• No results found

Attentiepunten SBU bij Mantelzorg, het overkomt je ; beleidsnotitie mantelzorg in de gemeente Uden,

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Attentiepunten SBU bij Mantelzorg, het overkomt je ; beleidsnotitie mantelzorg in de gemeente Uden,"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1 Attentiepunten SBU bij ‘Mantelzorg, het overkomt je …; beleidsnotitie

mantelzorg in de gemeente Uden, 2011-2015

Het Bestuur SBU ziet met genoegen, dat de gemeente serieus gekeken heeft naar de eerdere aanbevelingen van (o.a.) de SBU en ook enkele aanbevelingen heeft overgenomen.

Toch blijven er nog enkele punten, die naar het oordeel van de SBU nadere aandacht van en verdere uitwerking door de gemeente behoeven

Ten behoeve van deze nadere uitwerking door het Gemeentebestuur wil het Bestuur SBU nog op de volgende punten attenderen:

1.Pagina 3, 2e alinea, 1e regel: Hier wordt gesproken over 11% mantelzorgers die overbelast zijn. Op pagina 2, 2e alinea, 2e regel wordt gesproken over 40% overbelasting van de

mantelzorgers (die werk en mantelzorg combineren) en onder par.2.2 weer over 28%

mantelzorgers met problemen in het combineren van taken en 11% overbelasting. Dat spoort ogenschijnlijk niet. Bovendien komen uit onderzoeken (publicaties van de GGD en de

Alzheimervereniging Nederland) naar mantelzorgers heel andere cijfers naar voren: Tussen 40 en 78% ( dit laatste in de mantelzorg voor dementerende familieleden) van de

mantelzorgers voelt zich matig of ernstig overbelast of loopt groot risico daarop. De verwachting is bovendien, dat de inzet van mantelzorgers de komende 10-20 jaar door allerlei factoren (meer eenpersoons huishoudens wegens echtscheiding en/of overlijden van partner; partners hebben meer taken; kinderen moeten meer uren werken en langer

doorwerken; migratie van mantelzorgers; e.a.) met plusminus 40% zal afnemen. Door ontwikkelingen in de geneeskunde blijven senioren langer redelijk gezond. Door

ondersteuningshulpmiddelen kunnen senioren zich langer zelfstandig redden. Maar sommige handelingen lukken juist niet of de ene dag/week/periode wel en dan weer niet. Onverwachte storingen of ongelukjes komen extra voor. Dat houdt in dat de mantelzorger in gewone omstandigheden wel zorg kan verlenen in een bepaald verwachtingspatroon, maar dat afgesproken/verwachte schema kan een volgend moment volledig verstoord raken.

Improvisatie, flexibiliteit is dan noodzakelijk: een forse niet te voorziene extra belasting, die herhaaldelijk voor kan komen en de hele omgeving raakt. Ondersteuning van mantelzorg in de vorm van ‘respijtzorg’ vanwege onverwachte extra belasting is dan aangewezen.

Attentiepunt 1: Houd er in het beleid rekening mee, dat het aandeel mantelzorg gedurende de komende jaren sterk zal afnemen en dat de overbelasting van mantelzorgers sterk zal toenemen. In dit kader is het van belang om betrouwbare gegevens als uitgangspunt te hebben.

2. Op pagina 3, al.4, wordt gesproken over een Manifest van alle bij mantelzorg betrokken organisaties. Niet helder is, welke die betrokken organisaties zijn in de ogen van de gemeente, wat hun betrokkenheid inhoudt en wat de inhoud van het Manifest zal zijn. De uitwerking van het Manifest komt ook later bij de lokale actiepunten niet terug, behoudens als een vermelding (pagina 12) zonder nadere concretisering. Het Bestuur SBU staat wel

positief tegenover zo’n Manifest: een openbare bekendmaking van opvattingen en

handelwijzen van de gemeente en andere bij mantelzorg betrokken partijen. Een advies van de SBU over de inhoud van zo’n manifest zou zijn, om daarin ook / vooral de rechten en

(2)

2 plichten / verantwoordelijkheden van mantelzorgers vast te leggen, zoals die enkele jaren terug door het Maatschappelijk Werk zijn geformuleerd.

Attentiepunt 2: Om richtinggevend te zijn, zou het beoogde Manifest Mantelzorg spoedig (eind 2011) moeten worden opgesteld en ondertekend door alle relevante partners. In zo’n manifest moeten de positie, de opvattingen en handelwijzen van de gemeente en andere betrokken partijen en de rechten en plichten van mantelzorgers ondubbelzinnig worden vastgelegd.

3. Het voorstel van de SBU voor een nauwkeurige definitie van mantelzorg is niet overgenomen. In de nu gehanteerde beschrijving blijft onduidelijkheid bestaan. In de beleidsnotitie wordt niet duidelijk, dat het bij mantelzorg gaat om méér dan de ‘gebruikelijke zorg’ van familieleden voor elkaar, en dat het gaat om niet-professionele zorg. Het zou handig zijn, om de gangbare omschrijvingen te volgen. Mede gezien alinea 3 op pag. 4 is het wat gebruikelijke zorg betreft goed om nota te nemen van de notitie “Levenslang; kritische beschouwing van het protocol ‘gebruikelijke zorg’ ”, RCPC ZuidOost Brabant september 2006, via Zorgbelang Brabant. Hieruit blijkt dat gebruikelijke zorg onverwacht kan omslaan in sterk belastende mantelzorg, waar in sommige situaties extra professionele steun/hulp nodig is.

Attentiepunt 3: Het is van belang om vanaf het begin eenduidige begrippen te hanteren. In dit verband kan het best de landelijk gangbare definitie van mantelzorg worden gebruikt.

Daarmee komt ook beter in beeld, wanneer er sprake is van overbelasting.

4. Pagina 4 in het midden: hier wordt vermeld, dat mantelzorg meer en meer een

‘gereguleerd’ onderdeel wordt van het totaal van zorgarrangementen bij mensen thuis en dat de gemeente het organiseren van mantelzorg bij het zorgaanbod van de zorgaanbieders tot het reguliere zorgaanbod van de zorgaanbieder rekent.

Hiermee rekent de gemeente zich rijk. Mantelzorg behoort niet tot het reguliere zorgaanbod van de zorgaanbieder. Sterker nog: als de zorgaanbieder AWBZ-middelen inzet voor mantelzorg, pleegt hij een economisch delict. De zorgaanbieder moet per cliënt verantwoorden dat de zorg wordt ingezet conform de AWBZ-indicatie. Omdat AWBZ- zorgaanbieders zich puur (moeten) terugtrekken op de AWBZ-geïndiceerde zorg blijft de mantelzorg bij de verwanten. Er is een proces gaande om de mantelzorgers te informeren, dat zij bij opname in een instelling niet kunnen rekenen op een ‘all inclusive’ zorg- en

dienstenpakket voor hun verwanten. Er is de zorgaanbieders, denkend vanuit het welzijn van cliënten, wel veel aan gelegen om tot een goede afstemming te komen van de professionele zorg en de informele zorg (mantelzorg en vrijwilligerswerk). De methode Familiezorg biedt daarvoor goede handvatten.

Een extra probleem ontstaat, doordat huidige zorgindicaties voor de zorgzwaartepakketten 1, 2 en 3 niet meer tot opname in een instelling zullen leiden. De verwachting is, dat deze zorgzwaartepakketten helemaal uit de AWBZ worden gehaald en ondergebracht in de Wmo.

Mensen met een dergelijke indicatie zullen een beroep op de nodige zorg thuis doen. Ook daar zal de professionele thuiszorg niet de mantelzorg op zich nemen. Mantelzorgers zullen dus die taak moeten blijven vervullen.

(3)

3 De mantelzorgverplichtingen van verwanten en bijgevolg de Wmo-verplichtingen van de gemeente m.b.t. ondersteuning van mantelzorgers blijven van toepassing, ook als burgers professionele zorg ontvangen, thuis of in een instelling.

De professionele zorgaanbieders hebben wel de deskundigheid in huis om enkele ondersteunende diensten voor mantelzorgers te vervullen, zoals informatie; consultatie;

advies; scholing; respijtzorg. Zij zullen dit alleen kunnen doen tegen betaling buiten de AWBZ-sfeer, dus conform de Wmo of tegen extra betaling door de zorgvragers.

Attentiepunt 4: Het is van belang goed in beeld te brengen, wat de taken en

verantwoordelijkheden van alle bij mantelzorg betrokken partijen zijn. Specifiek is daarbij van belang te weten, welke inbreng professionele zorg- en dienstverleningsorganisaties buiten hun reguliere taken, al dan niet tegen betaling, kunnen hebben. Belangrijk is om niet de idee te voeden, dat professionele zorgverleners naast hun directe, geïndiceerde zorg voor

cliënten ook zorg zouden moeten dragen voor de ondersteuning van mantelzorgers.

5. Pagina 5, Visie. Normaal worden in organisaties missie en visie in één adem genoemd.

Onder missie wordt dan verstaan: de uiteindelijke doelstelling van de organisatie; de op lange termijn te bereiken eindresultaten. Een dergelijke missie van de gemeente m.b.t.

mantelzorg ontbreekt in de nota: waartoe is de gemeente op aarde waar het gaat om

mantelzorg. De gemeente moet op het realiseren van de missie / de uiteindelijke doelen van de gemeente m.b.t. mantelzorg afgerekend kunnen worden, bijvoorbeeld bij de volgende verkiezingen. Uit de missie worden, rekening houdend met omstandigheden en verwachte ontwikkelingen op kritieke punten de strategieën ontwikkeld om de missie te realiseren.

De Missie zou bijvoorbeeld kunnen zijn:

• De gemeente rekent het tot haar opdracht om de condities te scheppen, dat geen enkele mantelzorger door mantelzorgtaken overbelast raakt en dat elke mantelzorger voldoende mogelijkheden blijft houden om ook zelf actief aan de samenleving deel te blijven nemen.

Bij ‘visie’ gaat het om de centrale inzichten, normen en waarden van waar uit wordt gewerkt.

Deze kunnen deels wel uit de tekst gedistilleerd worden, maar staan niet overzichtelijk gegroepeerd. Deze centrale inzichten, normen en waarden hebben een politieke inkleuring.

Attentiepunt 5: Wil de gemeente getoetst worden op de realisering van de einddoelstellingen, de missie van de gemeente m.b.t. de ondersteuning van mantelzorgers, dan moeten deze tevoren goed in beeld worden gebracht, en vervolgens op kritieke punten de kernstrategieën om deze missie te realiseren. Een kernachtige formulering van de visie geeft vervolgens het politieke kader aan, waarbinnen de gemeente wil opereren.

6. Pagina 6, derde regel: niet duidelijk is, welke ‘de betrokken organisaties’ zijn en op welke wijze deze betrokken zijn. De Mantelzorgwinkel heeft bijvoorbeeld een uitvoerende taak bij mantelzorgers; enz.

Attentiepunt 6: Het dient de helderheid van posities en onderlinge verwachtingen van partijen, als eenduidig in beeld wordt gebracht, welke organisaties welke rol hebben bij de

(4)

4 ondersteuning van mantelzorgers. En vervolgens is van belang, dat de gemeente met deze partijen tot overeenstemming daarover komt.

7. Op pagina 6 worden een aantal knelpunten m.b.t. mantelzorg genoemd. Niet duidelijk is, welke van deze knelpunten kritiek zijn en dientengevolge prioriteit verdienen i.v.m. de taakvervulling door de gemeente en/of anderen.

Attentiepunt 7: Om tot een goede strategische uitwerking van de missie / einddoelen van de gemeente te komen moet allereerst duidelijk worden, welke punten van kritiek belang zijn voor het slagen / het halen van de doelen van het gemeentelijk beleid m.b.t. ondersteuning van mantelzorgers (zie ook attentiepunt 5), om daar vervolgens de te volgen strategieën en concrete actiepunten op af te stemmen.

8. Pagina 6. Het vermelde bij het voorlaatste bolletje is onjuist. De intramurale organisaties doen niet zelf een steeds groter beroep op de mantelzorgers, maar laten steeds meer de mantelzorg intact. Voor veel instellingen is dat een leerproces: zij nemen niet (meer zoals vroeger) de zorg over, maar vullen de zelfzorg en mantelzorg aan.

De ‘afslanking’ van de AWBZ van rijkswege (zie bij punt 4) enerzijds en de (in de komende jaren explosief) toenemende en ook veranderende zorgvraag anderzijds leiden tot een verschuiving van intramurale zorg naar zorg thuis. In beide situaties zijn zelfzorg en zorg door mantelzorgers primair en neemt vooral de behoefte aan mantelzorg sterk toe.

Professionele zorg is aanvullend.

De in deze alinea van de notitie genoemde accentverschuivingen in de financiering van zorg betreffen vooral een verschuiving van de AWBZ naar de Wmo, en een gelijktijdige (forse) bezuiniging. Daar komt naar verwachting nog bij, dat de professionele zorg flink zal krimpen door krimp in de beroepsbevolking.

Attentiepunt 8 (zie bij 4): Door alle wijzigingen in het zorgstelsel wordt het steeds belangrijker om goed in beeld te brengen, wie wát kan of (wettelijk) moet bijdragen aan de ondersteuning van mantelzorgers. Vervolgens is van belang, dat de gemeente (ingevolge de Wmo) de regierol op zich neemt en een zodanige samenhang en samenwerking tot stand brengt, dat de beperkt beschikbare middelen optimaal kunnen worden ingezet.

9. Pagina 7, regionale beleidskaders. Hier wordt gesproken over uitgangspunten, waar subsidieaanvragen voor ondersteuning van mantelzorgers aan moeten voldoen. In een subpunt wordt gesproken over ‘bovenop het door de gemeente gesubsidieerde aanbod’. Dat is vreemd. De SBU gaat er van uit, dat er (cf. de geldende regels) geen ander gesubsidieerd aanbod zal zijn dan het gemeentelijk aanbod. Andere organen dan de gemeente zullen en/of kunnen de kosten van ondersteuning van mantelzorgers niet voor eigen rekening nemen zonder enige vergoeding of subsidie. Er zullen wel instanties bereid gevonden kunnen worden om tegen vergoeding mantelzorgondersteunende taken te verrichten

De gemeente beschikt als enige over een budget ingevolge de Wmo voor deze ondersteuning.

(5)

5 Attentiepunt 9: Een nadere uitwerking is nodig om eenduidig vast te leggen, welke

activiteiten ter ondersteuning van mantelzorgers direct onder auspiciën van de gemeente worden uitgevoerd en gefinancierd (bijvoorbeeld mantelzorgwinkels) en welke

ondersteuningstaken de gemeente wil inkopen bij derden (bijvoorbeeld professionele aanbieders van zorg- en welzijnsdiensten), die over de gewenste kennis en/of faciliteiten (bijvoorbeeld voor respijtzorg) beschikken

10. Pagina 8. In het midden van de pagina: ‘Blink’ en ‘Door en Voor’ zijn ondersteunings- organisaties voor vrijwilligerswerk. Die horen niet rechtstreeks in dit rijtje thuis. Verder op de pagina wordt gesproken over ‘informele zorg’. Dat is een verzamelterm voor vrijwilligerswerk;

mantelzorg; overige vormen van al dan niet georganiseerde onderlinge dienstverlening. Door een en ander ontstaat verwarring. De notitie gaat alleen over mantelzorg.

Attentiepunt 10: houd het taalgebruik scherp en eenduidig; mantelzorg is niet hetzelfde als vrijwilligerswerk.

11. Pagina 9.Hier wordt de methode familiezorg geïntroduceerd als ‘relationele

ondersteuning’ van mantelzorgers. Niet helder is wat hiermee wordt bedoeld, c.q. deze omschrijving is niet juist. De methode familiezorg is ontwikkeld om aandacht en respect van professionele zorgverleners te vragen voor de relaties tussen zorgvragers en hun naasten / hun mantelzorgers en om het professioneel handelen zodanig in te richten dat de sociale context van de cliënt zoveel mogelijk intact blijft. Toepassing van de methodiek leidt in de praktijk tot een meer open communicatie tussen het zorgafhankelijke familielid, de andere familieleden en de professional die bij het gezin / de familie betrokken is. Open

communicatie tussen deze drie partijen leidt tot minder stress en kan mede daardoor

overbelasting voorkomen. In feite is hier dus sprake van een preventieve aanpak, die op den duur leidt tot een mindere en/of minder zware aanspraak op intensieve en dure professionele zorgdiensten. Het bijzondere en bijzonder waardevolle van de methode familiezorg in

vergelijking met de reguliere vormen van ondersteuning van mantelzorg is, dat in deze methode de aandacht niet enkel uitgaat naar de mantelzorger maar naar het gehele onderlinge verband van zorgvrager, mantelzorgers en professionele zorgverleners.

Attentiepunt 11: Om te weten welke meerwaarde de methode familiezorg, met de daaraan ten grondslag liggende normen en handelwijzen, in het kader van de ondersteuningsplicht van de gemeente ingevolge de Wmo kan hebben, is het van belang om deze methodische benadering van mantelzorg goed in beeld te brengen. Als die methode meerwaarde heeft, kan de gemeente relevante veldpartijen stimuleren om deze methode brede ingang te doen vinden

12. Pagina 10. Hier worden een aantal organisaties genoemd, die een achttal functies m.b.t.

ondersteuning van mantelzorg zouden kunnen uitvoeren. Allereerst valt op, dat de Mantelzorgwinkel hier niet wordt genoemd. Verder komen ook hier weer

vrijwilligersorganisaties in beeld. Deze hebben geen directe mantelzorgfuncties. Verder worden zorgaanbieders voor enkele functies genoemd, die niet tot hun reguliere takenpakket horen. Zorgaanbieders hebben evenmin een rechtstreeks functie voor ondersteuning van mantelzorgers, tenzij zij daarvoor door de gemeente op basis van de Wmo gecontracteerd

(6)

6 worden. AWBZ-voorzieningen hebben zeker geen functie in financiële tegemoetkoming en materiële hulp (p. 7 en 8) voor mantelzorgers.

Attentiepunt 12; zie ook bij 4, 8 en 9: Van belang is om goed uit te zuiveren, welke

ondersteuningstaken voor mantelzorgers door welke personen of instanties regulier conform hun maatschappelijke functie dienen te worden uitegeoefend; en welke taken zij eventueel op aanvraag en tegen een aanvaardbare vergoeding kunnen uitvoeren.

13. Pagina 11-12. Een eerder advies van de SBU om hier ook terug te kijken naar de actiepunten m.b.t. mantelzorg in het Wmo-beleidsplan 2008-2011 en te toetsen of / in

hoeverre die actiepunten zijn gerealiseerd, is niet overgenomen. Dat is jammer: het kan heel leerzaam zijn om na te gaan of en waarom acties (niet) volgens plan zijn verlopen.

Een paar keer wordt vermeld: ‘Organisaties geven aan’; ‘organisaties willen aandacht’. Niet duidelijk is, welke organisaties dit betreft en ook niet wat de gemeente daarvan vindt.

De locale actiepunten zijn niet geformuleerd in de zin van resultaatverplichtingen: wat moet er over 4 jaar bereikt zijn in de ondersteuning van mantelzorg. Door de verhulde formulering is er ook geen behoorlijke evaluatie mogelijk: het is altijd goed of nooit goed

Attentiepunt 13: een nadere aanscherping van de locale actiepunten in de vorm van haalbare resultaten en een nadere uitwerking van een tijdspad voor de realisering daarvan geeft houvast . Daarmee krijgen de gemeente en andere betrokken partijen een instrument in handen, om de voortgang te volgen en de resultaten te toetsen.

14. Pagina 11, punt 7.1.: Hierbij is niet vermeld dat mantelzorgers in de problemen kunnen komen, als de mantelzorgvraag tijdelijk en/of op onplanbare momenten veel sterker wordt dan gebruikelijk.

Attentiepunt 14: bij de uitwerking van het mantelzorgbeleid is het van belang om rekening te houden met extra belastende mantelzorgtaken, die zich op onplanbare momenten voordoen.

Dit zou in de lokale actiepunten een plek moeten krijgen.

Bestuur SBU

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor het overige behoren tot deze categorie alle ontwikkelingen welke mogelijk worden gemaakt via de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid, tenzij de ontwikkeling concreet benoemd

2) De hond uitlaten of gewoon zelf even het bos in. De wind door de haren en genieten van een mooie route en de natuur. Wandelen is niet alleen leuk, maar ook goed voor de conditie

Een persoon die op geregelde basis en op een niet- beroepsmatige wijze aanvullende, bovennormale zorg verleent aan een zorgbehoevende persoon uit zijn omgeving vanuit

De patiënt kan soms eerder het ziekenhuis verlaten als de mantelzorger goed op de hoogte is van het ziektebeeld en de behandeling!. Bovendien komt na ontslag uit het ziekenhuis de

“We moeten naar een systeem dat vraagt wat de mantelzorger en de persoon die zorg nodig heeft, willen, en dat dus niet langer over de hoofden heen beslist. Het is tijd dat

2 Verbinding leggen tussen jonge mantelzorgers en andere (zorg) thema’s voor zowel mantelzorgers, stakeholders als de leefomgeving van de

Burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen maken be- kend dat zij in de periode van 10 oktober 2015 tot en met 16 okto- ber 2015 de volgende aanvragen voor een

Vanaf 1 januari 2013 kunnen man- telzorgers uit Velsen voor advies, praktische tips en ondersteuning terecht bij het Centrum voor Man- telzorg van