Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer houdende Leidraad invordering gemeentelijke belastingen
Leidraad invordering gemeentelijke belastingen Leidraad Invordering gemeentelijke belastingen Leidraad Invordering gemeentelijke belastingen Artikel 1 Inleiding en toepassingsgebied 1.1.Inleiding
Opzet van de Leidraad Eigen invulling
Wie stelt de Leidraad binnen de gemeente vast?
1.1.1. Lijst met gebruikte afkortingen 1.1.2. Definities
1.1.3. Reikwijdte beleidsvoorschriften
1.1.4. Aansprakelijkgestelden en andere derden
1.1.5. Awb en algemene beginselen van behoorlijk bestuur 1.1.6. Keuze uit verschillende invorderingsmaatregelen 1.1.7. Invorderingsmaatregelen tegen grote bedrijven 1.1.8. Voor de invordering minder geschikte dagen 1.1.9. Binnenkomst van bescheiden
1.1.10. Positie belastingdeurwaarder 1.1.11. Bewaren invorderingsbescheiden
1.1.12. Verklaring inzake nakoming fiscale verplichtingen 1.1.13. Informatieplicht
1.1.14. Diplomatieke status 1.2. Toepassingsgebied Artikel 2 Begrippen 2.1.Woonplaats
Artikel 3 Bevoegdheden ontvanger 3.1. Fiscale en civiele bevoegdheden 3.2. Conservatoir beslag
3.2.1. Geen conservatoir beslag dan ook geen versnelde invordering 3.2.2. Ontbreken belastingaanslag en conservatoir beslag
3.3. Gerechtelijke procedures - toestemming 3.3.1 Juridische bijstand
3.3.2 Toestemming 3.4. Rijksadvocaat
3.5. Faillissementsaanvraag ARTIKEL 3a
Artikel 4 Bevoegdheid belastingdeurwaarder 4.1. Reikwijdte bevoegdheid belastingdeurwaarder 4.2. Bescherming
4.3. Legitimatie Artikel 5
Artikel 6 Reikwijdte van de wet
6.1.Rente en kosten in het kader van de reikwijdte van de wet Artikel 7 Betaling en afboeking
7.1. Tijdstip betaling
7.2. De afboeking van de betaling 7.3. Teveelbetaling
7.4. Rente en kosten bij afboeking betalingen
7.5. Het toerekenen van kosten bij meerdere aanslagen
7.6. Afboeking betaling bestuurlijke boete waarvoor uitstel van betaling is verleend 7.7. Afboeking van betalingen door aansprakelijkgestelden 29
7.8. Betaling bij vergissing
Nr.
CVDR365146_4
CVDR
20 februari2018 Officiële uitgave van Deventer.
7.9. Mededeling afboeking betaling 7.10. Betaling van kleine bedragen
7.11. Ontvangen bedragen uit de wettelijke schuldsaneringsregeling en faillissement Artikel 7a Uitbetaling van belastingteruggaven
7a.1. Aanwijzen IBAN voor uitbetaling 7a.2. Uitbetalingsfouten
7b. Cessie- en verpandingsverbod uitbetalingen inkomstenbelasting Artikel 8 Bekendmaking aanslag
8.1. Verzending of uitreiking van het aanslagbiljet in bijzondere situaties 8.2. Verzending aanslagbiljetten
8.3. Gehoudenheid tot betalen belastingaanslag en aanslagbiljet 8.4. Vooraf uitnodigen erfgenamen tot betalen belastingaanslag Artikel 9 Betalingstermijnen
9.1. Afwijking van de betalingstermijnen in geval van voorlopige aanslagen 9.2. Afwijking van de betalingstermijnen in geval van voorlopige teruggaven 9.3. Uitbetaling voorlopige teruggave in één termijn
9.4. Dagtekening aanslagbiljet 9.5. Begrippen bij betalingstermijnen 9.6. Verzuim ontvanger bij uitbetaling 9.7. Regeling betalingstermijnen 9.8. Automatische incasso
9.9. Betalingstermijnen van het aanslagbiljet gemeentelijke belastingen waarop aanslagen verenigd zijn.
9.9.1. Algemeen 9.9.2. Begripsbepaling
9.9.3. Doel van de automatische incasso 9.9.4. Gemeentelijke belastingen
9.9.5. Deelname aan de automatische incasso 9.9.6. Aanmelding
9.9.7. Berekening termijnbedrag voor aanslagen van minder dan € 5.000, - en de precario en marktpre- cario
9.9.8. Tijdstip van afschrijving 9.9.9. Termijnbedrag
9.9.10. Aanslagoplegging 9.9.11. Verrekeningen 9.9.11a Storno
9.9.12. Beëindiging van de incasso 9.9.13. Overlijden
9.9.14. Echtscheiding 9.9.15. Verhuizing
9.9.16. Wijziging bankrekeningnummer belastingschuldige 9.9.17. Terugstorting
Artikel 10 Versnelde invordering 10.1. Reikwijdte versnelde invordering
10.2. Vrees voor verduistering en versnelde invordering
10.3. Metterwoon verlaten van Nederland en versnelde invordering 10.4. Geen vaste woonplaats in Nederland en versnelde invordering 10.5. Beslag en versnelde invordering
10.6. Verkoop namens derden en versnelde invordering 10.7. Vordering ex artikel 19 en versnelde invordering Artikel 11 Aanmaning
11.1. De geadresseerde van de aanmaning 11.2. Aanmaning ten onrechte verzonden
11.3. Achterwege laten van tussentijdse vervolging en aanmaning 11.4. Gedeeltelijke voldoening aan de aanmaning
11.5. Betalingsherinnering
11.6. Aanmaning bij invordering langs civielrechtelijke weg Artikel 12 Dwangbevel
12.1. Onderwerp van het dwangbevel
12.2. Tegen wie verleent de ontvanger een dwangbevel Artikel 13 Betekening van het dwangbevel
13.1. Betekening dwangbevel per post
13.1.1. Adressering van per post betekende dwangbevelen 13.2. Betekening dwangbevel door de belastingdeurwaarder 13.3. Bijzondere gevallen van betekening dwangbevel Artikel 14 Tenuitvoerlegging van het dwangbevel 4.1. Tenuitvoerlegging algemeen
14.1.1. Keuze van invorderingsmaatregelen
14.1.2. Houding van de belastingdeurwaarder tijdens tenuitvoerlegging 14.1.3. Tenuitvoerlegging dwangbevel als de belastingschuldige is overleden 14.1.4. Volgorde van uitwinning bij beslag
14.1.5. Verhaal op met vruchtgebruik of recht van gebruik bezwaarde zaken 14.1.6. Beslaglegging voor vordering van derden
14.1.7. Opheffing beslag na gedeeltelijke betaling of voldoening aan voorwaarden 14.1.8. Opheffing beslag tegen betaling door een derde
14.1.9. Opschorten van de executie 14.1.10. Onderhandse verkoop
14.1.11. Samenloop opheffing beslag en onderhandse verkoop 14.1.12. Strafrechtelijk beslag
14.1.13. Invordering en ontnemingswetgeving
14.2. Beslag op roerende zaken die geen registergoederen zijn 14.2.1. Kennisgeving vooraf en beslag roerende zaken
14.2.2. Domiciliekeuze en beslag roerende zaken 14.2.3. Aanbod van betaling en beslag roerende zaken 14.2.4. Omvang van het beslag op roerende zaken 14.2.5. Beslag op roerende zaken van derden
14.2.6. Beroep of verzet door een derde tegen inbeslagneming roerende zaken 14.2.7. Voldoening zekerheidsschuld door ontvanger en beslag roerende zaken 14.2.8. Beslag roerende zaken bij derden
14.2.9. Wegvoeren van beslagen zaken
14.2.10. Belasting van personenauto’s en motorrijwielen en belasting zware motorrijtuigen en beslag roerende zaken
14.2.11. Afsluiting en beslag roerende zaken 14.2.12. Bewaarder en beslag roerende zaken 14.2.13. Executoriale verkoop computerapparatuur
14.2.14. Executoriale verkoop zilveren, gouden en platina werken 14.2.15. Beslag op illegale zaken
14.2.16. Bieden voor rekening van de gemeente en beslag roerende zaken 14.2.17. Opheffing van het beslag op roerende zaken
14.2.18. Afboeking executieopbrengst verkoop roerende zaken 14.2.19. Proces-verbaal van verkoop roerende zaken
14.2.20. Gegevensverstrekking omtrent beslag roerende zaken 14.2.21 Relaas van onttrekking
14.3. Beslag op onroerende zaken
14.3.1. Bewaring van in beslag genomen roerende zaken bij beslag onroerende zaken 14.3.2. Nieuwe belastingschuld en beslag onroerende zaken
14.3.3. Verhuurde of verpachte onroerende zaken 14.3.4. Voorwaarden van verkoop van onroerende zaken 14.3.5. Opheffing van het beslag onroerende zaken 14.4. Beslag onder derden
14.4.1. Beslag op vordering van een derde 14.4.2. Derdenbeslag of vordering ex artikel 19 14.4.3. Roerende zaken bij derden
14.4.4. Plaats beslaglegging en derdenbeslag
14.4.5. Derdenbeslag op een vordering waar geen beslagvrije voet voor geldt 14.4.6. Bij derdenbeslag in gebreke blijven tot het doen van verklaring 14.4.7. Bij derdenbeslag niet afdragen na het doen van verklaring 14.4.8. Afdracht binnen de vierwekentermijn bij derdenbeslag
14.4.9. Derdenbeslag op polis van levens- of spaarverzekering of lijfrente 14.4.10. Retentierecht en derdenbeslag
14.4.11. Opheffing van het derdenbeslag
14.4.12. Onverschuldigde betaling en derdenbeslag
Derdenbeslag onder de Staat of de ontvanger en het doen van verklaring 14.4.14. Derdenbeslag op voorlopige teruggaaf
14.5. Beslag op schepen
Beletten van het vertrek van het schip 14.5.2. De executie van schepen
14.5.3. Afgelasting van de verkoop van een schip 14.5.4. Deskundige hulp en beslag op schepen 14.5.5. Opheffing van het beslag op schepen Artikel 15
Artikel 16 Doorlopend beslag
16.1 Voor 1 januari 2011 gelegde derdenbeslag Artikel 17 Verzet tegen tenuitvoerlegging dwangbevel
17.1. Schorsing van de invordering bij verzet tegen tenuitvoerlegging dwangbevel 17.2. Verzet tegen tenuitvoerlegging van dwangbevel bij onjuiste adressering artikel 18
Artikel 19 Doen van een vordering 19.1. Vordering algemeen
19.1.1. Bekendmaking vordering 19.1.2. Voldoen aan de vordering 19.1.3. Niet voldoen aan de vordering 19.1.4. Intrekken van een vordering
19.1.5. Vermindering of vernietiging van de belastingaanslag in relatie tot vordering 19.1.6. Doorbreken beslagverboden en vordering
19.1.7. Notoire wanbetaler en vordering 19.1.8 Vordering ten laste van de echtgenoot 19.2. De faillissementsvordering
19.2.1. Aan te melden schulden in faillissement
19.2.2. Belastingschulden ontstaan gedurende een surseance zijn boedelschulden in faillissement 19.2.3. Opkomen in faillissement
19.3. Vorderingen met betrekking tot periodieke uitkeringen 19.3.1. Overwegen van vordering op periodieke uitkeringen 19.3.2. Vooraankondiging van vordering op periodieke uitkeringen 19.3.3. Beslagvrije voet en vordering op periodieke uitkeringen 19.3.3a Beslagvrije voet en vakantiegeld
19.3.4. Informatieverstrekking voor vaststelling beslagvrije voet
19.3.5. Belastingschuldige woont in buitenland en beslag periodieke uitkering 19.3.6. Verrekening ex artikel 117 Ambtenarenwet
19.3.7. Periodieke uitkeringen onder de bijstandsnorm 19.3.8. Vordering in relatie tot voorlopige teruggaaf 19.4. Beslagvrije voet en overheidsvordering Artikel 20 Lijfsdwang
Artikel 21 Voorrecht rijksbelastingen Artikel 22 Bodemrecht
22.1. Werkingssfeer en reikwijdte bodemrecht 22.2. Bodemrecht en bestuurlijke boeten 22.3. Overbetekening bodembeslag
22.4. Volgorde uitwinning bodembeslag buiten faillissement 22.5. Volgorde uitwinning bodembeslag in faillissement 22.6. Bodemrecht en insolventie van de derde-eigenaar 22.7. Bodemrecht en voorrang
22.8. Verzet en beroep
22.8.1. Verzet artikel 435, derde lid, Rv tegen bodembeslag
22.8.2. Taken met betrekking tot de schriftelijke mededeling ex artikel 435, derde lid, Rv inzake bodembe- slag
22.8.3. Opschorting verkoop na verzet in rechte tegen bodembeslag
22.8.4. Beroepschrift ex artikel 22 van de wet
22.8.5. Beroepschriftprocedure ex artikel 22 van de wet
22.8.6. Taak van de ontvanger met betrekking tot beroepschrift ex artikel 22, eerste lid, van de wet 22.8.7. Beslissing college op het beroepschrift tegen een bodembeslag
22.8.8. Onduidelijk bezwaar tegen bodembeslag
22.8.9. Samenloop administratief beroep en verzet tegen bodembeslag
22.8.10. Criteria voor de beslissing op het beroepschrift ex artikel 22, eerste lid, van de wet 22.8.11. Beëindiging operationele leaseovereenkomst
22.8.12. Executie en bodemrecht 22bis Mededeling
Artikel 22a en artikel 23 Artikel 23a
Artikel 24 Verrekening 24.1. Wanneer verrekening
24.1.1. Verrekening voorlopige teruggaaf inkomstenbelasting en beslagvrije voet 24.2. Betwiste schuld en verrekening
24.3. Reikwijdte van de verrekening 24.4. Bekendmaking verrekening
24.5. Verrekening en fiscale eenheid vennootschapsbelasting 24.6. Instemmingregeling bij cessie en verpanding
24.6.1. Geen verrekening bij instemming cessie of verpanding 24.6.2. Mogelijkheid van cessie of verpanding uit te betalen bedragen 24.6.3. Instemming of weigering met een cessie of verpanding
24.6.4. Beroepsprocedure weigeren instemming cessie of verpanding en Awb 24.6.5. Bekendmaking beschikking college bij cessie of verpanding
24.6.6. Houding ontvanger bij procedure tegen weigeren instemming met cessie of verpanding Artikel 25 Uitstel van betaling
25.1. Algemene uitgangspunten uitstelbeleid
25.1.1. Houding van de ontvanger tijdens behandeling verzoek om uitstel 25.1.2. Toewijzing van het verzoek om uitstel van betaling
25.1.3. Redenen afwijzing verzoek om uitstel 25.1.4. Redenen beëindigen uitstel
25.1.5 Beëindigen van een betalingsregeling met meer dan één termijn 25.1.6. Van rechtswege vervallen van een verleend uitstel
25.1.7. Geen invordering tijdens verleend uitstel 25.1.8. Na (afwijzen) uitstel tien dagen wachttijd 25.1.9. Uitstel voor een ambtshalve belastingaanslag 25.1.10. Uitstel voor een aanslag ter behoud van rechten 25.1.11. Uitstel voor een bestuurlijke boete
25.1.12. Tijdens uitstel nieuwe aanslagen voldoen 25.1.13. Zekerheid bij uitstel
25.1.14. Tijdstip indiening verzoek om uitstel Verzoekschriften aan andere instellingen 25.2. Uitstel in verband met bezwaar tegen een belastingaanslag
25.2.1. Bezwaar tegen hoogte belastingaanslag
25.2.2. Bezwaar- en beroepschrift geldt niet als een verzoek om uitstel 25.2.2.A. Afzonderlijk verzoek om uitstel in verband met een bezwaarschrift 25.2.2.B. Ontbrekende gegevens
25.2.3. De beslissing op het verzoek om uitstel van betaling 25.2.4. Uitstel in verband met een onderlinge overlegprocedure 25.2.5. Zekerheid bij uitstel in verband met bezwaar
Onherroepelijke invorderingsmaatregelen voor bestreden belastingschuld 25.2.7. Verrekening tijdens uitstel in verband met bezwaar
25.2.7A. Nadere voorwaarden bij herbeoordeling verleend uitstel 25.2.8. Geen uitstel voor het niet bestreden bedrag
25.2.9. Ten onrechte uitstel voor het gehele bedrag van de belastingaanslag 25.3. Uitstel in verband met een te verwachten uit te betalen bedrag
25.3.1. Uitstel in verband met een belastingteruggaaf en andere uit te betalen bedragen
25.3.2. Berekening van het uit te betalen bedrag bij uitstel
25.3.3. Beslissing op het verzoek om uitstel in verband met een uit te betalen bedrag 25.3.4. Verrekening en uitstel in verband met een te verwachten uit te betalen bedrag
Uitstel in verband met betalingsproblemen
25.4.1. Beslissing op een verzoek om uitstel in verband met betalingsproblemen 25.4.2 Belastingen uitgezonderd van uitstel
25.4.3. Verrekening tijdens een betalingsregeling
25.4.4. Uitstel in verband met faillissement, WSNP en surseance
25.4.5. Uitstel van betaling bij verkrijging eigen woning door broers of zussen van de erflater 25.5. Betalingsregeling voor particulieren
25.5.1. Duur betalingsregeling particulieren
25.5.2. Voorwaarden aan betalingsregeling particulieren 25.5.3. Kort uitstel particulieren
25.5.4. Behandeling verzoek betalingsregeling particulieren 25.5.5. Vermogen en betalingsregeling particulieren
25.5.6. Betalingscapaciteit en betalingsregeling particulieren 25.5.7. Berekening betalingscapaciteit: bijzondere uitgaven
25.5.8. Berekening betalingscapaciteit: aflossingsverplichtingen aan derden 25.5.9. Berekening betalingscapaciteit: extra inkomsten
25.5.10. Belastingschuldige stelt zelf een betalingsregeling voor 25.5.11. Betalingsregeling langer dan twaalf maanden
25.6. Betalingsregeling voor ondernemers 25.6.1. Duur betalingsregeling ondernemers
25.6.2. Voorwaarden betalingsregeling ondernemers
25.6.2A. Bijzondere omstandigheden betalingsregeling ondernemers 25.6.2B. Verklaring derde deskundige
25.6.2C. Geen uitstel voor ondernemers in verband met betalingsproblemen als al kort uitstel is verleend 25.6.2D. Kort uitstel van betaling voor ondernemers
25.6.3. Uitstelbeleid particulieren geldt voor ex-ondernemers 25.6.4. Uitstel voor ondernemers en overheidssteun/subsidie 25.7. Administratief beroep
25.7.1. Toetsing uitstelbeschikking door het college Beroepsfase uitstel
25.7.3. Beslissing college op beroepschrift bij uitstel 25.7.4. Niet tijdig beslissen op een verzoek om uitstel
25.7.5. Beroep of herhaald verzoek om uitstel bij de ontvanger 25a Uitstel van betaling exitheffingen
25a.1 Beoordeling zekerheid bij uitstel van betaling ter zake van exitheffingen Artikel 26 Kwijtschelding van belastingen
26.1. Algemene uitgangspunten kwijtscheldingsbeleid 26.1.1. Kwijtschelding van betaalde belastingschulden 26.1.2. Het indienen van een verzoek om kwijtschelding
26.1.3. Niet ingevuld of onjuist ingevuld verzoekformulier om kwijtschelding 26.1.4. Gegevens en normen ten tijde van indiening verzoek om kwijtschelding 26.1.5. Toewijzing van het verzoek om kwijtschelding onder voorwaarden 26.1.6. Motivering afwijzing van het verzoek om kwijtschelding
26.1.7. Na afwijzen kwijtschelding tien dagen wachttijd bij voortzetting invordering 26.1.8. Mondeling meedelen afwijzen kwijtschelding
26.1.9. Wanneer wordt geen kwijtschelding verleend 26.1.10. Begrip 'ex-ondernemer' en kwijtschelding 26.1.11. Verzoekschriften aan andere instellingen
26.2. Kwijtschelding van belastingen voor particulieren 26.2.1. Vermogen en kwijtschelding particulieren
26.2.2. De inboedel en kwijtschelding particulieren Het motorrijtuig en kwijtschelding particulieren
26.2.4. Saldo op bankrekening en kwijtschelding voor particulieren 26.2.5. De eigen woning en kwijtschelding voor particulieren 26.2.6. Vermogen van kinderen en kwijtschelding voor particulieren 26.2.7. Nalatenschappen en kwijtschelding voor particulieren 26.2.8. vervallen
26.2.10. Betalingscapaciteit en kwijtschelding voor particulieren
26.2.11. Vakantiegeld en kwijtschelding voor particulieren 26.2.12. Studiefinanciering en kwijtschelding voor particulieren
26.2.13. Bijzondere bijstand/ouderlijke bijdrage en kwijtschelding voor particulieren 26.2.14. Betalingen op belastingschulden en kwijtschelding voor particulieren
26.2.15. Woonlasten en kwijtschelding van belasting van voorhuwelijkse belastingschulden 26.2.15.A. Woonlasten van meerpersoonshuishoudens
26.2.16. Uitgaven in verband met onderhoudsverplichtingen en kwijtschelding voor particulieren 26.2.17. Kwijtschelding tijdens WSNP
26.2.19. Normpremie ziektekostenverzekering begrepen in de bijstandsuitkering 26.2.20. Onderhoud gezinsleden in het buitenland
26.2.21 Kosten kinderopvang
26.3. Kwijtschelding van belastingen voor ondernemers
26.3.1. Kwijtschelding voor ondernemers bij een saneringsakkoord 26.3.2. Aansprakelijkheid en kwijtschelding voor ondernemers 26.3.3. Voorwaarden tot deelname aan een saneringsakkoord 26.3.4. Toepassingsbereik saneringsakkoord
26.3.5. Ten minste dubbele percentage en saneringsakkoord 26.3.6. Bestuurlijke boeten en saneringsakkoord
26.3.7. Rente en kosten en saneringsakkoord 26.3.8. Speciale crediteuren en saneringsakkoord 26.4. Administratief beroep
26.4.1. Administratief beroep tegen de afwijzing van een verzoek om kwijtschelding 26.4.2. Herhaald verzoek om kwijtschelding
26.4.3. Beroepsfase kwijtschelding
26.4.4. Gegevens en normen eerste verzoek om kwijtschelding 26.4.4.A. Het horen van belanghebbenden
26.4.5. Beslissing college op beroep bij kwijtschelding
26.4.6. Invordering na administratief beroep en herhaald verzoek om kwijtschelding 26.4.7. Niet tijdig beslissen op een verzoek om kwijtschelding
26.5. Voortzetting van de invordering na afwijzing verzoek om kwijtschelding 26.5.1. Invordering na afwijzing verzoek om kwijtschelding
26. 6 Geen verdere invorderingsmaatregelen en afwijzing verzoek om kwijtschelding 26.7. Geautomatiseerde kwijtschelding
26. 8 Voorlopige kwijtschelding onder voorwaarden 26. 9 De voorwaarden
Artikel 27 Verjaring
27.1. Versnelde invordering en verjaring 27.2. Aansprakelijkgestelden en verjaring 27.3. Stuiting van de verjaring
27.4. Schorsing van de verjaring 27.5. Afstand van verjaring 27.6. Rente en kosten en verjaring
27.7. Na verjaring geen civiele invordering Artikel 27a Betalingskorting
Artikel 28 Invorderingsrente
28.1. Cheque buitenland en invorderingsrente 28.2. Correctie berekende invorderingsrente
28.3. Vermindering terecht in rekening gebrachte invorderingsrente 28.6. Kwijtschelding invorderingsrente niet mogelijk
28.8. Drempelbedrag 28a en 28b
Artikel 29
Artikel 30 Beschikking betalingskorting en invorderingsrente 30.1. Beschikking terugnemen betalingskorting
30.2. Verzoek tot vermindering rente is bezwaar
30.3. Betalingskorting en invorderingsrente: (hoger) beroep en cassatie
30.4. Teruggenomen betalingskorting en invorderingsrente: uitstel van betaling 30.5. Geen bezwaar mogelijk tegen de niet verleende betalingskorting
30.6. Beschikking invorderingsrente
Artikel 31 en artikel 31a
Artikel 32 Samenloop fiscale en civiele aansprakelijkheidsbepalingen 32.1. Keuze aansprakelijkheid
32.2. Gemeenschapsschulden en aansprakelijkheid
Artikel 33 Aansprakelijkheid van bestuurder, leider vaste inrichting, vaste vertegenwoordiger en veref- fenaar voor alle belastingen
33.1. Leider vaste inrichting en vaste vertegenwoordiger bij aansprakelijkheid 33.2. Feitelijke vestiging bij aansprakelijkheid
33.3. Lichaam dat is ontbonden bij aansprakelijkheid 33.4. Vereffenaar bij aansprakelijkheid
33.5. Bestuurder bij aansprakelijkheid
33.6. Gewezen bestuurder bij aansprakelijkheid
33.7. Disculpatie bestuurders, leiders en vaste vertegenwoordigers Artikel 34 tot en met 47
Artikel 48 Beperking aansprakelijkheid van erfgenamen 48.1. Beneficiaire aanvaarding
48.2. Invordering ten laste van een erfgenaam blijft achterwege
48a Aansprakelijkheid van derden voor uitbetaalde bedragen inkomstenbelastingen of omzetbelasting Artikel 49 Formele bepalingen voor aansprakelijkstelling
49.1. Aansprakelijkstelling voor bestuurlijke boete Aansprakelijkstelling voor invorderingsrente 49.3. De aansprakelijkstelling - in gebreke zijn 49.3.1. Wanneer in gebreke
49.3.2. In gebreke zijn en versnelde invordering
49.3.3. In gebreke zijn en een beschikking ‘geen verdere invorderingsmaatregelen’
49.4. Informatieverstrekking in beschikking aansprakelijkstelling keten- en inlenersaansprakelijkheid 49.5. Informatieverstrekking aan aansprakelijkgestelden
49.6. Aansprakelijkheid: eerst uitwinning belastingschuldige 49.7. Volgorde van aansprakelijkstellen
49.8. Bezwaar, beroep, hoger beroep en beroep in cassatie tegen de beschikking aansprakelijkstelling 49.8.1. Bezwaar en uitstel van betaling
49.8.2. [vervallen]
49.9. Overgangsrecht
49.9.1. Bij civiele procedure geen invordering of verrekening 49.9.2. Wijziging eis
artikel 50
Artikel 51 Conservatoir beslag bij aansprakelijkheid 51.1.Conservatoir beslag en uitstel in verband met bezwaar Artikel 52 Betalingstermijn beschikking aansprakelijkstelling 52.1.Vermindering van de belastingaanslag en aansprakelijkstelling Artikel 53 Aansprakelijkheid: verhaalsrechten en kwijtschelding 53.1.Geen zelfstandige verjaring van de aansprakelijkheidsschuld Artikel 54 Mededeling aan de aansprakelijkgestelde
54.1.Betaling teruggaaf aanhouden bij aansprakelijkstelling Artikel 55 tot en met 57
Artikel 58 Informatieverplichtingen van de belastingschuldige of de aansprakelijkgestelde 58.1. Geen invorderingsonderzoek tijdens een gerechtelijke procedure
58. 2 Gegevens voor invordering van ‘eigen’ belastingschulden 58. 3 Invorderingsonderzoek tijdens faillissement
Artikel 59 Informatieverplichting: gegevensdragers bij een derde Artikel 60 Formele bepalingen voor de informatieverplichtingen 60.1. Redelijke termijn voor verstrekken van informatie
60.2. Kwaliteit van de gegevens en wijze van verstrekking of beschikbaar stellen Artikel 61 Geen geheimhoudingsplicht bij de informatieverplichtingen
61.1.Niet van de administratie gescheiden (beroeps-) vertrouwelijke gegevens Artikel 62 Informatieverplichtingen van de administratieplichtige
Artikel 62a Artikel 63 en 63a
63b. Bestuurlijke boeten 63b.1. Algemene uitgangspunten
63b.2. Betalingsverzuim bij aanslagbelastingen
63b.3. Verplichting toe te laten dat kopieën e.d. worden gemaakt Artikel 63c en 64
Artikel 65 Niet nakomen informatieverplichting: strafmaat voor misdrijf 65.1.Reikwijdte opzetcriterium bij misdrijf
Artikel 65a en artikel 66
Artikel 67 Geheimhoudingsplicht
67.1. Bekendmaking aan de belastingschuldige
67.2. Bekendmaking aan derden in het belang van de invordering
67.3. Informatieverstrekking aan gerechtsdeurwaarder over periodieke betalingen Artikel 68 tot en met 72
Artikel 73 Insolventieprocedures
73.1. Algemene uitgangspunten insolventieprocedures 73.1.1. Aanmelden belastingschulden in WSNP of faillissement
73.1.2. Invorderingsmaatregelen tijdens de toepassing van WSNP of faillissement
Aansprakelijkstelling voor belastingaanslagen tijdens zowel het faillissement als tijdens de wettelijke schuldsaneringsregeling is mogelijk.
73.1.3. Boedelschulden 73.1.4. Proceskostengarantie
73.1.5. Belangenbehartiging door de bewindvoerder of de curator 73.1.6. Bodemvoorrecht in faillissement en in de WSNP
73.1.7. Bodemrecht en insolventie van de derde-eigenaar 73.1.8. Uitstel in relatie tot faillissement en WSNP
73.1.9. Kwijtschelding in relatie tot faillissement en WSNP
73.1.10. Ketenaansprakelijkheid en bestuurdersaansprakelijkheid in relatie tot faillissement en WSNP 73.1.11. Toeslagenschuld in relatie tot WSNP en faillissement
73.1.12. Verplichtingensignaal in relatie tot WSNP en faillissement 73.2. Insolventieprocedure en Wettelijke schuldsanering 73.2.1. Kwijtschelding tijdens WSNP
73.2.2. De WSNP is beëindigd met een schone lei.
73.2.3. De WSNP is beëindigd zonder schone lei of de schone lei is ingetrokken 73.2.4. De WSNP is tussentijds beëindigd
73.3. Insolventieprocedure en surseance 73.3.1. Uitstel en surseance
73.3.2. Ketenaansprakelijkheid en bestuurdersaansprakelijkheid in relatie tot surseance 73.4. Insolventieprocedure en faillissement
73.4.1. Faillissementsaanvraag: algemeen
73.4.2. Ontbinding van rechtspersonen in plaats van faillissementsaanvraag 73.4.3. Particulieren en faillissement
73.4.4. Saneringsaanbod en faillissementsaanvraag
73.4.5. Verzoek om uitstel van betaling vóór behandeling faillissementsaanvraag door rechter 73.4.6. Toestemming voor faillissementsaanvraag
73.4.7. Steunvordering derden voor faillissementsaanvraag 73.4.8. Verlenen van steunvordering en faillissementsaanvraag1 73.4.9. Verzet tegen faillietverklaring
73.4.10. Beroep op regresrecht in faillissement
73.4.11. Verzending of uitreiking aanslagbiljet bij faillissement 73.4.12. Opkomen in faillissement
73.4.13. Volgorde uitwinning bodembeslag in faillissement 73.4.14. Na de toepassing van het faillissement
73.4.15. Opening nationale (secundaire) insolventieprocedure 73.4.16. Omzetting faillissement in WSNP
73.5. Insolventieprocedure - minnelijke schuldsanering door leden van de NVVK of gemeenten 73.5.1. Algemeen
73.5.2. Opschorten invorderingsmaatregelen na verzoek MSNP 73.5.3. Gevolgen uitstel MSNP voor invorderingsmaatregelen 73.5.4. Houding ontvanger tijdens uitstel MSNP
73.5.5. Intrekken uitstel gedurende MSNP
73.5.6. De schuldenaar voldoet aan zijn verplichtingen MSNP 73.5.7 Na toepassing van de MSNP
73. 5a Insolventieprocedure – minnelijke schuldsanering door anderen dan leden van de NVVK of gemeenten
73. 5a.1 Algemeen
73.6. Insolventieprocedures en akkoorden 73.6.1. Buitengerechtelijk akkoord
73.6.2. Voorwaarden voor toetreding tot een buitengerechtelijk akkoord 73.6.3. Gevolgen buitengerechtelijk akkoord
73.6.4. Voorwaarden voor toetreding tot een gerechtelijk akkoord 73.6.5. Gevolgen toetreden tot gerechtelijk akkoord
73.6.6. Begrip belastingschuld en (buiten)gerechtelijk akkoord 73.6.7. Schuldig nalatig en (buiten)gerechtelijk akkoord 73.6.8. Gevolgen dwangakkoord
73.6.9. Kwijtschelding voor ondernemers bij een saneringsakkoord Artikel 74 Uitstel- en kwijtscheldingsfaciliteiten
Artikel 75 Kosten van vervolging
75.1. Gevorderde som bevat geen vervolgingskosten 75.2. Aan derden toekomende bedragen
75.3. Rechtsmiddelen en vervolgingskosten
75.4. Verzoek om vermindering vervolgingskosten aanmerken als bezwaar 75.5. Niet in rekening brengen van vervolgingskosten
75.6. Onverschuldigdheid van vervolgingskosten 75.7. Niet-verwijtbaarheid en vervolgingskosten 75.8. Versnelde invordering en vervolgingskosten 75.9. Aansprakelijkgestelden en vervolgingskosten 75.10. Geen kwijtschelding van vervolgingskosten 75.11. Limitering betekeningskosten dwangbevel Artikel 76 tot en met 79
Artikel 80 Invordering, Awb en het moment van vaststelling van (naheffings)aanslagen) 80. 1 Tenuitvoerlegging termijndwangbevel
80. 2 Moment van vaststelling van (naheffings)aanslagen
Artikel 1 Inleiding en toepassingsgebied
Dit artikel bevat de inleiding van de Leidraad Invordering gemeentelijke belastingen en het beleid over het toepassingsgebied zoals opgenomen in artikel 1 van de Invorderingswet 1990.
1.1. Inleiding
Net als de Leidraad Invordering 2008 van het Rijk12 (hierna: Rijksleidraad) bevat de Leidraad Invordering gemeentelijke belastingen enkel beleidsregels. Werkinstructies zijn niet opgenomen.
Bij de opmaak van de gemeentelijke leidraad is aansluiting gezocht bij de Rijksleidraad. Het is echter geen kopie. Daar waar noodzakelijk hebben wij bepalingen toegevoegd of aangepast aan de gemeen- telijke situatie.
1 Artikel 231, tweede lid, onderdeel c, van de Gemeentewet
2 Artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet
1.1.1. Lijst met gebruikte afkortingen
Omschrijving Afkorting
...
...
Algemene wet bestuursrecht Awb
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen Awir
Algemene wet inzake rijksbelastingen AWR
Burgerlijk Wetboek BW
Faillissementswet FW
minnelijke schuldsanering natuurlijke personen MSNP
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Rv
Wetboek van Strafrecht Sr
Wetboek van Strafvordering Sv
Wet Studiefinanciering 2000 WSF
wettelijke schuldsanering natuurlijke personen WSNP
Wet werk en bijstand Wwb
1.1.2. Definities
- belasting(en): belastingen die door de gemeente worden geheven;
- belastingdeurwaarder: de daartoe door het college aangewezen gemeenteambtenaar bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel e, van de Gemeentewet;
- besluit (het): het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990;
- college:het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;
- echtgenoot: de echtgenoot, bedoeld in artikel 3 Wwb;
- Hoger beroep: hoger beroep bij een gerechtshof dan wel, als beroep in cassatie bij de Hoge Raad is ingesteld, cassatieberoep;.
- inspecteur: de gemeenteambtenaar bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeen- tewet, met inbegrip van de ambtenaren aan wie ter zake mandaat is verleend door de inspecteur;
- ondernemer: de belastingschuldige die een onderneming drijft of zelfstandig een beroep uitoefent;
- ontvanger: de gemeenteambtenaar bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel c, van de Gemeen- tewet, met inbegrip van de ambtenaren aan wie ter zake mandaat is verleend door de ontvanger;
- particulier: de belastingschuldige die niet als ondernemer wordt aangemerkt;
- regeling (de): de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990;
- wet (de): de wet van 30 mei 1990 op de invordering van rijksbelastingen (Invorderingswet 1990).
Onder de overige in deze leidraad gebruikte begrippen wordt hetzelfde verstaan als de wet daaronder verstaat.
1.1.3. Reikwijdte beleidsvoorschriften
Deze bepaling is niet van toepassing voor de gemeente.
1.1.4. Aansprakelijkgestelden en andere derden
De invordering met betrekking tot aansprakelijkgestelden en andere derden vindt voor een groot deel op overeenkomstige wijze plaats als de invordering met betrekking tot belastingschuldigen. Omwille van de leesbaarheid is vermeden steeds de aansprakelijkgestelden en andere derden te noemen, zonder dat hiermee wordt beoogd de toepasselijkheid van die voorschriften te beperken.
1.1.5. Awb en algemene beginselen van behoorlijk bestuur
De ontvanger handelt bij de invordering zoveel mogelijk in overeenstemming met de Awb en het Besluit Fiscaal bestuursrecht, met uitsluiting van de dwangsom, ondanks het feit dat artikel 3:40, titels 4.1 tot en met 4.3, artikel 4:125, titel 5.2, de hoofdstukken 6 en 7 en afdeling 10.2.1 Awb niet van toepassing zijn op de wet.
Dit betekent onder meer dat de beslistermijnen uit de Awb inclusief de mogelijkheden tot verlenging van toepassing zijn, tenzij de wet, de regeling of deze leidraad anders bepaalt. Voor beschikkingen op aanvraag geldt daarom een termijn van acht weken met de mogelijkheid hiervan af te wijken door een redelijke termijn te noemen (zie artikel 4:13, 4:14 en 4:15 Awb).
Voor het beslissen op bezwaarschriften geldt een verdagingstermijn van maximaal zes weken en de mogelijkheid tot uitstel in gezamenlijk overleg (artikel 7:10 Awb). Voor het beslissen op beroepschriften bij administratief beroep geldt een verdagingstermijn van maximaal zes weken en de mogelijkheid tot verder uitstel in gezamenlijk overleg (artikel 7:24 Awb).
Het uitgangspunt met betrekking tot de Awb-conforme werkwijze geldt niet voor de regeling inzake de dwangsom bij niet tijdig beslissen (artikel 4:17 Awb). Het laatste betekent dat bij de uitvoering van de wet dwangsom uitsluitend van toepassing is op de volgende gevallen:
- bezwaarschriften tegen beschikkingen invorderingsrente als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de wet;
- bezwaarschriften tegen beschikkingen aansprakelijkstelling als bedoeld in artikel 49, eerste lid, van de wet;
- bezwaar- en beroepschriften als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Kostenwet invordering rijksbelastingen;
- bezwaarschriften tegen beschikkingen kostenvergoeding bij een onrechtmatig opgelegde ver- plichting als bedoeld in artikel 62a, eerste lid, van de wet:
- bezwaarschriften tegen beschikkingen bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 63b van de wet.
Een andere bepaling uit de Awb die van toepassing is bij invordering is artikel 4.84 Awb. Op grond van die bepaling is het mogelijk af te wijken van de beleidsregels zoals die zijn opgenomen in deze leidraad.
Dit is gerechtvaardigd als toepassing van die regels voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die vanwege bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de doelen die de leidraad dient.
Naast het zoveel mogelijk handelen in overeenstemming met de Awb moet de ontvanger bij zijn han- delen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht nemen, ook als sprake is van privaatrech- telijke handelingen (beslag, executoriale verkoop en dergelijke). Dit betekent onder meer dat als de belastingschuldige in een verzoek aan de Regionale Samenwerking DOWR Belastingen/Financiële Ad- ministratie aannemelijk heeft gemaakt dat er gegronde twijfels zijn bij de verschuldigdheid van een onherroepelijk geworden belastingaanslag, de ontvanger de belastingaanslag marginaal toetst. Onder een onherroepelijk vaststaande belastingaanslag wordt in dit verband verstaan een belastingaanslag waartegen geen bezwaar of beroep meer open staat en waarvoor evenmin een ambtshalve beoordeling mogelijk is in verband met termijnoverschrijding. Wanneer bij de marginale toetsing blijkt dat een be- lastingaanslag in materiële zin niet verschuldigd kan worden geacht, neemt de ontvanger voor een dergelijke aanslag geen invorderingsmaatregelen. Onder invorderingsmaatregelen worden niet alleen dwangmaatregelen zoals de tenuitvoerlegging van een dwangbevel, maar ook de verrekening van een belastingaanslag met belastingteruggaven begrepen. Uitgangspunt hierbij is dat de marginale toetsing zich beperkt tot feiten die de ontvanger bekend zijn op het moment dat hij tot invordering overgaat. De verrekening van een belastingaanslag waarvan is gebleken dat die in materiële zin niet verschuldigd is met een belastingteruggave wordt niet ongedaan gemaakt, tenzij het verzoek daartoe heeft plaatsge- vonden binnen één maand nadat de verrekening is bekendgemaakt.
1.1.6. Keuze uit verschillende invorderingsmaatregelen
Als de invordering op verschillende manieren kan plaatsvinden, heeft de eenvoudigste, snelste en minst kostbare wijze voor de Regionale Samenwerking DOWR Belastingen/Financiële Administratie de voorkeur.
1.1.7. Invorderingsmaatregelen tegen grote bedrijven
Als de ontvanger invorderingsmaatregelen wil treffen die het voortbestaan kunnen bedreigen van een bedrijf, dan vraagt hij daartoe toestemming van het college van de in de Regionale Samenwerking DOWR Belastingen/Financiële Administratie desbetreffende deelnemende gemeente. Onder een bedrijf wordt in dit verband ook verstaan een geheel van bij elkaar behorende bedrijven of een zelfstandig uitgeoefend beroep.
Beslaglegging hoeft niet het hiervoor bedoelde effect te hebben, als de ontvanger op een zodanige wijze kan handelen dat derden daarvan geheel onwetend blijven.
1.1.8. Voor de invordering minder geschikte dagen
Onverminderd het bepaalde bij of krachtens artikel 15, eerste lid, aanhef en onderdeel e, en artikel 18 van de wet doet de deurwaarder geen exploten of verricht geen executiehandelingen tussen 20.00 uur
’s avonds en 07.00 uur
’s ochtends, op een zondag en op een algemeen erkende feestdag, behalve na een daartoe strekkend verlof van de voorzieningenrechter. In aanvulling hierop geldt dat de ontvanger geen invorderingsmaat- regelen treft op Goede Vrijdag.
De ontvanger zal geen invorderingsmaatregelen nemen tegen particulieren op dagen die daarvoor minder geschikt kunnen worden geacht, als die maatregelen zonder bezwaar naar een later tijdstip kunnen worden verschoven.
Deze terughoudendheid geldt bij ondernemers slechts voor zover sprake is van invorderingsmaatregelen die betrekking hebben op bezittingen die tot de privésfeer kunnen worden gerekend. De terughoudend- heid geldt niet als de ontvanger een naheffingsaanslag als bedoeld in artikel 9, achtste lid van de wet terstond invordert.
Voor invordering minder geschikte dagen zijn met name:
- landelijk of regionaal vrij algemeen erkende feest- en gedenkdagen met inbegrip van de daaraan voorafgaande en de daarop volgende dag
- de dagen tussen Kerstmis en Nieuwjaar
1.1.9. Binnenkomst van bescheiden
Als aan het indienen van bepaalde bescheiden rechtsgevolgen zijn verbonden dan wel rechten kunnen worden ontleend dan geldt als datum van binnenkomst van die stukken de datum van binnenkomst bij de in de Regionale Samenwerking DOWR Belastingen/Financiële Administratie deelnemende gemeente.
Als de ontvanger in de tussentijd heeft verrekend of dwangmaatregelen heeft genomen ter invordering van de belastingschuld, dan blijven deze gehandhaafd als hij niet van de indiening op de hoogte was en er redelijkerwijs ook niet van op de hoogte kon zijn. Onder dwangmaatregelen moeten in dit verband worden verstaan: alle maatregelen in het kader van de dwanginvordering respectievelijk invordering langs civielrechtelijke weg, en het aansprakelijk stellen van derden.
1.1.10. Positie belastingdeurwaarder
Belastingdeurwaarder is een door of namens het college aangewezen ambtenaar van de gemeente, dan wel een als belastingdeurwaarder van de gemeente aangewezen deurwaarder. In de uitoefening van zijn functie is de belastingdeurwaarder bestuursorgaan in de zin van de Awb, dan wel handelt hij onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan (de ontvanger).
Als zodanig vervult hij zijn taak zonder vooringenomenheid. Hij gebruikt zijn bevoegdheid niet voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheid is verleend. Hij waakt ervoor dat de nadelige gevolgen van zijn handelen niet onevenredig zijn in verhouding tot de doelen die hij met die handelingen dient.
Om misverstanden te voorkomen, meldt de belastingdeurwaarder steeds in welke hoedanigheid hij optreedt en hij legitimeert zich desgevraagd. Op grond van artikel 67 van de wet is het de belastingdeur- waarder verboden om hetgeen hem over de persoon of de zaken van een ander blijkt of wordt meege- deeld - in enige werkzaamheid bij de uitvoering van de wet, of in verband daarmee - verder bekend te maken dan nodig is voor de uitvoering van de wet of voor de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen.
De leiding van de invordering berust steeds in handen van de ontvanger. Dit brengt met zich mee dat de belastingdeurwaarder de bevoegdheden die hij rechtstreeks ontleent aan de wet en aan het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, slechts uitoefent nadat hij daartoe een opdracht van de ontvanger heeft verkregen en zich bij de uitoefening van die bevoegdheden houdt aan diens aanwijzingen.
Op grond van artikel 9:1 Awb heeft een ieder het recht om een klacht in te dienen over de wijze waarop de belastingdeurwaarder zich jegens hem of een ander heeft gedragen. Klachten in verband met zijn ambtsuitoefening kunnen worden ingediend bij de ontvanger in wiens opdracht en onder wiens verant- woordelijkheid de belastingdeurwaarder werkzaam is.
1.1.11. Bewaren invorderingsbescheiden
De ontvanger bewaart de bescheiden die direct betrekking hebben op de invordering gedurende drie jaar na afdoening, of zoveel langer als het recht tot dwanginvordering van de belastingaanslag die daaraan ten grondslag ligt nog niet is verjaard.
De bescheiden die op kwijtschelding betrekking hebben, worden gedurende tenminste drie jaar na de verleende kwijtschelding bewaard, of zoveel langer als redelijkerwijs nog niet kan worden aangenomen dat zij hun belang definitief hebben verloren.
Bescheiden die geen betrekking hebben op één of meer bepaalde belastingaanslagen, worden eveneens gedurende tenminste drie jaar bewaard, of zoveel langer als redelijkerwijs nog niet kan worden aange- nomen dat zij hun belang definitief hebben verloren.
1.1.12. Verklaring inzake nakoming fiscale verplichtingen
Op verzoek van de belastingschuldige of zijn gemachtigde geeft de ontvanger een verklaring af, dat op dat moment geen belastingaanslagen of andere vorderingen openstaan waarvan de invordering aan de ontvanger is opgedragen. Tevens verklaart de ontvanger desgevraagd dat zich in het verleden - voor wat betreft de invordering - geen moeilijkheden hebben voorgedaan. In de verklaring kan de ontvanger nadere bijzonderheden vermelden.
De ontvanger zendt de verklaring aan het adres van de belastingschuldige of reikt deze aan hem uit.
Toezending of uitreiking aan een ander dan de belastingschuldige blijft achterwege, tenzij de ontvanger zich ervan heeft overtuigd dat die ander tot ontvangst van de verklaring bevoegd is.
1.1.13. Informatieplicht
De ontvanger maakt van de bevoegdheden van hoofdstuk VII van de wet enkel gebruik bij een betalings- achterstand, dat wil zeggen als niet is betaald binnen de betalingstermijn(en) die voor de belastingaanslag gelden. De informatieplicht vervalt zodra volledige betaling plaatsvindt.
De ontvanger kan altijd gebruik maken van zijn bevoegdheid van hoofdstuk VII als de toepassing van artikel 10 van de wet aan de orde kan komen.
1.1.14. Diplomatieke status
De invordering van belastingschulden van personen met een diplomatieke status gebeurt door tussen- komst van de minister van Buitenlandse Zaken. De ontvanger richt een verzoek om bemiddeling rechtstreeks tot:
Ministerie van Buitenlandse Zaken Directie Kabinet en Protocol Postbus 20061
2500 EB 's-Gravenhage 1.2. Toepassingsgebied
Het eerste lid van artikel 1 van de wet regelt het toepassingsgebied van de wet. Het tweede lid bepaalt dat een deel van de Awb niet van toepassing is op de wet.
De ontvanger handelt zoveel mogelijk in overeenstemming met de Awb en het Besluit fiscaal bestuurs- recht (zie ook artikel 1.1.5 van deze leidraad).
Artikel 2 Begrippen
In aansluiting op artikel 2 van de wet beschrijft dit artikel het beleid over het begrip 'woonplaats'.
2.1. Woonplaats
De begrippen 'woonplaats' en 'plaats van vestiging' hebben bij de uitvoering van de wet niet steeds dezelfde inhoud.
Als het gaat om de betekening van stukken of om andere handelingen overeenkomstig het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, sluit de ontvanger aan bij het begrip 'woonplaats' als bedoeld in de artikelen 1:10 en volgende van het BW.
Bij de aansprakelijkheidsbepalingen van Afdeling 1 van Hoofdstuk VI van de wet ligt het voor de hand om aan te sluiten bij de begrippen 'woonplaats' en 'plaats van vestiging' die gelden voor de gemeen- telijke verordening op grond waarvan de belastingschuld - waarvoor de aansprakelijkheid bestaat - is ontstaan.
Artikel 3 Bevoegdheden ontvanger
Artikel 3 van de wet geeft een afbakening van de bevoegdheden van de ontvanger,
De ontvanger treedt in alle rechtsgedingen die voortvloeien uit de uitoefening van zijn taak als zodanig in rechte op (artikel 3, tweede lid).
De bepalingen van deze leidraad zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op de invordering op civielrechtelijke wijze. Dat het bestuurs-orgaan ten aanzien van de invordering ook over de bevoegd- heden beschikt die een schuldeiser op grond van het privaatrecht heeft is thans geregeld in artikel 4:124 Awb)
In aansluiting op artikel 3 van de wet beschrijft dit artikel het beleid over:
- de fiscale en civiele bevoegdheden van de ontvanger;
- het leggen van conservatoir beslag;
- het vragen van toestemming bij gerechtelijke procedures;
- de Rijksadvocaat.
- Faillissementsaanvraag.
3.1. Fiscale en civiele bevoegdheden
De ontvanger beschikt op grond van de wet over diverse specifieke bevoegdheden om een belas- tingschuld in te vorderen. Daarnaast heeft hij alle bevoegdheden die op grond van enigerlei wettelijke bepaling aan een schuldeiser toekomen. Dit leidt er in veel gevallen toe dat de ontvanger zowel gebruik kan maken van zijn specifieke fiscale bevoegdheden, als van zijn algemene civiel- rechtelijke bevoegdheden om zijn doel te bereiken.
De ontvanger is vrij in de keuze van de invorderingsinstrumenten die hij het meest geschikt acht voor een juiste uitoefening van zijn taak. Als de ontvanger het wenselijk of noodzakelijk acht van fiscale bevoegdheden over te schakelen op civielrechtelijke bevoegdheden of andersom, dan doet hij dit alleen als het belang van de invordering opweegt tegen de belangen van de belastingschul- dige en eventuele derden.
3.2. Conservatoir beslag
Om de rechten van de in de Regionale Samenwerking DOWR Belastingen/Financiële Administratie deelnemende gemeenten veilig te stellen heeft de ontvanger naast de versnelde invordering de mogelijkheid conservatoir beslag te leggen. Feiten en omstandigheden bepalen de keuze van de ontvanger.
3.2.1. Geen conservatoir beslag dan ook geen versnelde invordering
Als de voorzieningenrechter van de rechtbank geen toestemming verleent tot het leggen van conservatoir beslag omdat hij gegronde vrees voor verduistering van de goederen niet aanwezig acht, dan legt de ontvanger niet alsnog om dezelfde reden executoriaal beslag op grond van de artikelen 10 en 15 van de wet.
3.2.2. Ontbreken belastingaanslag en conservatoir beslag
Als het niet mogelijk is eerst een belastingaanslag op te leggen, vraagt de ontvanger slechts verlof om conservatoir beslag te leggen aan de voorzieningenrechter als de belasting in redelijkheid materieel verschuldigd geacht mag worden. Het opleggen van de belastingaanslag wordt be- schouwd als het instellen van een eis in de hoofdzaak als bedoeld in artikel 700, derde lid Rv.
3.3. Gerechtelijke procedures - toestemming
3.3.1 Juridische bijstand
3.3.Op grond van artikel 3, tweede lid, van de wet treedt de ontvanger zelfstandig in rechte op in rechtsgedingen die voortvloeien uit de uitoefening van zijn taak. Hij voorziet zich daarbij in alle gevallen van procesvertegenwoordiging, met uitzondering van:
3.3.2 Toestemming
In gerechtelijke procedures voor de burgerlijke rechter waarin de ontvanger als eiser optreedt, moet hij toestemming hebben van het collegevan de in de Regionale Samenwerking DOWR Be- lastingen/Financiële Administratie desbetreffende deelnemende gemeente.
Het voorgaande geldt.
- verklaringsprocedures in het kader van derdenbeslagen;
- kantonzaken;
- verzoekschriftprocedures;
- [vervallen]
- procedures die worden ingesteld naar aanleiding van een verzet ex artikel 435, derde lid, of artikel 708, tweede lid, Rv.
In afwijking van de vorige volzin geldt voor in hoger beroep te voeren zaken dat altijd toestemming van het college van het in de Regionale Samenwerking DOWR Belastingen/Financiële Administratie desbetreffende deelnemende gemeente nodig is.
- verklaringsprocedures in het kader van derdenbeslagen;
- kantonzaken;
- verzoekschriftprocedures;
- aansprakelijkheidsprocedures.
- procedures die worden ingesteld naar aanleiding van een verzet ex artikel 435, derde lid, of artikel 708, tweede lid, Rv.
3.4. Rijksadvocaat
Deze bepaling is niet van toepassing voor de gemeente.
3.5. Faillissementsaanvraag
Bij een faillissementsaanvraag wordt vooraf toestemming gevraagd aan het college.
Dit geldt ook bij een eventuele steunvordering voor het aanvragen van een faillissement.
ARTIKEL3a
Er zijn in deze leidraad op artikel 3a van de wet geen beleidsregels gemaakt.
Artikel 4 Bevoegdheid belastingdeurwaarder
Artikel 4 van de wet bepaalt dat voor het verrichten van deurwaarderswerkzaamheden in opdracht van een ontvanger voor de invordering van (rijks) belastingen, uitsluitend een belastingdeurwaarder bevoegd is.
In aansluiting op artikel 4 van de wet beschrijft dit artikel het beleid over de reikwijdte van die bevoegd- heid.
4.1. Reikwijdte bevoegdheid belastingdeurwaarder
De belastingdeurwaarder is bevoegd tot het uitbrengen van alle exploten en het treffen van alle invor- deringsmaatregelen die rechtstreeks verband houden met de invorderingstaak en de hieruit voortvloei- ende bevoegdheden van de ontvanger.
Dit brengt met zich mee dat de belastingdeurwaarder ook bevoegd is tot die werkzaamheden die voortvloeien uit de invordering langs civielrechtelijke weg, waartoe de ontvanger op grond van artikel 4:124 van de Awb bevoegd is en tot die werkzaamheden werkzaamheden die verricht moeten worden, wanneer de ontvanger zelfstandig eisend en verwerend in rechte optreedt.
4.2. Bescherming
Belastingdeurwaarders zijn ambtenaar in de zin van de artikelen 179 en 180 Sr. Daardoor genieten zij strafrechtelijke bescherming, voor zover zij hun wettelijke taken en bevoegdheden uitoefenen.
4.3. Legitimatie
Voor de uitoefening van de aan hem opgedragen invorderingstaken kan de belastingdeurwaarder op verzoek zich legitimeren aan de belastingschuldige en/of zijn/haar gemachtigden.
Artikel5
Er zijn in deze leidraad op artikel 5 van de wet geen beleidsregels gemaakt.
Deze bepaling is niet van toepassing voor de gemeente.
Artikel 6 Reikwijdte van de wet
Artikel 6van de wet bepaalt dat de wet ook van toepassing is op:
- de rente;
- de kosten.
In aansluiting op artikel 6 van de wet beschrijft dit artikel het beleid over rente en kosten.
6.1. Rente en kosten in het kader van de reikwijdte van de wet
Onder rente als bedoeld in artikel 6 van de wet wordt alleen verstaan: de invorderingsrente.
Onder kosten wordt verstaan: alle kosten die op de voet van de Kostenwet invordering rijksbelastingen aan de belastingschuldige in rekening worden gebracht. Hieronder vallen ook de kosten die zijn verbon- den aan de werkzaamheden die de belastingdeurwaarder verricht bij de invordering langs civielrechte- lijke weg.
Artikel 7 Betaling en afboeking
Artikel 7van de wet schrijft voor hoe de toerekening van betalingen plaats moet vinden:
- Lid 1 bepaalt dat toerekening van betalingen achtereenvolgens gebeurt aan de kosten, de betalings- korting, de rente en de belastingaanslag;
- Lid 2 bepaalt hoe de afboeking aan de verschillende componenten van de belastingaanslag plaatsvindt;
In aansluiting op artikel 7 van de wet beschrijft dit artikel het beleid over:
- het tijdstip van de betaling;
- de afboeking van de betaling;
- teveelbetalingen;
- het rekenen van rente en kosten bij afboeking;
- het toerekenen van kosten bij meerdere aanslagen;
- de afboeking van de betaling op de bestuurlijke boete;
- de afboeking van betalingen door aansprakelijkgestelden;
- betaling bij vergissing;
- het verzenden van een mededeling bij een afboeking van een betaling.
- betaling van kleine bedragen;
- ontvangen bedragen uit de wettelijke saneringsregeling en faillissement.
7.1. Tijdstip betaling
- Als tijdstip van betaling, door middel van overschrijving op de bankrekening, geldt de datum van bijschrijving op de bankrekening van de gemeente als valutadatum;
- Bij betaling bij een bank of betaaldienstverlener door middel van storting van contant geld of door middel van storting met een pinpas, geldt als tijdstip van betaling de eerste werkdag volgend op de dag van de storting of pin-transactie.
- vervallen
- Bij rechtstreekse betaling aan de gemeente door middel van een pin- of creditcardtransactie geldt de dag van de pin- of creditcardtransactie als tijdstip van betaling;
- Als een cheque uit het buitenland is ontvangen, wordt de dag van ontvangst van de cheque als de dag van betaling beschouwd, tenzij de ontvanger constateert dat sprake is van misbruik;
- Bij betaling aan de kas van de gemeente geldt de dag waarop het bedrag aan het loket van de gemeente is betaald als tijdstip van betaling;
- Bij betaling aan de belastingdeurwaarder geldt de dag waarop het bedrag aan de belastingdeur- waarder is betaald als tijdstip van betaling.
7.2. De afboeking van de betaling
Bij de afboeking van betalingen gelden de volgende richtlijnen:
- Betalingen waarvan de bestemming is aangegeven worden afgeboekt overeenkomstig de opgave van de betaler, tenzij de aangegeven bestemming strijdig is met de in artikel 7 van de wet neer- gelegde wijze van toerekening van betalingen;
- Betalingen waarvoor geen bestemming is aangegeven (de zogenoemde ongerichte betalingen) worden afgeboekt op de oudste openstaande belastingaanslagen, met dien verstande dat de aard van die belastingaanslagen aanleiding kan zijn hiervan af te wijken;
- Als de ontvanger ook de invordering van gemeentelijke belastingen ten behoeve van een andere gemeente uitvoert, is het bovenstaande van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat verdeling van de gelden naar rato van de grootte van de belastingschuld plaatsvindt.
7.3. Teveelbetaling
Als de aangegeven bestemming van de betaling een belastingaanslag betreft die al is betaald terwijl nog diverse andere belastingaanslagen openstaan, wordt die betaling aangemerkt als een ongerichte betaling en dienovereenkomstig behandeld.
7.4. Rente en kosten bij afboeking betalingen
Onder kosten wordt verstaan: alle kosten die op de voet van de Kostenwet invordering rijksbelastingen aan de belastingschuldige in rekening worden gebracht. Hieronder vallen ook de kosten die verbonden zijn aan de werkzaamheden die de belastingdeurwaarder verricht bij de invordering langs civielrechte- lijke weg.
Onder rente als bedoeld in artikel 7 van de wet wordt alleen verstaan: de invorderingsrente.
7.5. Het toerekenen van kosten bij meerdere aanslagen
Kosten die niet betrekking hebben op één specifieke belastingaanslag worden toegerekend aan een van de belastingaanslagen waarvoor de kosten zijn gemaakt.
7.6. Afboeking betaling bestuurlijke boete waarvoor uitstel van betaling is verleend
Als sprake is van een belastingaanslag en een in verband met die aanslag vastgestelde bestuurlijke boete, vindt toerekening uitsluitend plaats aan de belasting, als voor de betaling van de bestuurlijke boete uitstel van betaling is verleend in verband met een ingediend bezwaarschrift of beroepschrift (in hoger beroep).
Als echter - ondanks dit uitstel - zoveel wordt betaald dat er na afboeking op de belasting nog een bedrag overblijft, dan wordt dit bedrag afgeboekt op de bestuurlijke boete. Als op de bestuurlijke boete is af- geboekt en de bestuurlijke boete wordt alsnog aangevochten, dan blijven de afboekingen gehandhaafd.
7.7. Afboeking van betalingen door aansprakelijkgestelden
Als een betaling wordt verricht door een aansprakelijkgestelde, worden eerst de vervolgingskosten af- geboekt die aan de aansprakelijkgestelde zelf in rekening zijn gebracht.
Het resterende bedrag wordt afgeboekt op de onderliggende belastingaanslag - waarbij artikel 7 van de wet wel van toepassing is - echter met dien verstande dat de invorderingsrente en kosten die op die aanslag zelf betrekking hebben alleen worden afgeboekt indien en voor zover men hiervoor aansprakelijk is gesteld.
Zowel de belastingschuldige als de aansprakelijk gestelde worden schriftelijk in kennis gesteld over de wijze van afboeking van de betaling door de aansprakelijk gestelde.
7.8. Betaling bij vergissing
Met de terugbetaling van een bedrag dat is voldaan ten gevolge van een evidente vergissing of misver- stand aan de zijde van de betaler, wordt bijzondere voorzichtigheid betracht.
Het is zeer wel mogelijk dat de betaling niet onverschuldigd heeft plaatsgehad, zodat de schuldvordering is tenietgegaan en invordering niet zonder meer opnieuw kan plaatshebben.
In die gevallen wordt het betaalde bedrag niet terugbetaald, tenzij voor de ontvanger wordt verklaard dat geen beroep zal worden gedaan op het feit dat de schuld in een eerder stadium teniet is gegaan en dat de schuld te gelegener tijd op juiste wijze zal worden voldaan.
-Indien een bedrag wordt betaald als gewetensgeld, wordt dit gezien als het voldoen aan een natuurlijke verbintenis. Terugbetaling vindt dan niet plaats.
7.9. Mededeling afboeking betaling
De ontvanger stelt de belastingschuldige alleen van een afboeking van een betaling schriftelijk op de hoogte als invorderingsrente in rekening wordt gebracht. De bekendmaking van de invorderingsrente vindt plaats op de aanmaning, dwangbevel, hernieuwd bevel of beschikking invorderingsrente.
7.10. Betaling van kleine bedragen
Betalingen van belastingaanslagen in kleinere bedragen dan die van de termijnen worden niet geweigerd, tenzij dit door de ontvanger aangemerkt wordt als nodeloze overlast. In dat geval treedt hij in contact met de belastingschuldige om de betalingswijze aan te passen.
7.11. Ontvangen bedragen uit de wettelijke schuldsaneringsregeling en faillissement
Uit de wettelijke schuldsaneringsregeling of uit een faillissement ontvangen bedragen dienen steeds te worden afgeboekt overeenkomstig artikel 7.2 van deze leidraad.
Artikel 7a Uitbetaling van belastingteruggaven
Artikel 7a van de wet regelt de wijze waarop de ontvanger bedragen uitbetaalt.
Op grond van artikel 4:89, eerste lid, Awb dient een schuldenaar te betalen op een daartoe door de schuldeiser bestemde bankrekening. Het komt in de praktijk echter regelmatig voor dat een belasting- schuldige aan wie de ontvanger een bedrag moet betalen, geen bankrekening(nummer) heeft aange- wezen waarop de betaling moet plaatsvinden. Wanneer zich een dergelijke situatie voordoet, regelt artikel 7a van de wet dat de ontvanger betaalt op een bankrekening die op naam van de belastingschul- dige staat.
In aansluiting op artikel 4:89 en artikel 7a van de wet beschrijft dit artikel het beleid over:
- de aanwijzing van het rekeningnummer voor uitbetaling;
- uitbetalingsfouten.
7a.1. Aanwijzen IBAN voor uitbetaling
De aanwijzing door de belastingschuldige vindt in beginsel plaats op het verzoek in verband waarmee het desbetreffende uit te betalen bedrag wordt vastgesteld. Als de belastingschuldige niet reageert op het schriftelijk ter verificatie aanbieden van het bij de Regionale Samenwerking DOWR Belastingen/Financiële Administratie bekende IBAN door de Regionale Samenwerking DOWR Belastingen/Financiële Administratie, geldt dit ook als aanwijzing.
Als de belastingschuldige bij een volgende gelegenheid met betrekking tot hetzelfde belasting- middel en hetzelfde soort uit te betalen bedrag een ander IBAN aanwijst, dan wordt laatstbedoeld IBAN geacht ook te zijn aangewezen voor het doen van uitbetalingen voortvloeiend uit eerdere aangiften of verzoeken.
Aanwijzing moet voor het overige per uitbetaling schriftelijk plaatsvinden en wel op een zodanig tijdstip, dat daarmee redelijkerwijze bij de uitbetaling rekening kan worden gehouden.
7a.2. Deze bepaling is niet van toepassing voor de gemeente.
7a.3. Uitbetalingsfouten
Als uitbetaling van een uit te betalen bedrag plaatsvindt op een andere rekening van de belasting- schuldige dan die daarvoor door hem is aangewezen, dan moet de ontvanger in beginsel opnieuw uitbetalen. De ontvanger verbindt daaraan de voorwaarde dat het eerder betaalde bedrag eerst wordt gerestitueerd.
In afwijking van de vorige volzin vindt hernieuwde uitbetaling direct plaats als de belastingschul- dige aantoont dat:
- hij tijdig vóór de uitbetaling bij de ontvanger heeft aangegeven dat de uitbetaling niet meer op de desbetreffende rekening moet geschieden, en
- hij niet over het uitbetaalde bedrag kan beschikken omdat de bankinstelling heeft aangegeven dat de rekening waarop de uitbetaling heeft plaatsgevonden, geblokkeerd is.
Indien en voor zover aan de daartoe gestelde (wettelijke) voorwaarden wordt voldaan, zal de ontvanger het aldus teveel betaalde bedrag vervolgens terugvorderen uit ongerechtvaardigde verrijking.
Uitbetalingsfouten die het gevolg zijn van een onjuiste aanwijzing door de belastingschuldige, blijven voor diens rekening. De ontvanger beroept zich in dat geval op het bevrijdende karakter van de (uit)betaling (artikel 6:34 BW). Desgevraagd wordt de belastingschuldige op de hoogte gesteld omtrent de naam-, adres- en woonplaatsgegevens van de derde aan wie onverschuldigd is betaald.
7b. Cessie- en verpandingsverbod uitbetalingen inkomstenbelasting Deze bepaling is niet van toepassing voor de gemeente.
Artikel 8 Bekendmaking aanslag
Artikel 8 van de wet regelt dat de ontvanger de belastingaanslag bekend maakt door toezending of uitreiking aan de belastingschuldige.
In de situatie van de deelnemende gemeenten in de Regionale Belastingsamenwerking is het de inspec- teur die de aanslag verzendt.
In de situatie van de deelnemende gemeenten in de Regionale Samenwerking DOWR Belastingen/Fi- nanciële Administratie is het de ontvanger die de aanslag verzendt.
De belastingschuldige is de belastingaanslag in zijn geheel verschuldigd.
In aansluiting op artikel 8 van de wet beschrijft dit artikel het beleid over:
- de verzending of uitreiking van het aanslagbiljet in bijzondere situaties;
- vervallen;
- de gehoudenheid tot betalen belastingaanslag en aanslagbiljet;
- het verzenden van een uitnodiging tot betaling aan erfgenamen.
8.1. Verzending of uitreiking van het aanslagbiljet in bijzondere situaties
De toezending of uitreiking van het aanslagbiljet gebeurt aan de belastingschuldige of aan zijn wettelijke vertegenwoordiger, met dien verstande dat:
- aanslagbiljetten ten name van een onder curatele gestelde aan de curator worden gezonden;
- ingeval van faillissement het aanslagbiljet aan de curator wordt gezonden als de belasting- schuld in het faillissement valt dan wel een boedelschuld vormt;
- als de belastingschuldige minderjarig is, het aanslagbiljet aan de wettelijke vertegenwoor- diger wordt gezonden als bekend is dat verzending aan de belastingschuldige zelf al eerder problemen heeft opgeleverd;
- aanslagbiljetten ten name van een belastingschuldige van wie bekend is dat hij is overleden, worden gezonden aan de executeur, de bewindvoerder over de nalatenschap of de erfgena- men.
8.2. Verzending aanslagbiljetten
Er zijn in deze leidraad op artikel 8.2 van de wet geen beleidsregels gemaakt.
8.3. Gehoudenheid tot betalen belastingaanslag en aanslagbiljet
De gehoudenheid tot betalen wordt niet ongedaan gemaakt door de omstandigheid dat de schuld vermeld op de belastingaanslag afwijkt van hetgeen materieel is verschuldigd, noch door de omstandigheid dat de belastingaanslag ten name staat van een ander dan degene die de belasting materieel is verschuldigd.
8.4. Vooraf uitnodigen erfgenamen tot betalen belastingaanslag
Als voor een belastingaanslag ten name van een overledene tegen de erfgenamen afzonderlijk moet worden opgetreden, worden zij zoveel mogelijk vooraf schriftelijk uitgenodigd het verschul- digde binnen een redelijk termijn te voldoen.
Artikel 9 Betalingstermijnen
Artikel 9 van de wet regelt binnen welke betalingstermijnen belastingaanslagen moeten worden betaald.
In aansluiting op artikel 9 van de wet beschrijft dit artikel het beleid over:
- de afwijking van de betalingstermijnen bij voorlopige aanslagen;
- de afwijking van de betalingstermijn bij voorlopige teruggaven;
- de uitbetaling van een voorlopige teruggave in één termijn;
- de dagtekening van het aanslagbiljet;
- het begrip maand bij betalingstermijnen;
- verzuim ontvanger bij uitbetaling;
- regeling betalingstermijnen;
- automatische incasso.
9.1. Afwijking van de betalingstermijnen in geval van voorlopige aanslagen Deze bepaling is niet van toepassing voor de gemeente.
9.2. Afwijking van de betalingstermijnen in geval van voorlopige teruggaven Deze bepaling is niet van toepassing voor de gemeente.
9.3. Uitbetaling voorlopige teruggave in één termijn Deze bepaling is niet van toepassing voor de gemeente.
9.4. Dagtekening aanslagbiljet
De dagtekening van het aanslagbiljet wordt normaliter zodanig bepaald dat de belastingschuldige het biljet enige dagen voor de dag van dagtekening ontvangt. Hiervan kan worden afgeweken als op grond van artikel 10 van de wet versnelde invordering wordt toegepast.
9.5. Begrippen bij betalingstermijnen
Als de betalingstermijn van een aanslag is gesteld op een maand of is gesteld op zes weken, dan houdt dat in dat als de dagtekening van een aanslagbiljet valt op 31 oktober, de betalingstermijn van een maand vervalt op 30 november en de betalingstermijn van zes weken vervalt op 12 de- cember.
Als de dagtekening 28 februari is, dan vervalt de betalingstermijn van een maand op 31 maart en de betalingstermijn van zes weken op 11 april, tenzij het jaartal aangeeft dat het een schrikkeljaar is, in welk geval de termijn vervalt op 28 maart dan wel 10 april.
Als de dagtekening van het aanslagbiljet valt op een andere dag dan de laatste dag van de kalen- dermaand, vervalt de termijn een maand later (bij een betalingstermijn van een maand) op de dag die hetzelfde nummer heeft als dat van de dagtekening. Als de dagtekening bijvoorbeeld 15 maart is, vervalt de termijn dus op 15 april. Is de betalingstermijn zes weken en is de dagtekening 15 maart, vervalt de termijn op 26 april.
9.6. Verzuim ontvanger bij uitbetaling
Op grond van artikel 2, tweede lid, onderdeel e, van de wet wordt onder het begrip ‘invorderen van rijksbelasting’ mede verstaan het betalen van een terug te geven bedrag aan belastingen. Op grond van deze definitie is de betalingstermijn voor een belastingaanslag zoals vastgelegd in de gemeentelijke belastingverordening, of bij ontbreken daarvan in artikel 9, eerste lid, van de wet, ook van toepassing op de uitbetaling van een belastingteruggaaf. Hieruit volgt dat de ontvanger niet in verzuim is met de uitbetaling van een belastingteruggaaf zolang die binnen deze betalings- termijn plaats vindt.
9.7. Regeling betalingstermijnen
De gemeente heeft voor iedere belastingsoort de betalingstermijn(en) in de belastingverordening geregeld.
Is in de belastingverordening niets geregeld, dan zijn de betalingstermijnen uit de wet van toepas- sing.
Op elke belastingaanslag wordt (worden) de betalingstermijn(en) aangegeven. Uiterlijk op die datum moet de belastingschuldige de aanslag (of het evenredige deel ervan bij meerdere termijnen) hebben betaald.
9.8. Automatische incasso
Onder bepaalde voorwaarden en voor bepaalde belastingaanslagen is het mogelijk de aanslag(en) te voldoen via een automatische incasso. Hiervoor is een incassoreglement vastgesteld die integraal in deze leidraad is opgenomen.
Bij automatische incasso wordt de belastingschuldige (een) afwijkende, ruimere, betalingster- mijn(en) toegestaan.
9.9. Betalingstermijnen van het aanslagbiljet gemeentelijke belastingen waarop aanslagen verenigd zijn.
9.9.1. Algemeen
De belastingverordening bevat de regeling betreffende de betalingstermijnen waarbinnen de belastingaanslagen begrepen in de aanslag gemeentelijke belastingen moeten worden betaald.
9.9.2. Begripsbepaling
In dit artikel wordt verstaan onder:
a. Materiële belastingschuld: de belastingschuld, zoals deze ontstaat op grond van de gemeen- telijke belastingverordeningen, waarop nog geen belastingschuld rust.
b. Formele belastingschuld: het totaalbedrag van de gemeentelijke belastingen die op het aanslagbiljet, of als het aanslagbiljet één aanslag bevat, staat vermeld.
c. Belastingplichtige: natuurlijk- of rechtspersoon die de materiële belasting verschuldigd is.
d. Belastingjaar: periode van 1 januari tot en met 31 december waarover de gemeentelijke belastingen worden geheven.
e. De incasseerder: de Regionale Samenwerking DOWR Belastingen/Financiële Administratie.
f. Belastingschuldige: natuurlijk- of rechtspersoon die de formele belasting verschuldigd is.
g. Groene machtigingskaart: kaart waarmee de doorlopende machtiging voor de belastingsoor- ten wordt afgegeven.
h. Rode machtigingskaart: kaart waarmee de automatische incasso wordt gestopt.
i. Gele machtigingskaart: kaart waarmee een afgeboekt termijnbedrag door belastingplichtige wordt teruggevraagd.
j. Storno: door de bankinstelling geweigerde incasso.
9.9.3. Doel van de automatische incasso
De automatische incasso heeft tot doel de formele belastingschuld van de belastingschuldige te spreiden als volgt:
a. 1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen die worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
a.2 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen die worden opgelegd na het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
b. In afwijking in zoverre van het eerste lid, a cijfer 1, geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan, minder is dan € 5.000, -, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de 25e dag van de maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
c. In afwijking van lid a.2 van dit artikel moeten aanslagen die worden opgelegd na het belas- tingjaar waarop zij betrekking hebben, worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijnen telkens een maand later.
d. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
9.9.4. Gemeentelijke belastingen
De automatische incasso van de in de Regionale Samenwerking DOWR Belastingen/Financiële Administratie deelnemende gemeente Deventer geldt voor de: onroerende-zaakbelastingen, de rioolheffing, de afvalstoffenheffing, de hondenbelasting, de belasting op roerende woon- en be- drijfsruimten, de precariobelasting, de marktprecario, de haven- en opslaggelden en de belasting bedrijfsinvesteringszone .