• No results found

Bedreigt de Europese interne markt de sociale welvaartsstaat?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bedreigt de Europese interne markt de sociale welvaartsstaat?"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BEDREIGT DE EUROPESE INTERNE MARKT DE SOCIALE WELVAARTSSTAAT?

(2)
(3)

BEDREIGT DE

EUROPESE INTERNE MARKT DE SOCIALE WELVAARTSSTAAT?

Johan Meeusen Gert Straetmans

(Red.)

Auteurs:

Marc Rigaux Piet Jan Slot Diane Struyven Anne Van Lancker Herwig Verschueren

Antwerpen – Oxford

(4)

Bedreigt de Europese interne markt de sociale welvaartsstaat?

Johan Meeusen en Gert Straetmans (eds.)

© 2007 Intersentia Antwerpen – Oxford http://www.intersentia.be

ISBN 978-90-5095-664-2 D/2007/7849/25

NUR 825

Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevens- bestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande toestemming vanf de uitgevers.

(5)

Intersentia v

VOORWOORD

Dit boek bundelt de referaten van de tweede studieavond in een reeks van studie- activiteiten die ondergetekenden jaarlijks op of rond 9 mei, de Dag van Europa, organiseren. Met het thema ‘Bedreigt de Europese interne markt de sociale wel- vaartsstaat?’ werd voor een actueel debat gekozen over de betekenis van de omschakeling van een interne markt naar een sociale markteconomie zoals aan- gekondigd in het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa.

Met sociale markteconomie wordt gerefereerd aan de vervlechting van het econo- mische en sociale beleid zoals die wordt vooropgesteld in de zogenaamde Lissabon-strategie, die door de Europese Raad in 2000 werd opgestart. De beleids- driehoek met positieve wisselwerking tussen economisch beleid, werkgelegen- heidsbeleid en het beleid inzake sociale bescherming vormt de kerngedachte van de Lissabon-strategie met als doel “de werkgelegenheid en de sociale cohesie te verbeteren en te komen tot een duurzame economische groei om van de Europese Unie tegen 2010 de meest concurrerende, dynamische en banenscheppende ken- niseconomie van de wereld te maken”.

Men herkent daarin onder meer de stelling dat een dure welvaartsstaat op termijn enkel kan overleven als hij volop investeert in een kenniseconomie.

De Lissabon-strategie en het concept sociale markteconomie wekken de indruk dat de interne markt één sociaal Europa veronderstelt. Die gedachte staat voorals- nog haaks op de verwezenlijkingen van de Europese wetgever in dit gebied. Dat houdt onder meer verband met de zogenaamde ‘open methode van coördinatie’

die de modernisering van de stelsels van sociale bescherming moet verwezenlij- ken. Kort gezegd, berust de ‘open methode van coördinatie’ op

(a) voluntarisme: het gemeenschappelijk bepalen van richtsnoeren en tijdsche- ma’s voor het bereiken van de doelen alsook het vrijwillig naleven van de niet- bindende doelstellingen (‘soft law’ zonder formele sanctie);

(b) best practices: het vergelijken en uitwisselen van beproefde praktijken;

(c) omzetten in nationale actieplannen van de gemeenschappelijke richtsnoeren (subsidiariteit);

(d) participatie: een grotere betrokkenheid van de marktdeelnemers bij het for- muleren van beleidsdoelstellingen; en

(e) periodieke monitoring, evaluatie en peer review als wederzijds leerproces.

(6)

Voorwoord

vi Intersentia

De methode ademt fl exibiliteit en berust in tegenstelling tot de zogenaamde

‘ comprehensive top-down harmonization’ op zelfregulering door de private en publieke actoren middels het ontwikkelen van niet-bindende instrumenten.

Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreff ende diensten op de interne markt (de zogenaamde “Richtlijn Bol- kestein”) plaatst zich nadrukkelijk in voormelde Lissabon-strategie. Een belang- rijk onderdeel van die strategie vormt immers de voltooiing van de interne markt.

De Richtlijn biedt een algemeen rechtskader voor een grote verscheidenheid van diensten en houdt daarbij rekening met de bijzondere kenmerken van de verschil- lende activiteiten of beroepen en hun reglementering. Een dynamische en selec- tieve aanpak staat voorop waarbij allereerst belemmeringen die snel kunnen wor- den verwijderd uit de weg worden geruimd en waarbij voor andere belemmeringen een aanvang wordt gemaakt met een proces van evaluatie, raadpleging en vervol- gens harmonisatie. Geleidelijk wordt zo een gecoördineerde modernisering van de nationale regelgevingsstelsels voor diensten bewerkstelligd, “die van essentieel belang is voor de verwezenlijking van een echte interne dienstenmarkt tegen 2010”.

De ‘heroïsche’ aanzet ten spijt, mag men, na de amendering door het Europees Parlement, besluiten dat de slagkracht van de Richtlijn sterk werd gekortwiekt.

Niet alleen verdwijnt de referentie aan het ‘oorsprongslandbeginsel’ uit de Richt- lijn, ook belangrijke diensten zoals onder meer niet-economische diensten van algemeen belang, diensten van uitzendbedrijven, diensten van de gezondheids- zorg (van openbare of particuliere aard) en sociale diensten betreff ende sociale huisvesting, kinderzorg en ondersteuning van gezinnen of personen in perma- nente of tijdelijke nood (die worden verleend door de staat, door dienstverrichters die hiervoor een opdracht hebben of een mandaat hebben gekregen van de staat, of door liefdadigheidsinstellingen die als zodanig door de staat zijn erkend), wor- den uit haar toepassingsgebied geweerd (zie art. 2.2). Daarbij komt dat de Richt- lijn de arbeidswetgeving en de socialezekerheidswetgeving in de lidstaten onver- let laat en geen afb reuk doet aan de uitoefening van de grondrechten, aan het recht collectieve arbeidsovereenkomsten te onderhandelen, te sluiten en af te dwingen en evenmin aan het recht om vakbondsacties te voeren (artt. 1.6 en 1.7).

Derwijze respecteert de Richtlijn de hoger vermelde bijzondere aanpak bij de uit- bouw van een ‘Europees’ sociaal beleid.

De amendementen en vooral het schrappen van elke uitdrukkelijke referentie aan het oorsprongslandbeginsel (dat in het initiële voorstel geenszins als absoluut beginsel werd geponeerd) ontlokten gezaghebbende commentatoren, redactiele- den van de Common Market Law Review, volgende bedenking: “Even if one

(7)

Voorwoord

Intersentia vii

accepts the political arguments of the European Parliament, fundamental legal concerns arise. Th e European Parliament amendments have turned the original directive proposal into a Swiss Emmenthaler cheese – with more holes than sub- stance” (Editorial comments, “Th e services directive proposal: Striking a balance between the promotion of the internal market and preserving the European social model?”, C.M.L.Rev. 2006, 307-311).

Het gevaar is inderdaad niet denkbeeldig dat de Richtlijn de vrijheid van dienst- verlening veeleer stremt dan bevordert. Het zogenaamde acquis communautaire op dit terrein wordt immers gevormd door de intussen gevestigde rechtspraak van het Hof van Justitie waarbij het oorsprongslandbeginsel steevast het uitgangs- punt is bij de evaluatie van de rechtvaardiging voor beperkingsmaatregelen aan het vrij verkeer (zie o.m. Säger vs. Dennemeyer, zaak C-76/90). Door het liberali- seringbeleid inzake dienstenverkeer thans los te koppelen van het oorsprongs- landbeginsel loopt men het risico dat de Richtlijn wordt gelezen in tegenspraak met de rechtspraak van het Hof van Justitie. De Richtlijn kan dan worden aange- grepen om liberalisering van diensten in gevoelige domeinen (sociale diensten, gezondheidszorg…) slechts mogelijk te maken onder voorbehoud van de diver- gente regelgeving uit de ontvangststaten. Zo wordt de indruk gewekt dat sociaal beleid een zuiver nationale aangelegenheid is en blijft , waarbij de gedachte over- heerst dat onder meer sociale diensten buiten de interne markt kunnen worden geplaatst voor zover de lidstaten de economische stabiliteitsnormen halen.

Het debat over de liberalisering van nationaal gevoelige markten, zoals de soci- ale-diensten-markt en de arbeidsmarkt, wordt vaak geanimeerd en soms helaas ook gepolariseerd gevoerd. In laatst geval wordt de discussie over de sociale dimensie van de interne markt voornamelijk gevoed door angst voor doemscena- rio’s zoals de ‘sociale dumping’ of nog de zogenaamde ‘race to the bottom’. Werd de consumeristische beweging uit de tachtiger en negentiger jaren ook niet geschraagd op diezelfde doemscenario’s? Hoewel de Europese rechtsevolutie op het terrein van bescherming van de consument duidelijk anders uitwees, blijft animositeit op het gebied van sociale diensten en arbeidsmarkt aan de orde van de dag.

Dat bleek recent nog toen de Belgische wetgever (zie art. 3 van het KB van 26 april 2006 tot wijziging van het KB van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de Wet van 30 april 1999 betreff ende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, naar aanleiding van de verlenging van de overgangsbepalingen die werden inge- voerd bij de toetreding van nieuwe lidstaten tot de Europese Unie) veeleer behoudsgezind het vrij verkeer uitstelde tot uiterlijk 1 mei 2009 ten aanzien van de werknemers die onderdaan zijn van de landen die per 1 mei 2004 nieuw toetra-

(8)

Voorwoord

viii Intersentia

den tot de Europese Unie (Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië – voor Malta en Cyprus is er geen overgangsregeling). Dit uitstel geldt weliswaar niet voor de beroepen waarvoor de bevoegde overheid erkend heeft dat er zich een tekort aan arbeidskrachten voordoet (de zogenaamde knelpuntberoepen, waarvan elk Gewest een lijst heeft opgemaakt).

Europees sociaal beleid en liberalisering van arbeidsmarkten en sociale diensten ligt nu eenmaal erg gevoelig. De auteurs van onderhavig boek gaan deze gevoelig- heid niet uit de weg. In een aantal bijdragen wordt de kern van de discussie vanuit verschillende invalshoeken transparant gemaakt, zonder te polariseren. Het boek fungeert als een eerste aanzet tot een correct juridisch, maar ook onmiskenbaar politiek geladen debat over de verhouding tussen de Europese interne markt (sociale markteconomie) en de nationale welvaartsstaat. Een debat dat overigens nog lang niet ten einde is en uiteindelijk peilt naar de reikwijdte of grenzen van Europese regelgeving.

Gert Straetmans Johan Meeusen Antwerpen, 5 april 2007

(9)

Intersentia ix

INHOUD

Voorwoord . . . v

Een steviger verankering van het Europese stelsel van sociaal recht in het gemeenschaps recht: waarborg voor een duurzaam Europees sociaal model?

Marc Rigaux . . . 1

De verhouding interne markt – sociale markt economie.

Heeft de interne markt de welvaartsstaat om zeep gebracht?

Piet Jan Slot . . . 29

De toekomst van Europa en de hernieuwde Lissabonstrategie voor meer groei en jobs

Diane Struyven . . . 45

Sociaal beleid: een gedeelde verantwoordelijkheid

Anne Van Lancker . . . 59

De Europese interne markt en het sociaalrechtelijk statuut van grensoverschrijdende werknemers: een Trojaans paard voor het sociaal recht van de lidstaten?

Herwig Verschueren . . . 65

(10)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

JUICHT in dit verband de initiatieven TOE die in antwoord op de conclusies van de Europese Raad van Barcelona reeds zijn genomen voor de totstandbrenging van een passend

Deze zijn niet alleen leidend voor de Europese wetgever en – op de beleidsterreinen van het Unierecht – de lidstaten, maar ook voor het Hof van Justitie, als het gaat om de

Als de coördinator van de verzoekende autoriteit net als zij meent dat het antwoord van de door u gecoördineerde bevoegde autoriteit onbevredigend is, wordt het verzoek

Naar aanleiding van de publicatie door de Europese Commissie van het Langetermijnactieplan voor een betere uitvoering en handhaving van de regels inzake de eengemaakte

doelstellingen van deze verordening volledig en blijvend worden verwezenlijkt, moet de Commissie kunnen beoordelen of een aanbieder van kernplatformdiensten als poortwachter

De interne markt en economische unie hebben voor derde landen gemiddeld tot meer invoer van diensten uit lidstaten geleid ten opzichte van landen die dat niet zijn, maar

in normale tijden komen op jaar- basis zo’n 80 miljoen buitenlandse toeristen naar Spanje, waarvan een groot deel lang blijft en dus veel consumeert.. Die enorme bin- nenlandse

Ondanks bepaalde overeenkomsten tussen de landen van Europa is er in de loop der eeuwen toch een grote verscheidenheid gegroeid in taal, cultuur en gods- dienst (Rome