• No results found

- INTERNE MARKT/CONSUMENTENZAKEN EN TOERISME -

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "- INTERNE MARKT/CONSUMENTENZAKEN EN TOERISME -"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

(OR. fr, en)

2426e zitting van de Raad

- INTERNE MARKT/CONSUMENTENZAKEN EN TOERISME -

Brussel, 21 mei 2002

Voorzitters: mevrouw Celia VILLALOBOS TALERO minister van Volksgezondheid en

Consumentenzaken

de heer Ramón de MIGUEL staatssecretaris van Europese Zaken van het Koninkrijk Spanje

(2)

INHOUD 1

DEELNEMERS...4

BESPROKEN PUNTEN TOERISME TOEKOMST VAN HET EUROPESE TOERISME - Resolutie van de Raad ...5

CONSUMENTENZAKEN DE EURO EN DE CONSUMENT ...10

GROENBOEK OVER DE CONSUMENTENBESCHERMING ...10

STRATEGIE VOOR HET CONSUMENTENBELEID...11

EUROPESE DAG VAN DE CONSUMENT ...11

LEVENSMIDDELENHYGIËNE ...12

VERKOOPBEVORDERING ...12

DIVERSEN ...13

- VERKOOP OP AFSTAND VAN FINANCIËLE DIENSTEN ...13

INTERNE MARKT EVALUATIE VAN DE STRATEGIE VOOR DE INTERNE MARKT - Conclusies van de Raad...14

BETERE REGELGEVING - Resolutie van de Raad ...17

SCOREBORD VAN DE INTERNE MARKT ...19

DIENSTEN VAN ALGEMEEN ECONOMISCH BELANG ...19

GEZAMENLIJK WERKPROGRAMMA VAN DE DRIE VOORZITTERSCHAPPEN VOOR DE INTERNE MARKT...20

GEMEENSCHAPSOCTROOI ...21

(3)

OVERHEIDSOPDRACHTEN ...22

- het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen, diensten en werken...22

- het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening en vervoer...22

PROGRAMMA "DOUANE 2007"...23

ERKENNING VAN BEROEPSKWALIFICATIES...23

STATUUT VAN DE EUROPESE COÖPERATIEVE VENNOOTSCHAP ...24 ZONDER DEBAT GOEDGEKEURDE PUNTEN

INTERNE MARKT... I

Airbagmodule ...I

VERVOER ... I

GALILEO * ...I

MILIEU ... I

Omgevingslawaai *...I

Gechloreerde paraffines met een korte keten (SCCP) *... II

WERKGELEGENHEID EN SOCIAAL BELEID... II

Risico's van fysische agentia (trillingen) *... II

EXTERNE BETREKKINGEN ... II

Andorra - wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken... II

Rusland - samenwerkingsprogramma voor non-proliferatie en ontwapening... II

OVSE-waarnemersmissie bij de grens van Georgië met Rusland ...III

Europa-overeenkomsten met Letland en Litouwen - aanvullende protocollen inzake industrieproducten -

"PECA"...III

EGKS...III

Rusland / Kazachstan - ijzer- en staalproducten ...III

ANTIDUMPING...III

Rijwielen uit Indonesië, Maleisië en Thailand...III

BEGROTING...IV

Gewijzigde en aanvullende begroting nr. 2/2002 ...IV

(4)

DEELNEMERS

De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:

België:

de heer Charles PIQUÉ minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met Grootstedenbeleid

Denemarken:

de heer Bendt BENDTSEN minister van Economische Zaken, Handel en Industrie Duitsland:

mevrouw Renate KÜNAST de heer Hansjörg GEIGER de heer Axel GERLACH

minister van Consumentenbescherming, Voedselvoorziening en Landbouw

staatssecretaris, ministerie van Justitie

staatssecretaris, ministerie van Economische Zaken en Technologie

Griekenland:

de heer Apostolos TSOCHATZOPOULOS

de heer Christos THEODOROU minister van Ontwikkeling

staatssecretaris van Ontwikkeling Spanje:

mevrouw Celia VILLALOBOS TALERO

de heer Ramón de MIGUEL minister van Volksgezondheid en Consumentenzaken staatssecretaris van Europese Zaken

Frankrijk:

de heer Renaud DONNEDIEU de VABRES onderminister van Europese Zaken Ierland:

de heer Tom KITT onderminister van Ondernemingen en Werkgelegenheid, belast

met Arbeidsvraagstukken, Consumentenrechten en Internationale Handel

Italië:

de heer Rocco BUTTIGLIONE minister zonder portefeuille, bevoegd voor Communautair Beleid Luxemburg:

de heer Henri GRETHEN minister van Economische Zaken, minister van Vervoer Nederland:

mevrouw Annemarie JORRITSMA-LEBBINK vice-minister-president en minister van Economische Zaken Oostenrijk:

de heer Martin BARTENSTEIN minister van Economische Zaken en Arbeid Portugal:

de jeer José Luís ARNAUT de heer Carlos COSTA NEVES

minister, toegevoegd aan de minister-president staatssecretaris van Europese Zaken

Finland:

de heer Jari VILÉN minister van Buitenlandse Handel en Europese Aangelegenheden Zweden:

de heer Leif PAGROTSKY mevrouw Britta LEJON

minister, bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, belast met Handel

minister, bij het ministerie van Justitie, belast met Democratische Aangelegenheden en Consumentenzaken

Verenigd Koninkrijk:

mevrouw Melanie JOHNSON staatssecretaris van Mededinging, Consumentenzaken en Markten

* * *

(5)

TOERISME

TOEKOMST VAN HET EUROPESE TOERISME - Resolutie van de Raad

"DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, GELET OP:

- de conclusies van de Raad over toerisme en werkgelegenheid van 26 november 1997 1; - de conclusies van de Raad over toerisme en werkgelegenheid van 21 juni 1999 2;

- de conclusies van de Europese Raad van Lissabon van 23 en 24 maart 2000, inzonderheid wat de open coördinatiemethode betreft;

- de conclusies en het actieplan van de buitengewone Europese Raad van 21 september 2001;

- de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: "Een gezamenlijke aanpak voor de toekomst van het Europese toerisme" 3;

- het verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: "In navolging op de Europese Raad van 21 september 2001: de situatie in de Europese toeristische sector" 4;

- de conclusies van de Raad Interne Markt, Consumentenzaken en Toerisme van 26 november 2001 5;

OVERWEGENDE HETGEEN VOLGT:

1. Toerisme is, met zijn aandeel in het BBP in elke lidstaat en in de werkgelegenheid, een van de hoofdsectoren van de Europese economie en draagt aldus in hoge mate bij tot het bereiken van de doelstellingen van het proces van Lissabon en van Cardiff en de totstandkoming van een echte interne dienstenmarkt. Het leidt tot een hoog niveau van werkgelegenheid en sociale welvaart, duurzame groei, een betere levenskwaliteit en Europese integratie, alsook tot sociale en economische cohesie, en levert een aanzienlijke bijdrage tot het bereiken van de

convergentiedoelstellingen.

(6)

2. Toerisme is een transversale sector die de invloeden ondergaat van het EU-beleid in tal van andere sectoren. Hoewel een gemeenschappelijk Europees toerismebeleid ontbreekt, hebben talrijke beleidssectoren en maatregelen van de Gemeenschap op de gebieden als vervoer, milieu, de nieuwe informatietechnologie, voedselhygiëne, energie en belastingvraagstukken een direct effect op de toerismesector, hoewel met de belangen ervan niet steeds rekening wordt gehouden alvorens een besluit wordt genomen. Daarom is er behoefte aan een ruim kader voor coördinatie tussen deze beleidsonderdelen en maatregelen.

3. Omdat de ontwikkeling van het toerisme en de duurzaamheidsdoelstellingen verenigbare oogmerken zijn, zouden toerismeactiviteiten erop gericht moeten zijn bij te dragen tot de verbetering en instandhouding van het milieu. Het toerisme zou rekening moeten houden met het belang van duurzaamheidsdoelstellingen op economisch, sociaal en milieugebied en met de noodzaak om de natuurlijke, culturele en ecologische rijkdommen in stand te houden.

4. Om inzicht te krijgen in de Europese markt voor toerisme, moet de juiste informatie voor de beoordeling van de toeristische activiteit in de Gemeenschap beschikbaar zijn.

5. Europa is de voornaamste bestemming van de Europese burger, al is het duidelijk dat de leidende positie van Europa als toeristische bestemming in de wereld langzaam afbrokkelt, zoals blijkt uit de verslagen en voorspellingen van de Wereldorganisatie voor Toerisme, BEKLEMTOONT DAT:

1. structuren en middelen in de gehele Gemeenschap moeten worden aangewend volgens de open coördinatiemethode en met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, terwijl de actieve deelneming van bedrijven en economische en sociale actoren wordt aangemoedigd;

2. het wenselijk is om naast de voorschriften van Richtlijn 95/57/EG van de Raad betreffende de verzameling van statistische informatie op het gebied van het toerisme, te voorzien in meet- instrumenten zoals de toeristische satellietrekeningen om de kennis en de analyse van het economisch effect van toerisme te verbeteren, en dat het belang daarvan bij het uitstippelen en uitvoeren van het communautaire beleid, vooral in crisissituaties, moet worden erkend;

3. ook met het oog op versterking van het systeem van overleg en samenwerking tussen de lid- staten en de toeristische industrie, een systematische analyse van het effect van commu- nautaire maatregelen op de toeristische sector nodig is die de belangen en behoeften van die sector bij het uitstippelen en uitvoeren van de maatregelen in aanmerking neemt;

4. het, aangezien de toeristische sector in Europa vooral bestaat uit kleine en middelgrote onder- nemingen (KMO's), van essentieel belang is dat de toeristische industrie een betere toegang krijgt tot de instrumenten in het kader van de EU, om haar te helpen haar economische

prestaties te verbeteren en haar concurrentiepositie te verstevigen; dit zal haar op haar beurt in staat stellen haar bijdrage aan duurzame ontwikkeling te vergroten en leiden tot welvaart en werkgelegenheid;

(7)

5. om bij te dragen tot de verbetering van het algemene beeld van de Europese Unie in de wereld, zou kunnen worden overwogen dit beeld te analyseren en zich te beraden over de mogelijkheden om het te verbeteren, bijvoorbeeld door middel van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën, door het bepalen van de beste praktijken of door bepaalde gecombineerde promotieactiviteiten van toeristische autoriteiten en/of bedrijven te coördi- neren zonder daarbij de mededinging tussen de lidstaten te verstoren;

6. de rol van het Raadgevend Comité voor Toerisme moet worden versterkt, met name gelet op de dialoog tussen de particuliere en de overheidsactoren;

7. het van belang is binnen de bestaande kaders samen te werken met particuliere actoren en overheidsinstanties in de kandidaat-lidstaten, andere buurlanden en het Middellandse- Zeegebied;

8. nauwe samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en internationale organisaties die actief zijn op het gebied van het toerisme moet worden aangemoedigd;

9. het belangrijk is om de ethische dimensie van het toerisme te bevorderen, meer bepaald door de invoering van instrumenten ter bestrijding van alle vormen van exploitatie van vrouwen en kinderen, en door het toerisme te zien als een instrument ter bestrijding van de armoede in ontwikkelingslanden, alsmede om initiatieven aan te moedigen om de toeristische sector, de overheid en de civiele maatschappij meer bewust te maken van het belang van deze vraag- stukken;

VERZOEKT DE COMMISSIE:

1. het Raadgevend Comité voor Toerisme jaarlijks een schriftelijke en op gezette tijden

bijgewerkte nota voor te leggen over de door de Commissie overwogen maatregelen die van invloed kunnen zijn op de toeristische sector, zodat dit comité besprekingen kan plannen over vraagstukken die voor de sector van belang zijn;

2. het Raadgevend Comité voor Toerisme te betrekken bij het toetsen van de in de mededeling van de Commissie, "Een gezamenlijke aanpak voor de toekomst van het Europese toerisme", voorgestelde maatregelen;

3. de dialoog tussen de overheid, de toerismesector en andere actoren te bevorderen, met name in het kader van een jaarlijks Europees toerismeforum;

4. informatie over samenwerkingsnetwerken op Europees niveau te inventariseren en te verspreiden, teneinde bij te dragen tot duurzaam hogekwaliteitstoerisme en concurrerende bedrijven;

5. de oprichting te vergemakkelijken van een systeem voor de interconnectie van regionale, nationale, transnationale en internationale organen die in toerismeonderzoek gespecialiseerd zijn of zich bezighouden met het analyseren van de economische en sociale aspecten van deze sector en de ondersteuning van de sector;

(8)

6. de particuliere en de overheidsactoren in het toerisme op gezette tijden te informeren over de financiële en niet-financiële instrumenten van de EU die beschikbaar zijn voor bedrijven en regio's, en over het mogelijke gebruik daarvan;

7. het meten van het economisch effect van toerisme te vergemakkelijken door de lidstaten de toeristische satellietrekeningen te laten toepassen overeenkomstig de gemeenschappelijke Europese methodologie, en zo nodig de eisen inzake het verzamelen van relevante statistische gegevens aan te passen;

8. de werkzaamheden met betrekking tot de omschrijving van duurzame ontwikkelings- indicatoren op het gebied van toerisme van nabij te volgen met het oog op de opstelling van een Agenda 21 voor het Europese toerisme;

9. de vrijwillige uitwisseling tussen de lidstaten van informatie betreffende de specifieke wet- geving inzake de activiteiten van toerismeondernemingen en de eisen met betrekking tot de toegang tot de beroepen in de toeristische sector te vergemakkelijken om de verspreiding van beste praktijken te bevorderen;

10. de werkzaamheden te intensiveren zodat bij de economische actoren het besef groeit dat de informatie en de over de gehele EU vergelijkbare criteria met betrekking tot de toegankelijk- heid van toerisme voor mindervaliden moet worden verbeterd;

11. het gebruik van kwaliteitsindicatoren van toeristische bestemmingen actief te bevorderen op basis van een door alle lidstaten goedgekeurd Europees handboek, meer bepaald door de ontwikkeling van informatietechnologiesystemen die de uitwisseling van informatie tussen toeristische bestemmingen mogelijk maken;

VERZOEKT DE LIDSTATEN:

1. via de open coördinatiemethode mee vorm te geven aan de samenwerking tussen de belang- hebbenden in de toerismesector;

2. een lijst op te stellen van organen die in toerismeonderzoek gespecialiseerd zijn of zich bezig- houden met het analyseren van de economische en sociale aspecten van de sector en bij de ondersteuning van de sector, en hun interconnectie op Europees niveau aan te moedigen;

3. een goed gebruik van de financiële en niet-financiële instrumenten van de Gemeenschap ten behoeve van de toeristische sector te bevorderen;

4. de nodige juridische en statistische informatie en geharmoniseerde toerisme-indicatoren te verstrekken om een geïntegreerde evaluatie van de toeristische activiteit in de Europese Unie mogelijk te maken;

5. actief een proces op gang te brengen dat gericht is op uitvoering van de toeristische satellietrekeningen overeenkomstig de gemeenschappelijke Europese methodologie;

(9)

6. het gebruik door toerismeondernemingen en -bestemmingen van duurzame-ontwikkelings- indicatoren op het gebied van toerisme op vrijwillige basis te bevorderen;

7. om, teneinde de verspreiding van beste praktijken te bevorderen, op vrijwillige basis deel te nemen aan de uitwisseling van informatie over specifieke wetgeving inzake de activiteiten van toerisme-ondernemingen en inzake de eisen die de lidstaten stellen met betrekking tot de toegang tot de beroepen in de toeristische sector;

VERZOEKT DE EUROPESE TOERISTISCHE INDUSTRIE EN ANDERE BELANG- HEBBENDEN IN DE TOERISMESECTOR:

1. actief deel te nemen en steun te verlenen aan de inspanningen van de Europese Gemeenschap en de lidstaten om de toegankelijkheid, het concurrentievermogen en de kwaliteit van het Europese toerisme te verbeteren;

2. hun vertegenwoordiging in Europese structuren te versterken om de politieke bewustwording inzake toerismekwesties te bevorderen, meer bepaald bij de voorbereiding van de toeristische satellietrekeningen en de organisatie van de jaarlijkse vergaderingen van het Europese

toerismeforum;

VERZOEKT DE COMMISSIE, DE LIDSTATEN EN DE ANDERE ACTOREN IN DE TOERISTISCHE SECTOR:

1. de interactie en het partnerschap tussen zowel bestemmingen als lokale actoren in Europa aan te moedigen;

2. te werken aan instrumenten en methoden voor kwaliteitsbenchmarking en de toepassing daar- van op vrijwillige basis in toeristische bestemmingen en bedrijven om het concurrentie- vermogen en de kwaliteit in de Europese toerismesector te verbeteren;

3. een grotere inspanning te leveren om de toegang van mindervaliden tot het toerisme te vergemakkelijken;

4. zich te bezinnen op de verschillende methoden ter versterking van de positie en het imago van Europa als een geheel van gevarieerde en aantrekkelijke bestemmingen en op de toekomstige duurzame groei van het toerisme in Europa;

5. zo goed mogelijk gebruik te maken van informatie- en communicatietechnologie voor de uit- voering van de bovengenoemde initiatieven."

(10)

CONSUMENTENZAKEN

DE EURO EN DE CONSUMENT

De Raad heeft zich gebogen over de situatie na de invoering van de euro in de 12 lidstaten die deel uitmaken van de eurozone. Commissielid BYRNE bevestigde hierbij dat de Commissie, ook als de euro op bevredigende wijze verder ingang vindt, de gang van zaken toch met aandacht zal blijven volgen.

De voorzitster sloot af met de opmerking dat de Raad later in dit jaar tijdens een debat meer op afzonderlijke zaken zal ingaan op basis van een door de Commissie uit te voeren technische analyse.

GROENBOEK OVER DE CONSUMENTENBESCHERMING

De Raad werd geïnformeerd over de stand van de voorbereiding door de Commissie van een

mededeling over de follow-up van het Groenboek over de consumentenbescherming. Commissielid BYRNE schetste de grote lijnen van dit document, dat in juni zal worden aangenomen in het kader van het pakket wetgeving dat verband houdt met het Witboek over de Europese gouvernance, en dat ten doel heeft het overleg over de inhoud van een toekomstige kaderrichtlijn inzake

consumentenbescherming te verdiepen.

Tot slot merkte de voorzitster op dat de Raad nog dit jaar op dit dossier terug zal komen en er dan aan de hand van genoemde Commissiemededeling uitvoerig op in zal gaan.

Het door de Commissie in oktober 2001 aangenomen groenboek bevat een analyse van de huidige situatie en noemt de mogelijke opties voor de toekomst; de betrokken partijen werd verzocht hun op- en aanmerkingen kenbaar te maken, in het bijzonder over de vraag of het beleid in de toekomst moet worden gebaseerd op een gemengde aanpak van een kaderrichtlijn en sectorrichtlijnen, of in hoofdzaak op de bestaande specifieke richtlijnen. De Commissie heeft tijdens de Raadszitting van 1 maart jongstleden de eerste resultaten van deze raadpleging bekendgemaakt.

(11)

STRATEGIE VOOR HET CONSUMENTENBELEID

De Raad nam akte van de presentatie door Commissielid BYRNE van een mededeling van de Commissie ter bepaling van een strategie voor het consumentenbeleid gedurende de

periode 2002-2006, en hield daarover vervolgens een gedachtewisseling.

Tot besluit merkte de voorzitster op dat de Raad tijdens een van zijn volgende zittingen op dit dossier terug zal komen teneinde de strategie van de Commissie meer in detail te beoordelen.

Naar aanleiding van het verstrijken van het actieplan 1999-2001 is in de mededeling een indicatieve lijst van maatregelen opgenomen die de Commissie voornemens is gedurende de komende vijf jaar aan te nemen om de volgende doelstellingen te bereiken:

- een hoog niveau van consumentenbescherming;

- de daadwerkelijke toepassing van de op het gebied van de consumentenbescherming geldende regels;

- betrokkenheid van de consumentenorganisaties bij de vaststelling van het communautaire beleid.

Met het bereiken van deze doelstellingen zou tevens de integratie van de consumentenbelangen in alle sectoren van het communautaire beleid worden vergemakkelijkt, en zou de uitbreiding van de Unie worden voorbereid op het gebied van het consumentenbeleid.

EUROPESE DAG VAN DE CONSUMENT

De Raad is door het voorzitterschap geïnformeerd over de conclusies van de vierde Europese dag van de consument, die tussen 13 en 15 maart 2002 plaatsvond in Madrid. Talrijke vertegenwoor- digers van consumentenorganisaties, de Europese instellingen en de lidstaten namen deel aan deze bijeenkomst, die als centraal thema "consumentenvertegenwoordiging" had.

Na afloop van de vergadering van Madrid waren er conclusies voorgelegd, volgens welke de deel- nemers het van belang achtten "de bestaande kanalen voor de deelname van de consumenten- vertegenwoordigers aan de besluitvormingsprocessen van de Gemeenschap en de lidstaten, alsmede de financiële ondersteuning van deze organisaties te verbeteren en het juridisch kader te hervormen met inachtneming van de richtsnoeren van het groenboek, waardoor het vrije verkeer van goederen en diensten gekoppeld kan worden aan een hoger niveau van consumentenbescherming".

(12)

LEVENSMIDDELENHYGIËNE

De Raad werd geïnformeerd over de stand van de besprekingen inzake het voorstel voor een verordening dat ten doel heeft algemene hygiënevoorschriften voor levensmiddelen vast te stellen (doc. 8480/02). De voorzitster benadrukte dat het van belang is dit dossier spoedig af te ronden, omdat het op 27 juni a.s. aan de Raad Landbouw zal worden voorgelegd, die dan een politiek akkoord zal dienen te bereiken met het oog op de aanneming van een gemeenschappelijk standpunt.

Gememoreerd wordt dat dit dossier deel uitmaakt van een pakket van vijf in juli 2000 door de Commissie gepresenteerde voorstellen waarmee wordt beoogd de communautaire wetgeving op dit gebied te consolideren, bij te werken en te vereenvoudigen. De in het voorstel gevolgde beginselen zijn: toepassing van de hygiënevoorschriften in de gehele voedselproductieketen; het beginsel dat de verantwoordelijkheid voor de voedselveiligheid in de eerste plaats bij de fabrikant berust; en de traceerbaarheid van alle levensmiddelen en levensmiddeleningrediënten.

VERKOOPBEVORDERING

De Raad hield een oriënterend debat over enkele fundamentele kwesties naar aanleiding van het voorstel voor een verordening betreffende de verkoopbevordering, met name de voorgestelde werkingssfeer en mate van harmonisatie, de toepassing van de tekst op bedrijven en consumenten en het punt verkoop onder de kostprijs.

Dit debat hielp meer duidelijkheid te scheppen met betrekking tot deze vraagstukken en het verband tussen het verordeningsvoorstel en het Groenboek over de consumentenbescherming, waardoor de vinger kon worden gelegd op een aantal aspecten die fundamenteel zijn voor het verdere beraad dat in samenwerking met het toekomstige Deense voorzitterschap zal plaatsvinden over de beste wijze om bij dit dossier vooruitgang te boeken.

Met het voorstel wordt beoogd regels vast te stellen voor verkoopbevordering teneinde de goede werking van de interne markt op dit gebied te waarborgen en tegelijk de bescherming van de consument, van minderjarigen en van de volksgezondheid te versterken.

(13)

DIVERSEN

VERKOOP OP AFSTAND VAN FINANCIËLE DIENSTEN

Commissielid BYRNE maakte naar aanleiding van de tweede lezing door het Europees Parlement enige opmerkingen over het voorstel voor een richtijn betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten. De voorzitster merkte op dat de Raad het advies van het Parlement zo spoedig mogelijk zal behandelen.

(14)

INTERNE MARKT

EVALUATIE VAN DE STRATEGIE VOOR DE INTERNE MARKT - Conclusies van de Raad

De Raad nam akte van de presentatie door de Commissie van haar mededeling "Evaluatie van de strategie voor de interne markt 2002", en nam de volgende conclusies aan:

"In het licht van het economisch hervormingsproces en de conclusies van de Raad van

1 maart 2002 1, alsmede de door de Europese Raad van Barcelona gestelde strategische prioriteiten;

De Raad,

1. IS INGENOMEN met de evaluatie van de strategie voor de interne markt – 2002 2 van de Commissie, waarin de maatregelen worden genoemd die in de komende 18 maanden zullen moeten worden genomen om de goede werking van de interne markt te verbeteren door de in achtereenvolgende Cardiff-rapporten gereleveerde tekortkomingen aan te pakken, zodat zij ten volle ertoe kan bijdragen dat de Europese Unie uiterlijk in 2010 de meest dynamische en concurrerende economie ter wereld is;

2. STEUNT de alomvattende aanpak en de algemene koers van deze evaluatie;

3. IS VAN OORDEEL dat de evaluatie door het verminderen van het aantal gerichte acties gerichter is geworden, wat de doeltreffendheid ervan zou moeten bevorderen en haar rol als draaiboek voor de uitvoering van de kernprioriteiten zou moeten helpen vervullen;

4. STEMT ERMEE IN dat de koers van het internemarktbeleid niet fundamenteel moet worden gewijzigd, maar dat er veeleer niet aflatende inspanningen moeten worden geleverd om de uitvoering van de gerichte acties te bespoedigen;

5. ERKENT dat de verantwoordelijkheid voor de voltooiing van deze gerichte acties wordt gedeeld door de drie belangrijkste EU-instellingen en de lidstaten;

(15)

6. IS VERHEUGD dat de evaluatie de nadruk legt op succesvolle economische hervormingen, versteviging van de grondslagen van de interne markt en versterking van het vermogen van de kandidaat-lidstaten om ten volle deel te nemen aan een uitgebreide interne markt, met name via gerichte administratieve samenwerking;

7. GEEFT OPNIEUW UITING aan zijn vastbeslotenheid om, overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Barcelona, spoedig overeenstemming te bereiken over de gerichte acties die van bijzonder belang zijn voor de interne markt, zoals het wetgevingspakket overheidsopdrachten en het Gemeenschapsoctrooi;

8. ERKENT tevens de noodzaak van snelle vooruitgang ten aanzien van de gerichte acties op het gebied van financiële diensten, vervoer, energie en modernisering van de mededingingsregels die, overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Barcelona, uiterlijk in

december 2002 moeten zijn voltooid;

9. ROEPT de Commissie OP in dezelfde zin snelle vooruitgang te maken op de gebieden waarvoor zij verantwoordelijk is, met name de strategie voor het verwijderen van

belemmeringen voor diensten, het bijbehorende actieplan voor betere regelgeving, en een evaluatiemethode en richtsnoeren inzake overheidssteun voor diensten van algemeen economisch belang, overeenkomstig punt 42 van de conclusies van de Europese Raad van Barcelona;

10. VERZOEKT de lidstaten MET KLEM, overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Barcelona, ervoor te zorgen dat vóór de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2003 de omzettingsdoelstelling van 98,5% van de gehele internemarktwetgeving door alle lidstaten is verwezenlijkt, evenals de omzettingsdoelstelling van 100% voor de richtlijnen waarvan de implementatietermijn reeds meer dan twee jaar is verstreken;

11. STEMT ERMEE IN dat grotere prioriteit moet worden gegeven aan de verbetering van de werking van de basisconcepten waarop het vrije verkeer van goederen en diensten berust, zoals wederzijdse erkenning, naleving en handhaving, markttoezicht, overeenstemmings- beoordeling en normalisatie; VERZOEKT de Commissie initiatieven te ontplooien om de wederzijdse erkenning te bevorderen door de rechtszekerheid te vergroten en, waar passend in het licht van een duidelijk omschreven behoefte, de doeltreffendheid van de op de "nieuwe aanpak" gebaseerde wetgeving te verbeteren; VERZOEKT de Commissie de resterende technische belemmeringen specifiek te vermelden in haar scorebord van de interne markt;

12. STEMT ERMEE IN dat ook grotere prioriteit moet worden gegeven aan het verwijderen van de belemmeringen voor de mobiliteit van personen binnen de interne markt;

13. IS VERHEUGD over de algehele vooruitgang op het gebied van normalisatie en IS VAN MENING dat een en ander verdere vermelding in het scorebord van de interne markt

verdient; wel wijst hij op de noodzaak van verdere vooruitgang in sleutelsectoren, zoals voor de bouw bestemde producten en machines;

(16)

14. ONDERSTREEPT de noodzaak niet alleen de vooruitgang bij het voltooien van de gerichte acties te volgen, maar ook de weerslag ervan te meten; BENADRUKT de noodzaak van regelmatige prijzenenquêtes om de transparantie en het consumentenbewustzijn te vergroten;

ROEPT de Commissie derhalve OP de ontwikkeling van passende indicatoren voort te zetten in nauwe samenwerking met de lidstaten en de resultaten bekend te maken in het scorebord van de interne markt;

15. GEEFT OPNIEUW UITING aan zijn voornemen de gerichte acties tijdig te voltooien en toe te zien op de vooruitgang in zijn zitting (Interne markt, Consumentenzaken en Toerisme) van november 2002 en op gezette tijden daarna.".

(17)

BETERE REGELGEVING - Resolutie van de Raad

De Raad nam akte van informatie van de Commissie over haar volgende actieplan en begeleidende mededelingen, en nam vervolgens onderstaande resolutie aan:

"De Raad;

herinnerend aan de conclusies van de Europese Raden van Lissabon, Göteborg, Laken en Barcelona,

herhalend dat hij hoge prioriteit hecht aan vereenvoudiging en verbetering van de regelgeving, als weergegeven in zijn conclusies van 1 maart 2002 over de internemarktaspecten van het economisch hervormingsproces van Cardiff;

1. ZIET UIT naar de strategie van de Commissie en naar haar mededelingen over effect- beoordeling en minimumnormen voor raadpleging van het publiek, die tijdig voor de Europese Raad van Sevilla moeten worden ingediend;

2. VERWACHT van de Commissie dat zij in het bijzonder rekening houdt met de aanbevelingen van de Groep-Mandelkern 1;

3. STEMT IN met de zienswijze van de Commissie in haar mededeling "vereenvoudiging en verbetering van de regelgeving" 2, van december 2001, dat prioriteit moet worden gegeven aan

- vereenvoudiging en verbetering van het acquis communautaire, met inbegrip van codificatie, herschikking en andere vormen van consolidatie;

- goed voorbereide en beter aangepaste wetgeving, toegankelijk voor burgers, consu- menten en bedrijfsleven, gebaseerd op meer voorafgaand overleg, een coherente methode op EU-niveau voor effectbeoordeling van alle belangrijke voorstellen, die onder meer een evaluatie behelst van economische, sociale en milieuaspecten van duurzame ontwikkeling, en waarbij een beter gebruik wordt gemaakt van het bestaande instrumentarium, met inbegrip van andere oplossingen dan formele regelgeving;

- betere omzetting en toepassing van het Gemeenschapsrecht;

4. BEKLEMTOONT dat de communautaire instellingen en de lidstaten dit werk effectief dienen te steunen en dat de inspanningen ter verbetering van het regelgevend kader zowel op

communautair niveau als in de lidstaten moeten worden voortgezet, waarbij voorrang wordt verleend aan maatregelen ter verlichting van de administratieve lasten voor het MKB;

(18)

5. WIJST OP het belang van een betere dialoog tussen de drie bij het wetgevingsproces be- trokken communautaire instellingen, alsook met de lidstaten, ter verbetering van de kwaliteit van de communautaire wetgeving en bespoediging van de werkzaamheden; ERKENT het belang van doeltreffende interne coördinatie over betere regelgeving zowel in de lidstaten als binnen de communautaire instellingen;

6. JUICHT in dit verband de initiatieven TOE die in antwoord op de conclusies van de Europese Raad van Barcelona reeds zijn genomen voor de totstandbrenging van een passend inter- institutioneel kaderwerk, en die een cultuur van betere regelgeving in de communautaire instellingen en de lidstaten doen ontstaan; WIJST OP het belang van een permanent toezicht op de volledige en snelle uitvoering van de strategie door de communautaire instellingen en de lidstaten, waarbij ten volle gebruik wordt gemaakt van de expertise van de Groep- Mandelkern;

7. VERZOEKT DE COMMISSIE in haar aangekondigde strategie voorstellen op te nemen voor de verscheidene hierboven vermelde punten;

8. BEVESTIGT tot slot zijn voornemen voorrang te verlenen aan een doeltreffende follow-up van de strategie van de Commissie, in nauw overleg met het Europees Parlement, de Commissie en de lidstaten.".

(19)

SCOREBORD VAN DE INTERNE MARKT

De Raad heeft nota genomen van de presentatie door Commissielid BOLKESTEIN van de nieuwe versie van het scorebord dat de vooruitgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen van de interne markt toont.

Dit document, dat door de Commissie om de zes maanden wordt gepubliceerd, omvat met name een analyse van de achterstand bij de omzetting van de communautaire wetgeving door de lidstaten.

DIENSTEN VAN ALGEMEEN ECONOMISCH BELANG

De Raad werd door Commissielid BOLKESTEIN geïnformeerd over de stand van zaken inzake de voorbereiding door de Commissie van een mededeling over evaluatiemethoden met betrekking tot de diensten van algemeen economisch belang, die tijdens de Europese Raad van Sevilla op 21 en 22 juni aanstaande zal worden ingediend.

Zoals bekend had de Europese Raad van Barcelona van 15 en 16 maart 2002 de Commissie verzocht:

- een mededeling over de evaluatiemethodiek in mei aan de Raad Interne Markt voor te leggen en aan de Europese Raad van Sevilla verslag uit te brengen over de stand van de werkzaamheden op het gebied van de richtsnoeren voor staatssteun en zo nodig een groepsvrijstellingsverordening op dit gebied voor te stellen;

- haar onderzoek voort te zetten teneinde de aan artikel 16 van het Verdrag ten grondslag liggende beginselen inzake diensten van algemeen economisch belang in een voorstel voor een kaderrichtlijn te bevestigen en nader te omschrijven, rekening houdend met de

kenmerken van de verschillende betrokken sectoren en met inachtneming van artikel 86 van het Verdrag.

(20)

GEZAMENLIJK WERKPROGRAMMA VAN DE DRIE VOORZITTERSCHAPPEN VOOR DE INTERNE MARKT

De Raad heeft nota genomen van het gezamenlijke werkprogramma van de drie voorzitterschappen voor de interne markt tot eind eerste helft van 2003, dat is gepresenteerd door het huidige Spaanse voorzitterschap en de volgende twee voorzitterschappen, respectievelijk het Deense en het Griekse.

Om de zes maanden wordt een bijgewerkte versie van dit programma aan de Raad voorgelegd. De Raad nam met name nota van de nadruk die gelegd wordt op de voordelen die een goed

functionerende interne markt zal hebben voor de burgers en de consumenten, en voor het midden- en kleinbedrijf; tevens nam hij akte van het accent dat is komen te liggen op de versnelling van de besprekingen over de structurele hervormingen en het wegnemen, met het oog op de toekomstige uitbreiding van de Unie, van de belemmeringen die er nog altijd voor het vrije verkeer van goederen en diensten bestaan.

(21)

GEMEENSCHAPSOCTROOI

De Raad hield, aan de hand van een compromisvoorstel van het voorzitterschap om te komen tot de opstelling van een gezamenlijke beleidslijn, een uitvoerige discussie over de hoofdaspecten van het voorstel voor een verordening inzake de instelling van het Gemeenschapsoctrooi, en nam de volgende conclusies aan:

"De Raad heeft nota genomen van de belangrijke vooruitgang die onder het Spaanse voorzitterschap is geboekt op basis van het werk van de voorgaande voorzitterschappen. De Raad wijst andermaal op het grondbeginsel dat er over geen enkel punt een definitief akkoord is totdat overeenstemming is bereikt over het totale pakket. Uitgaande van deze premisse beschouwt de Raad de gemeenschap- pelijke politieke benadering die in de bijlage bij document 8782/02 is weergegeven als de basis voor verdere werkzaamheden. Met het oog op het aanzienlijke belang dat de lidstaten hechten aan het justitiële stelsel zal de Raad voortgaan met de besprekingen, o.a. over dit onderwerp in het bijzonder, op grond van verdere bijdragen van de Commissie. De Raad zal erop toezien dat het totale pakket zo uitgebalanceerd zal zijn, dat het uiteindelijke totaalakkoord voldoet aan de door de Europese Raad gestelde criteria en aan de behoeften van het bedrijfsleven tegemoet komt.".

Zoals bekend heeft de Europese Raad van Barcelona op 15 en 16 maart de Raad verzocht tijdens de zitting van heden een gezamenlijke politieke benadering vast te stellen, waarbij hij bevestigde dat het Gemeenschapsoctrooi "een doeltreffend en flexibel instrument moet zijn dat tegen een betaal- bare prijs voor ondernemingen beschikbaar is, moet stoelen op de beginselen van rechtszekerheid, en non-discriminatie tussen de lidstaten en een hoog kwaliteitsniveau moet waarborgen".

Het voorstel heeft ten doel één enkel octrooi in te stellen dat geldig is op het gehele grondgebied van de Europese Unie. Dit octrooi zou door het Europees Octrooibureau (EOB) met zetel te München worden verleend overeenkomstig de eisen en procedures van het Europees

Octrooiverdrag (EOV) en het bijbehorende uitvoeringsreglement.

(22)

OVERHEIDSOPDRACHTEN

- het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen, diensten en werken

- het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening en vervoer

De Raad heeft een politiek akkoord bereikt over het voorstel voor een richtlijn betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen, diensten en werken ("klassieke" richtlijn). Het gemeenschappelijk standpunt zal op basis van dit akkoord met het oog op de aanneming worden bijgewerkt, en in het kader van de medebeslissingsprocedure aan het Europees Parlement worden toegezonden, zodra er een akkoord is bereikt over het voorstel voor een richtlijn betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening en vervoer ("sectorale" richtlijn).

Wat deze laatste richtlijn betreft, heeft de Raad nota genomen van een verslag over de stand van zaken en het Comité van permanente vertegenwoordigers opdracht gegeven de besprekingen voort te zetten ter voorbereiding van een gemeenschappelijk standpunt.

In de thans geldende richtlijnen betreffende overheidsopdrachten worden concurrentie, transparantie en gelijke behandeling van alle inschrijvers bij de aanbesteding van overheidsopdrachten verplicht gesteld, teneinde te garanderen dat de opdracht wordt gegund aan de inschrijver wiens offerte de gunstigste kosten-batenverhouding biedt.

Met de voorgestelde nieuwe richtlijnen wordt beoogd de geldende teksten enerzijds te

vereenvoudigen en te verduidelijken en anderzijds aan te passen aan de moderne administratieve behoeften in een economische omgeving die zich wijzigt als gevolg van factoren zoals de

liberalisering van de telecommunicatiesector of de toepassing van nieuwe technologieën. Teneinde de aanbestedingsprocedure doorzichtiger te maken en corruptie en georganiseerde misdaad beter te bestrijden, wordt met de nieuwe communautaire teksten eveneens beoogd meer duidelijkheid te scheppen met betrekking tot de criteria voor het gunnen van de opdracht en de selectie van de inschrijvers.

Het pakket wetgeving betreffende overheidsopdrachten is een cruciaal onderdeel van het tijdens de Europese Raad van Lissabon op 23 en 24 maart 2000 vastgestelde en door de Europese Raad van Barcelona op 15 en 16 maart 2002 bevestigde programma tot versterking van de dynamiek van de Europese economie. De instemming van de Raad met de "klassieke" richtlijn vormt een beslissende stap naar de uitvoering van eenvoudiger en doeltreffendere regels op dit terrein.

(23)

PROGRAMMA "DOUANE 2007"

De Raad constateerde dat met betrekking tot het besluit tot aanneming van een actieprogramma voor de douane in de Gemeenschap ("Douane 2007") een brede consensus bestaat en stelde, in afwachting van het advies van het Europees Parlement, met gekwalificeerde meerderheid een algemene oriëntatie vast, waarbij hij echter akte neemt van de reserves van bepaalde delegaties omtrent de rechtsgrondslag van dit besluit.

Het doel van het programma "Douane 2007" is de verlenging van de actie die in het kader van de twee voorgaande programma's is ondernomen, en waarmee positieve resultaten zijn geboekt bij de uniforme uitvoering van de communautaire regelgeving inzake de douane op het gehele

grondgebied van de Gemeenschap. Ter vermijding van onderbrekingen bij de uitvoering van deze actie dient het programma "Douane 2007" vanaf 1 januari 2003 toepassing te vinden.

Doelstellingen van het hier voorgestelde nieuwe programma zijn een voortdurende verbetering van de werking van de interne markt op douanegebied, de voorbereiding van de uitbreiding en

vervolgens de volledige integratie van de nieuwe lidstaten op een zodanige wijze dat alle

douaneadministraties van de gehele uitgebreide Gemeenschap als een enkele administratie kunnen functioneren. Hiervoor wordt in totaal 133 miljoen euro uitgetrokken.

Het voorstel van de Commissie is gebaseerd op artikel 95 van het Verdrag, dat ook de

rechtsgrondslag van de voorgaande programma's vormde. Desalniettemin zijn enkele delegaties van mening dat artikel 135 van het Verdrag als rechtsgrondslag gekozen moet worden, aangezien het versterken van de douanesamenwerking een van de belangrijke doelstellingen van het programma

"Douane 2007" is. Voor deze delegaties zou echter ook een gemengde rechtsgrondslag van artikel 95 en artikel 135 samen acceptabel zijn.

ERKENNING VAN BEROEPSKWALIFICATIES

De Raad heeft akte genomen van de presentatie door de Commissie van een voorstel voor een richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, die erop gericht is de geldende

richtlijnen met betrekking tot zeven beroepen te verduidelijken en te consolideren, en de toepassing ervan te vergemakkelijken, onder handhaving van de belangrijkste voorwaarden.

Het voorstel is een vervolg op de Commissiemededeling van februari 2001, getiteld "Nieuwe Europese arbeidsmarkten, open voor allen, met toegang voor allen", op de conclusies van de Europese Raad van Stockholm van 23 en 24 maart 2001, en op de vorming van een task force ter

(24)

STATUUT VAN DE EUROPESE COÖPERATIEVE VENNOOTSCHAP

De Raad bereikte een unaniem akkoord over het voorstel voor een verordening betreffende het statuut van de Europese coöperatieve vennootschap. Deze consensus zal het voor de Raad

Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 3 juni 2002 mogelijk maken een algemene benadering goed te keuren inzake respectievelijk de voorgestelde verordening en de ontwerp-richtlijn tot aanvulling van het statuut van de Europese coöperatieve vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers.

Wat de rechtsgrondslag van de verordening betreft, heeft de Raad besloten, evenals voor de

verordening betreffende het statuut van de Europese coöperatieve vennootschap, artikel 308 van het Verdrag te kiezen, dat eenparigheid van stemmen in de Raad en raadpleging van het Europees Parlement voorschrijft, in plaats van artikel 95 (gekwalificeerde meerderheid van stemmen in de Raad, medebeslissing van het Europees Parlement). De Commissie behoudt zich evenwel het recht voor om deze kwestie verder uit te diepen tot aan de bovengenoemde zitting van de Raad van 3 juni 2002.

Zoals bekend is dit dossier één van de drie dossiers op het gebied van de sociale economie (de twee andere hebben betrekking op de Europese vereniging en de Europese onderlinge maatschappij) die de Commissie in 1992 heeft ingediend. Deze drie voorstellen worden diepgaand bestudeerd door de Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid. De drie voorstellen moeten ertoe leiden dat deze drie toekomstige organen, evenals de naamloze vennootschappen, na de aanneming van de

communautaire regelgeving inzake de Europese vennootschap, ten volle kunnen profiteren van de totstandbrenging van de interne markt.

(25)

ZONDER DEBAT GOEDGEKEURDE PUNTEN

De documenten waarvan het nummer wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad

http://ue.eu.int. Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst.

INTERNE MARKT Airbagmodule

De Raad heeft een besluit aangenomen waardoor de Gemeenschap in staat wordt gesteld zich uit te spreken voor het ontwerp-reglement van de Economische Commissie voor Europa van de

Verenigde Naties inzake de goedkeuring van airbagmodules in het kader van de overeenkomst EEG/VN betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen,

uitrustingstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen (doc. 10148/00). Met dit voorstel voor een verordening wordt beoogd op dit gebied de technische handelsbelemmeringen tussen de partijen weg te nemen maar daarbij wel een hogere graad van veiligheid en milieubescherming te waarborgen.

VERVOER GALILEO *

De Raad heeft de verordening aangenomen tot oprichting van een gemeenschappelijke

onderneming, die belast zal worden met het beheer van de ontwikkelingsfase van het systeem voor satellietnavigatie GALILEO (doc. 7637/02), zulks overeenkomstig het tijdens zijn zitting van 25 en 26 maart 2002 bereikte akkoord. De gemeenschappelijke onderneming, die voor vier jaar is

opgericht en te Brussel haar zetel heeft, zal vooral tot taak hebben de financiële middelen voor de uitvoering van het programma bijeen te brengen.

GALILEO - waaraan de Europese Raad herhaaldelijk een politieke stimulans heeft gegeven - moet gestalte geven aan een Europees systeem dat een homogeen dienstenpakket levert, ook op de hogere noordelijke breedtegraden, door middel van satellieten in een middelhoge baan om de aarde. De ontwikkelingsfase loopt tot 2005 en wordt gevolgd door een ingebruiknemingsfase tot 2007 en een exploitatiefase die in 2008 begint.

MILIEU

Omgevingslawaai *

Ten vervolge op het akkoord dat op 8 april 2002 in het kader van de bemiddelingsprocedure met het Europees Parlement was bereikt, heeft de Raad de richtlijn inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai (doc. 3611/02) aangenomen. Deze richtlijn heeft ten doel een grondslag te bieden voor het verder ontwikkelen en completeren van de bestaande Gemeenschapsmaatregelen met betrekking tot de belangrijkste geluidsemissiebronnen, in het bijzonder weg- en spoorweg-

voertuigen en -infrastructuur, vliegtuigen, materieel voor gebruik buitenshuis en in de industrie en

(26)

Gechloreerde paraffines met een korte keten (SCCP) *

Ten vervolge op het op 24 april 2002 in het kader van de bemiddelingsprocedure met het Europees Parlement bereikte akkoord heeft de Raad de wijziging van Richtlijn 76/769/EEG inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (gechloreerde paraffines met een korte keten) aangenomen (doc. 3617/02).

SCCP zijn als gevaarlijk voor het milieu ingedeeld, aangezien ze zeer toxisch voor water-

organismen zijn en op lange termijn schadelijke effecten op het aquatische milieu kunnen hebben.

Volgens de richtlijn mogen alkanen, C10-C13 , chloor (gechloreerde paraffines met een korte keten) niet op de markt worden gebracht als stof of als bestanddeel van andere stoffen of preparaten in hogere concentraties dan 1% voor metaalbewerking en het "vetten" van leer. Tenslotte zal de Europese Commissie vóór 1 januari 2003 alle overige toepassingen van SCCP opnieuw onderzoeken in het licht van eventuele relevante nieuwe wetenschappelijke gegevens over de gezondheids- en milieurisico's van SCCP.

WERKGELEGENHEID EN SOCIAAL BELEID Risico's van fysische agentia (trillingen) *

Ten vervolge op het op 8 april 2002 in het kader van de bemiddelingsprocedure met het Europees Parlement bereikte akkoord heeft de Raad de richtlijn betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (trillingen) (zestiende bijzondere richtlijn in het kader van Richtlijn 89/391/EEG) aangenomen (doc. 3616/02).

De in deze richtlijn vastgestelde minimumvoorschriften maken het de lidstaten mogelijk gunstiger bepalingen voor de bescherming van werknemers te handhaven of aan te nemen. De uitvoering van deze richtlijn mag niet leiden tot achteruitgang ten opzichte van de in de lidstaten reeds bestaande situatie.

EXTERNE BETREKKINGEN

Andorra - wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken

De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan de vaststelling, door het Gemengd comité EG-Andorra, van een bijlage betreffende wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken (doc. 5671/02), die zal worden gehecht aan de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Prinsdom Andorra.

Rusland - samenwerkingsprogramma voor non-proliferatie en ontwapening De Raad heeft een besluit aangenomen tot uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden

(27)

OVSE-waarnemersmissie bij de grens van Georgië met Rusland

De Raad heeft een gemeenschappelijk optreden aangenomen inzake een bijdrage van de Europese Unie ter versterking van het vermogen van de Georgische autoriteiten om steun en bescherming te verlenen aan de OVSE-waarnemersmissie bij de grens van Georgië met de Republiek Ingoesjetië en de Republiek Tsjetsjenië van de Russische Federatie. Met dit gemeenschappelijk optreden is een bedrag van € 100.000 gemoeid. (doc. 8151/02)

Europa-overeenkomsten met Letland en Litouwen - aanvullende protocollen inzake industrieproducten - "PECA"

De Raad heeft besluiten aangenomen betreffende de ondertekening en sluiting van twee aanvullende protocollen inzake overeenstemmingsbeoordeling en de aanvaarding van

industrieproducten bij de Europa-overeenkomsten waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en respectievelijk Letland en Litouwen, anderzijds.

De ondertekening van deze twee protocollen heeft eveneens plaatsgevonden op 21 mei 2002 (zie persmededeling 8954/02 Presse 146).

EGKS

Rusland / Kazachstan - ijzer- en staalproducten

De vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, in het kader van de Raad bijeen, hebben twee besluiten aangenomen, het ene met betrekking tot Rusland (doc. 7299/02), het andere met betrekking tot Kazachstan (doc. 7298/02), tot wijziging van de besluiten betreffende autonome quotaregelingen voor de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten die onder het EGKS-Verdrag vallen (Besluit 2001/932/EGKS voor Rusland en Besluit 2001/934/04 voor Kazachstan. De besluiten verlengen met name de looptijd, aanvankelijk tot 30 juni 2002 zou duren, met zes maanden, d.w.z tot 31 december 2002.

ANTIDUMPING

Rijwielen uit Indonesië, Maleisië en Thailand

De Raad heeft een verordening vastgesteld tot beëindiging van de antidumpingprocedure en intrekking van de antidumpingmaatregelen met betrekking tot de invoer van rijwielen van oorsprong uit Indonesië, Maleisië en Thailand (doc. 8418/02).

(28)

BEGROTING

Gewijzigde en aanvullende begroting nr. 2/2002

De Raad heeft, onder verwerping van de twee amendementen van het Europees Parlement, in tweede lezing het ontwerp van gewijzigde en aanvullende begroting nr. 2/2002 goedgekeurd en het voorzitterschap verzocht de aan het Parlement toe te zenden begrotingsdocumenten op te stellen.

Het doel van dit OGAB is tweeledig: ten eerste de toepassing mogelijk te maken van Besluit 2000/597/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese

Gemeenschappen, dat op 1 maart 2002 in werking is getreden, en ten tweede de opneming als ontvangsten in de begroting van 10.000 miljoen euro als voorlopig bedrag van het uit het begrotingsjaar 2001 overgedragen positief saldo.

_________________

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

22 jaar nadat oud EU-voorzitter Delors met zijn groenboek kwam en vijftien jaar nadat de Interne Markt op pa- pier gerealiseerd was, is het tijd voor een facelift.. Kort

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Het EHRM vindt met 15 tegen 2 stemmen, en in afwij- king van de Kamer, geen schending van het recht op leven in zijn materiële aspect, maar doet dat unaniem wel voor wat betreft

Zo wordt de indruk gewekt dat sociaal beleid een zuiver nationale aangelegenheid is en blijft , waarbij de gedachte over- heerst dat onder meer sociale diensten buiten de interne

Met deze verkenning hopen we lessen te trekken voor (nieuwe) politieke partijen, maar ook over de algemene aantrekkingskracht van de lokale politiek: Veel inwoners

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

In laatstgenoemd arrest, dat ging over de vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon op andere wijze (waaronder ook shockschade valt),