• No results found

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK

School : Prins Willem-Alexander Plaats : Echteld

BRIN-nummer : 10CG Onderzoeksnr. : 103586

Datum schoolbezoek : 23 juni 2008 Datum conceptrapport : 24 juni 2008 Datum vaststelling : 22 september 2008

(2)

RAPPORT VAN BEVINDINGEN

Stichting SPOENK

School : Prins Willem-Alexander

Plaats : Echteld (Neder-Betuwe)

BRIN-nummer : 10CG

Onderzoeksnummer : 103586

Naam verantwoordelijk(e) inspecteur(s) : drs P. Baak en drs T. Manders Datum uitvoering onderzoek : 23 juni 2008

Datum conceptrapport van bevindingen : 24 juni 2008 Datum vaststelling rapport : 22 september 2008 Poststregistratienummer : H2712447

1 ONDERZOEK

Op 20 februari 2008 heeft de inspectie met het bevoegd gezag van deze school gesproken over de mogelijke tekortkomingen in de onderwijskwaliteit op de school. Uit dit gesprek en uit de beschikbare informatie konden bevoegd gezag en inspectie niet eenduidig vaststellen of deze tekortkomingen al dan niet zijn opgeheven.

Met het bevoegd gezag is daarom afgesproken, dat de inspectie een onderzoek zal uitvoeren op deze school om na te gaan of er daadwerkelijk sprake is van tekortkomingen in de

kwaliteit van het onderwijs. De inspectie heeft op 23 juni 2008 het afgesproken onderzoek uitgevoerd.

In paragraaf 2 is vermeld welke kwaliteitsindicatoren in dit onderzoek zijn meegenomen en tot welke bevindingen dit heeft geleid. De keuze van de onderzochte indicatoren is

gebaseerd op:

- de ‘normindicatoren’ van het onderwijsleerproces;

- de indicatoren die tijdens het periodiek kwaliteitsonderzoek in mei 2005 als

onvoldoende zijn beoordeeld. Destijds is afgesproken dat na twee jaar opnieuw een onderzoek zou worden uitgevoerd (PKO-2);

- enkele aanvullende indicatoren (indicator 9.3 naar aanleiding van een signaal; de indicatoren 7.1 en 7.3 in verband met de relatie met leerlingenzorg; indicator 1.8 in verband met een afspraak binnen de inspectie).

2 BEVINDINGEN Tekortkomingen

Op de Prins Willem-Alexanderschool zijn de volgende tekortkomingen geconstateerd:

Leerresultaten

13.1 De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de

kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.

(3)

13.2 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden.

Kwaliteitszorg

1.2 De school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten.

1.3 De school evalueert regelmatig het leren en onderwijzen.

1.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten.

1.5 De school borgt de kwaliteit van het leren en onderwijzen.

1.6 De school rapporteert aan belanghebbenden inzichtelijk over de gerealiseerde kwaliteit van het onderwijs.

1.8 De school draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs gericht op bevordering van sociale integratie en actief burgerschap, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met diversiteit in de samenleving.

Aanbod

3.5 De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan.

Afstemming

7.1 De leraren volgen de vorderingen van hun leerlingen systematisch.

7.3 De leraren stemmen de instructie en verwerking af op de verschillen in ontwikkeling

tussen de leerlingen.

Zorg en begeleiding

10.1 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en ontwikkeling van de leerlingen.

11.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens, bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen.

11.3 De school voert de zorg planmatig uit.

11.4 De school gaat de effecten van de zorg na.

Geen tekortkomingen

De inspectie heeft een aantal onderzochte indicatoren als voldoende beoordeeld, te weten:

Leerresultaten

12.1 De resultaten van de leerlingen aan het einde van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.

Kwaliteitszorg

1.1 De school heeft inzicht in de verschillen in onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie.

Aanbod

3.1 De aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde zijn dekkend voor de kerndoelen.

3.4 De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aan geboden tot en met het niveau van leerjaar 8.

3.8 De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlingengewicht biedt leerinhouden aan bij Nederlandse taal die passen bij de onderwijsbehoeften van

(4)

leerlingen met een taalachterstand.

Didactisch handelen van leraren

6.1 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer.

6.3 De leraren leggen duidelijk uit.

Actieve en zelfstandige rol van leerlingen

8.1 De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten.

Schoolklimaat

9.3 De ouders/verzorgers tonen zich betrokken bij de school door de activiteiten die de school daartoe onderneemt.

Wet- en regelgeving: de schoolgids en het schoolplan zijn in het bezit van de inspectie.

3 ONDERBOUWING TEKORTKOMINGEN De tekortkomingen

Leerresultaten

De eindopbrengsten van de Prins Willem-Alexanderschool liggen in de jaren 2004, 2005, 2006 en 2008 onder het gemiddelde van de schoolgroep. Omdat de resultaten één jaar (in 2007) rond het gemiddelde liggen, beoordeelt de inspectie de opbrengsten als voldoende (indicator 12.1). Dit neemt niet weg dat de resultaten aan het einde van de basisschool, over een langere periode gezien, risicovol zijn.

De resultaten tijdens de schoolperiode zijn onvoldoende (indicator 13.1). Het aantal leerlingen met een achterstand bij technisch lezen in de groepen 3 en 4 en bij

rekenen/wiskunde in groep 4 is relatief groot. Ook de scores voor begrijpend lezen in de bovenbouw voldoen niet aan de normen die de inspectie hanteert.

Voor leerlingen die het eindniveau van groep 8 niet bereiken op een of meer vakgebieden, wordt verwacht dat de school een ontwikkelingsperspectief opstelt en op basis daarvan tussendoelen formuleert die dienen als basis voor het didactisch handelen. Mede op basis van bestudering van een aantal leerlingendossiers stelt de inspectie vast dat de school deze aanpak niet volgt.

Kwaliteitszorg

Dit schooljaar heeft de intern begeleider een start gemaakt met de analyse van de opbrengsten voor het domein begrijpend lezen. Van systematische analyse op school-, groeps- en vakgebiedniveau is echter op dit moment nog geen sprake. Dat is de school wel van plan en dit is ook nodig om tijdig gerichte interventies toe te passen bij geconstateerde achterstanden.

Enkele jaren geleden is de school gestart met gerichte (zelf)evaluatie van het

onderwijsleerproces. Door wisselingen in het team en in de leiding van de school is dit echter niet verder van de grond gekomen. Dit geldt ook voor de overige onderdelen van kwaliteitszorg (1.4, 1.5 en 1.6). Overigens is een verbeterplan opgesteld voor schooljaar 2008-2009; dit behoeft verdere uitwerking.

(5)

Sociale integratie en burgerschap

De school besteedt voldoende aandacht aan mogelijke risico's en aan opvattingen en uitingen van leerlingen op het terrein van burgerschap en integratie. Omdat andere

onderdelen van de kwaliteitszorg voor het onderwijs in burgerschap echter niet voldoende zijn uitgewerkt, heeft de inspectie indicator 8.5 als onvoldoende beoordeeld. Dit betreft de visie op burgerschap en de planmatige uitwerking daarvan, de verantwoording van de invulling die de school daaraan geeft, en de evaluatie van de resultaten.

Aanbod en afstemming

Er zijn aanzienlijke verschillen tussen leraren in het gebruik van de methoden voor de basisvaardigheden. Daarnaast zijn er verschillen tussen leraren in de manier waarop de vorderingen van leerlingen op methodegebonden toetsen worden bijgehouden. De differentiatiemogelijkheden van de methodes worden wisselend en niet door alle leraren voldoende benut. Mede hierdoor is er geen goede doorgaande lijn, in ieder geval bij technisch lezen en begrijpend lezen. Zo zijn er twee methodes voor voortgezet technisch lezen in gebruik, waarbij onvoldoende is doordacht hoe deze methodes worden ingezet voor de groep als geheel en daarnaast voor de groep risicolezers (extra/herhaalde instructie en oefening). Het tijdig bereiken van een adequaat technisch leesniveau is voorwaarde voor succes bij begrijpend lezen en ook bij andere vakken. Investeren in een goede doorgaande lijn bij technisch lezen, met veel extra/herhaalde instructie en oefening voor de zwakke lezers is dan ook nodig.

Omdat er geen eenduidige afspraken zijn over de registratie van de methodegebonden

toetsen en het gebruik van de differentiatiematerialen bij de verschillende methodes, komt de afstemming van de instructie en verwerking op de behoeften van leerlingen onvoldoende uit de verf. Dit geldt zowel voor de zwakke als de leersterke leerlingen. Voorinstructie,

verlengde instructie en groepjes leerlingen aan het werk zetten die slechts een hele korte instructie hebben, zijn nog geen gemeengoed. Overigens legt het werken in

combinatiegroepen zekere beperkingen op, maar het ‘zelfstandig werken’ dat voor volgend schooljaar op de agenda staat, biedt naar de mening van de inspectie kansen om gerichte differentiatie (gekoppeld aan concrete leerdoelen) een duidelijke plaats te geven in

bijvoorbeeld dag- of weektaken.

Zorg en begeleiding

In de afgelopen jaren zijn er diverse wisselingen geweest in de coördinatie van de leerlingenzorg. In combinatie met de wisselingen in het team en in de aansturing van de school heeft dit ertoe geleid dat er geen continuïteit was in de leerlingenzorg. De signalering van leerlingen met een achterstand gebeurde niet tijdig, toetsen werden niet altijd volgens de richtlijnen afgenomen en er waren geen duidelijke afspraken over de planmatige begeleiding van leerlingen. Bestudering van een aantal dossiers van leerlingen met een leerachterstand laat zien dat het heeft ontbroken aan structurele en planmatige begeleiding. In de zorg was geen doorgaande lijn.

Dit schooljaar is een nieuwe intern begeleider gestart. Zij is voortvarend aan de slag gegaan en heeft inmiddels veel zaken op de rails gezet. Zo is een toetskalender opgesteld, is in elke groep een zorgmap aangelegd, zijn de zorgleerlingen en de aard van de problemen in kaart gebracht en houden leraren een logboek bij. Dit betekent dat er nu een basis is voor de zorgstructuur.

4 ANALYSE

Tijdens het periodiek kwaliteitsonderzoek in mei 2005 en tijdens het jaarlijks onderzoek in oktober 2006 stelde de inspectie vast dat de uitgangssituatie van de school een belangrijke

(6)

verklaring vormde voor achterblijvende resultaten op groeps- en schoolniveau. De Prins Willem-Alexanderschool heeft te maken gehad met vele wisselingen in het team en in de schoolleiding. In het najaar van 2007 overleed de interim-schoolleider.

Aan de instabiele situatie is in feite pas dit schooljaar (2007-2008) een einde gekomen, althans dat is de verwachting en de hoop van directie, team en van de groep ouders waarmee de inspectie heeft gesproken. Met een (klein) team dat voor de helft uit nieuwe mensen bestaat, een teamleider die officieel in het nieuwe schooljaar (2008-2009) in functie treedt, kan de school opnieuw een doorstart maken. Ook bij dit kwaliteitsonderzoek stelt de inspectie vast dat continuïteit en stabiliteit van groot belang zijn voor de verdere

ontwikkeling van de school. Er is weer vertrouwen van ouders, het team is enthousiast en er wordt weer ‘gebouwd’. Positief is ook dat er middelen zijn voor ondersteuning en

begeleiding van schoolleiding en team. De inspectie ondersteunt dit, zeker ook met het oog op vorming van een team met een gezamenlijke visie, de invoering van een nieuwe

taalmethode en het realiseren van een stevige doorgaande lijn voor de basisvaardigheden.

Naar de mening van de inspectie dient de school accent te leggen op het voorkomen van leerachterstanden, waardoor minder leerlingen ‘extra zorg’ behoeven.

5. CONCLUSIE

De inspectie komt tot de conclusie dat de kwaliteit van het onderwijs op Prins Willem- Alexanderschool op essentiële (norm)indicatoren onvoldoende is. Daarom kent de inspectie een ‘aangepast toezichtarrangement’ toe. Over de vervolgacties maakt de inspectie nadere afspraken met het bevoegde gezag.

6. GEBRUIKT ONDERZOEKSMATERIAAL Deze rapportage is gebaseerd op:

• Schoolgids 2007-2008.

• Schoolplan 2007-2011.

• Lesbezoeken in de groepen 1-2, 3, 4, 7 en 8.

• Gesprek met leraren.

• Gesprek met een groep ouders (waaronder twee leden van de MR).

• Gesprek met de zorgcoördinator.

• Leerlingdossieronderzoek.

• Gesprek met teamleider(s) en algemeen directeur van schooldirectie.

Voor de beoordeling heeft de inspectie het toezichtkader Primair Onderwijs 2006 gebruikt, inclusief de daarbij behorende normering. Op de website www.onderwijsinspectie.nl vindt u achtergrondinformatie over dit toezichtkader.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

◦ De school kan niet inzichtelijk maken dat alle kerndoelen voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde worden betrokken bij de te bereiken doelstellingen;..

De Inspectie van het Onderwijs heeft op 11 december 2014 een onderzoek uitgevoerd op LMC Praktijkonderwijs Huismanstraat om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van

3.6 De leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde zijn afgestemd op de onderwijsbehoeften van individuele leerlingen.. 3.8 De school met een substantieel

3.6 De leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde zijn afgestemd op de onderwijsbehoeften van individuele leerlingen.. 3.8 De school met een substantieel

Schoolleiding en leraren waarborgen de veiligheid van de school en zijn omgeving voor alle leerlingen en het personeel..

Schoolleiding en leraren waarborgen de veiligheid van de school en zijn omgeving voor alle leerlingen en het personeel..

Schoolleiding en leraren waarborgen de veiligheid van de school en zijn omgeving voor alle leerlingen en het personeel..

Daarnaast werkt de school curatief wanneer nodig, bijvoorbeeld door sova-trainingen voor individuele leerlingen en groepsinterventies als het klimaat in een groep niet goed