• No results found

Verkenning instrumenten afvalhout

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verkenning instrumenten afvalhout"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Verkenning instrumenten afvalhout

Gemax BV

Opdrachtgever: Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Maart 2021

(2)

2

Inhoud

1. Inleiding ... 3

2. Werkwijze en verantwoording ... 3

3. Instrumenten voor het sturen van hout ... 4

3.1 Overzicht van bestaande kennis ... 4

3.2 Vertaling naar de keten van afvalhout ... 6

3.3 Uitgangspunten voor de sturing van afvalhout ... 7

3.3.1 Overwegingen ... 7

3.3.2 Vertrekpunten ... 7

3.3.3 Basis voor nieuw instrumentarium ... 8

3.3.4 Omschrijving van de minimum standaard ... 8

4. Verkenning naar best beschikbare werkwijzen ... 9

4.1 Aanpak ... 9

4.2 De routes van afvalhout ... 10

4.3 BBW op slooplocaties ... 10

4.3.1 Regelingen vanuit de branche ... 10

4.3.2 De praktijk van duurzaam slopen ... 11

4.3.3 Ontwikkeling van BBW voor sloopwerken ... 12

4.4 BBW voor sorteren van afvalhout ... 14

4.4.1 De praktijk van sorteren ... 14

4.4.2 Ontwikkeling van BBW voor het sorteren van hout ... 15

4.5 BBW voor milieustraten ... 16

4.5.1 De praktijk op milieustraten ... 16

4.5.2 BBW voor milieustraten ... 17

5. Overwegingen bij het voorgestelde instrumentarium ... 18

5.1 Naar een set van instrumenten ... 18

5.2 Evaluatie van het voorgestelde instrumentarium ... 21

5.2.1 Effectiviteit ... 21

5.2.2 Kosten ... 22

5.2.3 Handhaving ... 23

5.2.4 Overige effecten ... 23

6. Stappen voor een verdere aanpak ... 24

7. Conclusies en aanbevelingen ... 27

8. Literatuur ... 28

(3)

3

1. Inleiding

Afvalhout vormt na mineraal bouw- en sloopafval de meest omvangrijke niet gemengde afvalstroom in Nederland. Jaarlijks komt meer dan 1,5 miljoen ton vrij, daarvan wordt ongeveer één derde gerecycled. Uit nadere bestudering ([Gemax-a, 2019]) blijkt dat er mogelijkheden zijn om meer hout te hergebruiken en te recyclen. Er moet het nodige gedaan worden om deze mogelijkheden te benutten. In ieder geval is daarvoor nodig dat spelers in de markt de juiste keuze voor circulaire oplossingen maken. Dit vereist de inzet van meerdere instrumenten.

Dit rapport geeft de resultaten weer van een verkenning naar instrumentarium om afvalhout te kunnen sturen volgens de principe van cascadering, waarbij hergebruik als product, hergebruik als materiaal en recycling voorop staan.

2. Werkwijze en verantwoording

Een onderzoek dat zich richt op het verbeteren van de circulariteit van materialen en producten kan men op verschillende wijzen insteken. Bij voorkeur gaat men na welke verbeteringen er in de gehele keten zouden moeten plaatsvinden en initieert bijbehorende acties. In grote lijnen is meestal het volgende vereist: een beter ontwerp van producten, afvalsturing, meer en betere recycling en het verbeteren van de afzet van secundaire materialen. Ook in de keten van hout zijn dit de zaken die moeten worden aangepakt. De onderhavige studie richt zich in eerste instantie op het onderdeel afvalsturing. Dat wil niet zeggen dat dit een relevanter onderwerp is dan de andere. Integendeel bevestigt deze studie dat zaken als het regelen van een goede afzet van gerecyclede materialen van groot belang zijn. Vanwege de doelstelling voor deze studie wordt daar echter niet primair op ingegaan.

Dit onderzoek richt zich op de vraagstelling wat er nodig is om er voor te zorgen dat hout na gebruik zijn weg vindt volgens de voorkeursvolgorde die volgt uit de principes van de circulaire economie.

Dat wil zeggen dat het in eerste instantie wordt hergebruikt, ten tweede wordt gerepareerd en ten derde wordt gerecycled. Dit komt tevens overeen met het idee van cascadering, deze term zal in dit rapport veelvuldig gebruikt worden. Cascadering houdt in dat hout zo lang mogelijk op eenzelfde (waarde)niveau wordt gebruikt en pas als het niet anders kan op een niveau wordt toegepast dat één trede lager ligt.

Om hout zolang mogelijk in de cascade te houden is het nodig dat elke schakel in de keten volgens de beste werkwijzen handelt. In [RHDHV, 2020] is in dat verband de term Best Beschikbare Werkwijze (verder: BBW) geopperd. BBW wordt in betreffend onderzoek gezien als een instrument om te zorgen dat in de keten afval zo goed mogelijk gescheiden, gesorteerd en gerecycled wordt. Eén onderdeel van het onderhavige onderzoek bestaat er uit te achterhalen wat BBW is in de keten van afvalhout. Daarvoor zijn vijftien gesprekken gevoerd met spelers in de keten. Er is gesproken met sloopbedrijven, sorteerbedrijven, beheerders van milieustraten en twee bedrijven die actief zijn in de hele keten van afvalhout (van sloop tot productie van nieuwe producten). Daarnaast is gesproken met drie brancheverenigingen (Veras, BRBS Recycling en Centrum Hout). De gesprekken hadden als doel om inzicht te krijgen in de goede praktijken van het omgaan met hout. Het doel van de

gesprekken is niet geweest om een representatief beeld te krijgen: BBW richt zich niet op het gemiddelde niveau van werkwijzen. Het doel van de gesprekken is ook niet geweest om posities te verkennen of meningen te horen. Om deze redenen zijn gesprekspartners niet verder aangeduid in dit rapport.

(4)

4 Centraal in dit onderzoek staat de vraag welk instrumentarium er aan kan bijdragen dat het verloop van hout na afdanking verloopt volgens het principe van cascadering. Een tweede onderdeel van dit onderzoek bestaat daarom uit het identificeren van mogelijk instrumentarium en een evaluatie daarvan. Daarbij zal blijken dat BBW en instrumentarium samenhangen. Voor het uitvoeren van dit onderdeel is gebruik gemaakt van diverse recente studies naar de sturing van afval; deze zijn weergegeven in de literatuurlijst. Verder is gebruik gemaakt van eigen kennis en zijn ter toetsing of aanvulling contacten onderhouden met deskundigen. In veel gevallen betrof dat betrokkenen bij branche bureaus.

3. Instrumenten voor het sturen van hout

3.1 Overzicht van bestaande kennis

De afgelopen tijd zijn meerdere studies verricht waarin de rol en effectiviteit van instrumenten zijn onderzocht. Met instrumenten wordt gedoeld op maatregelen, al of niet wettelijk, die bijdragen aan de sturing van afvalstoffen in lijn met de afvalhiërarchie en met de uitgangspunten van de Circulaire Economie. Relevante studies zijn [Tauw, 2015], [KplusV, 2017], [KplusV, 2018], [Drift, 2019] en [RHDHV, 2020].

De instrumenten voor afvalsturing zijn in genoemde referenties op verschillende wijzen gegroepeerd.

Een veel voorkomende indeling is in juridisch/economisch/privaat. In tabel 3.1 zijn instrumenten die uit de rapporten naar voren komen samengevat, hierbij is vooral nagegaan welke actor een

betreffend instrument zou moeten inzetten of ontwikkelen. Alle genoemde instrumenten zouden in principe in de houtketen ingezet kunnen worden.

Tabel 3.1 Overzicht van mogelijke instrumenten

Wetgever Sectoren Individuele bedrijven

Verbrandingsverbod Retourheffing Opzetten materialenbank

Verplichte bronscheiding Labeling producten Verklaring “niet-recyclebaar”

Verplichting tot nasorteren Invoeren BBW Duurzaam aanbesteden

Verhogen belasting verbranding Kwaliteitsspecificaties

Minimum standaard Certificering van sorteer- of recycling bedrijven

Exportverbod of -heffing Verplichting toepassen BBW1) Belasting op primaire grondstoffen Lagere BTW secundaire grondstoffen Voorschrijven % recyclaat

Subsidie op duurzame materialen (“SDM”)

Overige subsidies

Uitgebreide Producenten Verantwoordelijkheid (UPV) Green Deal

1)BBW = Best Beschikbare werkwijze, dit wordt onderstaand toegelicht

Elk van de genoemde instrumenten grijpt aan op een specifiek punt in de keten. Uit de uitgevoerde studies komt met name naar voren dat er altijd een mix aan instrumenten nodig is.

Wetgeving

Zowel uit de praktische ervaring als uit de genoemde studies komt naar voren dat een

verbrandingsverbod, een hogere belasting op verbranden en de minimum standaard de meest

(5)

5 geschikte instrumenten zijn voor (directe) afvalsturing. Meerdere van de instrumenten uit tabel 3.1 grijpen niet zozeer direct in op afvalsturing, maar hebben elders in de keten effect. In [KplusV, 2019]

is gekeken naar instrumenten om de afzet van secundaire grondstoffen te verbeteren. Een belangrijke conclusie was dat er altijd een mix van instrumenten nodig zal zijn. Sommige

voorgestelde instrumenten blijken bij nader inzien minder interessant dan wel eens wordt verwacht.

Zo blijkt een lagere BTW op secundaire grondstoffen niet zo snel effectief te zijn (deze geldt pas voor de uiteindelijke consument) en werkt een belasting op primaire grondstoffen maar marginaal door in de eindprijs.

De drie genoemde voorkeurs-instrumenten voor afvalsturing zijn niet altijd op zichzelf effectief. Het kan blijken dat aanvullend wettelijk instrumentarium nodig is. In verband met het verleggen van afvalstromen kan het bijvoorbeeld nuttig zijn om tevens een specifiek exportverbod in te voeren.

Maar naast deze direct sturende instrumenten is veelal een aanvullende set van instrumenten gewenst die elders in de keten aangrijpen. Een voorbeeld is certificering van secundaire

grondstoffen. Zo gaat BRL-2506 voor recyclinggranulaat in op zowel technische als milieuhygiënische aspecten. Ook het voorschrijven van een bepaald percentage recyclaat kan eerder gezien worden als een aanvullende maatregel. Deze regelt immers een aspect helemaal achter in de keten, een

combinatie met een direct sturend instrument zorgt dat in eerste instantie afval in de recyclingketen terecht komt.

Een interessante benadering volgt uit de verkenning naar een verbrandingsverbod ([RHDHV, 2020]).

Uit deze verkenning komt naar voren dat een keten goed is ingericht wanneer elke schakel in de keten de juiste handelswijze toepast (die gericht is op hergebruik en recycling). De juiste

handelswijze wordt beschreven door zogenoemde “Best Beschikbare Werkwijzen” (BBW). De conclusie daarbij is dat er wel een “slot op de deur” moet zijn, in dit geval een feitelijk

verbrandingsverbod. In de wetgeving worden dan de BBW afgedwongen (bijvoorbeeld: alleen sorteerresidue dat vrijkomt in een installatie die werkt volgens BBW mag worden verbrand).

UPV is een interessant instrument waarvan de studies aangeven dat dit wel een lange aanlooptijd heeft en een lange tijd van implementatie. Een Green Deal of convenant is nadrukkelijk een softer instrument dat uitgaat van een goede wil van alle betrokkenen en waarvan de afspraken niet in rechte afdwingbaar zijn.

Tenslotte is het middel van subsidies, vooral aanvullend op andere maatregelen, effectief gebleken om gewenste vormen van het gebruik van materialen te stimuleren. De SDE is daarvan een

voorbeeld. In [KplusV, 2019] is als alternatief een subsidie voor duurzame materialen (SDM)

voorgesteld. Ook kunnen subsidies ingezet worden om oplossingen op gang te krijgen die vooralsnog een onrendabele top kennen.

Sector

Een sector kan in belangrijke mate bijdragen aan het sluiten van ketens door kwaliteitseisen te ontwikkelen voor producten en/of processen. In succesvolle ketens zoals die van recyclinggranulaat uit bouw- en sloopafval is dit essentieel gebleken. Dit kan worden uitgebreid naar meer omvattende BBW. Zo stelt [RHDHV, 2020] als BBW voor sorteerinstallaties ondermeer voor:

- Voorkomen wordt dat aan het te sorteren afval vochtig afval wordt toegevoegd - Er wordt een massabalans opgesteld om de prestatie van het sorteren te monitoren

(6)

6 Labeling van producten kan zich richten op het verklaren van het aandeel recyclaat. Dit moet echter gezien worden in combinatie met andere instrumenten, bijvoorbeeld een wettelijk verplicht aandeel recyclaat of duurzaam aanbesteden.

Retourheffing is een interessante optie die in [KplusV, 2019] is uitgewerkt. Het idee is hierbij dat in een specifieke sector grondstoffen worden belast door producenten, waarbij deze heffing vloeit in een gezamenlijke fonds. Producten in dezelfde sector die een aandeel recyclaat bevatten krijgen een toeslag uit dat fonds. Dit instrument zal ook niet op zichzelf kunnen staan, maar kan bijvoorbeeld in combinatie met UPV tot stand komen.

In tabel 3.1 is niet ingegaan op het “instrument” van eigen sectorale initiatieven. Een voorbeeld daarvan is het project van de Branchevereniging voor interieurbouw en meubelindustrie (CBM) om gezamenlijk een oplossing te vinden voor plaatmateriaal. Dit betreft vooral de onderdelen in de afvalketen van hout (spaanplaat, MDF, gelamineerd hout,…) die moeilijk te recyclen zijn.

Individuele bedrijven

Op dit niveau kunnen aanvullende instrumenten tot stand komen op wettelijke of sectorale

instrumenten. In genoemde onderzoeken worden enkele instrumenten genoemd, die feitelijk eerder als een bepaalde actie van een bedrijf zijn te omschrijven. Bijvoorbeeld: een sloopbedrijf begint een materialenbank, of een eigenaar besteedt de sloop van een gebouw duurzaam aan. Op “hoger”

niveau zou duurzaam aanbesteden afgedwongen kunnen worden, bijvoorbeeld door een sector (bijvoorbeeld als onderdeel van een green deal of convenant) of door wetgeving. In de verrichte onderzoeken zijn geen van dergelijke “hogere” instrumenten beschreven.

3.2 Vertaling naar de keten van afvalhout

In eerdere studies is al geconstateerd dat de keten van afvalhout nog niet naar (circulaire) wens verloopt ([Tauw, 2017], [Gemax, 2020]). Op diverse plekken in de keten vinden al verbeteringen plaats, maar voor opschaling van een circulaire aanpak is meer nodig. Gezien de bovenstaande analyse van instrumenten ligt het voor de hand om ook voor afvalhout te kijken naar een mix van instrumenten. Er zijn al enkele instrumenten ontwikkeld die kunnen bijdragen aan een betere situatie, zoals certificering van slopen en een sorteerrichtlijn voor milieustraten. Er is echter duidelijk meer nodig aan instrumentarium.

Om te beginnen kan gekeken worden naar het niveau van wetgeving. Dit niveau heeft de grootste impact en bijdrage. Gebleken is dat op dit niveau drie instrumenten zeer effectief zijn: een

verbrandingsverbod, verhoging van de verbrandingsbelasting en een minimum standaard. De eerste twee instrumenten grijpen aan op het traject van ontdoener richting AVI: een verbod bij de AVI en een belasting bij de ontdoener. Hiermee wordt niet goed recht gedaan aan de mogelijkheden in de houtketen, waar allereerst hout zou moeten worden hergebruikt. Geen van beide instrumenten maakt het mogelijk hergebruik te prefereren boven recycling. Dit laatste zou wel plaats kunnen vinden in een minimum standaard. Als uitgangspunt is sturing met de minimum standaard dus te verkiezen.

De volgende vraag is hoe een minimum standaard omschreven kan worden en welke andere instrumenten en maatregelen nodig zijn. De volgende paragraaf gaat in op uitgangspunten voor het sturen van afvalhout.

(7)

7

3.3 Uitgangspunten voor de sturing van afvalhout

3.3.1 Overwegingen

In de keten van afvalhout wordt al wel degelijk goed omgegaan met deze grondstof. Er wordt al steeds meer melding gemaakt van sloopaannemers die hout zo goed mogelijk uit gebouwen verwijderen om dit te kunnen hergebruiken. Ook bij opdrachtgevers begint daarvoor meer

belangstelling te ontstaan. Een grote hoeveelheid hout die niet meer kan worden hergebruikt wordt door gespecialiseerde sorteerbedrijven opgewerkt tot een hoogwaardige stroom recyclehout die vervolgens wordt toegepast in spaanplaat en blokken voor pallets. Het één en ander gebeurt echter nog niet op de gewenste schaal en op veel plekken in de keten wordt een “verkeerde” keuze gemaakt. Hout wordt ongezien in een container gegooid (en is dan niet meer herbruikbaar) en containers worden veelal direct de route ingestuurd van energie-toepassing. Zulke keuzes hebben te maken met een gebrek aan kennis (hoe demonteer je zoveel mogelijk hout?), met gemak (snel afvoeren, geen gedoe) en met economische afwegingen. Maar keuzes kunnen ook gemaakt worden doordat men geen afzetmarkt aantreft voor goed hout.

Het maken van de goede keuze moet dus gemakkelijk worden gemaakt, of zelfs worden afgedwongen. Het bovenstaande (paragraaf 3.1) geeft aan dat er zowel dwang nodig is als

aanvullend instrumentarium. Dwang is nodig om afvalhout de goede kant op te duwen, aanvullend instrumentarium is nodig om te zorgen dat die goede kant ook mogelijk is.

3.3.2 Vertrekpunten

Het vertrekpunt voor nieuw instrumentarium is de Ladder van Lansink, die in wezen hetzelfde zegt als de uitgangspunten van de Circulaire Economie en ook hetzelfde als de ideeën rondom

cascadering van biomassa. In alle genoemde benaderingen is de basis dat hout in eerste instantie opnieuw moet worden gebruikt en als dat niet meer kan, het gerecycled moet worden. Als recycling niet meer mogelijk is, is in de huidige situatie het gebruik als biomassa voor energie de beste optie. In [Gemax, 2020] wordt ingegaan op bioraffinage van hout. Deze vorm van bewerking is sterk in

opkomst en is, op basis van de Ladder etc. te verkiezen boven toepassing voor energie. Op de allerlaatste plaats komt verbranding in een AVI.

Als het bovenstaande klopt en wordt onderkend, dan volgt daaruit op eenvoudige wijze het volgende:

1. alleen hout dat niet herbruikbaar is mag en moet naar recycling

2. alleen hout dat niet herbruikbaar en recyclebaar is mag naar toepassing voor energie

Nu gaan we er tot nu toe van uit dat hout als monomateriaal vrij komt. Dat is lang niet altijd het geval. Hout komt ook voor in gemengde afvalstromen zoals bedrijfsafval, (de restbak van) grof huishoudelijk afval en residuen van sorteren. Eveneens het bovenstaande volgend is te concluderen dat voorkomen moet worden dat hout via mengstromen in een AVI belandt. Als derde uitgangspunt volgt dus:

3. alleen hout in een mengstroom dat niet meer te scheiden is (bron of achteraf) mag naar AVI

Zodra bioraffinage als verwerkingsoptie beschikbaar komt kan het bovenstaande veranderen. Dan verandert de volgorde aldus:

1. alleen hout dat niet herbruikbaar is mag en moet naar recycling 2. alleen hout dat niet recyclebaar is mag en moet naar bioraffinage

(8)

8 3. alleen hout dat niet via bioraffinage verwerkt kan worden mag naar toepassing voor energie 4. alleen hout in een mengstroom dat niet meer te scheiden is (bron of achteraf) mag naar AVI

Als we aldus de Ladder van Lansink en de Circulaire Economie volgen, zijn er aanpassingen nodig in de keten. Enerzijds is regelgeving gewenst om stromen de goede kant op te leiden, anderzijds

moeten marktspelers handelswijzen en processen aanpassen zodat zij werken volgens BBW. Dit geldt niet alleen voor sloopbedrijven, maar bijvoorbeeld moeten sorteerbedrijven zich meer richten op het classificeren van hout conform de gewenste afzetroutes.

3.3.3 Basis voor nieuw instrumentarium

Een goede (circulaire) aanpak van afvalhout is mogelijk als we in staat zijn om goed te omschrijven welk hout geschikt is voor hergebruik en welk hout voor recycling (en welk hout voor bioraffinage).

Feitelijk is het omgekeerd: we willen weten welk hout niét meer geschikt is voor hergebruik (want dat moet naar de recycling) en welk hout niét meer geschikt is voor recycling (want dat hout mag naar toepassing voor energie).

Deze vraagstelling wanneer afval niet meer recyclebaar is, is recent uitgebreid aan de orde geweest in een verkenning naar een verbrandingsverbod ([RHDHV, 2020]). In dit rapport, en in daaraan voorafgaande studies, is gebleken dat niet-recyclebaar samenhangt met good practices in de keten.

Het uitgangspunt dat is gehanteerd is dat wanneer de best beschikbare werkwijze (BBW) is toegepast in de gehele keten, het afval dat dan resulteert geen recyclebare materialen meer bevat. In het genoemde rapport wordt BBW uitgewerkt voor gemengde afvalstromen.

Andere criteria voor niet-recyclebaar blijken minder geschikt. Zo is bijvoorbeeld als optie gekeken naar deeltjesgrootte (vanaf een bepaalde afmeting is niet meer te sorteren of te recyclen), maar dit stuit op diverse nadelen (het bepalen van de afmetingen is al een praktische hindernis). De aanpak met BBW kent veel voordelen. Zo houdt het bijvoorbeeld rekening met veranderingen in de markt en kunnen de eisen naar boven worden bijgesteld wanneer er betere werkwijzen of technieken

beschikbaar komen.

Aanhakend op de verkenning naar een verbrandingsverbod is het dus zaak om vast te stellen wat BBW is voor verschillende stappen in de keten van afvalhout. Toepassing van BBW moet er toe leiden dat er alleen nog afvalhout wordt gebruikt voor energietoepassing dat niet kan worden hergebruikt of gerecycled. Hoofdstuk 4 is gewijd aan een zoektocht naar BBW in de keten van afvalhout.

3.3.4 Omschrijving van de minimum standaard

De minimum standaard wordt in het LAP beschreven in het sectorplan, in dit geval sectorplan 36.

Hierin wordt onderscheid gemaakt in A, B en C hout. Op basis van het bovenstaande zou het meer voor de hand liggen onderscheid te maken tussen hout waarvan het de wens is dat dit wordt hergebruikt en hout waarvan het de wens is dat dit wordt gerecycled (met mogelijk nog een onderscheid tussen mechanische recycling en bioraffinage). De situatie die conform de

uitgangspunten in 3.3.2 gewenst is zou als volgt in een minimum standaard omschreven kunnen worden (tabel 3.2).

Tabel 3.2 Omschrijving van de minimum standaard voor afvalhout

Afvalstof Minimumstandaard voor verwerking

a Hout dat niet langer geschikt is voor hergebruik

Sortering gericht op recycling

(9)

9

b Hout dat niet langer geschikt is voor recycling

Andere nuttige toepassing

c Geïmpregneerd hout met Wolmanzouten

Storten op een daarvoor geschikte stortplaats.

Nuttige toepassing is nadrukkelijk niet toegestaan ten einde de diffuse verspreiding van zware metalen in het milieu te voorkomen, tenzij:

het “hoofdgebruik als brandstof” of “verbranden als vorm van verwijderen” betreft in installaties waarbij de ontstane reststoffen (assen) worden gestort zodat geen verspreiding van de metalen kan plaatsvinden;

het recycling van gewolmaniseerd hout betreft voor zover dit mogelijk is op grond van de REACH verordening

d Overig geïmpregneerd hout Hoofdgebruik als brandstof.

Alle andere vormen van nuttige toepassing zijn niet toegestaan, tenzij het recycling van gecreosoteerd hout betreft voor zover dit mogelijk is op grond van de REACH Verordening.

Hierbij moeten de categorieën a en b uit de tabel nader gedefinieerd worden in het sectorplan. Dat zou als volgt kunnen:

- niet herbruikbaar hout

Dit is afvalhout is niet geschikt voor hergebruik, hetgeen wordt aangetoond doordat best beschikbare werkwijzen zijn toegepast

- niet recyclebaar hout

Dit is afvalhout is niet geschikt voor recycling, hetgeen wordt aangetoond doordat best beschikbare werkwijzen zijn toegepast

4. Verkenning naar best beschikbare werkwijzen

4.1 Aanpak

In [RHDHV, 2020] is omschreven dat BBW een verzameling van werkwijzen is waarmee per schakel in de keten wordt gestimuleerd dat geen, of zo min mogelijk, recyclebare materialen worden verbrand.

BBW resulteert dus in gescheiden recyclebare materialen. Belangrijk is dat BBW uit gaat van een reële inzet van moeite en middelen. Hiermee sluit de methodiek aan op het begrip Best Beschikbare Techniek (BBT) uit de Richtlijn Industriële Emissies en die beschreven zijn in BREF documenten. BBT wordt ontwikkeld door na te gaan wat de beste principes zijn in een bepaalde industrietak ter bescherming van het milieu, die nog reëel gezien te vergen zijn (“bewezen en betaalbaar”). Er is een belangrijk verschil: BBT zijn wettelijk verankerd via de Richtlijn Industriële Emissies, BBW is een nieuw begrip dat recent is geïntroduceerd. BBW is voortgekomen uit beschouwingen naar aanleiding van de vraag welk afval nog verbrand mag worden. In het concept van BBW is alleen dat afval geschikt om te verbranden dat vrijkomt in een keten waarin alle schakels werken volgens (nog nader te definiëren) BBW.

Op soortgelijke wijze als waarop BBT worden ontwikkeld, is ten behoeve van het onderhavige onderzoek nagegaan welke goede werkwijzen al in de keten van afvalhout worden toegepast en in aanmerking zouden kunnen komen om als “BBW” te worden omschreven. Evenals bij het

ontwikkelen van BBT is gekeken naar wat goed presterende en voorop lopende bedrijven doen. Wat deze bedrijven doen is immers bewezen en haalbaar, want ze doen het al.

Om elementen voor BBW te achterhalen is gesproken met ketenspelers die al op een goede wijze werken en soms voorop lopen. Er is geen wetenschappelijke wijze om te bepalen welke bedrijven

(10)

10 voorop lopen of om dit te toetsen. Er is een keuze gemaakt van bedrijven waarvan bekend is dat zij goed bezig zijn op basis van kennis van de markt en bekendheid die bedrijven hebben gekregen in allerlei gremia, literatuur of pers. Doordat tevens is gesproken met branche bureaus kon worden ingeschat of de benaderde bedrijven inderdaad tot de kopgroep behoren.

Bij gesprekken met betrokkenen is nagegaan hoe deze bedrijven werken, welke methoden zij

hanteren, welke middelen zij gebruiken etc. Door de beschrijvingen die zijn gegeven komen aspecten bovendrijven die input geven aan het formuleren van BBW. In de gesprekken is ook aan de orde geweest welke voor- en nadelen men ziet aan het ontwikkelen van instrumentarium (gebaseerd op een minimum standaard en BBW) en hoe men aankijkt tegen kosten en handhaving. Er zijn

gesprekken gevoerd met sloopbedrijven, sorteerbedrijven, milieustraten en branche bureaus.

4.2 De routes van afvalhout

Om afvalhout te kunnen sturen moet bekend zijn hoe de huidige routes lopen. In [Tauw, 2018] is dit in grote lijnen beschreven. De praktijk is complexer en laat zien dat er vanaf de plek waar afvalhout ontstaat door meerdere partijen diverse wegen bewandeld kunnen worden. De belangrijkste bronnen van afvalhout zijn sloopwerken en milieustraten. De belangrijkste afzetroutes zijn naar biomassacentrales en sorteerlijnen. Er zijn meerdere varianten per route, met mogelijk meerdere tussenstappen. Zo kan sortering een eenvoudige behandeling betreffen (verwijdering metalen, verkleining) maar ook een meer uitgebreide behandeling. Een eenvoudige sortering kan plaatsvinden op de werf van een aannemer of op een overslaglocatie van een inzamelaar. Voor uitgebreide sortering komt men terecht bij sorteerbedrijven. In de praktijk komt nog vooral een gemengde fractie A/B hout vrij. Zuiver A-hout wordt vrijwel niet apart gehouden op slooplocaties (waar de bulk overigens B-hout betreft). Op bouwlocaties kan dit anders zijn, zo kunnen in ieder geval pallets apart worden gehouden. Op milieustraten is meestal één container voorzien voor alle niet-verduurzaamde hout. De kwaliteit van A/B hout kan sterk fluctueren. Uit gesprekken blijkt dat de kwaliteit

langzamerhand verslechtert door de toenemende aanwezigheid van plaatmateriaal.

De plekken waar besloten wordt welke kant afvalhout op kan gaan zijn bij sloop, bij een inzamelaar, bij een sorteerbedrijf en op een milieustraat. Voor deze plekken moeten we dus op zoek naar BBW.

In de volgende paragraaf wordt deze zoektocht beschreven.

4.3 BBW op slooplocaties

4.3.1 Regelingen vanuit de branche

De sloopbranche is al actief met het ontwikkelen van tools voor duurzame sloop. Door de branche is de Beoordelingsrichtlijnen (BRL) Veilig en Milieukundig Slopen ontwikkeld. Deze is al goed

ingeburgerd. Recent is als aanvulling daar op de Verificatieregeling Circulair Sloopproject opgesteld.

In een pilotperiode die tot juli 2021 loopt worden minimaal tien projecten gevolgd die opgaan voor een betreffende verklaring.

BRL Veilig en Milieukundig Slopen

De BRL (BRL SVMS-007) wordt beheerd door de Stichting Veilig en Milieukundig Slopen en is vastgesteld door het Centraal College van Deskundigen Slopen. Het stelt eisen aan het

managementsysteem van de sloopaannemer, deskundigheid van personeel, voorbereiding en uitvoering van werken, afvoer van vrijkomende sloopmaterialen, arbeidsveiligheid en milieu.

Hiermee is de scope van de BRL aanzienlijk breder dan het aandachtsgebied van de onderhavige

(11)

11 studie. Dat neemt niet weg dat er relevante onderdelen zijn in de BRL die kunnen helpen om BBW te ontwikkelen, zoals:

- de directie moet bewijs leveren van haar betrokkenheid door ondermeer een gedocumenteerd en getekend beleid

- een sloopaannemer dient periodiek projectbeoordelingen uit te voeren

- bij de sloopaannemer dienen deskundigen werkzaam te zijn, eisen daarvoor zijn omschreven - voorafgaand aan de uitvoering worden medewerkers geïnstrueerd over aard en

uitvoeringswijze van de werkzaamheden

- op de slooplocatie zijn relevante documenten aanwezig (zoals het projectwerkplan) en een logboek waarin onder anderen uitgevoerde werkzaamheden worden bij gehouden

Verificatieregeling Circulair Sloopproject

Deze regeling van de sloopbranche bevindt zich momenteel in een proeffase. Met deze regeling willen sloopaannemers aan kunnen tonen dat zij duurzaam en circulair slopen. Ze vormt een aanvulling op de boven genoemde BRL; een aannemer moet dus al gecertificeerd zijn. Het is de bedoeling dat een CI een project-verificatie uitvoert en bij goedkeuring een verklaring kan uitgeven.

Toetsing gebeurt vooraf (stoffeninventarisatie), tijdens uitvoering en achteraf (stoffenverantwoording). De kern is dat een aannemer het volgende kan laten zien:

- een nauwkeurige inventarisatie van sloopmaterialen en inventarisatie en selectie van hoogwaardige afzetkanalen. Hierbij worden specifieke eisen gesteld zoals:

o plaats, hoeveelheid en bevestiging in het bouwwerk moeten beschreven zijn

o per combinatie van sloopmateriaal en kwaliteit wordt de voorgenomen bestemming aangegeven met onderscheid naar hoogwaardigheid van afzet

- een gedegen sloopplan en scheidingsplan met per sloopmateriaal de wijze van demonteren en slopen, inclusief werkinstructies en deskundigheidseisen. Specifieke eisen zijn onder anderen:

o beschrijving van de wijze van controle per product/bouwdeel

o beschrijving van interne afkeurcriteria, gebaseerd op acceptatiecriteria van de afnemer

- een zorgvuldige uitvoering van het sloopproces

- een gedetailleerde rapportage van de afzetkanalen van de vrijkomende sloopmaterialen.

Hierbij moet onder anderen aandacht worden geschonken aan:

o het geven van een verklaring wanneer afwijkingen zijn opgetreden wat betreft kwaliteit, kwantiteit en voorgenomen bestemming ten opzichte van

stoffeninventarisatie en sloopplan

4.3.2 De praktijk van duurzaam slopen

Uit gesprekken komt nadrukkelijk naar voren dat vraagstelling en aanbesteding cruciaal zijn om een verantwoorde en duurzame sloop mogelijk te maken. De rol van de opdrachtgever is van groot belang, deze zou voorwaarden moeten scheppen voor een gedegen stoffeninventarisatie en

zorgvuldige sloop en daarnaast eisen moeten stellen aan hergebruik en recycling. Dit pleit er voor om ook BBW te ontwikkelen voor opdrachtgevers. Daarmee komen we in het bereik van aanbesteding, hetgeen buiten de scope van dit onderzoek ligt.

Sloopaannemers geven aan dat het succes van duurzaam slopen, en dus ook van hergebruik van hout, mede (en voor een niet onaanzienlijk deel) afhangt van afzetmarkten. Bedrijven werken hier zelf al hard aan. Meerdere sloopaannemers hebben al een netwerk ontwikkeld van afnemers voor producten en materialen. Dit is een ontwikkelingstraject: door meer duurzame sloopwerken op te

(12)

12 pakken ontwikkelt zich ook een netwerk doordat men daarnaar op zoek gaat. Men geeft doorgaans aan dat er een goede afzet is voor massief hout zoals balken. Voor vloerenhout of andere houten producten is die afzet er niet altijd. Een voorname oorzaak is dat primair hout goedkoop is.

De mogelijkheden om hout/houtproducten af te kunnen zetten groeien. Er zijn op het internet al diverse marktplaatsen/materialenbanken ontwikkeld waar gebruikt hout wordt aangeboden.

Daarnaast is door een aantal sloopaannemers de Stichting Insert opgericht. De logistiek die benodigd is om materialen en producten te kunnen verhandelen is meestal niet door één individuele sloper op te zetten. Ook het ontwikkelen van een verkoop-website is meestal niet goed haalbaar, daarvoor is het aanbod te gering. Op de marktplaats van Insert worden herbruikbare bouwmaterialen

aangeboden. Daarnaast wordt gewerkt aan een netwerk van opslaglocaties van herbruikbare producten en materialen.

Uit de gevoerde gesprekken zijn de volgende zaken opgetekend die relevant kunnen zijn om BBW op te stellen.

- Er moet al in een vroeg stadium afstemming plaatsvinden met de opdrachtgever. Samen kijken wat er in een pand zit en wat ter plekke of elders hergebruikt kan worden

- Voorafgaande aan sloop wordt bekeken welke houten onderdelen er heel uitgehaald kunnen worden

- Voorafgaande aan de sloop wordt gecheckt in de markt welke afzet er is

- Er wordt een voor-sloop of open dag georganiseerd voor derden om materialen te oogsten - Er is een bewuste keuze gemaakt om te gaan voor duurzaam slopen. Dit uit zich bijvoorbeeld

in de organisatie, zo zijn er bedrijven die een persoon aanwijzen die de taak heeft om duurzame sloopprojecten te ontwikkelen of bijvoorbeeld een “demontageteam” hebben dat ingezet wordt op duurzame sloopwerken.

- Slopen van hout vergt inzet van een handsloper. Dit is niet altijd mogelijk of wenselijk. Het kan ook machinaal, dan accepteer je enig verlies.

- Na afloop van een werk wordt een evaluatie uitgevoerd. Komen inventarisatie vooraf en balans achteraf overeen? Wat had er beter gekund?

- Men moet uitleggen waarom materialen niet geschikt zijn om te kunnen worden hergebruikt - Medewerkers moeten goed opgeleid zijn

- Hout dat niet kan worden hergebruikt wordt afgevoerd naar een houtsorteerder. NB: niet alle gesprekspartners geven aan dat dit zo verloopt, er wordt ook direct afgevoerd naar een biomassa centrale.

- In het algemeen geven gesprekspartners te kennen dat zij bewust en continue bezig zijn met, en een focus hebben op, het steeds verbeteren van het sloopproces. Men ontwikkelt

methoden om beter te kunnen demonteren, probeert zorgvuldige sloop steeds beter aan te sturen en is druk bezig met het ontwikkelen van afzetkanalen.

4.3.3 Ontwikkeling van BBW voor sloopwerken

Op basis van gevoerde gesprekken en mede op basis van BRL SVMS-007 (paragraaf 4.3.1) en de Verificatieregeling Circulair Sloopproject kunnen voorstellen worden opgesteld voor BBW. Door deze BBW toe te passen draagt een sloopbedrijf er zorg voor dat zo veel mogelijk hout wordt hergebruikt en, als dat niet kan, wordt gerecycled. Een eerste voorstel voor BBW is gegeven in tabel 4.1.

(13)

13

Tabel 4.1 Aanzet voor Best Beschikbare Werkwijzen voor sloopwerken

Onderdeel Omschrijving BBW

Focus op hergebruik De sloopaannemer heeft een gedocumenteerd en vastgesteld beleid ten aanzien van duurzame sloop gericht op hergebruik van hout1)

In dit plan is in ieder geval beschreven de wijze waarop het steeds beter demonteren en hergebruiken van hout wordt nagestreefd door bijvoorbeeld het ontwikkelen van betere

demontagetechnieken of het zoeken naar afzetmarkten

Het plan wordt drie-jaarlijks geëvalueerd waarbij wordt ingegaan op vorderingen die zijn behaald en mogelijke verbeteringen Organisatie De sloopaannemer stelt functionarissen aan die als taak hebben

er voor te zorgen dat bij sloopwerken zo veel mogelijk hout wordt hergebruikt

Er zijn mensen in dienst die deskundig zijn op het gebied van duurzaam slopen van hout

Planvorming gericht op hergebruik Herbruikbaar hout in een te slopen gebouw wordt samen met de opdrachtgever geïdentificeerd

Er is een hergebruiksplan dat ingaat op het volgende:

o Een inventarisatie van hout met onderverdeling naar herbruikbaar hout en overig hout en verwachte hoeveelheden en kwaliteiten

o plaats, hoeveelheid en bevestiging in het bouwwerk moeten beschreven zijn

o instructies voor de demontage van producten en materialen

o beschrijving van de wijze van controle per product/bouwdeel

o beschrijving van interne afkeurcriteria, gebaseerd op acceptatiecriteria van de afnemers

Wijze van demontage De wijze van demontage van herbruikbaar hout is per project beschreven. De voorkeur is handmatige sloop. Bij niet-handmatige sloop is aangegeven welke methode als meest geschikt wordt gezien en in hoeverre dit dezelfde resultaten oplevert als handmatige sloop

Procescontrole De voortgang van het terugwinnen van her te gebruiken hout wordt bij uitvoering van een project wekelijks besproken.

Bijzonderheden bij het demonteren van hout worden vastgelegd in het logboek

Afzet van materiaal Er is per project een plan aanwezig voor de afzet van materialen, dat ingaat op het volgende:

o per combinatie van sloopmateriaal en kwaliteit wordt de voorgenomen bestemming aangegeven met onderscheid naar hoogwaardigheid van afzet

De sloopaannemer heeft een aantoonbaar netwerk voor de afzet van herbruikbaar hout of is aangesloten bij een

samenwerkingsinitiatief dat zich daar op richt

Recycling Hout dat niet kan worden hergebruikt wordt in ieder geval aangeleverd bij een verwerkingsbedrijf dat zorg draagt voor recycling ofwel zelf opgewerkt voor recycling.

Kwaliteitscontrole Van elk project wordt een evaluatie uitgevoerd ten aanzien van de duurzame omgang met hout. Daarbij wordt tenminste ingegaan op het volgende:

o Het aandeel hout dat is hergebruikt en het aandeel hout dat wordt gerecycled

o Afwijkingen ten aanzien van geïnventariseerde hoeveelheden en verklaringen daarvoor o Verbeterpunten voor volgende projecten

Jaarlijks wordt een evaluatie uitgevoerd van alle sloopprojecten gezamenlijk, waarbij tenminste wordt ingegaan op:

(14)

14

o Hoeveelheden hout die geschikt zijn gemaakt voor hergebruik ten opzichte van alle hout dat bij sloopprojecten is vrij gekomen

o Hoeveelheden hout die zijn gerecycled ten opzichte van alle hout dat niet voor hergebruik is ingezet

o Verbeterpunten voor de algehele aanpak om te komen tot meer hergebruik en recycling van hout

1) Omdat deze studie zich richt op hout worden BBW ook zodanig opgesteld. Diverse voorstellen voor BBW kunnen generiek worden opgevat, bijvoorbeeld: het is BBW om een beleid te hebben ten aanzien van hergebruik van alle materialen die vrijkomen bij sloop

4.4 BBW voor sorteren van afvalhout

4.4.1 De praktijk van sorteren

Sortering van hout vindt plaats op verschillende plekken en op meerdere manieren. Sortering is er op gericht om uit A/B hout twee fracties te produceren: een fractie voor recycling (recyclehout) en een fractie die wordt gebruikt voor energieopwekking. Recyclehout is feitelijk A-hout waarin een fractie B-hout kan zitten. Afhankelijk van het proces ontstaat een betere of mindere kwaliteit recyclehout.

Opwerking van hout kan er ook op neer komen dat enkel metaaldelen worden verwijderd en wordt verkleind. Wanneer de ingaande fractie al van voldoende kwaliteit is, dan kan het hout na deze behandeling als recyclehout worden afgezet. Dit stelt uiteraard eisen aan de voorgaande stap in het proces. Sommige marktspelers voeren meerdere stappen in de keten uit en hebben daarmee een goede greep op elke stap en dus op de kwaliteit van hout in elke stap.

Hout bij sloop komt niet altijd terecht in een aparte container en kan onderdeel vormen van het gemengde bouw- en sloopafval (BSA). Gemengd BSA moet worden aangeleverd bij een

sorteerbedrijf, daar wordt in de regel hout uitgesorteerd. Dit hout gaat niet automatisch richting recycling. Sorteerbedrijven die tevens hout sorteren kunnen dit hout toevoegen aan de fractie recyclehout uit de houtsorteerlijn of aan de fractie voor energie opwekking. Voor het sorteren van gemengd BSA wordt in een ander kader al gekeken nar BBW ([RHDHV, 2020], in dit rapport gaan we daar niet verder op in. De suggesties voor BBW uit dit rapport voor het sorteren van gemengd BSA kunnen echter wellicht wel ideeën geven voor BBW voor het sorteren van hout. De volgende zaken uit genoemd rapport en uit een achterliggend rapport ([Gemax, 2019]) zijn interessant die niet in gesprekken voor de onderhavige studie naar voren zijn gekomen:

- Een sorteerder verzorgt terugkoppeling aan klanten. Hiermee kan een sorteerder er voor zorgen dat de juiste kwaliteit afval wordt ontvangen waaruit zoveel mogelijk recyclebare materialen worden terug gewonnen. Voor de houtketen kan het relevant zijn wanneer een sorteerder aangeeft dat er nog herbruikbare producten zoals raamkozijnen in aangeleverd afval voorkomen.

- Het sorteerrendement wordt gemonitored en voldoet aan bepaalde eisen - De kwaliteit van sorteerstromen wordt continue gevolgd en bijgestuurd - Onderdeel van BBW is het continue verbeteren van het sorteerproces

Sorteerbedrijven geven aan dat de kwaliteit van aangevoerd hout minder wordt, de fractie

plaatmateriaal neemt toe. Vrachten hout die feitelijk als B-hout worden aangemerkt worden alleen geshredderd en ontijzerd en daarna afgevoerd naar een biomassa installatie. Tevens geeft men aan dat op het oog relevante hoeveelheden A-hout vanuit de industrie en als pallet-hout richting energie opwekking gaat.

Wat de afzet voor recycling betreft moet worden aangetekend dat deze sterk kan fluctueren en waarbij sorteerders in Nederland sterk afhankelijk zijn van de vraag bij buitenlandse spaanplaat

(15)

15 producenten. De huidige prijs voor recyclehout is interessant genoeg om het te produceren, de restrictie zit dus in de opname capaciteit in de markt. De enige mogelijkheid voor recycling in Nederland bij Presswood zit al aan de maximale capaciteit.

Uit de gevoerde gesprekken zijn de volgende zaken opgetekend die relevant kunnen zijn om BBW op te stellen.

- In sommige gevallen wordt A/B hout enkel verkleind en vervolgens aangeboden voor recycling. Dit A/B hout, dat geen verdere sortering ondergaat, mag geen laminaat, MDF of geverfd materiaal bevatten. Acceptatie door een opwerker van A/B hout is cruciaal, deze moet zeker stellen dat genoemde materialen niet voorkomen.

- Uit A/B hout wordt op verschillende manieren hout gesorteerd dat geschikt is voor recycling.

Bij op- en overslag kan dat bijvoorbeeld met een grijper. Daarbij wordt uiteraard een beperkter aandeel gesorteerd. In een meer geavanceerde aanpak wordt hout middels combinaties van zeeftechnieken en leescabines opgewerkt.

- Een sorteerder geeft aan dat er een specifieke hout-sorteerlijn is gebouwd met als doel om hout voor recycling te kunnen produceren.

- Hout na sortering van gemengd BSA is een mengsel A/B hout. Sommige van de

houtsorteerders voegen dit bij de input A/B hout van de houtsorteerlijn, het komt ook voor dat dit direct bij het B-hout (energie) wordt gevoegd

- De kwaliteit van recyclehout wordt bij één van de sorteerders gemonitored door monstername van elke 500 ton gevolgd door diverse (chemische) analyses

- In de aanvoer bij een sorteerbedrijf kan herbruikbaar hout aanwezig zijn, bijvoorbeeld een kozijn. Dergelijk hout wordt soms nog verwijderd (met een kraan), dit gebeurt ook wel bij overslag. De schaal van sorteerinstallaties en de geringe opbrengst maken het meestal niet interessant om dit te doen. Sparen van herbruikbaar hout moet eerder in de keten plaats vinden.

4.4.2 Ontwikkeling van BBW voor het sorteren van hout

Op basis van gevoerde gesprekken en achterliggende literatuur kunnen voorstellen worden

opgesteld voor BBW. Door deze BBW toe te passen draagt een sorteerbedrijf er zorg voor dat zo veel mogelijk hout wordt gerecycled. In tabel 4.2 is een aanzet gegeven voor BBW.

Tabel 4.2 Aanzet voor BBW voor sorteren van hout

Onderdeel Omschrijving BBW

Acceptatie De sorteerder zorgt voor terugkoppeling aan klanten over de kwaliteit van aangeleverd hout. In ieder geval wordt gemeld:

o De aanwezigheid van herbruikbaar hout zoals kozijnen o Toename van niet-recyclebaar hout zoals plaatmateriaal

waardoor de kwaliteit van recyclehout kan afnemen of er minder recyclehout resteert

Hout dat geen andere bewerking ondergaat dan verkleinen en ontijzeren mag geen MDF, laminaat geverfd hout of andere houtdelen bevatten die niet geschikt zijn voor recycling. Voor deze materialen is een acceptatiegrens vastgesteld.

Proces Het proces moet primair gericht zijn op het produceren van hout

voor recycling. Uit een beschrijving van de sorteerinstallatie en de bedrijfsvoering blijkt hoe er naar toe wordt gewerkt dat uit ontvangen afvalhout zo veel mogelijk recyclehout wordt gesorteerd.

Kwaliteit Er is een beschrijving van de criteria waaraan recyclehout moet voldoen

(16)

16

Er is een keuringsplan waarin de wijze en frequentie van monsterneming en testen is beschreven

Sorteerrendement Er wordt gemonitored hoeveel hout geschikt is gemaakt voor recycling betrokken op alle aangeleverde hout.

Jaarlijks wordt geëvalueerd hoe veel hout, ten opzichte van de input, geschikt is gemaakt voor en afgezet is naar recycling. Bij stagnatie of terugloop wordt geanalyseerd wat daarvan de oorzaken zijn en welke maatregelen getroffen kunnen worden.

Verbeteren van het sorteren De sorteerder onderneemt werkzaamheden om het sorteerrendement te verhogen. Dit kan bijvoorbeeld door aanpassingen in het proces, toevoegen van nieuwe technieken of het vinden van nieuwe mogelijkheden voor afzet. De sorteerder omschrijft op welke wijze aan dergelijke verbeteringen is gewerkt.

4.5 BBW voor milieustraten

4.5.1 De praktijk op milieustraten

Volgens het Activiteitenbesluit dient op een milieuplaats een voorziening te zijn om A- en B-hout gescheiden te kunnen inzamelen. Dit wil niet automatisch zeggen dat er een voorziening moet zijn voor A-hout en een voorziening voor B-hout. Ook voor C-hout als aparte stroom moet een

voorziening voor gescheiden inzameling aanwezig zijn. Uit [RHDHV, 2017] blijkt dat de voorziening voor A- en B-hout vrijwel op elke milieustraat (98,3%) aanwezig is.

Uit gesprekken met beheerders van milieustraten blijkt dat het voorkomt dat er één algemene voorziening (container) voor A/B hout aanwezig kan zijn, maar ook komt het voor dat er een aparte container is voor A-hout en één voor B-hout. Op milieustraten wordt hout aangeleverd in de vorm van meubels of andere voorwerpen en als sloophout afkomstig van particulieren. Het succes van het scheiden van hout is evenals dit het geval is voor andere materialen afhankelijk van het gedrag van bezoekers, de inrichting van de milieustraat en begeleiding door personeel. In [Gemax, 2019] en [RHDHV, 2020] is naar deze zaken gekeken. Op basis daarvan zijn enkele algemene aanbevelingen gedaan voor BBW:

- Geef bezoekers vooraf informatie over routering en lay-out van de milieustraat. Door een goede voorbereiding weet men welke materialen waar gelost kunnen worden

- Zorg voor een goede omschrijving van het materiaal dat in een container mag worden gebracht. Een omschrijving als “B-hout” geeft voor de gemiddelde bezoeker weinig informatie.

- Zorg voor een logische volgorde van containers en verzamelplekken. Goedkope en gratis af te leveren materialen eerst, de restbak het laatst

- Zorg voor een goede training van het personeel. Men moet basiskennis hebben van materialen en producten, weten waar materialen worden afgezet en welke eisen aan die afzet gesteld worden

Uit de gevoerde gesprekken blijkt dat er de nodige variatie is in de wijze waarop beheerders van milieustraten omgaan met hout. Er zijn enkele elementen te vinden in de gesprekken die kunnen bijdragen aan het opstellen van BBW:

- Het gescheiden aanbieden van A- en B-hout komt in de praktijk voor. Overigens komt het voor dat A-hout alsnog wordt afgevoerd als biomassa voor energie opwekking.

- Er wordt in sommige gevallen een container aangeboden voor herbruikbaar hout - Een beheerder is bezig met plannen voor de volgende generatie milieustraten. Een

onderdeel daarvan zou zijn het apart kunnen aanbieden van deuren en panelen.

(17)

17 - Een ander idee is om bezoekers eerst langs de kringloopwinkel te sturen en daar door

iemand te laten kijken naar herbruikbaar materiaal

- Om de drukte te spreiden (zaterdag) denkt een beheerder na over reservering vooraf. Via een digitale melding kan men aangeven hoe laat men wenst te komen, maar ook met welke materialen)

- In verband met een nieuwe aanbesteding overlegt een beheerder met belangrijke

inzamelaars en afnemers hoe het functioneren van de milieustraat wat hout betreft beter kan. Als onderdeel gaat de beheerder een sorteeranalyse uitvoeren naar de samenstelling van de containers met B-hout.

- Eén beheerder geeft aan dat medewerkers de kwaliteit van de containers met hout in de gaten houden en er met een pikhouweel verontreinigingen of ongewenste materialen uit verwijderen.

- Op een milieustraat wordt af en toe door een bouwmarkt voor tweedehands materialen (die toevallig de buurman is) bruikbaar hout uit het aanbod er uit gepikt.

- Een beheerder die nadenkt over verbeteringen ziet een belangrijke rol in het begeleiden van bezoekers. Bijvoorbeeld: een acceptant vraagt bij de poort wat iemand komt brengen en stuurt deze naar de juiste plek(ken), of: een afvalcoach die mensen op het bordes begeleidt.

- Voor wat de afzet vanaf een milieustraat betreft is het beeld gemengd. Een gemengde A/B bak gaat veelal naar een sorteerder, maar er is niet gebleken of er beheerders zijn die actief recycling daarvan afdwingen. Verder komt het voor dat A-hout wordt afgevoerd als

biomassa, dit is echter juist geschikt voor spaanplaatproductie.

4.5.2 BBW voor milieustraten

Opmerkelijk bij milieustraten is dat diverse actieve beheerders nadrukkelijk mogelijkheden zien voor verbeteringen van ontwerp en bedrijfsvoering. Dit geeft tevens aan dat de huidige situatie nog zeker niet als optimaal wordt gezien. Het is mogelijk om met het bovenstaande BBW op te stellen, maar bedacht moet worden dat veel milieustraten nog lang niet op dat niveau zitten. Verder moet worden bedacht dat er ontwikkelingen plaatsvinden die de huidige indeling A-B op de helling zetten. De vraag is of men bezoekers moet opleiden te scheiden in A/B of misschien in “massief hout versus

plaatmateriaal”. Een huidige ontwikkeling is dat de meubelbranche oplossingen zoekt voor plaatmateriaal. Als zo’n oplossing er is moet juist plaatmateriaal gescheiden gaan worden.

vooralsnog wordt nog voortgeborduurd op de indeling A/B, maar bij verdere uitwerking zal

beoordeeld moeten worden of er al een andere en betere indeling te maken is. Een ander voorbeeld is dat een producent van spaanplaat een “sorteerwijzer” heeft ontwikkeld voor milieustraten en onderscheid maakt in recyclagehout en energiehout.

De volgende BBW geven een richting aan waardoor op een milieustraat meer hout kan worden hergebruikt en gerecycled. In tabel 4.3 is een aanzet gegeven voor BBW.

Tabel 4.3 Aanzet voor BBW voor milieustraten

Onderdeel Omschrijving BBW

Klantcontact Een bezoeker wordt via de website van tevoren geïnformeerd over de gang van zaken. Dit betreft in ieder geval:

o De lay-out van de milieustraat

o De mogelijkheid om herbruikbaar hout in te leveren o Uitleg over typen hout en welke container daarvoor

geschikt is

Acceptatie De bezoeker wordt bij aankomst er op gewezen:

o Waar herbruikbaar hout kan worden afgestaan o Waar overig hout kan worden ingeleverd

(18)

18

Voorzieningen Er zijn voorzieningen aanwezig om apart A- en B-hout te kunnen inleveren

Bij deze voorzieningen wordt helder aangegeven welke typen hout in welke voorziening passen

De voorzieningen voor A- en B-hout zijn op voldoende afstand gelegen van de “restbak”

Procescontrole Medewerkers controleren met regelmaat de inhoud van de voorzieningen voor A- en B-hout

Materialen die niet in de voorzieningen horen worden verwijderd Opleiding Medewerkers zijn zodanig opgeleid dat zij kennis hebben van:

o De diverse houtmaterialen en -producten

o De wijze waarop houtmaterialen gescheiden moeten worden

o De kwaliteitseisen van afnemers

Sorteerrendement Er wordt gemonitored hoeveel hout geschikt is gemaakt voor hergebruik en voor recycling betrokken op alle aangeleverde hout.

Jaarlijks wordt geëvalueerd hoe veel hout, ten opzichte van de input, geschikt is gemaakt voor en afgezet is naar recycling. Bij stagnatie of terugloop wordt geanalyseerd wat daarvan de oorzaken zijn en welke maatregelen getroffen kunnen worden.

Jaarlijks wordt een sorteeranalyse van A- en B-hout uitgevoerd

Jaarlijks wordt het aandeel hout in de “restbak” bepaald Afzet van hout Er wordt zorg voor gedragen dat A-hout wordt aangeboden voor

recycling

B-hout wordt aangeboden bij een verwerker die over de mogelijkheid beschikt om het nader te sorteren in hout voor recycling en hout voor energie toepassing

5. Overwegingen bij het voorgestelde instrumentarium

In het voorafgaande is er van uitgegaan dat een minimumstandaard, aangevuld met BBW, een geschikt instrument kan zijn om er voor te zorgen dat afvalhout beter wordt benut. Om dat te kunnen beoordelen is een nadere evaluatie nodig. In paragraaf 5.2 wordt bekeken hoe het zit met effectiviteit van het instrumentarium, kosten, effecten en handhaafbaarheid. Eerst wordt in

paragraaf 5.1 ingegaan op het bredere instrumentarium dat mogelijk gewenst is. In hoofdstuk 3 is al aan de orde geweest dat meestal een samenstel van instrumenten gewenst is. Mede op basis van de gevoerde gesprekken worden alternatieve en aanvullende instrumenten bekeken.

5.1 Naar een set van instrumenten

In hoofdstuk 3 is afgeleid dat een minimum standaard voor de verwerking van afvalhout een geschikt instrument kan zijn. Dit is een wetgevend instrument dat stuurt aan de voorkant. Ook is aangegeven dat er naast zo’n sturend instrument aanvullende instrumenten nodig zullen zijn. In deze paragraaf wordt daar naar gekeken.

In de eerste plaats is duidelijk op basis van gevoerde gesprekken dat er naast een sturend element vooral een instrument gewenst is dat de afzet van herbruikbaar hout en recyclehout bevordert. In tabel 3.1 zijn drie wetgevende instrumenten genoemd die daar mogelijk in kunnen voorzien: het voorschrijven van recyclaat in nieuwe producten, een “SDM” en overige subsidies. Wat dit laatste betreft kan gedacht worden aan subsidiëring in verband met de onrendabele top van nieuwe oplossingsrichtingen. Dit kan met name een optie vormen voor bioraffinage. Deze oplossingsrichting biedt in Nederland kansen aangezien de mogelijkheden voor mechanische recycling beperkt zijn.

(19)

19 Als onderdeel van gevoerde gesprekken is aan betrokkenen gevraagd hoe zij aankijken tegen de voorgestelde aanpak (een minimum standaard aangevuld met BBW) en welke andere instrumenten zij relevant achten. Alle geïnterviewde betrokkenen kunnen zich goed vinden in een methodiek waarbij er op wordt aangestuurd dat elke schakel in de keten “het beste” doet. Het idee om BBW te ontwikkelen en die als minimum te vereisen wordt goed ontvangen. Of dat via een minimum

standaard geëffectueerd moet worden is niet voor iedereen een uitgemaakte zaak. Overigens speelt hierbij dat meerdere betrokkenen aangeven de mogelijkheden van wettelijke instrumenten niet goed te kunnen overzien.

Uit de gesprekken komen zowel alternatieve wettelijke instrumenten (in plaats van een minimum standaard) als aanvullende wettelijke en niet-wettelijke instrumenten die samen met een minimum standaard/BBW een geheel zouden kunnen vormen. Tabellen 5.1 en 5.2 geven daarvan een

overzicht. Hierin is tevens een korte analyse van elk instrument toegevoegd.

Tabel 5.1 Alternatieven voor een minimum standaard

Alternatief Toelichting

Regel het gescheiden houden van hout in het Bouwbesluit

In het Bouwbesluit wordt het scheiden van diverse fracties bij bouw en sloop gevergd. Hout is niet één van die fracties. In het Bouwbesluit zou het gescheiden houden van bijvoorbeeld raamkozijnen of A- en B-hout opgenomen kunnen worden. Daarmee regelt het Bouwbesluit echter niet wat er later in de keten met het hout moet gebeuren. Het is daarmee geen volledig alternatief voor een minimum standaard.

Verbrandingsbelasting op hout Voor het toepassen van hout voor energie opwekking zou een afvalstoffenbelasting volgens de Wet belastingen op milieugrondslag denkbaar zijn. Een belasting werkt door in de keten doordat alternatieven interessanter worden. Het zou echter eerder een aanvullende stimulans kunnen zijn dan een volledig alternatief voor een minimum standaard. Het regelt bijvoorbeeld niet dat al bij sloop van gebouwen zoveel mogelijk wordt gestreefd naar hergebruik.

Uitgebreide Producenten Verantwoordelijkheid (UPV)

UPV krijgt steeds meer aandacht, ook buiten Nederland. Zo is in Frankrijk al UPV geregeld voor meubels en wordt gekeken naar UPV voor materialen in de bouw. UPV, zeker als daar een raamwerk bij hoort van inzameling, verwerking en financiering, vergt een langdurig traject. Daarbij is niet te garanderen dat dit zich ook zou richten op verbeteren van hergebruik door vooral te focussen op recycling. Als aanvulling op andere instrumenten is het echter wel zinvol om met producenten in overleg te gaan om een aanpak af te spreken, bijvoorbeeld in eerste instantie gericht op het werken van BBW in de keten.

Tabel 5.2 Aanvullende instrumenten

Aanvullend instrument Toelichting Circulaire sloop bevorderen door EMVI

aanbesteding

Circulair aanbesteden, bijvoorbeeld middels EMVI (economisch meest voordelige inschrijving), is nu nog eerder uitzondering dan regel. Het betreft dan zowel aanbesteding van nieuwbouw (stimuleer secundair) als sloop (stimuleer zorgvuldige sloop). Circulair aanbesteden met aandacht voor hout zou bevorderd moeten worden.

Toepassing hergebruikt en gerecycled hout afdwingen via MPG

Bij een aanvraag in verband met een omgevingsvergunning is een Milieu Prestatie Gebouwen (MPG) verplicht. De MPG wordt berekend op basis van een LCA. Hergebruik en recycling van materiaal wordt niet als zodanig gewaardeerd in een LCA. De meerwaarde kan blijken uit parameters als besparing op grondstoffen en broeikaseffect. In een meervoudige LCA wordt al beter rekening gehouden met recycling en hergebruik.

Bij melding sloop of aanvraag vergunning moet men aangeven wat er met hout gaat gebeuren

Bij melding of aanvraag voor een vergunning is het opgeven van een stoffeninventarisatie vereist. Ook moet de voorgenomen afvoerbestemming worden aangegeven. Een hoogwaardige afzet van materialen en het afleggen van verantwoording wordt niet in het Bouwbesluit gevergd.

Alleen hout dat eerst is gesorteerd mag naar een biomassa centrale

Dit is feitelijk verweven in de aanpak die in hoofdstuk 4 is uitgewerkt. De voorgestelde aanpak is dat er vanaf de sloop voor wordt gezorgd dat hout

(20)

20

wordt aangeleverd bij een verwerker die recyclinghout kan uitsorteren. Van de sorteerder wordt gevergd dat deze er alles aan doet om zoveel mogelijk hout te recyclen. Enkel hout dat niet gerecycled kan worden zou volgens deze aanpak in aanmerking kunnen komen voor toepassing in een biomassa centrale.

Een richtlijn cascadering van hout Er is enkele malen geopperd dat er een richtlijn gewenst is die beschrijft hoe de cascadering van hout moet lopen. Dit idee is niet nader omschreven of uitgelegd. De kern van de opmerking is, dat het voor iedereen in de keten van hout duidelijk moet zijn hoe men moet omgaan met hout in de afvalfase. Dit wordt duidelijk indien het LAP daartoe wordt aangepast, maar aanvullende informatievoorziening kan helpen om het te laten landen.

Certificering van een minimum wijze van sorteren

Dit idee is te koppelen aan het ontwikkelen van BBW. Een sorteerder die aan kan tonen te werken volgens BBW zou gecertificeerd kunnen worden.

Certificering is een privaat instrument.

Onderscheiding van op/overslag waar hout op juiste wijze wordt behandeld

De scheidslijn tussen op/overslag en sorteren is niet altijd scherp. Bij op/overslag kan een mate van sortering plaatsvinden. Bij op/overslag kan ook hout voor energie opwekking worden ontijzerd en verkleind. Eisen te stellen aan op/overslag zouden grote overeenkomst moeten vertonen aan eisen te stellen aan sortering van hout. Op/overslag zou op eenzelfde basis gecertificeerd kunnen worden als sortering.

Certificering of labeling van hergebruik hout

Een label of certificaat voor hergebruik-hout kan helpen om de afzet te verbeteren. Bijvoorbeeld kunnen opdrachtgevers het gebruik daarvan gaan voorschrijven.

Belasting op primair hout In paragraaf 3.1 is aangegeven dat dit waarschijnlijk niet effectief is.

Erkenning van oud hout als FSC Oud hout komt niet in aanmerking voor FSC certificering. Daartoe zou het in ieder geval op de productgroepenlijst van de FSC norm moeten komen.

Beloon reductie CO2 door toepassing hergebruikt en gerecycled hout

Hier geldt wat boven is gezegd over de MPG.

Een keurmerk voor “stookhout” Deze optie hangt samen met de boven genoemde optie dat alleen hout dat eerst gesorteerd wordt naar een biomassa centrale mag. Een keurmerk kan samenhangen met certificering van een sorteerinstallatie of van

op/overslag. “Stookhout” is het hout dat overblijft nadat in alle schakels BBW zijn toegepast. Certificering is een zinvol aanvullend instrument in elk van die schakels, maar elke schakel kent zijn eigen systeem. Een algemeen keurmerk “stookhout” is dan lastig.

Verbied het verkleinen van hout Deze optie komt naar voren uit bevindingen van betrokkenen dat hout al snel wordt verkleind en wordt afgevoerd als biomassa. Het systeem van een minimum standaard en BBW zou dat tegen moeten gaan, zodat een specifiek aanvullend verklein-verbod niet nodig is.

Stimuleer de aanpak met een fonds, vergelijk verpakkingen

Dit komt neer op UPV, hetgeen boven is uitgewerkt.

Kwaliteitseisen voor hergebruik-hout Uit gesprekken komt naar voren dat onvoldoende duidelijk is welke eisen gesteld moeten worden aan hergebruik-hout en welke testmethoden daarbij nodig zijn.

BBW voor opdrachtgever Het is logisch het concept van BBW door te trekken naar meer schakels in de keten. Zo zouden ook bijvoorbeeld opdrachtgevers, of producenten, moeten kunnen aantonen dat zij de beste werkwijzen hanteren (om bij sloop hout te kunnen hergebruiken, om producten te maken die makkelijk demonteerbaar zijn etc.).

Enkele van de gesuggereerde instrumenten vormen al onderdeel van de aanpak die in hoofdstuk 4 is uitgewerkt of zijn daar op een zinvolle aanvulling. De suggesties zijn samen te vatten in vier thema’s:

- Verbeteren van de afzet door aanbesteders er toe aan te zetten om hergebruikhout of gerecycled hout te gebruiken. Van de suggesties die zijn gedaan kan nader bekeken worden of en hoe hergebruikhout en gerecycled hout in de MPG beter beloond kunnen worden. In hoofdstuk 3 (tabel 3.1) zijn al instrumenten genoemd om afzet te verbeteren, zoals het voorschrijven van een percentage gerecycled materiaal. De markt voor recyclehout moet

(21)

21 uberhaupt nog groeien ([Gemax-a 2019]), daarvoor zouden initiatieven gericht op toepassing (zoals nieuwe technieken) middels subsidie gestimuleerd kunnen worden.

- Het invoeren van keurmerken/certificaten. Certificering speelt een belangrijke rol om een hoge standaard van werken of kwaliteit aan te tonen. Het belang daarvan voor de houtketen is door meerdere betrokkenen bevestigd. Zo wordt gesuggereerd keurmerken te ontwikkelen voor hergebruik-hout en voor “stookhout”. De sloopbranche werkt al op basis van

certificering en wil deze nu uitbreiden naar circulair slopen. Ook certificering van sortering (en eventueel op/overslag) ligt dan voor de hand.

- Het communiceren over de gewenste aanpak. Het principe en belang van cascadering, de rol die de minimum standaard daarbij speelt en het werken volgens BBW kan middels gerichte communicatie verstevigd worden.

Hier kan aan worden toegevoegd dat er ook een behoefte is (of zal ontstaan) aan

communicatie over allerlei technische vraagstukken, zoals het herkennen van hout en het gebruik van juiste slooptechnieken. Uit gesprekken is af te leiden dat er met name voor brancheverenigingen taken (en kansen) liggen om handreikingen, protocollen e.d. te ontwikkelen.

- Kwaliteitseisen voor hergebruikhout. De afzet van hergebruikhout kan verbeterd worden wanneer de gebruikseisen daarvoor helder zijn en men weet hoe deze te testen. Daarover bestaat nu onduidelijkheid. Dit is een onderwerp dat bijvoorbeeld sloopbranche en timmerbranche samen kunnen oppakken.

Een set van instrumenten zou dan als volgt er uit kunnen gaan zien (tabel 5.3). Dit is een

samenvatting van tabel 3.1, de voorgestelde aanpak via minimum standaard + BBW en de suggesties zoals bovenstaand is beschreven.

Tabel 5.3 Aanzet voor instrumentarium voor afvalhout

Wetgevend Sectoren Individuele bedrijven

Minimum standaard op basis van BBW

Certificering van sloopwerken, sortering en milieustraten

Duurzaam aanbesteden sloop door eisen op te nemen in verband met hergebruik en recycling

Stoffenverantwoording als eis in Bouwbesluit

Ontwikkeling van specificaties in verband met hergebruik

Duurzaam aanbesteden van nieuwbouw door eisen op te nemen in verband met percentage hergebruikt of gerecycled materiaal Voorschrijven % recyclaat Circulaire initiatieven

Subsidie op duurzame materialen (“SDM”)

Gerichte communicatie naar achterbannen

Overige subsidies om afzet te stimuleren

Opstellen van handreikingen, protocollen e.d.

Betere beloning hergebruikhout en recyclehout in MPG

In dit overzicht is niet ingegaan op een eventueel exportverbod, deze optie is evenmin al uit de lijst met opties gevallen. Het is vooralsnog niet duidelijk of zo’n instrument moet worden overwogen (en al of niet haalbaar is). Bij nadere uitwerking van de voorgestelde opties dient er echter wel aandacht aan besteed te worden.

5.2 Evaluatie van het voorgestelde instrumentarium

5.2.1 Effectiviteit

In eerste instantie wordt verwacht dat een minimum standaard en BBW impact kunnen hebben op het hergebruik van hout. Het algemene beeld is dat daar nog het nodige te verbeteren is. Door een

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Kinderen die, vanaf groep 6, werken met het FS-werkboek oefenen langer met de basisstrategieën.. We spreken

7.3 In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.2 van de ARVODI-2018 het volgende: Indien zich een situatie van overmacht voordoet dient Opdrachtnemer dit onverwijld doch in

vtwonen college • cursus kleur in huis • module 2: ruimte, licht & kleur • pagina 2.. WAT

resultaatsverplichtingen voor het uitvoeren van het sloopwerk op te nemen in contracten. 3) Voorschrijven van de BRL SVMS-007 en de Verificatieregeling Circulair Sloopproject1

Tijdens deze ‘inloop’ geeft de leerkracht instructie in de kleine kring, terwijl de andere kinderen zelfstandig gaan spelen in de ateliers of hoeken.. Daarna gaan we met elkaar in

In de Sociale Inclusie Agenda zal gesproken worden over mensen met een beperking, hierbij gaat het om mensen met een (verstandelijke, motorische of zintuiglijke) stoornis, ouderen

Uiteraard zoeken we met de keuze voor prioritering aansluiting bij andere infrastructurele ingrepen in buurten die reeds zijn gepland of worden uitgevoerd.. Hier

‘aandeslag-sessie’ kunnen alle bestuurders kennis nemen van de visie Natuurlijke Leefomgeving, enkele hieruit voortvloeiende projecten en tot slot; zich uitspreken over het