Vraag nr. 56 van 28 februari 1996
van de heer JAN CAUBERGS Schepen – Burgemeesterssjerp
Meestal is de burgemeester in zijn gemeente tevens ambtenaar van de burgerlijke stand en hij draagt dan ook de driekleurige sjerp. Indien een ander lid van het schepencollege deze functie uitoefent, of indien een andere schepen als vervanger van de ambtenaar van burgerlijke stand de bevoegdheid tijdelijk uitoefent, draagt de schepen als herkenning van zijn ambt van schepen de zwart-gele sjerp.
1. Mag een schepen tijdens het voltrekken van een huwelijk de driekleurige sjerp, voorbehouden aan de burgemeester, dragen in plaats van zijn eigen zwart-gele sjerp ?
2. Indien zulks niet is toegelaten, welke maatregelen zijn er dan mogelijk bij overtreding van de voor-schriften ?
Antwoord
1. Luidens artikel 21 van de Nieuwe Gemeentewet bepaalt de Koning de ambtskledij of het onder-scheidingsteken van de burgemeesters en de sche-penen. In uitvoering van dat artikel bepalen drie koninklijke besluiten van 23 januari 1837 de ambts-kledij en het onderscheidingsteken (dat wil zeggen, de sjerp) van de burgemeester en schepenen. Vermits het hier een federale materie betreft, vol-staat voor het eerste onderdeel van de vraag de ver-wijzing naar het antwoord van de toenmalige fede-rale minister van Binnenlandse Zaken op vraag nr. 256 van de heer Ducarne van 2 september 1983, waarin wordt gesteld : "voorts moet luidens de voormelde koninklijke besluiten het dragen van de burgemeesterssjerp worden beschouwd als één van de attributen die inherent zijn aan het ambt van burgemeester. Derhalve mag de burgemeesterssjerp niet worden omgegord door een schepen, ook al neemt deze tijdelijk het ambt van burgemeester waar" (Vragen en Antwoorden, Kamer, 1982-1983, 27.9.1983, vraag nr. 256, Ducarne, blz. 3.851). Uit dat antwoord blijkt dat een schepen tijdens het voltrekken van een huwelijk niet de driekleurige sjerp, voorbehouden aan de burgemeester, mag dra-gen in plaats van zijn eidra-gen zwart-gele sjerp.
2. Voor zover het Vlaams parlementslid een concreet geval op het oog zou hebben, dien ik hem mee te delen dat, in de huidige federale staatsstructuur, ook de regeling inzake het nemen van maatregelen tegen schepenen wegens tekortkomingen bij de uit-oefening van hun ambt, tot de bevoegdheid van de federale wetgever behoort.
Ik verwijs in dat verband naar artikel 83 van de Nieuwe Gemeentewet. Andere maatregelen tegen een schepen worden in de Nieuwe Gemeentewet niet ingesteld.