• No results found

Advies Kwaliteitsteam betreffende het Bidbook Landschappen van Allure.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Advies Kwaliteitsteam betreffende het Bidbook Landschappen van Allure."

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1 Advies Kwaliteitsteam betreffende het Bidbook Landschappen van Allure.

Amersfoort, 6 augustus 2012 Geachte leden van Provinciale Staten,

Dit is het derde advies van het kwaliteitsteam in het kader van het investeringsproject Landschappen van Allure. Wij starten ons advies met een analyse op basis van het voor dit project gevoerde proces.

Een analyse waaruit volgt dat investeren in de Landschappen van Allure de moeite waard is.

Vervolgens geven wij een advies over de zeventien door de regio’s voorgedragen projecten, zoals opgenomen in het Bidbook. Wij betrekken daarbij onze twee eerdere adviezen aan de regio en aan uw Staten. Per landschap ronden wij dat af met een korte conclusie. Tot slot formuleren wij een aantal meer algemene adviezen die door de provincie meegenomen kunnen worden bij de nadere uitwerking en de uitvoering van de projecten.

1. Deze landschappen zijn de moeite waard!

Uw Staten hebben er in 2010 voor gekozen om via het investeringsprogramma Landschappen van Allure op een vernieuwende wijze te willen investeren in natuur, landschap en cultuurhistorie. Met dit programma deed zich een unieke kans voor om de kwaliteiten en kenmerken van het Brabantse landschap te versterken, en stad en ommeland (natuur/landschap en economie) beter te verbinden, zowel fysiek –ruimtelijk als ook in sociaal-cultureel en economisch opzicht.

Vanaf de zomer van 2011 adviseren wij op uw verzoek de samenwerkende partijen in de drie regio’s (De Brabantse Wal, Het Groene Woud en De Maashorst) bij de totstandkoming van concrete

projectvoorstellen voor de Landschappen van Allure. Ons advieswerk heeft plaatsgevonden in een intensief en verrijkend proces, daarbij gesteund door enthousiaste en betrokken bestuurders en medewerkers van provincie en de deelnemende regio’s. Wij hebben U tussentijds tweemaal geadviseerd - november 2010 en februari 2011 - over de voortgang. In onze adviezen hebben wij gebalanceerd tussen enerzijds de opdracht aan deze drie Landschappen om met regionaal gedragen projecten te komen en anderzijds uw ambitie die in de Agenda van Brabant is verwoord, namelijk om tot kwalitatief hoogwaardige, innovatieve en onderscheidende landschappen te komen die het Brabantse leef- en vestigingsklimaat versterken. In de opdracht geeft u aan de betrokken partijen in de drie regio’s een verantwoordelijke rol te willen geven, passend bij meer vernieuwende vormen van bestuurlijke co-productie in de netwerksamenleving. Die verantwoordelijke rol voor de regio is recent (her)bevestigd in het Koersdocument Transitie Stad en Platteland.

Met de ‘Agenda van Brabant’ en ‘Transitie Stad en Platteland’ als uitgangspunt hebben partijen in de regio het Bidbook Landschappen van Allure invulling gegeven aan uw opdracht voor dit

investeringsproject. Ten aanzien van de drie landschappen ligt nu een aantal – robuustere - projectvoorstellen op voor. Het Bidbook vinden wij beeldend en inspirerend qua vormgeving en ruimtelijke verbeelding, maar we constateren tegelijkertijd dat de feitelijke beschrijvingen in het Bidbook inhoudelijk nog te weinig “body” hebben. Ze brengen onvoldoende in beeld wat de regio’s inhoudelijk soms al bereikt hebben.

(2)

2 De regio’s hebben het afgelopen jaar namelijk een aantal substantiële keuzes gemaakt, en daarmee de wet van de ‘verdelende rechtvaardigheid’ doorbroken. Losse en ondergeschikte projecten zijn vervallen óf opgenomen in robuustere, samenhangende projecten. In het Bidbook zijn uiteindelijk zeventien projecten opgenomen. Drie projecten daarvan hebben hun wortels weliswaar in de betrokken landschappen maar hebben ook een Brabantbrede impact. Al met al zijn er forse verbeterslagen doorgevoerd.

Wij zien onze eerdere adviezen soms concreet terug in het Bidbook. Het stadium waarin de zeventien projecten zich nu bevinden is nog zeer verschillend, zowel in kwaliteit (mate van ‘allure’) als in fasering (rijpheid). Een aantal projecten is zodanig ambitieus en bevind zich in een vergevorderd stadium dat een definitief “go” op zijn plaats is. Een aantal andere projecten heeft zeker potenties, maar dan moet in de uitwerking nog een forse slag gemaakt worden. Daarbij is focus en prioritering nodig. Er moeten echte keuzes gemaakt worden. Het gaat om het opvoeren van de ambitie tot een topniveau, zodat de ruimtelijke kwaliteit, de innovatie en professionalisering van het proces een excellent en onderscheidend karakter hebben. Aangezien het om een groot grondgebied met veel deelnemende partijen gaat, moet men hiervoor over de nodige tijd kunnen beschikken. Een hoog kwaliteitsniveau en een vernieuwde samenhangende aanpak (ecologisch, economisch en sociaal – cultureel) vraagt om een lange(-re) tijdshorizon.

Terugkijkend op het proces en ons advieswerk in de afgelopen periode (zomer 2011 - zomer 2012) concluderen wij dat de provincie een goede keuze gemaakt heeft met deze drie Landschappen van Allure. Potenties in de landschappen worden door de regio en provincie omgezet in ambities.

Ambities zoals verwoord in de streefbeelden voor het landschap zijn vertaald in robuuste projecten.

De nu in het Bidbook voorliggende projecten kunnen er voor zorgen dat de doelstellingen van dit investeringsproject, gekoppeld aan de koers Stad en Platteland, gehaald gaan worden. De aanpak van Landschappen van Allure is naar onze mening een verrijking van het sectorale beleid in de sfeer van ecologie, economie en het sociaal-culturele aspect. De gekozen aanpak stimuleert samenwerking en inspireert tot nieuwe allianties en innovatieve keuzes.

2. Drie landschappen en zeventien projecten.

In onze eerdere adviezen hebben wij een oproep gedaan om in de projectuitwerking Landschappen van Allure meer te selecteren, te verdiepen en te vernieuwen. Wij stelden voor dat de regio’s in nauwe samenwerking met de provincie daaraan invulling zouden geven, vanaf het eerste moment van de opdrachtformulering tot aan de voltooiing van de uitwerking. Daarbij waren voorstellen voor innovatie, het werken in nieuwe allianties en een verhoogde inzet op de (ruimtelijke)

ontwerpopgaven in het landschap van essentieel belang. Daarnaast vonden wij het belangrijk dat de energie in de streek wordt vastgehouden en dat er ook op de kortere termijn resultaten zichtbaar zouden worden. Wij stelden daarom in ons advies van februari 2012 - als fasering - een driedeling in projecten voor: (1) innovatieve topprojecten (25%), (2) ruimtelijke topprojecten (25%) en (3) bottom- up projecten (50%). Deze benadering zou zowel sturend kunnen zijn bij de verdere projectuitwerking, als voor de provinciale participatie in de projecten.

Werkend vanuit uw opdracht en kijkend naar onze twee eerdere adviezen, geven wij u hier een slotadvies over de door de regio’s in het Bidbook voorgedragen zeventien projecten.

(3)

3 De Brabantse Wal.

De Brabantse Wal is er in de projectuitwerkingen goed in geslaagd om de doelstellingen van uw investeringsproject Landschapen van Allure te bereiken. Er zijn drie robuuste projecten (Steilrand, Linie en Zoom) opgenomen. Projecten die allemaal een bovengemiddeld kwaliteitsniveau hebben. De projecten zijn samenhangend in de benadering van ruimtelijke kwaliteit: landschap, natuur en cultuurhistorie. Ook de verbindingen met economie, vooral op het vlak van toerisme & recreatie zijn goed gearrangeerd. De Wal heeft drie projecten met lijnen in het landschap die je kunt volgen, de routes. De voorstellen zijn concreet en in potentie erg sterk. De Brabantse Wal heeft hiermee een consistent verhaal. Van belang is dat de “de route aanpak” als rode draad blijft prevaleren. De drie projecten zijn sterk met elkaar verbonden. Wij adviseren daarom om ze alle drie uit te voeren. Wij constateren dat de Brabantse Wal met een sterke gebiedsgerichte bottom-up aanpak, ook een hoge ambitie in (ruimtelijke) kwaliteit neerzet. Uw ambitie met de Landschappen van Allure komt hier ten volle tot haar recht. De gerichtheid van de projecten op dé Wal als centraal thema onderscheidt dit gebied nog meer in (inter-) nationaal opzicht. Wanneer er in de uitwerking en uitvoering blijvend aandacht is voor ontwerpkwaliteit zou het ons niet verbazen als een van de projecten (de Zoom, turfvaarten) op termijn mee kan dingen naar de Gouden Piramide, de jaarlijkse Rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap. De kracht van de drie projecten in de Brabantse Wal zit minder in het ontwikkelen van innovatieve concepten.

Conclusie: De Brabantse Wal heeft drie projecten die rijp zijn voor concrete uitwerking en uitvoering.

De projecten zijn sterk bottom-up bepaald, vooral het project de Zoom heeft potentie om een ruimtelijk topproject te worden.

Het Groene Woud.

Het Groene Woud was van de drie betrokken regio’s pionier in het opbouwen van een zeer ambitieus samenwerkingsnetwerk voor het landschap. Het gevolg was dat deze regio bij de projectontwikkeling voor Landschappen van Allure te maken had met de wet van de remmende voorsprong. De inzet op de voorgedragen projecten ”Het Kloppend Hart van Het Groene Woud” en de drie ”Stad-Land relaties” (Eindhoven-Den Bosch en Tilburg) is misschien wel voor de hand liggend, maar het zijn nu eenmaal sterke troeven. Daaraan worden nu twee nieuwe innovatieve projecten toegevoegd, de projecten “Duurzame Boomteelt” en “Energiek landschap”, beide projecten die een sterke relatie kennen met economie en groene innovatie.

Het project “Groene Corridor (Eindhoven)”, naar een ontwerp van landschapsarchitect Adriaan Geuze, is een absoluut ruimtelijk topproject in de relatie stad-land, met mogelijkheden voor (inter- )nationale uitstraling. Het is rijp voor concrete uitwerking en uitvoering. De stad-land projecten ‘De nieuwe Heerlijkheid (Tilburg)” en “De Groene Delta (Den Bosch)” hebben potentie, maar zijn in hun uitwerking nog niet zover.

(4)

4 Wij adviseren om deze drie projecten met stad-landverbindingen verder uit te werken. Daarbij adviseren wij om meer expliciet aandacht én prioriteit te geven aan de verbindende,

samenhangende structuren. Wij laten ons daarbij inspireren door de “Groene Corridor (Eindhoven)”.

Dat project geeft in essentie vorm aan het verbeteren van de stad-land relaties. Tilburg en Den Bosch zouden die relaties, meer dan nu het geval is met een fysieke verbinding kunnen vormgeven. Die nieuwe, verbindende structuren hebben - bij een eventuele afweging - prioriteit boven de uitvoering van de nu voorliggende, losse planonderdelen in de voorstellen van Den Bosch en Tilburg.

Het project “Kloppend hart van het Groene Woud (Edelhert terug)” is de ultieme verbeelding van een bottom-up project dat - via de bovengenoemde drie stad-land projecten - verbindingen legt tussen de “slow region van Het Groene Woud” en “de dynamische Stedenrij” in Brabant. Het projectvoorstel bezit meerwaarde ten opzichte van het reguliere natuurbeleid van bijvoorbeeld de EHS (de basis op orde). Een natuurhart, met als icoon het edelhert, kan verbreed worden naar een innovatieve aanpak in het totale natuur- en landschapsbeheer, en dat met verrassende nieuwe allianties. Er liggen in Het Groene Woud talrijke kansen om vanuit “het ommeland” tot dergelijke allianties te komen

bijvoorbeeld met de cultuursector (musea, galeries, Brabant Culturele Hoofdstad, creatieve industrie, culturele buitenplaatsen) en met de kenniseconomie (universiteiten, hightech industrie). Deze

“plussen” missen wij nog in de drie stad-land projecten en in het project Kloppend Hart van Het Groene Woud. Naast de hoogwaardige natuurlijke component kan - in samenhang met de steden- de culturele laag meer geprofileerd worden. Het effectief laten ‘meekoppelen’ van de hiervoor

genoemde ‘ontwikkelingsbronnen’ van de stedelijke economie is in Het Groene Woud de grootste (bestuurlijke) uitdaging: het samen optrekken van de streekraad en de omliggende, grote steden.

De projecten “Duurzame Boomteelt” en “Energiek landschap” zijn innovatief van aard en kunnen bruggen slaan tussen economie en natuur en landschap. Beide projecten zijn schoolvoorbeelden van nieuwe verdienmogelijkheden in het landschap, een van de doelen die uw Staten hebben

geformuleerd.

“Boomteelt” is hét agrarische onderwerp voor deze boomrijke regio. Een sector die traditioneel sterk leunt op gewasbeschermings- en bodembeschermingsmiddelen kan een duurzaamheidsimpuls goed gebruiken. Dit project is derhalve potentieel innovatief en heeft grote invloed op de ruimtelijke kwaliteit van het landschap. De betrokkenheid van de boomteeltsector - juist op het vlak van

duurzaamheid- is voor dit project essentieel om zich breed te kunnen ontwikkelen. De relatie met de herkomst van het plantmateriaal in deze projecten biedt concrete perspectieven. Kijkend vanuit de doelstellingen van de Landschappen van Allure, moet de ecologische en ruimtelijke kwaliteit in projecten het verschil maken.

Het project “Energiek landschap” is eveneens innovatief van aanpak. Wel vragen wij ons af of op dit schaalniveau een solide “business case” te formuleren valt; een case die voldoende impact heeft op (de schaal van) het landschap van Het Groene Woud. Wij vrezen voor overspannen verwachtingen rond de rol van biomassa in de energievoorziening. Een Brabantbrede aanpak lijkt een betere insteek.

Conclusie: Het Groene Woud heeft vier bottom-up projecten (het Kloppend Hart en drie stad-

landprojecten) die de potentie hebben zich te ontwikkelen tot hoogwaardige projecten. Twee daarvan (de Groene Corridor en het Kloppend Hart ) zijn rijp voor concrete uitwerking en uitvoering. Beide projecten hebben de potentie zich te ontwikkelen tot een ruimtelijk topproject. Het Kloppend Hart kan

(5)

5 een innovatief project in het natuur- en landschapsbeheer worden. De in potentie innovatieve

projecten (Boomteelt en Energiek Landschap) vragen in ieder geval nadere uitwerking incl. een overtuigende businesscase voordat tot een principebeslissing over uitvoering en provinciale participatie kan worden gekomen.

De Maashorst.

De Maashorst heeft het afgelopen jaar met succes geïnvesteerd in plan- en netwerkvorming om zodoende aansluiting te vinden bij uw ambitieniveau voor de Landschappen van Allure. Vrij recent kwam de samenwerking van partijen in de regio tot stand en werd de zoektocht ingezet naar de eigen kwaliteiten (Wijst, Peelrandbreuk, Agrofood, Health en Pharma). Ook werd op Brabantse schaal het onderscheidend vermogen van de Maashorst in kaart gebracht en werden contacten gezocht met grote nieuwe spelers met de nodige investeringskracht, zoals ziekenhuis Bernhoven en de agrofoodsector in Veghel.

Het door ondernemers gedragen project van het Agrofoodlab en het natuurproject Hart van de Maashorst zijn goede bottom-up projecten, beide met potenties in de ruimtelijke top én op het innovatieve vlak. Beide projecten zijn toe aan een meer concrete uitwerking. In het project

Agrofoodlab is een inhoudelijke focus nodig, wat ons betreft gericht op het onderdeel kersenteelt en op het benutten van de bijzondere eigenschappen van de wijstgronden, zoals het basische water (een gedeelt van de wijstgronden tussen Uden en Vorstenbosch is in 2004 als aardkundig monument zijn aangewezen door de provincie). Het project “Hart van de Maashorst” is gericht op het - via een innovatief proces - op orde krijgen van de ecologische hoofdstructuur. De realisatie van het Hart is grotendeels een natuuropgave die financieel goeddeels onafhankelijk is van dit investeringsproject.

Via de investeringsinzet van Landschappen van Allure kan er echter wél substantieel extra gewerkt worden aan het koppelen van dit innovatief natuurbeheer aan de ruimtelijke kwaliteit van het Hart van de Maashorst. Het gaat om het betekenisvol verbinden van de natuurontwikkeling met het omliggende cultuurlandschap en op het ontwerpen van de ‘vatting’ van deze potentiële diamant in de EHS van Brabant. Dat vereist een gerichte en hoogwaardige inzet van landschapsarchitectuur in samenhang met de omgeving, en dus met de andere projecten in de Maashorst.

Twee andere projecten (de Landerij van Tosse en Weldadig Zorglandschap) kunnen in potentie uitgroeien tot goede bottom-up projecten, zeker wanneer daarvoor een breed draagvlak en

participatie gaan ontstaan. Een aantal streekspecifieke elementen uit de Landerij van Tosse (o.a. de architectuur van de voor deze streek zo kenmerkende “Bossche School”) kunnen dit project zeer bijzonder, misschien zelfs ruimtelijk ‘top’ maken. Het Weldadig Zorglandschap heeft wat ons betreft alleen potentie als de belangrijkste aanjager, het ziekenhuis Bernhoven mét zijn zorgnetwerk, zich hiervoor met volle kracht inzet. Dat is een harde voorwaarde om onderscheidend te kunnen worden in Brabant en/of Nederland. Beide projecten vragen nog veel uitwerking, voordat bepaald kan worden of zij de beoogde doelen van Landschappen van Allure ook echt kunnen waarmaken.

Het project Lanen van Allure lijkt niet de goede projecttitel te hebben meegekregen. Ook wij herkennen het belang van een aantal sterke ruimtelijke, groene verbindingen tussen de steden/dorpen en het Kloppend Hart van de Maashorst. Vanuit een afweging tussen

cultuurhistorische, ecologische en ruimtelijke aspecten kan er niet zo expliciet gekozen worden voor

(6)

6 de door de regio voorgestelde verschijningsvorm “lanen”. Daarnaast zal bij deze groene

verbindingen, de barrière problematiek (“hoe kom ik als bezoeker van de Maashorst op een comfortabele en aantrekkelijke manier in het hart?”) nadrukkelijk meegenomen moeten worden.

Conclusie: De Maashorst heeft twee bottom-up projecten (het Hart van de Maashorst en

Agrofoodlab) die zich kunnen ontwikkelen tot hoogwaardige projecten, die Landschappen van Allure waardig zijn. Zij zijn rijp voor concrete uitwerking en uitvoering. De andere projecten (de Landerij van Tosse, Weldadig zorglandschap en Lanen van Allure) hebben in de kiem mogelijkheden, maar vragen om nadere verkenning en uitwerking (incl. een businesscase) voordat tot een principebeslissing tot uitvoering en provinciale participatie gekomen kan worden. Het Hart en de Landerij van Tosse hebben potentie om ruimtelijk als topproject ontwikkeld te worden.

Brabantbrede projecten.

In het Bidbook zijn naast de gebiedsgebonden projecten in de drie Landschappen van Allure ook enkele projecten opgenomen die weliswaar een basis hebben in de landschappen maar ook een Brabantbrede impact beogen. Dat zijn de projecten (1) Vrijetijdseconomie, (2) Echt Brabants Buiten en (3) Gastvrije Landgoederen.

De vrijetijdseconomie is een belangrijke sector in alle landschappen. Zoals de VROMRaad enige tijd geleden al constateerde bezit het ‘cluster van vrije tijd en toerisme’, waar ook recreatie, sport, cultuur en media onder worden gerekend, de potentie om de rol van producent van ruimtelijke kwaliteit op zich te nemen. Concrete en innovatieve allianties met natuur en landschap, en vernieuwende concepten zijn dan wel van belang. De propositie van de vrijetijdssector, zoals

voorgesteld in het project Vrijetijdseconomie, is als ambitie onvoldoende concreet om met succes in te kunnen of willen investeren. Er is een sterk motief nodig en solide businesscases, met

betrokkenheid van ondernemers, om te kunnen overtuigen. Wij concluderen dat een dergelijk project kansrijk is als deze bottom-up benadering ondersteund wordt door de provincie. Er ligt een inhoudelijk dwarsverband met het te ontwikkelen provinciale beleid voor Vrijetijdseconomie en Natuur & Landschap. Als de provincie Noord-Brabant, maar ook de vrijetijdssector zelf, dit belangrijk vinden, dan krijgt dit project een serieuze kans.

Echt Brabants Buiten is een innovatief concept, dat zeker provinciale steun verdient.

Streekproducten hebben een belangrijke betekenis in de alliantie natuur/landschap en economie.

Ook dit project scoort positief maar dan juist vanuit een Brabantbreed niveau. Ook hier is afstemming met breder provinciaal beleid aan de orde. Een opstart in de drie Landschappen van Allure is zeer voor de hand liggend. Er moet wel een overtuigende koppeling worden gemaakt tussen het ‘Brabantse’ perspectief en de marketing van de drie Landschappen van Allure.

Landgoederen kunnen de hoofdstructuur van het landschap versterken, zowel ruimtelijk als sociaal, cultureel, ecologisch en economisch. Wij kunnen het innovatieve karakter van dit project nog niet goed beoordelen, maar de grondtoon van onze appreciatie is zeker positief. Ook hierbij is ons advies om dit aspect te beschouwen als een Brabantbrede kans. Het bieden van passende

ontwikkelingsruimte voor herbestemming of herontwikkeling van landgoederen is zeker van belang.

(7)

7 De drie Landschappen van Allure kunnen uitstekende pilot- of startgebieden zijn. De landgoederen moeten - daar waar mogelijk - maximaal inhaken op de andere voorgedragen projecten.

Conclusie: De drie Brabantbrede projecten zijn in hun huidige vorm, beoordeeld binnen dit investeringsproject, nog niet rijp voor uitwerking en uitvoering. Wij adviseren voor alle drie de projecten een Brabantbrede benadering, met meer regie vanuit de provincie. Daarbij is de afweging of de beoogde doelen en/of delen van deze projecten in dit stadium geïntegreerd kunnen worden in de andere projecten in de drie landschappen. De landschappen kunnen uitstekend fungeren als de startgebieden.

3. Slot: doorpakken en keuzes maken.

In de uitwerkingsfase van de projecten - na deze Bidbookfase - is het zaak om vast te houden aan de uitdaging die dit investeringsproject Agenda van Brabant kenmerkt: de focus op een hoogwaardige ruimtelijke kwaliteit, specifiek gericht op het verbinden van stad en ommeland in economisch, ecologisch en sociaal-cultureel opzicht. Nieuwe allianties en innovaties zijn daarbij sleutelwoorden.

Maar in die uitdaging zit ook de ambitie om in een gezamenlijk proces te komen tot gedragen en duurzame oplossingen in het landschap, zowel uit fysiek-ruimtelijk als uit economisch en sociaal- cultureel oogpunt. Daarmee wordt een proceskwaliteit bereikt conform de door uw Staten vastgestelde koers Transitie Stad en Platteland in Brabant. Die proceskwaliteit telt wat ons betreft ook mee. Wij adviseren u daarom om in de uitwerking en uitvoering van projecten steeds de balans te houden tussen de programmakwaliteit en de proceskwaliteit.

De projecten die in het Bidbook zijn opgenomen, zijn tamelijk divers wat betreft stadium van planvorming, voorbereiding en uitwerking. We hebben dat hiervoor al kort aangegeven. Om de beoogde allure (gericht op ruimtelijke kwaliteit en innovatie) in het landschap gerealiseerd te krijgen blijft maximale inzet van betrokken partijen in alle vervolgfasen nodig: van planconcept, ontwerp, tot uitvoering en beheer, en nazorg. Daarbij is ondersteuning vanuit de provincie geboden. Zo zijn excellent opdrachtgeverschap en het betrekken van excellente ontwerpers nodig om de gewenste topkwaliteit te realiseren. Een dergelijke adequate begeleiding is ook aan de orde voor aspecten als innovatie (betrekken van referenten en deskundigen) en het ontwikkelen van solide business cases voor de bottom-up projecten (project management en economie).

In ons advies van februari 2012 gaven wij een driedeling van projecten aan: bottom-up, ruimtelijke en innovatieve topkwaliteit. Wij adviseren u om bij de besteding van de provinciale middelen ruimte te houden voor projecten die op termijn topkwaliteit kunnen ‘leveren’ maar waarvoor meer inzet, financiën en tijd nodig zal zijn. Wij adviseren u voorts om bij de finale provinciale behandeling van de uit te werken projectvoorstellen het Brabantse Kwaliteitsatelier (BERK) te betrekken en de

uitbestedingen van projecten aan bijvoorbeeld ontwerp- en ingenieursbureaus te laten begeleiden.

Op uw verzoek hebben wij onze adviezen geleverd – ook aan de regio – tegen de achtergrond van uw provinciale ambities. Het is van belang om de lat hoog te houden en uzelf daarvoor ook de benodigde tijd te gunnen. Landschappen van Allure is geen standaard beleids- en planvormingstraject, waarin aan het einde van de rit iedereen zijn deel krijgt, maar een eenmalige investeringsimpuls voor die zaken die het verschil kunnen maken (zowel in Brabant, als daarbuiten) en die anders niet van de

(8)

8 grond komen. Wij adviseren u om in de vervolgfase keuzes te maken, zoals tussen specifieke

gebiedsprojecten en Brabantbrede projecten. De nu voorgedragen veertien gebiedsprojecten hebben allemaal het niveau om een vervolg krijgen. Maar binnen die projecten moeten verdere keuzes gemaakt worden, geënt op de specifieke doelen van de Landschappen van Allure.

Wij beschouwen onze taak als afgerond, maar desgewenst kan het kwaliteitsteam of individuele leden, mede gezien hun voorkennis en eerdere betrokkenheid bij het proces, in het vervolgtraject een rol spelen.

Tot slot wensen wij de provincie Noord-Brabant en haar regionale partners veel succes met de uitwerking en de realisatie van de Landschappen van Allure.

Namens het kwaliteitsteam,

Prof.ir. Dirk Sijmons (voorzitter)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tip: Je krijgt vooral geweldige afbeeldingen, wanneer je binnenin een deel van de afbeelding kleuren mengt. groen groengroen

Ook Greetje, die zelf niet in Friesland geboren is, gelooft dat er wel iets van een Friese identiteit bestaat, maar dat dat afhankelijk is van de regio waar hij of zij vandaan

3p 16 Schrijf de letters a tot en met d uit bron 2 op je antwoordblad en zet achter elke letter waar de betreffende foto is genomen.. 1p 17 Welk kenmerk van het klimaat

[r]

In particular, soldiers need to have a cognitive and higher order understanding of the fundamental nature of the military pro- fession, of the nature of the politico-security,

•n half uur godsdiins-ondenvys in di skole ni; hulle wit he go• lstliins- onJerwys geJurende al Ji skoolure. Some people want, that Government shall rliscontinne

- Welke veranderingen in bewoningsontwikkeling en landschapsinrichting vonden plaats in Twente tussen het late neolithicum en de ijzertijd (2850-12 voor Christus) en hoe kunnen

Aangezien er nog 41 gemeenten zijn die volgens de landschapsecologische criteria boven het Vlaamse gemiddelde scoren, kan er gesteld worden dat er nog veel poten- tieel aanwezig is