is van een conflictsituatie, waarbij

overplaatsing van de werknemers noodzakelijk is om tot werkbare verhoudingen te komen 108643 - uitspraak 7 juni 2019

Beroep tegen verlenging schorsing als ordemaatregel gegrond, omdat niet is gebleken dat het besluit bevoegd is genomen.

Sector: primair onderwijs Situatie

De werknemer is in verband met klachten over een intimiderende werksfeer geschorst. Na afloop van de termijn is de schorsing verlengd. Volgens de werknemer is het besluit niet bevoegd genomen, omdat het is ondertekend door de gemachtigde. De gemachtigde geeft aan dat zij bepaaldelijk was gevolmachtigd door de werkgever.

Uitspraak van de Commissie Het beroep is gegrond.

Toelichting

De gemachtigde heeft verklaard enkel (telefonisch) contact te hebben gehad met de voorzitter van het bestuur. Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt dat de

(19)

19 bestuurders gezamenlijk bevoegd zijn. Dat betekent dat niet één bestuurder afzonderlijk een besluit kan nemen.

Er ligt geen bestuursbesluit aan ten grondslag en er is ook geen sprake van bekrachtiging van het besluit achteraf. Daarom kan niet vastgesteld worden dat het besluit bevoegd is

genomen.

108741 - uitspraak 25 juni 2019

Verzet tegen beslissing van de voorzitter, dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is wegens overschrijding van de beroepstermijn, is ongegrond.

Sector: voortgezet onderwijs Situatie

De werknemer heeft van zijn werkgever een besluit over onthouden promotie gekregen. Hij is het daar niet mee eens en stelt beroep in. Het beroep is buiten de geldende termijn van 6 weken ingediend. De Voorzitter van de Commissie verklaart het beroep kennelijk niet- ontvankelijk. Daartegen gaat de werknemer in verzet bij de Commissie

Uitspraak van de Commissie Het verzet is ongegrond.

Toelichting

De werkgever heeft in zijn besluit verwezen naar een website. De werknemer heeft de daar genoemde beroepstermijn van 6 weken geïnterpreteerd als 6 werkweken. Daarvoor was geen aanleiding. De werknemer had zijn idee over de geldende termijn tijdig moeten toetsen.

108685 en 108687 - uitspraak 4 juli 2019

Beroepen van twee werknemers tegen hun overplaatsing gegrond: de besluiten zijn niet zorgvuldig tot stand gekomen en de feitelijke onderbouwing (conflictsituatie) ontbreekt.

Sector: speciaal onderwijs/voortgezet speciaal onderwijs Situatie

Naar aanleiding van een anonieme melding bij de vertrouwenspersoon over roddelgedrag van een aantal collega's, spreekt de werkgever het hele team aan. Er volgen meerdere (team)gesprekken. In een van die gesprekken doet de teamleider de uitspraak 'zij eruit of ik eruit'. Uit het rapport van de ingeschakelde teamcoach valt op te maken dat het team vertrouwen heeft in elkaar en de teamleider. Maar de teamleider heeft aangegeven geen vertrouwen meer te hebben in de twee werknemers. Daarop plaatst de werkgever die werknemers over.

Tegelijk met het instellen van beroep, hebben de werknemers de Voorzitter van de

Commissie verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende schorsing van de overplaatsingsbesluiten (zaaknummers 108686 en 108688). Die verzoeken zijn door de Voorzitter toegewezen, waarna de werknemers hun werkzaamheden hebben hervat.

Uitspraak van de Commissie De beroepen zijn gegrond.

Toelichting

Nog voordat de besluiten tot overplaatsing waren genomen, had de werkgever het team al

(20)

20 geïnformeerd over de overplaatsing. In de bestreden besluiten is ook geen kenbare

belangenafweging opgenomen. Ook op inhoudelijke gronden kon de werkgever de werknemers niet overplaatsen: niet is aangetoond dat er een conflictsituatie is en dat de werknemers die zouden hebben veroorzaakt. De werknemers zijn nooit eerder

aangesproken op hun houding en gedrag. In ieder geval ontbreekt verslaglegging daarvan.

108760 - uitspraak 15 oktober 2019

Beroep tegen overplaatsing in het kader van re-integratie is niet-ontvankelijk omdat er geen sprake is van overplaatsing in de zin van de cao.

Sector: voortgezet onderwijs Situatie

De werkgever deelt aan de werknemer mee dat zij haar re-integratie moet voortzetten op een andere locatie, omdat de re-integratie daar beter zal verlopen. De werknemer merkt dit aan als een besluit tot overplaatsing.

Uitspraak van de Commissie Het beroep is niet-ontvankelijk.

Toelichting

Vaststaat dat de plaatsing van de werknemer op de andere locatie tijdelijk is en dat zij na re- integratie zal terugkeren naar haar formele formatieplaats op de eigen locatie. Onder die omstandigheden is geen sprake van een overplaatsing in de zin van de cao vo. Omdat er geen sprake is van een voor beroep vatbare beslissing, is het beroep niet-ontvankelijk.

108914 - uitspraak 21 oktober 2019

Beroep tegen berisping wegens schending re-integratieverplichtingen ongegrond.

Sector: voortgezet onderwijs Situatie

De werknemer is arbeidsongeschikt. In verband met het overlijden van zijn vader, vertrekt hij halsoverkop naar Turkije en verblijft daar drie dagen. Anderhalve week later vertrekt hij wederom naar Turkije zonder de werkgever hierover te informeren. Ook geeft hij geen gehoor aan een oproep te verschijnen bij de bedrijfsarts. De werkgever legt hem een berisping op.

Uitspraak van de Commissie Het beroep is ongegrond.

Toelichting

De werknemer heeft inderdaad een consult bij de bedrijfsarts gemist en is tweemaal naar het buitenland vertrokken zonder afstemming met de werkgever en zonder geneeskundige verklaring van geen bezwaar. Daarmee heeft de werknemer zich niet gehouden aan zijn re- integratieverplichtingen, hetgeen plichtsverzuim oplevert. De Commissie is van oordeel dat het plichtsverzuim zodanig ernstig is, dat een berisping een passende maatregel is. Dat de werkgever ook een loonsanctie aan de werknemer heeft opgelegd, inhoudende

loonopschorting van het salaris tot het moment dat de werknemer bij de bedrijfsarts zou verschijnen, maakt dat niet anders.

(21)

21 108908 - uitspraak 13 december 2019

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel ongegrond; klachten van ouders en niet meewerken aan competentie-onderzoek zijn voldoende reden voor schorsing.

Sector: primair onderwijs Situatie

De werknemer is leraar. De werkgever heeft al enige tijd aanmerkingen op het functioneren van de werknemer. Hij wil dat deze een competentie-onderzoek ondergaat, maar dat wil de werknemer niet. Na twee incidenten met leerlingen en klachten van ouders schorst de werkgever de werknemer als ordemaatregel. Later volgt een schriftelijke berisping maar hiertegen stelt de werknemer geen beroep in.

Uitspraak van de Commissie Het beroep is ongegrond.

Toelichting

Er vallen wel kanttekeningen te zetten bij het handelen van de werkgever. Maar door het hard beetpakken van leerlingen is een niet veilige situatie ontstaan. Samen met het niet verlenen van medewerking om een competentie-onderzoek te ondergaan, geeft dit voldoende reden om de werknemer te schorsen.

108992- uitspraak 17 december 2019

Beroep tegen schorsing gegrond. Afwezigheid van de werknemer tijdens het onderzoek was niet dringend noodzakelijk.

Sector: voortgezet onderwijs Situatie

Uit het leerling informatiesysteem ziet de werkgever dat de werknemer regelmatig cijfers van leerlingen ophoogt. Hij confronteert de werknemer daarmee. De werknemer geeft aan dat dit staande praktijk is en dat hij soepel is met het ophogen van een cijfer als hij vindt dat de leerling dit cijfer waard is of hij de leerling dit cijfer gunt.

Vervolgens schorst de werkgever de werknemer zodat hij nader onderzoek kan doen en zich kan beraden op eventuele vervolgstappen.

Uitspraak van de Commissie Het beroep is gegrond.

Toelichting

De werkgever maakt niet duidelijk waarom de werknemer tijdens het onderzoek niet op school aanwezig kan zijn. Ook motiveert de werkgever niet waarom de afwezigheid van de werknemer nodig was gedurende de periode dat de werkgever zich beraadde op de situatie.

De werkgever kon de werknemer dan ook niet in redelijkheid schorsen.

(22)

22 Mr. mr.

Mr. mr.

Mr. mr.

Mr. mr.

g naar één

arbeidsrecht voor de gehele onderwijssector

Gevolgen van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren

Mr. mr.

Postbus 85191 3508 AD Utrecht

www.onderwijsgeschillen.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zoals in het vorige hoofdstuk is vermeld, heeft het oordeel ‘zeer zwak’ per juli 2017 een wettelijke basis: in de wetgeving voor het primair, voortgezet en (voortgezet)

In 2012 maakt de inspectie de inhaalslag naar meer risicogericht toezicht voor het (voortgezet) speciaal

vakantiedag van appellante maandag 2 juli 2012 was, is de Commissie van oordeel dat de brief van 28 juni 2012 weliswaar erg laat, maar op tijd is verzonden en aangeboden

Als de behandeling van de klacht door het bevoegd gezag naar het oordeel van de klager niet tot een oplossing heeft geleid, kan de klager de klacht indienen bij de

De school kan hierbij ook richtlijnen geven aangaande het beneden kledingstuk (broek/rok) voor wat betreft kleur en model. Het geheel dient gepast te zijn ten behoeve van

De Inspectie van het Onderwijs maakt een bestandsopname van de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve) op alle peuterspeelzalen en kinderdagverblijven met

Vooral plekken in de zorg (dagbesteding) zijn vaak lastig te vinden, en hiervoor zijn we veelal afhankelijk van particuliere initiatieven. • In het ZMLK-onderwijs is het lastig om

De werknemer moet in zijn verzoek aangeven waarom hij/zij een spoedeisend belang heeft en niet kan wachten op het definitieve oordeel van de Commissie. Ook