• No results found

ISA 600

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "ISA 600"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ISA 600

“Een onderzoek naar mogelijke gevolgen van invoering van

conceptrichtlijn ISA 600 ‘The Audit of Group Financial Statements’”

Bijlagen

(2)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

Bijlage I: Vragenlijst verstuurd aan de ervaren groep

3

Bijlage II: Vragenlijst verstuurd aan de minder ervaren groep

8

Bijlage III: Huidige richtlijn ISA 600: ‘Using the work of another auditor’

11

Bijlage IV: Conceptrichtlijn ISA 600 versie 2006: “The audit of group financial

statements”

16

Bijlage V: Samenvatting ISQC 1: ‘International Standard on Quality Control’ 28

Bijlage VI: Samenvatting ISA 220: ‘Quality control for audits of historical financial

(3)

Bijlage I

Bijlage I: Vragenlijst verstuurd aan de ervaren groep

Inleiding

Een aantal instanties, waaronder de Europese Commissie, heeft de International Auditing and Assurance Board (IAASB) om meer duidelijkheid gevraagd over de taken en de

verantwoordelijkheden van de groepsaccountant bij de controle van de jaarrekening van

groepsmaatschappijen. De bedoeling is om een richtlijn te ontwikkelen voor zaken die belangrijk zijn bij de controle van de jaarrekening van groepsmaatschappijen en die nog niet voldoende door de bestaande ISAs werden gedekt. De IAASB heeft getracht dit te bereiken door de bestaande richtlijn, de ISA 600 “Using the work of another auditor”, te reviseren. Om de praktische begeleiding te verbeteren werd besloten om een International Auditing Practice Statement (IAPS) “The Audit of Group Financial Statements” uit te vaardigen. Hierin staat een praktische beschrijving van de bepalingen uit de ISA. De nieuwe richtlijn is samen met de IAPS in december 2003 gepresenteerd als ISA 600: “The Work of Related Auditors and Other

Auditors in the Audit of Group Financial Statements”. Een nieuwe richtlijn wordt als

conceptversie gepresenteerd waarna de leden van de IFAC commentaar kunnen leveren en de conceptrichtlijn mogelijk wordt aangepast. De conceptrichtlijn is sinds de publicatie in 2003 twee keer aangepast, in 2005 en 2006, maar is nog niet definitief ingevoerd. De verwachting is dat de richtlijn van toepassing wordt op het controlejaar 2007.

De onderzoeksvraag van mijn scriptie luidt:

Wat zijn de mogelijke gevolgen van de definitieve invoering van de huidige conceptrichtlijn ISA 600 voor de accountantskantoren en haar cliënten.

Om de hoofdvraag goed te kunnen beantwoorden heb ik de volgende deelvragen geformuleerd: Wat zijn naar verwachting de kansen en bedreigingen die de invoering van de huidige

conceptrichtlijn ISA 600 voor accountantskantoren met zich meebrengt?

Verduidelijkt de conceptrichtlijn de taken en de verantwoordelijkheden van de groepsaccountant en zal de invoering de kwaliteit van de controle van groepsmaatschappijen verbeteren?

Ik ben begonnen met het analyseren van de commentaren die er op de conceptversies geleverd zijn om een beeld te kunnen vormen hoe de conceptrichtlijn van 2006 tot stand is gekomen. Vervolgens heb ik de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de nu nog geldende ISA 600 in

(4)

Bijlage I

Vertrouwelijkheid

Een aantal van de onderstaande vragen gaan over (mogelijke gevolgen bij) cliënten. Ik wil jullie vragen om hierbij aan te geven om wat voor cliënt het gaat (balanstotaal, omzet, bedrijfstak, in welk werelddeel zitten de deelnemingen). Deze gegevens blijven vertrouwelijk, er worden in de scriptie geen namen of specifieke gegevens genoemd. Ik wil ze alleen gebruiken om een beeld te kunnen vormen of de mogelijke gevolgen tussen bijvoorbeeld grote en kleine

groepsmaatschappijen verschillen.

Algemene vragen met betrekking tot de richtlijn

(Zoals vermeld in de e-mail hebben de vragen betrekking op de situatie waarin Deloitte

Nederland de groepsaccountant is van een groepsmaatschappij waarvan groepsonderdelen in het buitenland gevestigd zijn. Bij deze groepsonderdelen moet een andere accountant dan Deloitte controlewerkzaamheden uitvoeren waar Deloitte Nederland gebruik van wil maken. De antwoorden kunnen worden gegeven in de tekstbox onder de vraag)

1. In hoeverre ben je op de hoogte van de conceptrichtlijn en in hoeverre heb je hierin verdiept? 2. Is het nodig dat er meer duidelijkheid komt over de verantwoordelijkheden van de

groepsaccountant bij de controle van groepsmaatschappijen en het steunen op werkzaamheden van andere accountants?

3. Bij hoeveel cliënten uit jouw cliëntenpakket wordt er momenteel gesteund op controlewerkzaamheden die een andere accountant dan Deloitte bij een buitenlands groepsonderdeel heeft uitgevoerd?

4. In hoeverre zijn deze cliënten op de hoogte dat mogelijk een nieuwe controlerichtlijn wordt ingevoerd?

Bij de volgende vraag worden een aantal categorieën accountants onderscheiden.

• Onder een BIG 4 kantoor versta ik Deloitte, Ernst & Young, PwC en KPMG

• Onder een niet BIG 4 kantoor versta ik een accountantsorganisatie anders dan een BIG 4

kantoor met een internationaal netwerk

• Onder lokale accountant versta ik een lokale of nationale accountant

5. Kun je aangeven bij hoeveel van deze cliënten er op de werkzaamheden van een BIG 4, een niet BIG 4 of een lokale accountant wordt gesteund?

Vragen met betrekking tot het behalen van het doel van de richtlijn

Om een aantal van de vragen 6 t/m 14 goed te kunnen beantwoorden is enige inhoudelijke kennis nodig van de huidige en de conceptversie 2006 van de ISA 600. Beide richtlijnen zijn

opgenomen in respectievelijk bijlage 1 en 2. De conceptversie 2006 is een groot document, de eigenlijke richtlijn staat op pagina 47-59 waarna het toelichtingsmateriaal en de appendices volgen.

(5)

Bijlage I

6. Blijkt uit de conceptrichtlijn 2006 duidelijk wat de taken en de verantwoordelijkheden van de groepsaccountant zijn?

7. Moet de conceptrichtlijn 2006 meer of minder beschrijvend zijn?

8. Denk je dat door de definitieve invoering van de conceptrichtlijn het risico op claims daalt omdat de richtlijn meer duidelijkheid geeft over de werkzaamheden die de groepsaccountant moet uitvoeren?

9. Zijn de definities ‘group auditor’, ‘members of the engagement team’ en ‘other auditor’ zoals ze zijn opgenomen in de conceptrichtlijn duidelijk? (De definities zijn opgenomen in bijlage 3) 10. Is het gemaakte onderscheid in deze definities goed en zo niet, wat zou er veranderd moeten worden?

11. Vind je dat de conceptrichtlijn vergeleken met de huidige ISA 600 de taken en verantwoordelijkheden verduidelijkt?

12. Zorgen de bepalingen in de conceptrichtlijn ervoor dat er voldoende controle-informatie verkregen kan worden zodat het accountantscontrolerisico tot een aanvaardbaar niveau verminderd kan worden?

Het doel van de conceptrichtlijn is om de taken en verantwoordelijkheden van de groepsaccountant bij de controle van groepsmaatschappijen te verbeteren en het accountantscontrolerisico te verlagen.

De huidig geldende ISA 600 bevat een bepaling dat als de nationale wetgeving het toestaat, de eindverantwoordelijkheid voor de controle met een andere accountant gedeeld mag worden. Deze bepaling is in de conceptrichtlijn geschrapt en het merendeel van de respondenten is het daar in de commentaren ook mee eens. Een aantal kantoren en beroepsorganisaties vindt dat het maatschappelijk verkeer beter af is met een accountantsverklaring waarin duidelijk staat dat de eindverantwoordelijkheid van de controle gedeeld is, dan met een verklaring met beperking of verklaring van oordeelonthouding. Om deze reden moet het mogelijk blijven om in bepaalde situaties de eindverantwoordelijkheid van de controle met een andere accountant te delen. Als voorbeeld wordt een situatie gegeven waarin er bij een significant groepsonderdeel, dat

gewaardeerd wordt volgens de vermogensmutatie methode, een andere accountant werkzaam is. De leiding van de groepsmaatschappij heeft onvoldoende invloed om deze accountant te

vervangen of om de groepsaccountant inzicht te geven in de werkzaamheden van deze

accountant. In dit geval kan de groepsaccountant onvoldoende informatie verkrijgen en moet hij een verklaring met beperking of oordeelonthouding afgeven.

(6)

Bijlage I

De richtlijn bevat een bepaling die stelt dat als de groepsaccountant onvoldoende informatie kan verkrijgen hij de opdracht niet mag accepteren of continueren. Volgens een aantal respondenten zijn er landen waar de groepsaccountant de toegang tot informatie door wetgeving of regulering verboden wordt. De richtlijn zou daarom meer moeten bepalen wat de groepsaccountant in dit geval zou moeten doen.

14. Zou de richtlijn meer moeten bepalen over wat de groepsaccountant moet doen als de toegang tot de benodigde controle-informatie door nationale wetgeving beperkt wordt?

Vragen over de mogelijke gevolgen van de richtlijn

De definitieve invoering van de richtlijn zal gevolgen hebben voor de werkzaamheden die de groepsaccountant moet uitvoeren bij een cliënt waar een andere accountant de jaarrekening van een significant groepsonderdeel controleert.

15. Zou je voor een aantal cliënten aan kunnen geven wat er voor jou als groepsaccountant concreet aan de werkzaamheden zal veranderen bij cliënten waar momenteel gesteund wordt op de werkzaamheden van een andere accountant dan Deloitte?

De conceptrichtlijn eist dat de groepsaccountant nadrukkelijk betrokken moet zijn bij de planning, uitvoering en evaluatie van de controle. Ze moet voor alle significante onderdelen de risico’s, de materialiteit en de door zichzelf en de andere accountants uit te voeren

werkzaamheden vaststellen. Dit betekent dat de groepsaccountant meer uren nodig zal hebben en dat om dezelfde winstmarge te behouden de fee zal moeten stijgen.

16. Kun je een inschatting maken van hoeveel de fee procentueel zou kunnen gaan stijgen? 17. Hoe kun je een verhoging van de fee het beste met de cliënt communiceren?

18. Heb je al met de cliënt over een mogelijke verhoging van de fee gesproken en wat was de reactie?

De invoering van de conceptrichtlijn zou er voor kunnen zorgen dat de cliënt, als de richtlijn definitief wordt ingevoerd, de keuze van de accountant voor haar groep en de groepsonderdelen zal heroverwegen. Het zou dan zo kunnen zijn dat de huidige situatie niet langer het meest effectief en of efficiënt is.

De groepsaccountant moet voldoende controle-informatie verkrijgen om de opdracht te mogen accepteren en moet met de andere accountant samenwerken. Om die informatie te verkrijgen is het voor de groepsaccountant waarschijnlijk gemakkelijker als hij of een aan zijn onderneming gelieerde accountant ook de significante groepsonderdelen controleert.

19. Hoe groot acht je de kans dat cliënten voor de groep of groepsonderdelen van accountant gaan wisselen als de richtlijn definitief wordt ingevoerd?

20. Is het bij cliënten al voorgevallen dat ze vooruitlopend op de definitieve invoering van de richtlijn voor de groep of groepsonderdelen reeds van accountant gewisseld zijn?

(7)

Bijlage I

21. Ben je van plan om een offerte uit te brengen voor groepsonderdelen waar nu nog een andere accountant dan Deloitte werkzaam is?

22. Wat zijn redenen om geen offerte uit te brengen om ook de controle van andere groepsonderdelen te mogen uitvoeren?

Uit onderzoek blijkt dat bedrijven van accountant wisselen om onder andere de volgende accountantskenmerken: integriteit, reputatie, vaktechnische kennis, ethische normen, kwaliteit, de relatie met de accountant, het hebben van lokale vestigingen en gespecialiseerde kennis van de bedrijfstak.

23. Zijn er cliënten die voor groepsonderdelen van accountant gewisseld zijn en op basis van welke bovenstaande kenmerken of andere redenen hebben ze dat gedaan?

24. Denk je dat als een accountantskantoor zich specifiek op een van deze kenmerken gaat richten zij meer kans heeft om ook de controle van groepsonderdelen te verkrijgen en welk(e) kenmerk(en) zou(den) dat dan moeten zijn?

De definitieve invoering van de richtlijn zal voor accountantskantoren kansen en bedreigingen opleveren. Zie voor de indeling van de kantoren vraag 5.

25. Voor welke groep accountantskantoren verwacht je dat de richtlijn de meeste kansen biedt? 26. Voor welke groep accountantskantoren verwacht je dat de richtlijn de meeste bedreigingen oplevert?

(8)

BijlageII

Bijlage II: Vragenlijst verstuurd aan de minder ervaren groep

Inleiding

Een aantal instanties, waaronder de Europese Commissie, heeft de International Auditing and Assurance Board (IAASB) om meer duidelijkheid gevraagd over de taken en de

verantwoordelijkheden van de groepsaccountant bij de controle van de jaarrekening van

groepsmaatschappijen. De bedoeling is om een richtlijn te ontwikkelen voor zaken die belangrijk zijn bij de controle van de jaarrekening van groepsmaatschappijen en die nog niet voldoende door de bestaande ISAs werden gedekt. De IAASB heeft getracht dit te bereiken door de bestaande richtlijn, de ISA 600 “Using the work of another auditor”, te reviseren. Om de praktische begeleiding te verbeteren werd besloten om een International Auditing Practice Statement (IAPS) “The Audit of Group Financial Statements” uit te vaardigen. Hierin staat een praktische beschrijving van de bepalingen uit de ISA. De nieuwe richtlijn is samen met de IAPS in december 2003 gepresenteerd als ISA 600: “The Work of Related Auditors and Other

Auditors in the Audit of Group Financial Statements”. Een nieuwe richtlijn wordt als

conceptversie gepresenteerd waarna de leden van de IFAC commentaar kunnen leveren en de conceptrichtlijn mogelijk wordt aangepast. De conceptrichtlijn is sinds de publicatie in 2003 twee keer aangepast, in 2005 en 2006, maar is nog niet definitief ingevoerd. De verwachting is dat de richtlijn van toepassing wordt op het controlejaar 2007.

De onderzoeksvraag van mijn scriptie luidt:

Wat zijn de mogelijke gevolgen van de definitieve invoering van de huidige conceptrichtlijn ISA 600 voor de accountantskantoren en haar cliënten.

Om de hoofdvraag goed te kunnen beantwoorden heb ik de volgende deelvragen geformuleerd: Wat zijn naar verwachting de kansen en bedreigingen die de invoering van de huidige

conceptrichtlijn ISA 600 voor accountantskantoren met zich meebrengt?

Verduidelijkt de conceptrichtlijn de taken en de verantwoordelijkheden van de groepsaccountant en zal de invoering de kwaliteit van de controle van groepsmaatschappijen verbeteren?

Ik ben begonnen met het analyseren van de commentaren die er op de conceptversies geleverd zijn om een beeld te kunnen vormen hoe de conceptrichtlijn van 2006 tot stand is gekomen. Vervolgens heb ik de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de nu nog geldende ISA 600 in vergelijking met de conceptversie van 2006 beschreven. Dit met het doel om te kunnen beweren of de invoering van de conceptrichtlijn de taken en verantwoordelijkheden van de

groepsaccountant zal verduidelijken en of de kwaliteit van de controle door de invoering zal verbeteren.

In het onderzoek naar de mogelijke gevolgen en de kansen en bedreigingen richt ik mij in het bijzonder op de audit fee, het wisselen van accountant en de controleaanpak. Op basis van deze punten heb ik de onderstaande vragenlijst opgesteld.

(9)

BijlageII

1. In hoeverre ben je op de hoogte van de conceptrichtlijn en in hoeverre heb je hierin verdiept? 2. Is het nodig dat er meer duidelijkheid komt over de verantwoordelijkheden van de

groepsaccountant bij de controle van groepsmaatschappijen en het steunen op werkzaamheden van andere accountants?

Om de vragen 3 tot en met 7 goed te kunnen beantwoorden is enige inhoudelijke kennis nodig van de huidige en de conceptversie 2006 van de ISA 600. Beide richtlijnen zijn opgenomen in respectievelijk bijlage 1 en 2.

3. Blijkt uit de conceptrichtlijn 2006 duidelijk wat de taken en de verantwoordelijkheden van de groepsaccountant zijn?

4. Moet de conceptrichtlijn 2006 meer of minder beschrijvend zijn?

5. Zijn de definities ‘group auditor’, ‘members of the engagement team’ en ‘other auditor’ zoals ze zijn opgenomen in de conceptrichtlijn duidelijk? (De definities zijn opgenomen in bijlage 3) 6. Is het gemaakte onderscheid in deze definities goed en zo niet, wat zou er veranderd moeten worden?

Het doel van de conceptrichtlijn is om de taken en verantwoordelijkheden van de groepsaccountant bij de controle van groepsmaatschappijen te verbeteren en het accountantscontrolerisico te verlagen.

7. Zorgen de bepalingen in de conceptrichtlijn ervoor dat er voldoende controle-informatie verkregen kan worden zodat het accountantscontrolerisico tot een aanvaardbaar niveau verminderd kan worden?

Definitieve invoering van de conceptrichtlijn kan gevolgen hebben voor de accountantskantoren. Bedrijven zouden bijvoorbeeld van accountant kunnen gaan wisselen. Uit eerder onderzoek blijkt dat ze dit doen om onder andere de volgende accountantskenmerken: integriteit, reputatie, vaktechnische kennis, ethische normen, kwaliteit, de relatie met de accountant, het hebben van lokale vestigingen en gespecialiseerde kennis van de bedrijfstak.

8. Denk je dat als een accountantskantoor zich specifiek op een van deze kenmerken gaat richten zij meer kans heeft om ook de controle van groepsonderdelen te verkrijgen en welk(e)

(10)

BijlageII

Bij de volgende 2 vragen worden een aantal categorieën accountants onderscheiden.

• Onder een BIG 4 kantoor versta ik Deloitte, Ernst & Young, PwC en KPMG

• Onder een niet BIG 4 kantoor versta ik een accountantsorganisatie anders dan een BIG 4

kantoor met een internationaal netwerk

• Onder lokale accountant versta ik een lokale of nationale accountant

9. Voor welke groep accountantskantoren verwacht je dat de richtlijn de meeste kansen biedt? 10. Voor welke groep accountantskantoren verwacht je dat de richtlijn de meeste bedreigingen oplevert?

Invoering van de richtlijn kan tot gevolg hebben dat de groepsaccountant meer werkzaamheden moet uitvoeren of meer ervaren personeel in moet zetten. Hierdoor stijgen de kosten voor de accountant die deze stijging aan de klant wil doorberekenen.

(11)

BijlageIII

Bijlage III: Huidige richtlijn ISA 600: ‘Using the work of another auditor’

Nederlandse vertaling RAC 600: Gebruikmaken van de werkzaamheden van andere accountants.

Inleiding

1. Deze Richtlijn heeft ten doel grondslagen vast te stellen en aanwijzingen te geven voor

een accountant, die een verklaring afgeeft over de jaarrekening van een huishouding en daarbij gebruik maakt van de werkzaamheden van een andere accountant met betrekking tot de financiële gegevens van een of meer (groeps)onderdelen die in de jaarrekening van de desbetreffende huishouding zijn verwerkt. Deze Richtlijn heeft geen betrekking op de situatie dat twee of meer accountants belast zijn met de gezamenlijke controleopdracht bij eenzelfde huishouding en op de relatie tussen de accountant en de voorgaande accountant. De grondslagen in deze Richtlijn zijn evenmin van toepassing indien de groepsaccountant van mening is dat de jaarrekening van een (groeps)onderdeel niet van materieel belang is. Deze Richtlijn is echter wel van toepassing, indien enkele

(groeps)onderdelen op zich niet, maar tezamen wel van materieel belang zijn.

2. Indien de groepsaccountant gebruik maakt van de werkzaamheden van een andere accountant, dient hij te bepalen in welke mate de werkzaamheden van de andere accountant van invloed zijn op de controle.

3. Onder "groepsaccountant" wordt verstaan de accountant die verantwoordelijk is voor het

afgeven van de accountantsverklaring bij de jaarrekening van een huishouding waarin financiële gegevens van een of meer (groeps)onderdelen zijn verwerkt die door een andere accountant zijn gecontroleerd.

4. Onder "andere accountant" wordt verstaan een openbare accountant, niet zijnde de

groepsaccountant, die verantwoordelijk is voor het afgeven van een

accountantsverklaring bij financiële gegevens van een (groeps)onderdeel, welke gegevens zijn verwerkt in de jaarrekening die door de groepsaccountant wordt gecontroleerd. Onder andere accountants zijn begrepen gelieerde kantoren, al of niet gebruikmakend van dezelfde naam, en correspondenten, alsmede niet verbonden openbare accountants.

(12)

BijlageIII

Voorwaarden voor het optreden als groepsaccountant

6. De accountant dient te overwegen of zijn eigen aandeel voldoende is om te kunnen fungeren als groepsaccountant. Hiertoe overweegt de groepsaccountant:

a. het materieël belang van het gedeelte van de jaarrekening dat de groepsaccountant

controleert;

b. de mate van kennis van de groepsaccountant omtrent de bedrijfsactiviteiten van de

(groeps)onderdelen;

c. het risico van onjuistheden van materieel belang in de jaarrekeningen van de door de

andere accountant gecontroleerde (groeps)onderdelen; en

d. de uitvoering van aanvullende werkzaamheden zoals in deze Richtlijn uiteengezet, met

betrekking tot de door de andere accountant gecontroleerde (groeps)onderdelen, op een zodanige wijze dat dit voor de groepsaccountant een significante bijdrage voor zijn controle levert.

De door de groepsaccountant te verrichten werkzaamheden

7. Indien de groepsaccountant gebruik maakt van de werkzaamheden van de andere accountant dient hij de vakbekwaamheid van de andere accountant in het kader van de specifieke opdracht te beoordelen. Bronnen van informatie voor deze

beoordeling kunnen zijn het lidmaatschap van dezelfde of een vergelijkbare beroepsorganisatie, het lidmaatschap van of de aansluiting bij een ander

accountantskantoor, dan wel referenties van de beroepsorganisatie waartoe de andere accountant behoort. Deze bronnen kunnen zonodig aangevuld worden met inlichtingen van andere accountants, bankiers, etc. en door overleg met de andere accountant.

8. De groepsaccountant dient de werkzaamheden uit te voeren die nodig zijn om toereikende controle-informatie te verkrijgen waaruit blijkt dat de door de andere accountant uitgevoerde werkzaamheden in het kader van de specifieke opdracht toereikend zijn voor de doelstellingen van de groepsaccountant.

9. De groepsaccountant zal de andere accountant informeren over:

a. de onafhankelijkheidseisen zowel ten opzichte van de huishouding als van de

(groeps)onderdelen en een schriftelijke mededeling over de naleving ervan opvragen;

b. het gebruik dat gemaakt zal worden van de werkzaamheden en de rapportering

van de andere accountant en zal in het beginstadium van de planning van de controle voldoende afspraken maken voor de coördinatie van de werkzaamheden. De groepsaccountant informeert de andere accountant over de controlegebieden die speciale aandacht vragen, de werkzaamheden voor het identificeren van de onderlinge groepstransacties die mogelijk vermeld moeten worden, en de tijdsplanning voor de afronding van de controle; en

c. de verslaggevings-, controle- en rapporteringsvoorschriften en een schriftelijke

(13)

BijlageIII

10. De groepsaccountant zal in beginsel met de andere accountant ook de uitgevoerde

controlewerkzaamheden bespreken, een schriftelijke samenvatting van de

werkzaamheden van de andere accountant (bijvoorbeeld in de vorm van een vragenlijst of checklist) beoordelen of het dossier van de andere accountant beoordelen. De

groepsaccountant kan het gewenst achten deze werkzaamheden tijdens een bezoek bij de andere accountant uit te voeren. De aard, het tijdstip van uitvoering en de omvang van de werkzaamheden zullen afhangen van de aard van de opdracht en de kennis van de

groepsaccountant over de vaktechnische bekwaamheid van de andere accountant. Deze kennis kan zijn verkregen bij de beoordeling van eerder door de andere accountant uitgevoerde controlewerkzaamheden.

11. De groepsaccountant kan besluiten dat het niet nodig is werkzaamheden zoals beschreven

in paragraaf 10 uit te voeren, omdat hij tijdens voorgaande controleperioden reeds op toereikende wijze is geïnformeerd over de aanvaardbaarheid van de

kwaliteitsbeheersingsmaatregelen zoals die worden toegepast in de controlepraktijk van de andere accountant. De groepsaccountant en de andere accountant kunnen indien zij tot gelieerde kantoren behoren een formele relatie hebben, die voorziet in de

werkzaamheden ter verzekering van toereikende controle-informatie, zoals periodieke beoordeling binnen het samenwerkingsverband, het testen van de voorschriften inzake de aanpak en uitvoering van de werkzaamheden en dossierbeoordeling van een aantal geselecteerde controles.

Het in de bijlage bij deze Richtlijn opgenomen minimumprogramma bevat een nadere uitwerking van de hiervoor genoemde werkzaamheden. Al hetgeen het

samenwerkingsverband algemeen met betrekking tot opdrachten heeft geregeld, behoeft niet meer op het niveau van een specifieke opdracht te worden uitgevoerd.

12. De groepsaccountant dient de significante controlebevindingen van de andere accountant in zijn beoordeling te betrekken.

13. De groepsaccountant kan het nodig achten om de controlebevindingen of andere zaken

met betrekking tot de financiële gegevens van het (groeps)onderdeel met de andere accountant en het management van het (groeps)onderdeel te bespreken. Voorts kan hij besluiten dat aanvullende werkzaamheden op de financiële gegevens van het

(groeps)onderdeel nodig zijn. Afhankelijk van de omstandigheden kunnen deze door de groepsaccountant of de andere accountant worden uitgevoerd.

(14)

BijlageIII

14. De groepsaccountant legt in zijn dossier vast van welke (groeps)onderdelen de gegevens

door andere accountants zijn gecontroleerd, het belang daarvan in relatie tot de

groepsjaarrekening als geheel, de namen van de andere accountants en voor zover van toepassing een vastlegging van de conclusie waarom een (groeps)onderdeel niet van materieel belang is. De groepsaccountant zal ook de uitgevoerde werkzaamheden en de bereikte conclusies vastleggen. Bijvoorbeeld zal worden vastgelegd welke dossiers van de andere accountant zijn beoordeeld en de resultaten van de besprekingen met de andere accountant. De groepsaccountant behoeft de beperkingen die hij in zijn werkzaamheden heeft aangebracht op grond van de redenen zoals genoemd in paragraaf 11 niet vast te leggen, voor zover deze elders in de documentatie van de organisatie waarvan de groepsaccountant deel uitmaakt zijn opgenomen.

Samenwerking tussen de accountants

15.De andere accountant, bekend met de wijze waarop de groepsaccountant van zijn werkzaamheden gebruik zal maken, dient met de groepsaccountant samen te

werken. De andere accountant zal bijvoorbeeld de aspecten van zijn werkzaamheden die

hij niet zoals afgesproken kan uitvoeren onder de aandacht van de groepsaccountant moeten brengen. Evenzo zal de andere accountant ingelicht moeten worden over zaken die onder de aandacht van de groepsaccountant zijn gekomen en die van belangrijke invloed kunnen zijn voor de werkzaamheden van de andere accountant.

Rapportering

16.De groepsaccountant dient een accountantsverklaring met beperking of een accountantsverklaring van oordeelonthouding te verstrekken indien de

groepsaccountant van mening is dat geen gebruik kan worden gemaakt van de werkzaamheden van de andere accountant en de groepsaccountant niet in staat is geweest voldoende aanvullende controlewerkzaamheden te verrichten met

betrekking tot de financiële gegevens van het (groeps)onderdeel dat door de andere accountant is gecontroleerd dan wel indien er sprake is van een objectieve

verhindering.

Voorbeelden van een objectieve verhindering zijn:

• het betreft een (groeps)onderdeel dat eerst kort geleden werd verworven, of • de toegang tot het desbetreffende land of gebied is niet mogelijk.

De accountant doet omtrent aard en betekenis van de objectieve verhinderingen mededeling aan zijn opdrachtgever.

17. Indien de andere accountant een andere dan een goedkeurende accountantsverklaring

verstrekt of van plan is te verstrekken, zal de groepsaccountant moeten bepalen of de reden hiervan in relatie tot de jaarrekening van de huishouding als geheel van zodanige aard en betekenis is dat een aanpassing van de accountantsverklaring van de

(15)

BijlageIII

Verantwoordelijkheid

18. Deze paragraaf is niet vertaald.

A. Ter uitvoering van het gestelde in artikel 15, lid 3 van de GBR-1994 is het

volgende voorschrift van toepassing: het is de accountant verboden in zijn accountantsverklaring bij de jaarrekening melding te maken van verklaringen van andere accountants, tenzij noodzakelijk voor de motivering van de

accountantsverklaring. In dat geval dienen de bewoordingen van de verklaring met beperking ("onder voorbehoud van") of van de verklaring van

oordeelonthouding te worden gebruikt.

Specifieke overheidsaspecten

1. De grondslagen in deze Richtlijn zijn van toepassing op de controle van jaarrekeningen in

de overheidssector. Nadere aanwijzingen inzake extra overwegingen omtrent het

gebruikmaken van de werkzaamheden van andere accountants in de overheidssector zijn echter noodzakelijk. Zo zal bijvoorbeeld de (groeps)accountant in de overheidssector, indien voorgeschreven is dat moet worden voldaan aan specifieke controlevoorschriften, moeten vaststellen dat de andere accountant deze heeft nageleefd. Met betrekking tot overheidshuishoudingen heeft het Public Sector Committee de aanwijzingen die in deze Richtlijn zijn opgenomen aangevuld in haar studierapport 'Using the Work of Other Auditors'.

(16)

BijlageIV

Bijlage IV: Conceptrichtlijn ISA 600 versie 2006: “The audit of group

financial statements”

PROPOSED INTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING ISA 600 (REVISED AND REDRAFTED)

THE AUDIT OF GROUP FINANCIAL STATEMENTS (Including the Work of Other Auditors)

(Effective for audits of group financial statements for periods beginning on or after [date])

CONTENTS

Paragraph

Introduction

Scope of this ISA ... 1 The Effect on Audit Risk of Using the Work of Other Auditors... 2-4 Effective Date ... 5

Objective to be Achieved ... 6 Definitions...7-8 Requirements

Acceptance and Continuance as Group Auditor... 9-13 Obtaining an Understanding of the Other Auditors... 14-15 Obtaining an Understanding of the Group, Its Components, and Their Environments,

and Assessing the Risks of Material Misstatement of the Group Financial Statements.. 16-17 Materiality... 18-19 Responding to Assessed Risks... 20-29 Consolidation Process... 30-34 Subsequent Events ... 35-36 Communication with the Other Auditors... 37-40 Evaluating the Sufficiency and Appropriateness of Audit Evidence Obtained... 41-43 Considering the Effect of the Other Auditors’ Memoranda or Reports of Work

Performed on the Auditor’s Report on the Group Financial Statements ... 44-45 Communication with Group Management and Those Charged with

Governance of the Group... 46-49 Documentation... 50

(17)

BijlageIV

Introduction Scope of this ISA

1. This International Standard on Auditing (ISA) deals with special considerations in the audit of group financial statements (“group audit”) and, in particular, the involvement of other

auditors, as defined in paragraph 7(i). This ISA, adapted as necessary in the circumstances, also applies where other auditors are involved in the audit of the financial statements of a single entity.

The Effect on Audit Risk of Using the Work of Other Auditors

2. ISA 200, “Objective and General Principles Governing an Audit of Financial Statements” explains that audit risk is a function of the risk of material misstatement of the financial statements and the risk that the auditor will not detect such misstatements. In a group audit, this includes the risk that the auditor of a component may not detect a misstatement in the financial information of the component that could cause a material misstatement of the group financial statements, and the risk that this misstatement is not detected by the group auditor. 3. This ISA specifies the extent to which the group auditor needs to be involved in the work

performed by the other auditors to obtain sufficient appropriate audit evidence to reduce audit risk for the group financial statements to an acceptably low level. The nature, timing and extent of this involvement is affected by factors such as the significance of the components, identified risks of material misstatement of the group financial statements, and the group auditor’s understanding of the other auditors.

4. Although other auditors may perform work on the financial information of components for the group audit and as such are responsible for their overall findings, conclusions or opinions in their memoranda or reports of work performed, the group auditor alone is responsible for the audit opinion on the group financial statements (“group audit opinion”).

Effective Date

5. This ISA is effective for audits of group financial statements for periods beginning on or after [date].

Objective to be Achieved

6. In relation to this ISA, the objective of the auditor is to determine whether the auditor is able to act as the group auditor, and to obtain sufficient appropriate audit evidence to reduce audit risk for the group financial statements to an acceptably low level by:

(18)

BijlageIV

Definitions

7. The following terms are introduced in this ISA:

(a) Component - A head office, parent, division, branch, subsidiary, joint venture, associated company, or other entity whose financial information is or should be included in the group financial statements.

(b) Component management - Management responsible for preparing the financial information of a component.

(c) Component materiality - Materiality levels for the components determined by the group auditor. Component materiality is lower than the materiality level for the group financial statements as a whole.

(d) Group auditor1 - The engagement partner who is responsible for the performance of the group audit and for the auditor’s report on the group financial statements issued on behalf of the group engagement partner’s firm. The obligations or responsibilities of the group auditor may be fulfilled by either the group engagement partner or another member of the

engagement team under the direct supervision of the group engagement partner. Where it is expressly intended that the obligation or responsibility be fulfilled by the group engagement partner, the term “group engagement partner” rather than “group auditor” is used.

(e) Group financial statements - Financial statements that include or should include financial information of more than one component. The term “group financial statements” also refers to combined financial information aggregating the financial information of components in circumstances where there is no parent.

(f) Group management - Management responsible for preparing and presenting the group financial statements.

(g) Group-wide controls - Internal controls established by group management over group financial reporting.

(h) Members of the engagement team under the direct supervision of the group engagement partner – Personnel of the group engagement partner’s firm, including any experts contracted by the group engagement partner’s firm in connection with the group audit engagement, who are directed and supervised by the group engagement partner to the same extent that

members of an engagement team responsible for the audit of the financial statements of a single entity are directed and supervised by the engagement partner in accordance with ISA 220, “Quality Control for Audits of Historical Financial Information.”

(i) Other auditor or another auditor - An auditor, other than the group engagement partner or a member of the engagement team under the direct supervision of the group engagement partner, who performs work on the financial information of one or more components for the group audit.

(j) Significant component - A component identified by the group auditor that, due to the nature of, or circumstances specific to, that component or the individual financial significance of that component to the group, has been identified as likely to include significant risks of material misstatement of the group financial statements (i.e., significant risks that require special audit consideration – see ISA 315, “Understanding the Entity and Its Environment and Assessing the Risks of Material Misstatement”).

(19)

BijlageIV

8. Reference to “the applicable financial reporting framework” means the financial reporting framework applicable to the group financial statements. Reference to “the consolidation process” includes the recognition and measurement of components in accordance with the equity method of accounting, and the aggregation of the financial information of components in circumstances where there is no parent.

Requirements

Acceptance and Continuance as Group Auditor

9. The group engagement partner shall be satisfied that appropriate procedures regarding the acceptance or continuance of an engagement to audit group financial statements have been followed (see ISA 220, “Quality Control for Audits of Historical Financial Information), and that there is a reasonable expectation of obtaining sufficient appropriate audit evidence in relation to the consolidation process and the financial information of the components to reduce audit risk for the group financial statements to an acceptably low level.

10. For this purpose, the group auditor shall obtain an understanding of the group, its omponents, and their environments, sufficient to determine which of the components are likely to be significant and, where other auditors will perform the work on the financial information of such components, whether the group auditor will be able to be involved in the work of those other auditors to the extent necessary to obtain sufficient appropriate audit evidence.

(Ref:Para.A1-A6)

11. The group auditor may not be able to be involved in the work that another auditor will perform on the financial information of a component that is likely to be significant. Where this is the case, it is unlikely that the group auditor will be able to obtain sufficient

appropriate audit evidence. (Ref: Para. A7-A9)

12. If the group engagement partner concludes that it will not be possible to obtain sufficient appropriate audit evidence and the possible effect of this inability will result in a disclaimer of opinion on the group financial statements (see [proposed] ISA 705, “Modifications to the Opinion in the Independent Auditor’s Report”), the group engagement partner shall not accept the engagement. In the case of a continuing engagement, the group engagement partner shall consider resigning from the engagement. This is subject to paragraph 13.

13. Where law or regulation prohibits an auditor from refusing or resigning from an engagement, the group engagement partner shall express a disclaimer of opinion on the group financial statements. (Ref: Para. A10)

(20)

BijlageIV

Obtaining an Understanding of the Other Auditors

14. As part of determining the group auditor’s involvement in the work performed by the other auditors, the group auditor shall obtain an understanding of the matters set out below and of any other factors that may affect the ability of the group auditor to be involved in the work performed by the other auditors:

(a) The professional qualifications of the other auditors;

(b) The other auditors’ compliance with those ethical requirements relevant to the group auditor and, in particular, their independence and professional competence;

(c) The quality control systems of the other auditors’ firms, including whether their firms have implemented International Standard on Quality Control (ISQC) 1, “Quality Control for Firms that Perform Audits and Reviews of Historical Financial Information, and Other Assurance and Related Services Engagements;” and

(d) Whether the other auditor will provide the group auditor with the necessary access to audit documentation. (Ref: Para. A12-A16)

This requirement does not apply to members of the engagement team under direct supervision of the group engagement partner. Such individuals are subject to the requirements of ISA 220, “Quality Control for Audits of Historical Financial Information.”

15. When another auditor is not independent of the client, or the group auditor has serious concerns about any of the other matters listed in paragraph 14, the group auditor shall obtain audit evidence relating to the financial information of the component without using the work of that other auditor.

Obtaining an Understanding of the Group, Its Components, and Their Environments, and Assessing the Risks of Material Misstatement of the Group Financial Statements

16. The group auditor shall enhance the understanding of the group, its components, and their environments obtained during the acceptance or continuance stage, and obtain an

understanding of the consolidation process, including the instructions issued by group management to components. (Ref: Para. A17-A24)

17. The group auditor’s understanding shall be sufficient to confirm the group auditor’s initial identification of significant components and assess risks of material misstatement of the group financial statements at the group level. (Ref: Para. A18, A25-A26)

Materiality

18. The group auditor shall determine the materiality level for the group financial statements as a whole when establishing the overall audit strategy for the group audit (see [proposed] ISA 320 (Revised), “Materiality in Planning and Performing an Audit”).

(21)

BijlageIV

19. [Proposed] ISA 320 (Revised) requires the auditor to determine an amount lower than the materiality level for the financial statements as a whole for purposes of assessing the risks of material misstatement and designing further audit procedures to respond to assessed risks. Accordingly, to reduce the risk that the aggregate of detected and undetected misstatements in the group financial statements exceeds the materiality level for the group financial statements as a whole, the group auditor shall determine materiality levels for the

components that are lower than the materiality level for the group financial statements as a whole. Moreover, the group auditor or the other auditor shall also determine an amount lower than the materiality level for the component for purposes of assessing the risks of material misstatement and designing further audit procedures to respond to assessed risks at the component level. Where such lower amount is determined by the other auditor, the group auditor shall determine whether it is appropriate before significant work is performed on the financial information of the component.

Responding to Assessed Risks

Determining the Work to Be Performed on the Financial Information of Components

20. The group auditor shall determine the work to be performed by the group auditor or the other auditors on the financial information of the components (see paragraphs 22-24). This

determination is based on the significance of the component, the identified significant risks, and the group auditor’s evaluation of the design of group-wide controls and determination of whether they have been implemented. (Ref: Para. A27)

21. If the nature, timing and extent of the work to be performed on the financial information of the components are based on an expectation that group-wide controls are operating

effectively, the group auditor shall test, or request another auditor to test, the operating effectiveness of those controls.

Significant Components

22. For a component that is significant due to its nature and circumstances, the group auditor, or another auditor at the request of the group auditor, shall perform one of the following: (a) An audit performed using either component materiality; or a lower materiality level

determined by the other auditor where the circumstances in paragraph 29 apply. (b) An audit of specified account balances relating to the identified significant risks. (c) Specified audit procedures relating to the identified significant risks.

(22)

BijlageIV

Components that Are Not Individually Significant

24. If the work performed on the financial information of significant components will not result in the group auditor obtaining sufficient appropriate audit evidence to reduce audit risk for the group financial statements to an acceptably low level, the group auditor shall select components that are not individually significant for which the group auditor, or another auditor at the request of the group auditor, shall perform one of the following on the financial information of the individual components selected:

(a) An audit performed using either component materiality; or a lower materiality level determined by the other auditor where the circumstances in paragraph 29 apply. (b) An audit of specified account balances.

(c) Specified audit procedures.

(d) A review of the financial information of the component. (Ref: Para. A28-A30)

25. For components not selected for the period under audit, the group auditor shall perform analytical procedures at the group level.

Involvement in the Work Performed by the Other Auditors

26. The group auditor shall determine the nature, timing and extent of the group auditor’s involvement in the work performed by the other auditors in accordance with paragraphs 22-24. This determination is based on the significance of the component, the identified

significant risks, and the group auditor’s understanding of the other auditors. The group auditor shall evaluate the other auditor’s memorandum or report of work performed and where considered necessary undertake one or more of the following actions:

(a) Meeting with component management or the other auditors to obtain an understanding of the component and its environment.

(b) Reviewing the other auditors’ overall audit strategy and audit plan.

(c) Performing risk assessment procedures and participating in the assessment of risks of material misstatement at the component level. These may be performed with the other auditors, or by the group auditor.

(d) Determining and performing further audit procedures. These may be determined and performed with the other auditors, or by the group auditor.

(e) Participating in the closing and other key meetings between the other auditors and component management.

(23)

BijlageIV

Significant Components—Risk Assessment

27. When another auditor performs the work on the financial information of a significant component, the group auditor shall be involved in the other auditor’s risk assessment to identify significant risks of material misstatement of the group financial statements. The nature, timing and extent of the group auditor’s involvement are affected by the group auditor’s understanding of the other auditor. The group auditor shall:

(a) Discuss with the other auditor or component management the component’s business activities that are significant to the group, including the regulatory, economic and political environments in which those activities take place;

(b) Discuss with the other auditor the susceptibility of the component to material misstatement of the financial information due to fraud or error; and

(c) Review the other auditor’s documentation of identified significant risks. Such documentation may be in the form of a memorandum, reflecting the other auditor’s conclusion with regard to the identified significant risks.

Identified Significant Risks of Material Misstatement—Further Audit Procedures

28. When significant risks of material misstatement of the group financial statements have been identified in a component on which another auditor performs the work, the group auditor shall be satisfied with the further audit procedures to be performed to respond to the identified significant risks. The group auditor shall determine whether, based on the group auditor’s understanding of the other auditor, it is necessary to be involved in performing further audit procedures.

Components Subject to Audit by Statute, Regulation or Other Reason

29. The other auditor may be required by statute, regulation or for another reason to express an audit opinion on the financial statements of a component. The group auditor may decide to use this audit to provide audit evidence for the group audit, but the requirements of this ISA shall nevertheless be met. (Ref: Para. A31)

Consolidation Process

30. The group auditor shall determine the work to be performed on the consolidation process to respond to the assessed risks of material misstatement of the group financial statements arising from the consolidation process.

31. The group auditor shall evaluate the appropriateness, completeness and accuracy of

consolidation adjustments and reclassifications, and consider whether any fraud risk factors or indicators of possible management bias exist. (Ref: Para. A32)

(24)

BijlageIV

33. The group auditor shall determine whether the financial information identified in the other auditor’s memorandum or report of work performed is the financial information that is incorporated in the group financial statements.

34. If the group financial statements include the financial statements of any components with financial reporting period-ends that differ from that of the group, and consolidation adjustments have not been made in this respect, the group auditor shall determine whether this is acceptable under the applicable financial reporting framework. Where it is not acceptable, and the effect on the group financial statements may be material, the group auditor shall determine whether group management has identified any significant

transactions, including intra-group transactions and unrealized profits, or other events and disclosures that need to be reflected in or eliminated from the group financial statements.

Subsequent Events

35. For significant components, the group auditor shall perform, or request the other auditors to perform, procedures designed to identify events at those components between the dates of the financial information of the components and the date of the auditor’s report on the group financial statements that may require adjustment to or disclosure in the group financial statements.

36. For components that are not individually significant, the group auditor shall request the other auditors to communicate to the group auditor if they become aware of subsequent events that may require an adjustment to or a disclosure in the group financial statements.

Communication with the Other Auditors

37. Communication with other auditors that perform work on the financial information of components in accordance with paragraphs 22-24 takes place throughout the group audit. The group auditor shall communicate, as early as possible, the group auditor’s requirements to the other auditor. This communication, ordinarily in the form of a letter of instruction, sets out the work to be performed and the form and content of the other auditor’s memorandum or report of work performed.

38. The group auditor’s communication about the work to be performed in accordance with paragraphs 22-24 shall include the following:

(a) Where applicable, component materiality, the lower amount for purposes of assessing the risks of material misstatement and designing further audit procedures to respond to assessed risks at the component level, and the threshold above which misstatements cannot be

regarded as clearly trivial to the group financial statements.

(b) Identified significant risks, including fraud risks, that are relevant to the work of the other auditor. This communication occurs when the group auditor is not involved in the other auditor’s risk assessment procedures. The group auditor shall request the other auditor to inform the group auditor of any other identified significant risks that may affect the group

(25)

BijlageIV

(c) Laws and regulations applicable to the parent that could have a direct bearing on the work that the other auditor performs at the component level. The group auditor shall request the other auditor to communicate any identified non-compliance with laws and regulations applicable to the component that could materially affect the group financial statements. (d) A list of related parties prepared by group management, and any other related parties the group auditor is aware of. The group auditor shall request the other auditor to communicate

the names of any additional related parties, and the types of transactions with such related parties. The group auditor shall communicate such additional related parties to the other auditors. (Ref: Para. A33 and Appendix 5)

39. The other auditor’s memorandum or report of work performed in accordance with paragraphs 22-24 shall contain matters relevant to the group auditor’s conclusion with regard the group audit. In particular, it shall:

(a) State whether the other auditor has complied with the quality control policies and procedures of that auditor’s firm;

(b) State whether the other auditor has complied with those ethical requirements relevant to the group auditor, including independence and professional competence;

(c) State whether the other auditor has complied with the group auditor’s requirements;

(d) Identify the financial information of the component on which the other auditor is reporting; (e) List uncorrected misstatements of the financial information of the component (the list does

not include misstatements that were below the threshold communicated by the group auditor for clearly trivial misstatements), and note identified indicators of possible management bias; (f) Describe any identified material weaknesses in internal control over financial reporting at

the component level;

(g) Set out other significant matters that the other auditor communicated or expects to communicate to those charged with governance of the component;

(h) Set out any other matters that the other auditor wishes to draw to the attention of the group auditor; and

(i) Set out the other auditor’s overall findings, conclusions or opinion.

40. To the extent not already communicated to the group auditor, the other auditor’s

memorandum or report of work performed shall also include a list of significant risks that have been identified in the component, the other auditor’s response to such risks, and the results thereof.

Evaluating the Sufficiency and Appropriateness of Audit Evidence Obtained

(26)

BijlageIV

42. If the group auditor concludes that the work of another auditor is insufficient for the group auditor’s purposes, the group auditor shall determine additional procedures to be performed, and whether such additional procedures are to be performed by the other auditor or by the group auditor.

Sufficiency and Appropriateness of Audit Evidence

43. The group auditor shall evaluate whether sufficient appropriate audit evidence has been obtained from the audit procedures performed on the consolidation process and the work performed by the group auditor and the other auditors on the financial information of the components, on which to base the group audit opinion.

Considering the Effect of the Other Auditors’ Memoranda or Reports of Work Performed on the Auditor’s Report on the Group Financial Statements

44. The group auditor shall consider the effect of any disagreement with component management or inability to obtain sufficient appropriate audit evidence on the group audit opinion.

45. The group auditor shall consider the aggregate effect of the uncorrected immaterial misstatements of the financial information of the components on the group audit opinion.

Communication with Group Management and Those Charged with Governance of the Group

Communication with Group Management

46. The group auditor shall make group management aware, on a timely basis and at an appropriate level of responsibility, of:

(a) Material weaknesses in the design or operation of group-wide controls, including controls over the preparation and presentation of the group financial statements;

(b) Material weaknesses in internal controls at components that have been identified by the group auditor, or that have been brought to the attention of the group auditor by the other auditors, that the group auditor judges are of significance to the group.

47. If fraud has been identified in components, or information indicates that a fraud may exist, the group auditor shall communicate this as soon as practicable to group management. If the group auditor believes or suspects that group or component management may be involved in the fraud, the group auditor shall communicate this to those charged with governance of the group.

48. Where another auditor is required by statute, regulation or for another reason to express an audit opinion on the financial statements of a component, and the group auditor becomes aware of matters that may be significant to the financial statements of the component of which component management may be unaware, the group auditor shall request group management to inform component management of such matters. If group management refuses to communicate the matter to component management, the group auditor shall discuss the matter with those charged with governance of the group. (Ref: Para. A36)

(27)

BijlageIV

Communication with Those Charged with Governance of the Group

49. In a group audit, the group auditor shall communicate with those charged with governance of the group the following matters in addition to those required by [proposed] ISA 260,

“Communications with Those Charged with Governance:”

(a) The planned work to be performed on the financial information of the components. (b) The group auditor’s planned involvement in the work to be performed by the other

auditors on the financial information of significant components.

(c) Instances where the group auditor’s evaluation of the work of another auditor gave rise to a concern about the quality of the work performed by that other auditor.

(d) Any limitations on the group audit. For example, where the group auditor’s access to component information, those charged with governance of components, component management, or the other auditors (including relevant audit documentation sought by the group auditor) may have been restricted. (Ref: Para. A37)

Documentation

50. In a group audit, the group auditor shall document the following matters in addition to those required by ISA 230 (Revised), “Audit Documentation” and the other ISAs:

(a) The nature, timing and extent of the group auditor’s involvement in the work performed by the other auditors and the basis thereof.

(28)

Bijlage V

Bijlage V: Samenvatting ISQC 1: ‘International Standard on Quality

Control’

De groepsaccountant moet nagaan of een andere accountantsorganisatie waarvan ze op de werkzaamheden willen steunen de International Standard on Quality Control (ISQC) 1: “Quality control for firms that perform audits and reviews of historical financial information, and other assurance and related services engagements” heeft geïmplementeerd. In Nederland is de ISQC 1 vertaald als de Richtlijn voor Kwaliteitsbeheersing 1 (RKB-1).

Het doel van deze richtlijn is om basisprincipes, essentiële procedures en begeleiding aan te geven voor de verantwoordelijkheden van een accountantsorganisatie met betrekking tot zijn systemen van kwaliteitsbeheersing van controle- en aanverwante opdrachten.

De accountantsorganisatie dient een zodanig systeem van kwaliteitsbeheersing op te zetten dat een redelijke mate van zekerheid bestaat, dat de organisatie en haar personeel voldoen aan de vaktechnische richtlijnen en de door wet- en regelgeving gestelde eisen en dat de door de organisatie of haar voor opdrachten verantwoordelijke partners afgegeven rapporten onder de gegeven omstandigheden juist zijn.

De ISQC1 is op alle accountantsorganisaties van toepassing en een kwaliteitsbeheersingsysteem moet de volgende bepalingen en procedures bevatten:

1. Verantwoordelijkheid van de leiding voor de kwaliteit binnen de accountantsorganisatie

2. Ethische normen

3. Het aanvaarden en voortzetten van de relatie met cliënten en specifieke opdrachten

4. Het personeelsbeleid

5. De uitvoering van de opdrachten

6. De bewaking

De accountantsorganisatie moet beleid en procedures instellen die ontworpen zijn dat met een redelijke mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat:

Ad1: er op alle niveaus in de organisatie een interne cultuur wordt gepromoot die gebaseerd is op het feit dat kwaliteit essentieel is bij de uitvoering van opdrachten. De CEO of andere

bestuurders moeten hier de verantwoordelijkheid voor nemen. Commerciële motieven mogen nooit boven de kwaliteit van de controle gaan. Iedereen die verantwoordelijkheid krijgt voor de uitvoering van het kwaliteitsbeheersingsysteem moet de ervaring en de mogelijkheden hebben om deze verantwoordelijkheid te kunnen dragen.

Ad2: het personeel zich aan de ethische IFAC-eisen houdt. Deze eisen omvatten integriteit, objectiviteit, vaktechnische vaardigheden, vertrouwelijkheid en professioneel gedrag. Ook moeten procedures worden ingesteld die een redelijke mate van zekerheid geven dat het

personeel onafhankelijk is en blijft. Ze moeten ervoor zorgen dat er na rapportage van mogelijke bedreigingen en schendingen van de onafhankelijkheid adequate maatregelen worden genomen. Elk jaar moet de accountantsorganisatie schriftelijk bevestigen dat hun beleid en procedures voor behoud van onafhankelijkheid ten aanzien van al het personeel voldoen aan de IFAC-eisen. Ook zou de verantwoordelijke partner van beursgenoteerde klanten na een periode moeten wisselen.

(29)

Bijlage V

Ad3: er alleen nieuwe of vervolgopdrachten worden aangegaan waarbij de integriteit van de cliënt beoordeeld is, dat men de vaktechnische kennis en bronnen heeft om de opdracht te kunnen uitvoeren en dat ze kunnen voldoen aan de ethische eisen. Als er informatie beschikbaar komt die ervoor gezorgd had dat de opdracht niet was aangegaan dan moet er bepaald worden of de informatie aan een wettelijke autoriteit bekend gemaakt moet worden en of de

accountantsorganisatie de opdracht moet teruggeven.

Ad4: hij voldoende personeel met de benodigde kennis en vaardigheden heeft die voldoen aan de ethische eisen en de controle volgens de vaktechnische eisen en wet- en regelgeving uitvoeren en een juiste verklaring afgeven. Deze procedures moeten gericht zijn op recruitment, trainingen en cursussen, beloning en begeleiding van personeel. De verantwoordelijkheid moet voor elke opdracht aan een partner worden toegekend.

Ad5: de opdrachten volgens de vaktechnische eisen en wet- en regelgeving worden uitgevoerd. Ook moeten alle besprekingen en de daarin gemaakte afspraken en conclusies worden

vastgelegd. Er moeten procedures zijn om meningsverschillen op te lossen en de kwaliteit van de verschillende opdrachten te controleren. Voor de laatste procedure moet vastgesteld worden hoe en wanneer de controle plaatsvindt, wat de aard, de timing en de mate van kwaliteitscontrole zal zijn en aan welke eisen degene die de controle gaat uitvoeren moet voldoen. Tot slot moeten er procedures zijn waaruit blijkt hoe de kwaliteitscontrole wordt vastgelegd.

Ad6: de procedures van het kwaliteitsbeheersingsysteem adequaat zijn en dat ze in de praktijk worden nageleefd. Het systeem moet geëvalueerd worden en er moet periodiek een selectie van voltooide opdrachten worden geïnspecteerd. Vervolgens moeten de tekortkomingen worden geanalyseerd waarop er toepasselijke maatregelen genomen worden. Jaarlijks moet de

accountantsorganisatie de resultaten van het kwaliteitsbeheersingsysteem bekend maken aan de verantwoordelijke partners en het bestuur. Zij kunnen dan maatregelen nemen.

Voor de relatie met de conceptrichtlijn is paragraaf 87 van belang. Deze bepaalt dat

accountantsorganisaties die deel uitmaken van een netwerk hun toezichthoudende procedures ook op netwerkbasis kunnen implementeren. Kantoren die binnen het netwerk volgens dezelfde toezichthoudende procedures werken moeten jaarlijks om aan deze richtlijn te voldoen:

• Maakt het netwerk tenminste een keer per jaar de totale reikwijdte, de omvang en de

uitkomsten van het bewakingsproces bekend aan daartoe gerechtigde personen behorende tot accountantsorganisaties binnen het netwerk;

• Maakt het netwerk onmiddellijk alle gesignaleerde onvolkomenheden in het

kwaliteitsbeheersingssysteem bekend aan daartoe gerechtigde personen behorende tot de betrokken netwerkorganisatie of organisaties, zodat de noodzakelijke maatregelen

(30)

Bijlage VI

Bijlage VI: Samenvatting ISA 220: ‘Quality control for audits of historical

financial information’

Deze Richtlijn heeft ten doel grondslagen vast te stellen en aanwijzingen te geven over de specifieke verantwoordelijkheden van het personeel van accountantsorganisaties met betrekking tot de kwaliteitsbeheersingsprocedures ten aanzien van controle van historische financiële informatie.

Het controleteam dient:

• kwaliteitsbeheersingsprocedures te implementeren die van toepassing zijn op de

individuele controleopdracht.

• De accountantsorganisatie van relevante informatie te voorzien • Te steunen op de systemen van de accountantsorganisatie

De verantwoordelijkheden van de voor de opdracht verantwoordelijke partner

• Hij dient de verantwoordelijkheid te nemen voor de algehele kwaliteit van elke opdracht

die hem wordt opgedragen

• De partner vervult voor de overige leden van het controleteam gedurende de hele

opdracht een voorbeeldfunctie met betrekking tot de kwaliteit van de controle

• De verantwoordelijke partner moet beoordelen of de leden van het controleteam voldoen

aan de ethische normen en is alert op aanwijzingen dat hier niet aan wordt voldaan

• Hij moet vaststellen of hij aan de onafhankelijkheidsvoorschriften voldoet die van

toepassing zijn op de opdracht. Ook moet hij bedreigingen voor de onafhankelijkheid ontdekken en proberen weg te nemen.

Aanvaarden en voortzetten van opdrachten

• De verantwoordelijke partner dient zich ervan te overtuigen dat de juiste procedures met

betrekking tot het aanvaarden en voortzetten van de relatie met de opdrachtgevers en de opdracht zijn gevolgd

• Hierbij moet hij rekening houden met de integriteit van de belangrijkste eigenaren, de

deskundigheid van het controleteam en belangrijke zaken die zich in voorgaande controleperioden hebben voorgedaan.

• Als er na acceptatie van de opdracht informatie bekend wordt waardoor de opdracht niet

zou zijn aangenomen dan moet de partner de accountantsorganisatie inlichten zodat ze samen de juiste maatregelen kunnen treffen

Samenstelling van controleteams

• De partner dient zich ervan te overtuigen dat het controleteam als geheel over de juiste

capaciteiten en bekwaamheden beschikt en voldoende tijd heeft om de opdracht in overeenstemming met de controlerichtlijnen uit te voeren

• Het controleteam moet praktische ervaring hebben met soortgelijke opdrachten, bekend

zijn met de vaktechnische richtlijnen, kennis van de bedrijfstak hebben, het vermogen voor een vakkundige oordeelsvorming hebben en inzicht hebben in de procedures voor kwaliteitsbeheersing binnen de accountantsorganisatie

(31)

Bijlage VI

Uitvoeren van de controle

• De partner dient de verantwoordelijkheid te nemen voor de leiding, en het toezicht op de

uitvoering van de opdracht uitoefenen zodat hij kan bepalen dat het in overeenstemming is met de geldende vaktechnische richtlijnen en wet- en regelgeving en dat de afgegeven accountantsverklaring onder de gegeven omstandigheden juist is.

• De partner moet de dossierstukken reviewen en vaststellen dat er toereikende

controle-informatie verkregen is.

In het kader van de review wordt vastgesteld of:

• De werkzaamheden volgens de controlerichtlijnen en wet- en regelgeving zijn uitgevoerd • Er zich zaken hebben voorgedaan die een nadere beschouwing noodzakelijk maken • De noodzaak bestaat om de aard, tijdstip en de omvang van de werkzaamheden te herzien • De eindoordelen op basis van de uitgevoerde werkzaamheden juist zijn vastgelegd

• De verkregen informatie toereikend is om de accountantsverklaring te onderbouwen • Het doel van de in het kader van de opdracht uitgevoerde werkzaamheden is bereikt

Als er binnen het controleteam, met personen bij wie advies is ingewonnen, en tussen partner en kwaliteitsbeoordelaar verschillen van inzicht ontstaan dan moet het controleteam de procedures van de accountantsorganisatie volgen die ontworpen zijn om de verschillen van inzichten op te lossen

In het kader van de controle van een beursgenoteerde onderneming dient de verantwoordelijke partner:

• Vast te stellen dat er een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar is benoemd • Belangrijke zaken die tijdens de controle aan het licht zijn gekomen te bespreken • De verklaring pas af te geven als de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling is afgerond

Een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling dient een objectieve evaluatie te bevatten van de belangrijkste standpunten die het controleteam heeft ingenomen en de eindoordelen die bij het formuleren van de accountantsverklaring gevormd zijn.

Conform de Richtlijn “Kwaliteitsbeheersing voor accountantsorganisaties die assurance- en daaraan verwante opdrachten uitvoeren” (RKB 1) moet de accountantsorganisatie gedragslijnen en procedures vaststellen die zijn opgezet om een redelijke mate van zekerheid te verkrijgen dat de gedragslijnen en procedures met betrekking tot het systeem van kwaliteitsbeheersing relevant en adequaat zijn, effectief werken en binnen de beroepsuitoefening worden nageleefd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In defining the harvestability factor for a harvester, in addition to the ability of the harvester in dealing with each one of the mentioned website features in the previous

5 shows the number of resolvable spots related to the maximum angle of deflection and rate of resolvable spots related to the maximum deflection angle velocity for random-access

affordable, reliable, clean, high-quality, safe and benign energy services to support economic and human

Het verschil in effect tussen live en uitgesteld kijken op merkbekendheid en merkreputatie van de sponsor kan mogelijk worden gemedieerd door de mate van betrokkenheid bij

The basic idea is to use XPath [1] as the extraction language and a small set of easily obtainable sample data to rank automatically generated XPaths on their suitability for

The Fama French three-factor model has been developed over a series of papers (1992, 1993, 1996), the final version essentially asserting that the size and value of a firm represent

Petr Lukeš, Remote Sensing, Global Change Research Institute CAS, Brno, Czech Republic, Lucie Homolová, Remote Sensing, Global Change Research Institute CAS, Brno, Czech Republic,

Defining failure as revision surgery at a tertiary referral center underestimates the number of procedures with poor results, as patients may elect for nonoperative management or