• No results found

BELEIDSKADER DUURZAME BEDRIJVIGHEID

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "BELEIDSKADER DUURZAME BEDRIJVIGHEID"

Copied!
43
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Beleidsplan ruimte Geel Stad Geel

Versie: gemeenteraad 16 december 2021

(2)

Definitief vastgesteld beleidsplan ruimte Geel, zoals beslist in de gemeenteraad van 16 december 2021.

Het beleidsplan ruimte Geel is opgemaakt door onderstaande erkende ruimtelijke planners.

Paul Wuillaume Stijn Sneyers Tinne Vandeven

ruimtelijk planner ruimtelijk planner beleidsadviseur stadsontwikkeling

ontwerpbureau OMGEVING IOK stad Geel

(3)

3

INHOUD

I UITDAGINGEN ... 7

1 Steden als broeiplaatsen voor economische activiteiten... 9

2 Troeven van Geel in functie van economische groei ... 10

2.1 Geel: een kennisstad ... 10

2.2 Geel: een aantrekkelijke werk- en leefomgeving ... 11

2.3 Geel: een goed ontsloten stad ... 12

II VISIE EN INSTRUMENTEN ... 13

1 Krachtlijnen ... 15

1.1 Verweven van passende economische activiteiten in het woonweefsel ... 15

1.2 Voeren van een tweesporenbeleid voor nieuwe werkplekken... 15

1.3 Uitbouwen van diverse types van werklocaties ... 16

1.4 Inrichten van bedrijventerreinen als aangename werkplekken ... 17

1.5 Verduurzamen van bedrijventerreinen ... 18

2 Instrumenten en uitwerkingen ... 20

2.1 Gefaseerd aanbod aan werkplekken ... 20

2.2 Kleinschalige werkplekken in het bebouwd weefsel ... 23

2.3 Mogelijke acties ... 24

III ONTWIKKELINGSPERSPECTIEVEN ... 27

1 Herstructurering en opwaardering van bestaande bedrijventerreinen ... 29

1.1 Inhoudelijke krachtlijnen ... 29

1.2 Mogelijke acties ... 31

2 Recyclagepark ... 33

BIJLAGEN ... 35

1 Duurzaamheidswijzer voor bouwprojecten ... 37

1.1 Duurzaamheid op niveau van bouwprojecten ... 37

1.2 Duurzaamheid op niveau van het individueel gebouw ... 39

(4)

4

(5)

5

LEESWIJZER

De strategische visienota ‘Geel 2040’ beschrijft de uitdagingen die op Geel afkomen, de ambities van de stad, de doelstellingen voor het ruimtelijk beleid en de vertaling hiervan in de visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Geel. Zij bevat gedetailleerde uitwerkingen voor de thema’s ‘open ruimte’, ‘kernversterking en verdichting’ en ‘publieke ruimte’.

Vijf beleidskaders gaan in detail in op de volgende thema’s:

- het beleidskader ‘leefbare dorpen’ met daarin het gewenst toekomstbeeld voor de verschillende dorpen op het grond- gebied van Geel

- het beleidskader ‘veelzijdige stad’ met daarin het gewenst toekomstbeeld voor het stedelijk gebied van Geel - het beleidskader ‘duurzame bedrijvigheid’ met de visie en de krachtlijnen voor de economische ontwikkeling - het beleidskader ‘publieke ruimte en mobiliteit’ waarin de koppeling tussen ruimtelijke ontwikkeling, publieke ruimte

en mobiliteitsaspecten wordt gemaakt

- het beleidskader ‘open ruimte’ dat de ontwikkelingsperspectieven voor de open ruimte beschrijft.

Het actieprogramma beschrijft de acties die de stad op korte en middellange termijn wil uitvoeren om het gewenst toe- komstbeeld voor Geel mee te realiseren. Deze acties vloeien voort zowel uit de strategische visienota als uit de diverse beleidskaders. Het actieprogramma bevat tevens een systeem van monitoring dat tot doel heeft om op regelmatige tijd- stippen de uitvoering van het ruimtelijk beleid op te volgen en zo nodig bij te sturen.

Naast deze inhoudelijke documenten, gaat de nota ‘procesverloop en communicatie’ dieper in op de wijze waarop het ruimtelijk beleidsplan Geel tot stand is gekomen en hoe verschillende partijen en actoren hierbij vanaf het begin zijn betrokken.

Het beleidsplan ruimte Geel is zo vormgegeven dat een lezer die iets wil weten over een bepaald thema, het betreffend beleidskader ter hand kan nemen en hierin alles kan vinden wat betrekking heeft op dat thema. De titels van de beleids- kaders zijn hierbij de leidraad. Om deze beleidskaders echter zo leesbaar mogelijk te maken, zijn het onderzoeksmateri- aal, de beschrijving van gehanteerde methodologieën, en allerhande achtergrondinformatie opgenomen in een afzonder- lijk onderzoeksrapport. Wie zich wil verdiepen in de materie, kan dus steeds dit onderzoeksrapport raadplegen. De onderliggende onderzoeksrapporten zijn:

- het onderzoeksrapport ‘veelzijdige stad en leefbare dorpen’

- het onderzoeksrapport ‘open ruimte’

- het strategisch commercieel plan Geel - het mobiliteitsplan.

Het beleidskader wordt best samen gelezen met de strategische visienota. Die nota vormt belangrijke achtergrondinfor- matie over de ambities van het ruimtelijk beleid van de stad Geel en plaatst de thema’s in een ruimere context. Ook het actieprogramma bevat informatie over prioritair uit te voeren acties die betrekking hebben op een bepaald thema.

(6)

6

Figuur 1 opbouw beleidsplan ruimte Geel

Een voorbeeld verduidelijkt het voorgaande. Een lezer die wil weten wat het toekomstbeeld is voor een bepaald dorp, raadpleegt het beleidskader ‘leefbare dorpen’. Om dit toekomstbeeld te kunnen kaderen in de meer globale ambities van het ruimtelijk beleid van de stad Geel, leest zij of hij de strategische visienota ‘Geel 2040’. De concrete acties die het bestuur op korte en middellange termijn wil uitvoeren, zijn beschreven in het actieprogramma. Achtergrondinformatie is te vinden in het onderzoeksrapport.

(7)

7

I UITDAGINGEN

Het beleidskader ‘bedrijvig Geel’ is een onderdeel van het ruimtelijk beleidsplan Geel. Het beschrijft de gewenste ontwik- keling van de economische bedrijvigheid van Geel en focust op de ontwikkelingsperspectieven voor bedrijven.

(8)

8

(9)

9

1 STEDEN ALS BROEIPLAATSEN VOOR ECONOMISCHE ACTIVITEITEN

Ondanks globalisering en verspreiding van economische activiteiten over de ruimte blijven steden meer dan ooit belang- rijke vestigingsplaatsen van bedrijven. Het economisch belang van steden wordt steeds groter, omdat zij in toenemende mate concentratieplekken zijn van mensen, kennis, koopkracht, bedrijven, arbeidspotentieel. Bedrijven die in elkaars na- bijheid zijn gelegen, ondervinden hiervan voordeel.

Een groeiende stad moet voldoende ruimte bieden aan de economische dynamiek. Steden worden beschouwd als eco- nomische groeipolen. Het is dus belangrijk dat de stedelijke bevolking toegang heeft tot verschillende vormen van bedrij- vigheid, liefst op loop- of fietsafstand. Op die manier wordt de rol van de steden versterkt in de globale economische structuur van Vlaanderen.

Figuur 2 nieuwe brouwerij in historisch pand aan de Nieuwstraat in Geel (bron: bruisendgeel.be)

Stedelijke economische activiteiten vinden niet alleen plaats op bedrijventerreinen. Vele bedrijven zijn niet meer gericht op massaproductie en hebben geen behoefte aan veel ruimte. Zij zijn kleiner, worden gekenmerkt door fijne transportsys- temen, werken flexibel en zijn perfect verweefbaar in een stedelijk weefsel. Ook beginnen vele bedrijfjes vaak klein, aan huis of vanuit een garage en wordt pas later de stap naar een echte bedrijfslocatie gemaakt.

Het beleidsplan ruimte Geel moet dus voldoende plaats bieden voor de nieuwe gefragmenteerde economie en verschil- lende (ruimtelijke) voorwaarden scheppen voor de economische ontwikkeling, afhankelijk van het type van economische activiteit.

(10)

10

2 TROEVEN VAN GEEL IN FUNCTIE VAN ECONOMISCHE GROEI

Werken aan een duurzaam economisch weefsel kan niet los worden gekoppeld van de aandacht die moet gaan naar enkele andere aspecten. Het verstevigen van de stedelijke economische structuur is veel meer dan het ter beschikking stellen van bedrijventerreinen. Het is daarom goed om enkele belangrijke troeven waarover Geel beschikt in de verf te zetten. Zij spelen een belangrijke rol in de uitbouw en de toekomst van het economisch weefsel. Het is een uitdaging om de verschillende sterke punten van Geel maximaal in relatie te brengen met de economische dynamiek om zo een duur- zame tewerkstelling te creëren die voldoende conjunctuurbestendig is om ook op lange termijn welvaart te verschaffen aan de bewoners.

Uit een vergelijkende studie tussen de stedelijke gebieden 1 blijkt dat Geel zeer hoog scoort op vlak van gezondheidszorg, cultuur, onderwijs, horeca en sport. Dat is ontegensprekelijk een verdienste maar tegelijk ook een uitdaging. Het komt erop aan deze voordeelpositie ook in de toekomst te blijven verzilveren en er gebruik van te maken in functie van het aanbieden van kwalitatieve werkplaatsen voor een groeiende bevolking. De uitdaging is om de verschillende troeven waarover de stad beschikt beter met elkaar te relateren, zodat ook op economisch vlak win-winsituaties kunnen worden gecreëerd. De stad wil dan ook de samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen, de zorgsector, de cultuursector enz. stimuleren.

2.1 GEEL: EEN KENNISSTAD

In de moderne economie neemt kennis een steeds belangrijkere plaats in: wij evolueren van een industriële economie naar een kenniseconomie. De aanwezigheid van kennisinstituten in een stedelijk gebied is daarbij een niet te onderschat- ten voordeel. De Thomas More hogeschool is al lang een belangrijk opleidingscentrum in Geel, maar als gevolg van de komst van de KU Leuven mag de stad zich intussen ook een universiteitsstad noemen. Deze aanwezigheid heeft positieve gevolgen. Zij trekt studenten aan die - als de stad hen weet te behouden - zorgen voor een hoger en gespecialiseerd opleidingsniveau, voor creativiteit en innovatie, voor levendigheid en een groter draagvlak van de voorzieningen, voor een gevarieerde beroepsbevolking. Voorwaarde is wel dat de aanwezige kenniscentra en de studentenvoorzieningen goed zijn geïntegreerd in het stedelijk weefsel. Geel wil dan ook de binding tussen de campus en de stad versterken.

Figuur 3 technologiecampus Geel (bron: iiw.kuleuven.be)

Naast het onderwijs van KU Leuven en Thomas More komen dagelijks ook duizenden studenten naar Geel om hun opleiding te volgen in het lager onderwijs of in het middelbaar. Zo heeft KoGeKa met haar verschillende campussen in de stad ook een belangrijk aandeel in de kennisstad die Geel is. Het is de uitdaging om de aanwezigheid van de kennis van de verschillende onderwijsinstellingen en van de studenten ook verder te benutten voor de Geelse economie. Via het uitbouwen van de innovatiecampus en het stimuleren van nieuwe startups door de studenten worden hiertoe al eerste pogingen gedaan, maar de link tussen onderwijs en economie kan nog veel sterker worden uitgewerkt.

1 Selectie van kleinstedelijke gebieden in Vlaanderen, KU Leuven departement Aard- en Omgevingswetenschappen, KU Leuven departement architectuur, stedenbouw en ruimtelijke ordening, Bureau voor Architectuur en Planning, in opdracht van RWO.

(11)

11

2.2 GEEL: EEN AANTREKKELIJKE WERK- EN LEEFOMGEVING

Naast de beschikbaarheid van goede infrastructuur, kennis en een gevarieerde arbeidsmarkt is de kwaliteit van de werk- en leefomgeving een belangrijke lokalisatiefactor voor bedrijven. De stad wil daarom inzetten op het behouden van open groene ruimten en van natuur in de onmiddellijke woonomgeving, op het respecteren van de landschappelijke diversiteit en van het cultureel erfgoed. Daarnaast wil zij werk maken van vernieuwende, aantrekkelijke en hoogwaardige woonpro- jecten voor alle doelgroepen.

Ook het verder inzetten op een veelzijdig en innovatief cultureel aanbod dat verbanden zoekt met de bedrijfswereld en met de woonomgeving, draagt bij tot de aantrekkingskracht van de stad.

Figuur 4 kleinschalige werkfuncties in het stedelijk weefsel: Alinea aan Stationsstraat (bron: Alinea)

(12)

12 2.3 GEEL: EEN GOED ONTSLOTEN STAD

Geel wil goed bereikbaar blijven via een netwerk van hoogwaardige verbindingen tussen het stedelijk gebied en zijn ruimere omgeving. De nieuw aangelegde verbinding met Turnhout en E34 en de fly-over nabij E313 zijn hiervan voor- beelden. Maar vele andere projecten en plannen moeten in de toekomst nog verder bijdragen tot het wegwerken van enkele knelpunten, zoals de verbetering van de doorstroming op Antwerpseweg en Westelijke Ring, de oplossing voor het doorgaand verkeer door Sint-Dimpna en het knelpunt van de spoorwegovergang aan het stationsplein. De bestaande en nieuwe werkplekken zijn op die manier vlot bereikbaar vanuit het regionaal wegennet. De stad zal er in samenwerking met haar partners voor zorgen dat de bedrijvenzones ook optimaal bereikbaar zijn via openbaar vervoer en met de fiets.

Met het Albertkanaal en het Kempisch kanaal beschikt de stad over twee vaarwegen die beide geschikt zijn voor goede- rentransport. Hoewel het Kempisch kanaal door zijn beperkte breedte en diepte, zijn vele sluizen en zijn minder goede ontsluiting voor zwaar verkeer economisch minder belangrijk is dan het Albertkanaal, wil de stad toch nadenken welke rol het ook in de toekomst nog kan vervullen als vestigingsplaats voor bedrijvigheid.

Figuur 5 afslagencomplex Geel-west E313 (bron: kumpen.be)

(13)

13

II VISIE EN INSTRUMENTEN

(14)

14

(15)

15

1 KRACHTLIJNEN

Kaart 1 wensbeeld bedrijvigheid Geel

De nota ‘strategische visie Geel 2040’ benadrukt het belang van het versterken van de centrumrol van Geel voor een ruimere regio. Bedrijvigheid is één van de belangrijke componenten van deze centrale positie die Geel inneemt, naast cultuur, zorg, onderwijs, sport, handel en horeca. Vanuit het belang dat wordt gehecht aan een sterke economische po- sitionering schuift de stad op vlak van bedrijvigheid volgende beleidsdoelstellingen naar voor. Op kaart 1 is het wensbeeld voor bedrijvigheid in Geel opgenomen.

1.1 VERWEVEN VAN PASSENDE ECONOMISCHE ACTIVITEITEN IN HET WOONWEEFSEL

Een eerste wijze om nieuw ruimtebeslag te voorkomen is het zoveel mogelijk trachten te behouden van de economische activiteiten in het bebouwd weefsel. Het gaat vaak om kleinschalige bedrijfjes die wegens hun schaal en activiteiten ver- weefbaar zijn met het wonen. Zij zorgen voor levendigheid, afwisseling, korte verplaatsingsafstanden en bieden starters de kans om laagdrempelig (aan huis) een activiteit te beginnen. Het spreekt voor zich dat indien als gevolg van uitbreiding of verandering van activiteiten er onaanvaardbare hinder ontstaat voor de omgeving die niet te verhelpen valt, een herlo- kalisatie aan de orde is. Voorbeelden van economische activiteiten die - mits de activiteiten op beperkte schaal plaatsvin- den - verweefbaar zijn in het woonweefsel, zijn:

- beroepen aan huis zoals een architectenbureau, een praktijk en een kinderopvang - kleinschalige productiebedrijven zoals een naaiatelier, een bakkerij en een schrijnwerker - dienstverlening op beperkte schaal zoals een kapsalon, een wasserette en een visagist - commerciële functies zoals een fitnesscentrum, een postkantoor en een kantoor

- ‘kantoorachtigen’ waar naast administratieve functies ook op beperkte schaal niet-hinderlijke productieprocessen plaatsvinden

- ruimte voor creatieve economie die voornamelijk kennis als grondstof aanwendt.

1.2 VOEREN VAN EEN TWEESPORENBELEID VOOR NIEUWE WERKPLEKKEN

De stad wenst een voldoende en kwalitatief aanbod aan ruimten voor nieuwe economische activiteiten ter beschikking te stellen. Hiervoor wil zij een tweesporenbeleid voeren dat bestaat uit het herwaarderen, verdichten en verduurzamen van bestaande bedrijventerreinen enerzijds en het gefaseerd ter beschikking stellen van nieuwe werkplekken anderzijds.

- Gelet op het zuinig ruimtegebruik en de bescherming van de open ruimte wenst de stad in eerste instantie in te zetten op het efficiënt(er) gebruiken van bestaande bedrijventerreinen zodat het aantal beschikbare m² kan worden opge- dreven zonder dat open ruimte moet worden aangesneden.

- Het werken op het spoor van revitalisatie en herwaardering van bedrijventerreinen is echter onvoldoende om de toekomstige economische dynamiek op te vangen. Het ruimtelijk verantwoord en gefaseerd aanbieden van nieuwe bedrijfslocaties is noodzakelijk als men een antwoord wil bieden op de economische dynamiek in Geel.

1.2.1 VERHOGEN VAN HET RUIMTELIJK RENDEMENT VAN BESTAANDE BEDRIJVENTERREINEN

Net zoals het ruimtelijk rendement van het bebouwd woonweefsel kan worden opgedreven door doordachte verdichtings- opgaven (horizontale verdichting door efficiënter ruimtegebruik en verticale verdichting door hoger bouwen of hoogbouw),

(16)

16

zo ook moet voor de bestaande bedrijventerreinen worden nagegaan hoe zij efficiënter kunnen worden benut. Vaak is op oudere bedrijventerreinen vrij kwistig omgesprongen met de beschikbare ruimte.

Figuur 6 horizontale verdichting (bron: Leiedal 2006) Figuur 7 verticale verdichting (bron: Leiedal 2006)

1.2.2 GEFASEERD AANBIEDEN VAN NIEUWE BEDRIJVENTERREINEN EN SCHRAPPEN VAN SLECHT GELE- GEN BEDRIJVENTERREINEN

De stad wenst het aanbod van nieuwe bedrijventerreinen in fasen op de markt te brengen. Net zoals het woonaanbod doordacht en geleidelijk wordt vrijgegeven, is het ook de bedoeling om het aanbod aan nieuwe werklocaties in het alge- meen en bedrijventerreinen in het bijzonder gefaseerd tot ontwikkeling te laten komen. Op die manier wordt vermeden dat terreinen te lang braak blijven liggen en niet ingevuld geraken, de oorspronkelijke gebruikers van de grond (bijvoor- beeld landbouw) nodeloos lang van tevoren de plaats moeten ruimen, grondprijzen kunstmatig laag worden gehouden wat efficiënt ruimtegebruik in de weg kan staan enz. Het gelijktijdig ontwikkelen van heel wat hectaren nieuwe bedrijven- terreinen is geen beleidsoptie.

In functie van de maximale bescherming van de open ruimte wil de stad kleinere bedrijventerreinen die midden in de open ruimte zijn gelegen en hierdoor ook niet goed ontsluitbaar zijn, herbestemmen naar een open ruimte functie. Dit potentieel aanbod zal dus niet tot industriële of ambachtelijke ontwikkeling worden gebracht.

1.3 UITBOUWEN VAN DIVERSE TYPES VAN WERKLOCATIES

Economische activiteiten nemen verschillende vormen aan, hebben een verschillende schaal, kennen verschillende fases in hun levenscyclus en zijn onderling zeer divers. De noden van al deze types van bedrijvigheid op vlak van ruimte- inname, locatievoorwaarden, ontsluitingsprofielen zijn dus ook verschillend. Het komt erop aan om deze diversiteit te erkennen en hierop ruimtelijk in te spelen.

(17)

17

Figuur 8 kleine en middelgrote bedrijvigheid Winkelom (bron: izen.eu) Figuur 9 grootschalige bedrijvigheid Janssen Pharma (bron: jans- sen.com)

Dat betekent dat Geel verschillende soorten van locaties voor economische bedrijvigheid ter beschikking wil stellen, af- gestemd op de aard en schaal van de bedrijvigheid, de potentiële verweefbaarheid met andere functies en activiteiten, de ontsluitingsbehoeften. Dit kan gaan om kleinschalige werkplekken voor startende bedrijfjes binnen het bebouwd weef- sel, om zones waar meer lokaal gerichte bedrijven zich kunnen vestigen die moeilijk nog binnen het woonweefsel kunnen opereren, en om grote bedrijventerreinen, voorbehouden voor regionale bedrijvigheid. Een gediversifieerd aanbod aan werklocaties kan ertoe bijdragen dat de economische structuur minder kwetsbaar wordt voor conjuncturele schokken omdat ondernemers een breed pallet aan mogelijke vestigingsplaatsen voorgeschoteld krijgen die maximaal inspelen op de economische vitaliteit van Geel.

1.4 INRICHTEN VAN BEDRIJVENTERREINEN ALS AANGENAME WERKPLEKKEN

Bedrijventerreinen zijn plekken waar mensen heel wat van hun tijd doorbrengen. De werknemers verdienen het om in een aangename omgeving te kunnen werken. Verschillende aspecten spelen hierbij een rol.

- De omgevingskwaliteit is een belangrijk aspect. Vooral bij de oudere bedrijventerreinen is weinig aandacht besteed aan de visuele en architecturale kwaliteit van de ruimte. Zowel de landschappelijke inpassing en de groenaanleg als de architecturale kwaliteiten zijn belangrijk. Het creëren van vrij uniforme bufferzones is een weinig bevredigend ant- woord op de ambitie van een goede landschappelijke inkleding.

- Grootschalige bedrijventerreinen als monofunctionele werkplekken waar geen andere voorzieningen aanwezig zijn, kunnen worden ‘gediversifieerd’. Het gaat dan om het toevoegen van functies en activiteiten die ten goede komen aan de verblijfskwaliteit en niet concurrentieel zijn met het verstedelijkt Geel. Sport, water en groen, beperkte ontmoe- tingsruimten, energieproductie, gezamenlijke ontspanningsruimten zijn slechts enkele voorbeelden van zinvolle com- plementaire functies.

(18)

18 1.5 VERDUURZAMEN VAN BEDRIJVENTERREINEN

Zowel bestaande als nieuwe bedrijventerreinen worden ingericht met een maximaal respect voor duurzaamheidsprinci- pes. Nieuwe bedrijventerreinen worden duurzaam ontworpen. In hoofdstuk 5 wordt de duurzaamheidswijzer voor bouw- projecten geïntroduceerd die initiatiefnemers moet helpen om duurzame bouwprojecten en gebouwen te realiseren.

Figuur 10 hernieuwbare energie (bron: Leiedal 2006) Figuur 11 gesloten kringlopen (bron: Leiedal 2006)

Bestaande bedrijventerreinen worden stelselmatig en stapsgewijs omgevormd tot duurzame terreinen. Daarin worden de volgende principes gehanteerd.

- Hernieuwbare energie wordt geïntroduceerd (zonnepanelen, warmte-koudeopslag, aardwarmte, eventueel kleinere windmolens).

- Er is aandacht voor duurzaam waterbeheer (gemeenschappelijke waterzuivering, uitwisseling van bijvoorbeeld pro- ceswater dat nog kan dienen als koelwater, waterbuffering in groenzones).

- Milieuvriendelijke mobiliteit kan bijvoorbeeld via een collectief vervoerplan met aandacht voor gedeelde elektrische laadpunten, fietsherstelpunten, pendeldiensten en collectief vervoer.

- Het verder verbeteren van de voorzieningen voor fietsers op de bedrijventerreinen en het voorzien van goede trage verbindingen tussen de bedrijvenzones en de woonkernen - zodat deze vorm van mobiliteit verder wordt aangemoe- digd - zijn essentieel.

- Het verhogen van de visuele kwaliteit op vlak van zowel architectuur als de inrichting van de publieke ruimte draagt bij tot een verhoogde uitstraling.

- Het werken met groene gevels en daken zorgt voor een positieve invloed op de waterhuishouding en ecologie en vermindert de energielasten voor bedrijven.

- Waar mogelijk wordt ingespeeld op de mogelijkheden van geothermie om de bedrijvenzones en de omgeving hiervan (bijvoorbeeld een aanpalende woonwijk) van warm water en energie te voorzien.

(19)

19

Figuur 12 Kalundborg (DK) als industriële symbiose waarin bedrijven elkaars grond- en afvalstoffen uitwisselen (bron: corporateecoforum.com)

(20)

20

2 INSTRUMENTEN EN UITWERKINGEN

De stad wenst werk te maken van een bijkomend aanbod aan bedrijventerreinen op enkele ruimtelijk goed gelegen plek- ken. Zoals bij het aanbod van woningen is het zaak om gefaseerd te werk te gaan en niet teveel aanbod gelijktijdig op de markt te brengen. Het aanbod van nieuwe ruimten voor bedrijvigheid is divers. Tegelijkertijd is het de bedoeling om slecht gelegen niet-ontwikkelde bedrijventerreinen te schrappen.

2.1 GEFASEERD AANBOD AAN WERKPLEKKEN

2.1.1 BIJKOMENDE BEDRIJVENTERREINEN

TE REALISEREN AANBOD OP KORTE TERMIJN

De bedrijventerreinen tussen het Albertkanaal en E313 zijn voorbehouden aan grootschalige economische activiteiten met minstens een regionaal bereik. De band met het Albertkanaal is manifest aanwezig. De bestaande bedrijventerreinen worden uitgebreid met twee nieuw te ontwikkelen terreinen:

- het (meer regionaal gericht) bedrijventerrein Liessel, aansluitend op de bestaande bedrijvenzones aan E313 waar een bijkomend aanbod van 35 ha bruto (24 ha netto) wordt gecreëerd

- het (meer lokaal gericht) bedrijventerrein Hezeschrans, aansluitend op de bestaande bedrijvenzone aan Lammerdries waar een bijkomend aanbod van 12 ha bruto (7 ha netto) wordt gecreëerd en waar voornamelijk kleinere bedrijven terecht kunnen (maximale perceelsoppervlakte van 5.000 m²).

Voor beide gebieden hebben de Vlaamse overheid en de stad de noodzakelijke herbestemmingen van agrarisch gebied naar bedrijvenzone reeds doorgevoerd en wordt de realisatie van de bedrijventerreinen voorbereid. Dit aanbod wordt bijgevolg op korte termijn gerealiseerd.

Figuur 13 realisatie windmolens op te ontwikkelen bedrijventerrein Liessel in 2014 (bron: storm.be)

Langs Westelijke Ring tussen Antwerpseweg en de spoorlijn Antwerpen - Mol bouwt de stad in samenspraak met Thomas More, KU Leuven, IOK en Hikempen een innovatiecampus uit waar hoogtechnologische bedrijvigheid een plaats krijgt.

Deze campus (18 ha bruto en 12 ha netto) zal ruimte bieden aan hoogtechnologische en innovatieve bedrijfsvormen. Er kan worden geprofiteerd van de ligging nabij de belangrijkste onderwijscluster waar een schat aan kennis en ervaring aanwezig is.

(21)

21

Figuur 14 technologiecampus Thomas More en KU Leuven aan Kleinhoefstraat (bron: kuleuven.be)

TE REALISEREN AANBOD OP MIDDELLANGE TERMIJN

Naast bovengenoemd aanbod dat op relatief korte termijn op de markt kan komen, wenst de stad een bijkomende bedrij- venzone te realiseren in het gebied tussen het innovatiepark en Antwerpseweg (ongeveer 22 ha bruto). Dit gebied maakt integraal deel uit van de verdere ontwikkeling van de omgeving van de scholencampus tot een hoogwaardig wetenschaps- park. De zone waar het bedrijventerrein Ossenbruul moet komen maakt momenteel deel uit van een indringende open ruimte vinger die langs zuidwestelijke zijde tussen Poiel en Antwerpseweg over Westelijke Ring het stedelijk gebied in- dringt. Belangrijk is dan ook dat bij de opmaak van de plannen voor de bedrijvenzone aandacht wordt geschonken aan een bescherming van deze indringende open ruimte vinger in de vorm van een groene en blauwe dooradering van het bedrijventerrein.

Omwille van het feit dat hier nog een planningsinitiatief moet starten, zal dit aanbod slechts op middellange termijn op de markt kunnen worden gebracht.

TE REALISEREN AANBOD OP LANGE TERMIJN

Via het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan Kievermont is een deel van het vroeger militair domein herbestemd tot ‘zone voor stedelijke ontwikkeling’ waarbinnen lokale bedrijvigheid mogelijk is. In de stedenbouwkundige voorschriften is gesteld dat dit gebied slechts kan worden ontwikkeld indien:

- een nieuwe wegverbinding tussen N118 en N19G/R14 rond Geel is aangelegd

- de verlenging van de ring rond Retie (doortrekking Pijlstraat/Veldenstraat tot op N118) is aangelegd.

Omdat de ontsluitingsvoorwaarden niet op korte termijn kunnen worden gerealiseerd en deze het onderwerp zullen uit- maken van een nieuw onderzoekstraject, is de realisatie van dit bedrijventerrein niet haalbaar op kortere termijn. Het ontwikkelen van het bedrijventerrein is slechts aan de orde op lange termijn.

Indien ondertussen een andere locatie zich aandient die ruimtelijk beter aansluit bij het bebouwd weefsel, dan wenst de stad deze mogelijkheid open te houden. Zij zal dan een planningsinitiatief nemen om een gelijkwaardige oppervlakte aan bedrijventerrein te realiseren op een ruimtelijk meer verantwoorde plaats en de bedrijvenzone die in het provinciaal

(22)

22

ruimtelijk uitvoeringsplan Kievermont is aangeduid, te herbestemmen naar een functie die beter past binnen de ontwik- kelingsperspectieven van de open ruimte.

Figuur 15 loodsen militair domein (bron: Hans Claesen)

2.1.2 TE SCHRAPPEN BEDRIJVENTERREINEN

Naast het voorzien van een bijkomend aanbod aan werkplekken is het de wens van de stad om bedrijventerreinen die midden in een open ruimte zijn gelegen of terreinen die een negatieve beeldwaarde uitstralen, een andere bestemming te geven. Het gaat om volgende terreinen.

- De ambachtelijke zone tussen het Kempisch kanaal, Vaartstraat en Turnhoutseweg in de dorpskern van Ten Aard geeft een weinig aantrekkelijk beeld. Het gebouw van de Bloemmolens fungeert als baken voor het dorp, maar de bedrijfsgebouwen die in het dorpscentrum zijn gelegen, staan leeg of worden slechts voor laagwaardige industriële of handelsactiviteiten gebruikt. De stad wil een deel van deze ambachtelijke zone herbestemmen tot een gemengde projectzone waar verschillende functies en activiteiten op schaal van het dorp kunnen worden ondergebracht (meng- vormen van woningen voor verschillende doelgroepen, horeca, zorgvoorzieningen, niet-hinderlijke watergebonden bedrijfsactiviteiten enz.).

- De zone aan Bruggenhoofdweg naast het Albertkanaal werd in het gewestplan aangeduid als bedrijventerrein maar werd nooit zo ontwikkeld. Gelet op de problematische ontsluiting en de ligging in de open ruimte zal deze zone worden herbestemd conform het huidig landbouwgebruik.

- Op de bedrijvenzone aan Brandemolenstraat naast het Albertkanaal is momenteel een betoncentrale actief die deels gebruik maakt van vervoer over het water. Gelet op de ligging in de open ruimte en de problematische ontsluiting van de zone, zal een nabestemming worden opgenomen voor dit terrein indien het huidig bedrijf zou stoppen. Een verdere ontwikkeling naar reguliere vormen van bedrijvigheid is hier niet gewenst.

- De bedrijvenzone aan Neerstraat te Zammel dringt vrij diep in de open ruimte in. Een verdere ontwikkeling van deze zone is niet gewenst en zou de open ruimte te zeer versnipperen en de woonkwaliteit van de omgeving in het gedrang brengen. Vandaar dat dit gebied in de open ruimte is opgenomen. Een herbestemming van deze zone is bijgevolg aangewezen.

- Het bos dat deel uitmaakt van het bedrijventerrein aan Janssen Pharmaceuticalaan en gelegen is nabij de dorpskern van Stelen, vormt een onderdeel van de open ruimte. Een herbestemming is aangewezen.

(23)

23

2.2 KLEINSCHALIGE WERKPLEKKEN IN HET BEBOUWD WEEFSEL

Naast het voorzien van nieuwe grootschalige bedrijventerreinen wil de stad ook aandacht schenken aan andere vormen van werkplekken die meer verweven kunnen voorkomen in het stedelijk (woon)weefsel. Gelet op het ontwikkelingsprincipe

‘ruimtelijk rendement’ wil de stad dus kansen geven aan verweven economie. Dit betekent dat naar aard en schaal pas- sende bedrijfsfuncties ook kunnen worden gerealiseerd binnen bijvoorbeeld woonzones. Verweven economie draagt bij tot een multifunctionele benutting van de ruimte, tot levendigheid, tot meervoudig ruimtegebruik en tot een werkaanbod in de onmiddellijke omgeving van het woonweefsel. Bij grotere ontwikkelingsprojecten wil de stad nagaan of er ook ruimte kan worden voorzien voor kleinschalige en verweefbare werkruimten. De ontwikkeling van grootschalige monotone woon- verkavelingen zonder enige vorm van economische of sociale activiteiten is geen optie. De ontwikkeling van nieuwe technologieën en de betere beheersing van milieuhinder zorgen ervoor dat hier heel wat mogelijkheden zijn.

2.2.1 BEDRIJFSVERZAMELGEBOUWEN

Bij het aanbodbeleid aan nieuwe werkplekken is het belangrijk om oog te hebben voor de levenscyclus van bedrijven. Zo is het wenselijk om bijvoorbeeld in het stedelijk gebied op één of meerdere plaatsen ruimte te voorzien voor startende ondernemers. Wij denken hier in de eerste plaats aan bedrijfsverzamelgebouwen. Startende ondernemingen hebben vaak nog niet de mogelijkheid om direct een eigen zaak te bouwen of over te nemen, maar kiezen ervoor om zich in een bedrijfsverzamelgebouw te vestigen.

Figuur 16 bedrijvencentrum De Winkelhaak in Antwerpen (bron:

ruimte voorondernemen.be)

Figuur 17 incubator C-Mine-Crib in Genk (bron: visitgenk.be)

Er bestaan diverse soorten bedrijfsverzamelgebouwen, met name multifunctionele (doorgangs)gebouwen, bedrijvencen- tra en incubatie- en innovatiecentra. Het verschil tussen deze types zit in de aangeboden dienstverlening. Daar waar multifunctionele gebouwen enkel flexibele magazijn- en kantoorruimten aanbieden, worden in bedrijvencentra ondersteu- nende diensten gedeeld, zoals receptie, vergaderruimtes, facilitaire voorzieningen, opslagmogelijkheden, IT-infrastructuur enz. Een incubatie- en innovatiecentrum biedt aan startende ondernemers een integrale trajectbegeleiding, vanaf het idee tot het moment dat dit idee is omgezet in een leefbare, stabiele en goedgeleide onderneming. Dergelijke verzamelingen van bedrijfjes vormen vaak een creatieve en dynamische werkomgeving waar de verschillende ondernemers elkaar in- spireren tot samenwerking rond vernieuwende ideeën. Groeiers zullen zich dan op termijn kunnen vestigen elders in de stad of op een bedrijventerrein.

De stad zal samen met de ondernemers en hun belangenorganisaties bekijken waar en op welke gebieden er nood is aan meer van dit soort bedrijfsverzamelgebouwen en zich hier verder voor inzetten.

(24)

24 2.2.2 MEER INFORMELE FLEXIBELE WERKPLEKKEN

Naast bedrijfsverzamelgebouwen zien wij in stedelijke milieus de behoefte ontstaan aan ontmoetingsruimten en flexi- bele/tijdelijke werkplekken met goede faciliteiten (vergaderruimtes, internet, eet- en koffiegelegenheden in de buurt). In haar ruimtelijk beleid wil de stad dat bij nieuwe woonprojecten van een zekere omvang wordt nagedacht of het aanbieden van dergelijke flexibele werkplekken deel kan uitmaken van het project.

- Zo zal in het project ‘stationsomgeving’ aandacht gaan naar het voorzien van een mix van functies en activiteiten. Het aanbieden van werkplekken kan hier deel van uit maken.

- Ook in het ontwikkelingsproject voor de site De Leunen waar mogelijk een nieuw voetbalstadion wordt opgericht, zal worden nagegaan of in de schil van het stadion ruimte kan worden aangeboden voor informele werkplekken.

De stad wil onderzoeken of bestaande leegstaande panden (bijvoorbeeld loodsen) al dan niet tijdelijk in aanmerking kunnen komen voor economische activiteiten die behoefte hebben aan opslagruimte, of als ze in het stedelijk gebied zijn gelegen, voor creatieve of culturele functies.

2.3 MOGELIJKE ACTIES

2.3.1 HERBESTEMMING VAN DE KMO ZONE DORPSCENTRUM TEN AARD

De bestaande KMO-zone in het dorpscentrum van Ten Aard tussen Vaartstraat en Turnhoutseweg staat na het vertrek van de Bloemmolens grotendeels leeg. In het kader van het project ‘Hart voor Ten Aard’ zal worden bekeken of de KMO- bestemming kan worden vervangen ten gunste van een kernversterkend project.

2.3.2 OPMAAK VAN EEN RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN VOOR DE HERBESTEMMING VAN DE KMO-ZONE BRUGGENHOOFDWEG

De stad zal een ruimtelijk uitvoeringsplan opmaken dat de KMO-zone aan Bruggenhoofdweg na een eventueel vertrek van de ter plaatse gevestigde bedrijvigheid omzet naar een open ruimte functie. Verdere uitbreiding van industriële acti- viteiten tussen de kernen van Winkelomheide en Punt is hier niet wenselijk.

2.3.3 OPMAAK VAN EEN RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN VOOR DE HERBESTEMMING VAN DE KMO-ZONE BRANDEMOLENSTRAAT

De stad zal een ruimtelijk uitvoeringsplan opmaken dat de KMO-zone aan Brandemolenstraat omzet naar een open ruimte functie. Verdere uitbreiding van industriële activiteiten tussen de kernen van Winkelomheide en Punt is hier niet wenselijk.

2.3.4 OPMAAK VAN EEN RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN VOOR DE HERBESTEMMING VAN DE KMO-ZONE NEERSTRAAT

De stad zal een ruimtelijk uitvoeringsplan opmaken dat de KMO-zone aan Neerstraat omzet naar een open ruimte functie.

Een verdere invulling van de gronden achter de huidige loodsen overstijgt de draagkracht van de plek. Bovendien is een potentiële trage verbinding langs dit gebied aangeduid.

(25)

25

2.3.5 OPMAAK VAN EEN RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN VOOR DE HERBESTEMMING VAN EEN BEBOST PERCEEL AAN STELENSEWEG

De stad zal een ruimtelijk uitvoeringsplan opmaken voor de omzetting van het deels bebost perceel van het regionaal bedrijventerrein aan Janssen Pharmaceuticalaan dat grenst aan de dorpskern van Stelen, naar een open ruimte functie.

Deze gronden behoren tot de open ruimte. Zij vormen een belangrijke buffer in functie van de leefbaarheid van de dorps- kern van Stelen.

Figuur 18 ligging bebost perceel tussen Stelen en industriezone

2.3.6 OPMAAK VAN EEN RUIMTELIJK UITVOERINGPLAN VOOR HET BEDRIJVENTERREIN ‘OSSENBRUUL’

Bij de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan voor het bedrijventerrein ‘Ossenbruul’ tussen Poiel en Antwerpseweg zal de stad volgende uitgangspunten meenemen:

- zuinig ruimtegebruik en duurzaamheid stimuleren door op maat gemaakte voorschriften - groene en blauwe centrale dooradering vanuit de open ruimte naar de Westelijke Ring

- aandacht voor ontsluiting via trage wegen, nieuwe routes liefst te clusteren met groene ruimten en gescheiden van zwaar verkeer

- maximale aansluiting en uitwisseling met het innovatiepark mogelijk maken door goede profilering, marketing en pas- sende visie en voorschriften.

- zorgvuldige omgang met de woningen rond Poiel, Standonk en Kremer.

(26)

26

2.3.7 ALTERNATIEF VOOR DE BEDRIJVENZONE ‘KIEVERMONT’

De stad zal als de ontwikkeling van de lokale bedrijvenzone op het militair domein onmogelijk of onwenselijk blijkt te zijn, een planningsinitiatief nemen om bijkomende ruimte voor lokale bedrijvigheid te creëren als alternatief voor deze bedrij- venzone, waarin de bestemde bedrijfsruimte op dat voormalig militair domein een andere bestemming wordt gegeven die past binnen de open ruimte structuur.

2.3.8 ONDERZOEK NAAR KLEINSCHALIGE WERKPLEKKEN

De stad zal onderzoeken of bestaande leegstaande panden (bijvoorbeeld loodsen) al dan niet tijdelijk in aanmerking kunnen komen voor economische activiteiten die behoefte hebben aan opslagruimte, of als ze in het stedelijk gebied zijn gelegen, voor creatieve of culturele functies.

De stad zal samen met de ondernemers en hun belangenorganisaties bekijken waar en op welke gebieden er nog nood is aan meer van dit soort bedrijfsverzamelgebouwen en zich hier verder voor inzetten.

2.3.9 ONDERZOEK NAAR HET STIMULEREN VAN FUNCTIEVERWEVING SAMEN MET MARKTPARTIJEN

Om de functieverweving in de vorm van bedrijfsverzamelgebouwen, gecombineerde woon-werkruimtes en informele werkplekken een gewenste dynamiek te geven, zal de stad volgende acties ondernemen: het polsen naar de vraag bij initiatiefnemers, het inventariseren van leegstand, het voeren van gesprekken met eigenaars en bedrijfsmakelaars, het opstarten van een pilootproject, het opsporen van subsidies via verschillende kanalen, het uitdenken van incentives om bedrijven te overtuigen, het opschalen van kleinschalige initiatieven tot een toonaangevend project.

2.3.10 AANDACHT VOOR INCUBATORPROJECTEN VOOR SUCCESVOLLE STARTUPS

De stad zet, in samenwerking met de onderwijsinstellingen en aansluitend op de studierichtingen die worden aangeboden, incubatorprojecten op om jong talent ook na hun studie in Geel te houden en zich te laten ontplooien.

Figuur 19 initiatief Startup 2440 in Geel (bron: startup2440.com)

(27)

27

III ONTWIKKELINGSPERSPECTIEVEN

(28)

28

(29)

29

1 HERSTRUCTURERING EN OPWAARDERING VAN BESTAANDE BEDRIJ- VENTERREINEN

Het optimaal gebruiken en het verdichten van bestaande bedrijventerreinen zijn belangrijke pijlers van het ruimtelijk-eco- nomisch beleid. De stad streeft naar een verhoging van het ruimtelijk rendement van de bestaande bedrijventerreinen op voorwaarde dat er een goede ontsluiting is of wordt voorzien voor zowel privaat als collectief vervoer.

1.1 INHOUDELIJKE KRACHTLIJNEN

Figuur 20 inrichtingsplan Deltapark, Leiedal 2006

Volgende mogelijkheden tot verhoging van het ruimtelijk rendement worden aangehaald.

- Parkmanagement ontlast bedrijven van allerhande administratieve taken en beoogt het collectief organiseren van gemeenschappelijke behoeften en be- langen van de aanwezige bedrijven zoals beveiliging, bewegwijzering, parke- ren van personenauto’s, pendelsystemen met bussen of fiets, fietsenstallin- gen, groenbeheer en de opwaardering van het publiek domein, wateropvang, aanleg nutsvoorzieningen zoals glasvezelnet, collectieve aankoop energie, opwekking duurzame energie, facilitaire diensten, gezamenlijk afvalbeheer, opruiming zwerfafval, inspectie, hergebruik reststromen, gezamenlijke studies zoals milieuscans en energieverbetering en MOBER’s enz. Parkmanagement is eveneens een belangrijke tool om een optimale wisselwerking te bekomen tussen de bedrijven en de overheid.

- Een gemeenschappelijke ruimtezuinige organisatie van functies wordt aange- moedigd. Collectieve faciliteiten zoals parkeerinfrastructuur, vergaderruimten, congresruimten, crèche, ontspanningsruimten, restaurant, sportinfrastructuur, afvalinzameling, waterbuffering enz. besparen ruimte. Ook laad- en loskades kunnen gemeenschappelijk worden gebruikt. De verschillende noden en op- portuniteiten kunnen door middel van een parkmanagement worden opge- spoord.

- Een zuinig ruimtegebruik op de bedrijfspercelen wordt aangemoedigd. De be- schikbare perceelsruimte is in vele gevallen onderbenut. Bouwen in de hoogte, meerlagig bouwen, opheffen van interne buffers zodat gekoppelde en/of aaneengesloten bebouwing mogelijk wordt, benutten van de dakopper- vlakte (energie, waterhuishouding, parkeren, recreatieve aanwending enz.) zijn enkele voorbeelden van hoe zuinig ruimtegebruik verder kan worden vormgegeven. Het toelaten van functievermenging kan de mogelijkheden voor optimaal ruimtegebruik versterken. Logistieke bedrijven zijn moeilijk te stape- len, maar andere functies zoals kantoren, sportinfrastructuur, restaurant of zelfs een bedrijfswoning kan gemakkelijker worden gestapeld of in restruimtes worden ingepast.

(30)

30

- Het trachten te activeren van ‘slapende’ gronden is een volgend aandachts- punt. Bedrijven kunnen soms vanuit strategische overweging over reserve- gronden beschikken waarbij het onduidelijk is of deze zelfs op de lange termijn ooit zullen worden ontwikkeld. Het trachten op de markt te brengen ervan, desnoods voor een tijdelijke invulling, is een beleidsopgave.

- De uitdaging van de toekomst bestaat erin om ook zware industrie duurzaam te laten functioneren door onder meer de lineaire economie om te vormen naar een circulaire economie met gesloten kringlopen. Daarbij dient de over- heid samen met het parkmanagement actief op zoek te gaan naar bedrijven die symbiose met elkaar kunnen aangaan. Het gaat hierbij om uitwisseling van energie, restwarmte, restproducten (de ene zijn afval is de andere zijn basis- product) enz. Dit heeft eveneens een weerslag op het ruimtegebruik doordat er minder opslagruimte nodig is gezien restproducten niet meer op de afval-

berg belanden.

- Bedrijfspercelen op bestaande bedrijventerreinen zijn doorgaans in privé-eigendom wat de overheid in een moeilijke on- derhandelingspositie zet. Een terugkooprecht van de bedrijfspercelen kan op lange termijn de transformatie in gang zetten.

Telkens wanneer een bedrijf verdwijnt of een deel van zijn gronden verkoopt, krijgt de overheid meer en meer gronden in eigendom waarna er bij de vestiging van een nieuw bedrijf strengere voorwaarden kunnen worden opgelegd met betrekking tot bouwdichtheid, parkmanagement, collectiviteit enz.

Figuur 21 Albertkanaal bij Stelen (bron: stad Geel)

(31)

31

Figuur 22 voorbeeld van meerlagig bouwen op (agro)industrieterrein Inagro in Roeselare (bron: Van Bergen Kolpa architecten en Meta architecten)

Figuur 23 voorbeeld van functievermenging door het voorzien van een campus en studentenhuisvestiging bovenop een logistiek bedrijf (bron: CityCampus Anderlecht van ORG architecten)

1.2 MOGELIJKE ACTIES

1.2.1 HERSTRUCTURERING VAN BESTAANDE BEDRIJVENTERREINEN

De stad spant zich in om bestaande bedrijventerreinen te herstructureren en op te waarderen om de beschikbare ruimte beter te benutten. Daarom staat zij in principe open voor initiatieven die daarin kaderen (opwekking en gebruik van duur- zame energie, verduurzaming van het waterbeheer, verhoging van de bouwdichtheid en -hoogte, gebruik van collectieve voorzieningen, omschakeling naar circulaire economie enz.). De stad wil een actieve partner zijn in parkmanagement.

(32)

32

1.2.2 OPMAAK VAN EEN RICHTLIJNENBOEK VOOR EEN VERDUURZAMING VAN HET BEDRIJVENTERREIN AAN ACACIASTRAAT

De stad zal onderzoek uitvoeren naar mogelijkheden voor verduurzaming en verdichting van bestaande bedrijventerrei- nen. In samenwerking met IOK en de ter plaatse gevestigde bedrijven en belangenorganisaties kan als pilootproject een richtlijnenboek worden opgemaakt voor het bedrijventerrein Acaciastraat. Het doel hiervan is om tot een verdere verdich- ting en een efficiënter ruimtegebruik te komen op dit bedrijventerrein. Na uitvoering van de piloot kunnen ook andere bedrijventerreinen worden onderzocht.

1.2.3 ONDERZOEK NAAR EEN VERBETERDE BEREIKBAARHEID VAN BEDRIJVENZONES PER FIETS EN OPENBAAR VERVOER

De stad zal nagaan hoe de bedrijvenzones in Geel beter bereikbaar kunnen worden via het netwerk van trage wegen en hoe het netwerk van openbaar vervoer zich ook kan uitbreiden tot deze zones.

(33)

33

2 RECYCLAGEPARK

Het huidig recyclagepark (vroeger ‘containerpark’) van Geel is gelegen aan Drijhoek langs Westelijke Ring. Het heeft een grootte van circa 0,3 ha. In het recyclagepark staan de containers dicht op elkaar en hebben bezoekers weinig ruimte om te manoeuvreren. Er staan vaak lange wachtrijen en dat geeft soms doorstromingsproblemen op Westelijke Ring. Het huidig recyclagepark is in oppervlakte te beperkt om aan de toekomstige noden en taken te kunnen voldoen en een uitbreiding ter plaatse is niet mogelijk en wenselijk. Om deze redenen wordt gezocht naar een nieuwe locatie voor het recyclagepark.

Op basis van een door IOK uitgevoerd locatieonderzoek werd gekozen voor een nieuwe locatie van het recyclagepark palend aan het bestaand bedrijventerrein aan de weg Winkelom, ten zuiden van het stedelijk gebied. Daar kan het recy- clagepark worden ontwikkeld met een oppervlakte van ongeveer 1 hectare dat goed ontsloten is en waarvan de milieuef- fecten op omliggende functies relatief beperkt blijven. Voor de realisatie van het recyclagepark is een ruimtelijk uitvoe- ringsplan opgemaakt.

Figuur 24 aanduiding locatie nieuw recyclagepark

Het voorliggend beleidskader bouwt verder op de krachtlijnen van de strategische visienota en vormt er een concrete uitwerking van. Meer bepaald geeft het invulling aan volgende ambities en doelstellingen.

(34)

34

(35)

35

BIJLAGEN

(36)

36

(37)

37

1 DUURZAAMHEIDSWIJZER VOOR BOUWPROJECTEN

De stad Geel wil ervoor zorgen dat nieuwe bouwprojecten zoveel als mogelijk rekening houden met diverse aspecten van duurzaamheid. Om te verduidelijken wat dit betekent, volgt in de volgende paragrafen een overzicht van belangrijke com- ponenten van duurzaamheid, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen het niveau van een bouwproject enerzijds en van het individueel gebouw anderzijds.

1.1 DUURZAAMHEID OP NIVEAU VAN BOUWPROJECTEN

Aandachtspunten en aanbevelingen op vlak van energie zijn:

- onderzoeken en vergelijken van diverse collectieve en individuele hernieuwbare energiestrategieën (biomassacen- trale, zonnepanelen, warmtepomp met individueel of collectief boorveld, collectieve verwarmingsketel, diepe geother- mie)

- optimaal benutten van restwarmte van nabijgelegen infrastructuren (riolering, autosnelweg), bedrijven of energiecen- trales

- beperken van de energievraag door een slimme oriëntatie en maximaal gebruik van zonnewinsten - compact bouwen

- streven naar een verticale stapeling van functies met respect voor de ruimtelijke draagkracht van het gebied.

Aandachtspunten en aanbevelingen op vlak van mobiliteit zijn:

- beperken van mobiliteit door een doordacht ruimtelijk plan en een slim locatiebeleid

- inplannen van een hoogwaardig en veilig netwerk voor fietsers en voetgangers (netwerk van trage wegen) - streven naar gemeenschappelijke parkeervoorzieningen

- voorzien van voldoende hoogwaardige fietsparkeerplaatsen

- afstemmen van de parkeernormen in functie van de ligging ten opzichte van het openbaar vervoer en het netwerk van trage wegen

- inplannen van parkeerplaatsen voor autodelen bij grotere bouwprojecten - inplannen van ruimte met voorrang voor openbaar vervoer

- inplannen van publieke laadpaleninfrastructuur (voor auto’s en fietsers).

Aandachtspunten en aanbevelingen op vlak van water zijn:

- stimuleren van het hergebruik van water in het projectgebied (bijvoorbeeld een collectieve autowasplaats die gebruik maakt van hemelwater of primair gezuiverd grijs water)

- streven naar een gepaste (collectieve) zuivering van afvalwater

- recupereren van warmte uit afvalwater (interessant vanaf ongeveer 75 wooneenheden) - voorzien van voldoende ruimte voor waterlopen

- beperken van het waterverbruik - vertraagd afvoeren van hemelwater

- voorzien van ruimte voor infiltratie en buffering van water - aanleggen van zo weinig mogelijk verharde oppervlakte.

Aandachtspunten en aanbevelingen op vlak van groen en natuur zijn:

- maximaal behouden van waardevolle natuurwaarden (fauna en flora)

- maximaal verbinden van versnipperde restnatuur door de aanleg van corridors die migratie van fauna en flora mogelijk maken

(38)

38

- gebruiken van natuurlijke erfafscheidingen (bijvoorbeeld een haag in plaats van een muur) die migratie van fauna en flora mogelijk maken

- voorzien van streekeigen aanplantingen - voorzien van groendaken

- natuurgericht beheren van slootkanten

- aandacht schenken voor tijdelijke natuur door middel van een slimme fasering.

Aandachtspunten en aanbevelingen op vlak van materialen en afval zijn:

- onderzoeken van mogelijkheden voor een lokale verwerking van afval (bijvoorbeeld compostering / recyclage) - voorzien van ruimte voor een collectieve inzameling van afval.

Aandachtspunten en aanbevelingen op vlak van de publieke ruimte zijn:

- voorzien van voldoende ruimte voor publieke en collectieve activiteiten en functies

- streven naar hoogwaardige en kwalitatieve publieke ruimten (zie ook beleidskader publieke ruimte en mobiliteit) - streven naar een maximale doorwaadbaarheid en publieke toegankelijkheid

- streven naar een doordachte verhouding tussen publieke en private groene ruimte - beperken van de visuele pollutie (lichtarmaturen, nutsvoorzieningen, blinde gevels enz.).

Aandachtspunten en aanbevelingen op vlak van leefbaarheid zijn:

- streven naar een optimale balans tussen veiligheid en individuele ontplooiing (sociale controle, mix van activiteiten, buurtwerking)

- beperken van de versteende oppervlakten en voorzien van voldoende blauwgroene ruimten om een te hoge omge- vingstemperatuur in het stadscentrum (hitte-eiland effect) te vermijden

- beperken van de snelheid en de hoeveelheid autoverkeer om de veiligheid en leefbaarheid te verhogen.

Aandachtspunten en aanbevelingen op vlak van identiteit zijn:

- integreren van cultuurhistorische landschapswaarden in nieuwe ontwikkelingen (cfr. landschapsatlas) - revitaliseren van historisch waardevolle gebouwen als alternatief voor nieuwbouw

- respecteren van het streekgebonden karakter (architecturaal, landschappelijk)

- het archeologisch gedocumenteerde verleden van een locatie zo veel mogelijk in het ontwerp integreren.

Aandachtspunten en aanbevelingen op vlak van gemeenschapsvorming zijn:

- bevorderen van de sociale cohesie door een hoogwaardige publieke ruimte en collectieve voorzieningen (picknick- banken, publieke barbecues, speeltuin, terrassen, sportterreinen)

- voorzien van voldoende veilige speelplekken

- voorzien van collectieve faciliteiten bij grotere projecten (polyvalent zaaltje, fietsenherstelplaats, afvalbeheer, was- plaats enz.).

Aandachtspunten en aanbevelingen op vlak van diversiteit zijn:

- streven naar een divers en breed woningenaanbod (zorgwoningen, kangoeroewoningen) - rekening houden met uiteenlopende wensen en noden van diverse bevolkingsgroepen - voorzien van woningen voor mensen met bijkomende zorgbehoeften

- streven naar een gepaste diversiteit van functies (wonen, werken, recreëren, handel, bedrijvigheid, toerisme, natuur- ontwikkeling, voedselproductie) om te komen tot een sociaal gedifferentieerd en levendig gebied.

Aandachtspunten en aanbevelingen op vlak van economische en financiële return zijn:

- streven naar minimale onderhouds- en beheerskosten

(39)

39

- ruimte voorzien voor lokale economische activiteiten (kleinhandelszaken, atelierwoningen).

1.2 DUURZAAMHEID OP NIVEAU VAN HET INDIVIDUEEL GEBOUW

De aandachtspunten en aanbevelingen zijn aanvullend op deze die op het niveau van een bouwproject zijn aangehaald.

Aandachtspunten en aanbevelingen op vlak van energie zijn:

- optimaal benutten van hernieuwbare energiebronnen (zonnepanelen, zonnecollectoren- en boilers, warmterecupera- tie voor ventilatie, warmtepompen voor cv)

- onderzoeken van een mogelijke integratie van innovatieve technieken van hernieuwbare energie in het publiek do- mein (bijvoorbeeld warmterecuperatie van asfalt, energie uit voetstappen, enz.)

- beperken van de energievraag door een juiste gebouworiëntatie en maximaal gebruik van zonnewinsten - maximaal gebruik maken van natuurlijke verlichting

- maximaal isoleren (energieverbruik beperken).

Aandachtspunten en aanbevelingen op vlak van materialen zijn:

- gebruik maken van materialen met een duurzaamheidslabel (doordachte materiaalkeuze aan de hand van duurzaam- heidscriteria (bv. meetlat duurzaam bouwen van het Steunpunt Dubolimburg)

- zoeken naar het meest geschikte materiaal, indien beschikbaar rekening houdend met de levenscyclusanalyse (LCA) zowel op niveau van bouwdelen, als op niveau van het bouwsysteem, als op niveau van het ontwerp

- onderzoeken in welke mate (gecertificeerde) recuperatiebouwmaterialen in aanmerking komen.

- de bouwhiërarchie in acht nemen (een aanpassing of vernieuwing van een element met een korte levensduur mag niet leiden tot beschadiging of afbraak van een ander element met een langere levensduur)

- zo veel mogelijk gebruik maken van het omkeerbaarheidsprincipe (een demontage van de verschillende bouwele- menten mag ze niet onbruikbaar maken voor hergebruik).

Aandachtspunten en aanbevelingen op vlak van de levens- en omgevingskwaliteit zijn:

- streven naar een kwalitatieve, private buitenruimte voor elke woning - aandacht schenken aan de zichtbaarheid voor slechtzienden - aandacht schenken aan minder mobiele bewoners

- aandacht geven aan de veiligheid van jonge kinderen

- streven naar een integrale toegankelijkheid tot openbare diensten en maximale toegankelijkheid voor private gebou- wen.

Aandachtspunten en aanbevelingen op vlak van diversiteit zijn:

- cultureel aanpasbaar ontwerpen

- creëren van verschillende soorten beheerbare ontmoetingsplekken (zitbanken, passerellen, loopbruggen, gradatie in publiek/privaat).

Aandachtspunten en aanbevelingen op vlak van economische en financiële return zijn:

- bouwen met een flexibele indeling (skeletbouw of andere slimme draagstructuur)

- aandacht voor polyvalentie en latere gewijzigde invulling zonder grote breekwerken (bijv. studentenflats worden een- voudig ook studio’s, hotel, bejaardenflats of appartementen door samenvoeging)

- levensbestendig bouwen (ouder worden vraagt aangepaste ruimten).

(40)

40

(41)

41

(42)
(43)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Beheerplan Grobbendonk81802101/R/8 Eindrapport- 64 -2 dece Tabel 3-5: Zonering in tijd en ruimte voor de recreatieve activiteiten van/door derden op het militair domein van

www.inbo.be Geïntegreerd natuur- en bosbeheerplan voor het militair domein van Malle 23 Figuur 2.2: Detail van de militaire topografische kaart van ca.. Ten noordoosten

- Omvorming van exoot loofhout en inheems naaldhout naar inheems gemengd (loof)bos - Herstel en ontwikkeling van droge heide, duingrasland en heischraal grasland in de bermen

Een groot deel van de gemeenten kent een hondenbelasting (zie kaart 43). Het is niet bekend voor hoeveel honden hondenbelasting wordt betaald. Daarom is de

Advies 2: wijzig uw aanpak om tot de Nieuwe Route te komen en maak daar bij gebruik van de sociale structuur die er is.. Gebiedsgericht werken wordt gezien als vooruitgang als het

Zo valt te lezen waarom de gebroeders Eijerkamp hun tante Miep zo dankbaar zijn, welke favorieten de museumdirecteur heeft, waardoor de mannen van Terlet zo goed konden voetballen,

Als Defensie niet investeert in centrale aanstu- ring en coördinatie op ruimtevaartgebied, dan loopt ze mogelijk achterstand op ten aanzien van kennisopbouw, en ontwikkeling en

Het resterend juridisch aanbod aan bouwgronden in een stad of gemeente bevindt zich niet altijd op plekken die ruimtelijk het meest geschikt zijn om aan kernversterking en