• No results found

Een bekend fenomeen onder adolescenten is een dalende motivatie voor school. Leerlingen komen gemotiveerd binnen in de eerste klas van het voortgezet

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Een bekend fenomeen onder adolescenten is een dalende motivatie voor school. Leerlingen komen gemotiveerd binnen in de eerste klas van het voortgezet"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

S

Š–Ž—ŸŠĴ’—

Š–Ž—ŸŠĴ’—

Een bekend fenomeen onder adolescenten is een dalende motivatie voor school.

Leerlingen komen gemotiveerd binnen in de eerste klas van het voortgezet

˜—Ž› ħœǰȱ –ŠŠ›ȱ Ž£Žȱ –˜’ŸŠ’Žȱ ŠŠ•ȱ ’—ȱ Žȱ ŠŠ›˜™Ÿ˜•Ž—Žȱ “Š›Ž—ǯȱ ˜’ŸŠ’Žȱ

’œȱ Ž›Ž•ŠŽŽ›ȱ ŠŠ—ȱ ™›ŽœŠ’Žœǰȱ ’Žȱ  ŽŽ›ȱ ‹Ž™Š•Ž—ȱ £ħ—ȱ Ÿ˜˜›ȱ ‘Žȱ œžŒŒŽœȱ ŸŠ—ȱ Žȱ

•ŽŽ›•’—ȱ˜™ȱœŒ‘˜˜•ǯȱ–ȱŽ£Žȱ›ŽŽ—ȱ’œȱŽȱ ŠŠ›Ž—˜–Ž—ȱŠ•Ž—Žȱ›Ž—ȱœŒ‘ŠŽ•ħ”ȱ voor leerlingen.

’ȱ™›˜ŽœŒ‘›’Ğȱ›’Œ‘ȱ£’Œ‘ȱ˜™ȱ‘Žȱœ’–ž•Ž›Ž—ȱŸŠ—ȱ™›ŽœŠ’ŽœȱŽ—ȱ–˜’ŸŠ’ŽȱŸŠ—ȱ

•ŽŽ›•’—Ž—ȱ’—ȱŽȱŽŽ›œŽȱ›’Žȱ”•ŠœœŽ—ȱŸŠ—ȱ‘ŽȱŸ˜˜›Ž£Žȱ˜—Ž› ħœǯȱ›’ŽȱŠœœž–™’Žœȱ

œŠŠ—ȱ‘’Ž›‹ħȱŒŽ—›ŠŠ•DZȱǻŗǼȱŠȱ–˜’ŸŠ’ŽȱŠ—ŽŽ–ȱ’—ȱ‘ŽȱŸ˜˜›Ž£Žȱ˜—Ž› ħœǰȱǻŘǼȱ dat motivatie en prestaties van leerlingen onderling samenhangen, en (3) dat het combineren van stimuleren van intrinsieke motivatie met extrinsieke prikkels

‹Ž•Š—›ħ”ȱ’œȱŸ˜˜›ȱ‘Žȱ‹ŽŸ˜›Ž›Ž—ȱŸŠ—ȱ–˜’ŸŠ’ŽȱŽ—ȱ™›ŽœŠ’Žœȱ’—ȱ‘ŽȱŸ˜˜›Ž£Žȱ

˜—Ž› ħœǯȱ ’ȱ ™›˜ŽœŒ‘›’Ğȱ ‹ŽœŒ‘›ħĞȱ ˜—Ž›£˜Ž”ȱ —ŠŠ›ȱ ŽŽ—ȱ ’——˜ŸŠ’Žȱ Ž‹ŠœŽŽ›ȱ

˜™ȱ Ž£Žȱ ›’Žȱ Šœœž–™’Žœǯȱ Ž£Žȱ ’——˜ŸŠ’Žȱ ‘ŽŽȱ Ž’쎛Ž—’ŽŽ›ȱ ’ŠŽ—ȱ ŸŠ—ȱ

Š•Ž—ȱ˜™ȱŒ‘˜˜•ǰȱ˜ĞŽ Ž•ȱ ǯȱ ȱœ›ŽŽĞȱŽ›—ŠŠ›ȱ˜–ȱ£˜ Ž•ȱ™›ŽœŠ’ŽœȱŠ•œȱ motivatie van leerlingen te verhogen.

Žȱ˜Ž•ȱŸŠ—ȱ’ȱ™›˜ŽœŒ‘›’Ğȱ Šœȱ ŽŽ•Ž’ǯȱŽ—ȱŽŽ›œŽȱ Šœȱ‘Žȱ˜Ž•ȱ˜–ȱŽȱ

˜— ’””Ž•’— van en relaties tussen prestaties en motivatie van leerlingen in de

œ™ŽŒ’ꎔŽȱŒ˜—Ž¡ȱŸŠ—ȱŽȱŽŽ›œŽȱ›’Žȱ”•ŠœœŽ—ȱŸŠ—ȱŽȱ–’Ž•‹Š›ŽȱœŒ‘˜˜•ȱ‹ŽŽ›ȱŽȱ

‹Ž›ħ™Ž—ǯȱŽ—ȱ ŽŽŽȱ Šœȱ‘Žȱ˜Ž•ȱ˜–ȱ ȱŽȱ‹ŽœŒ‘›ħŸŽ—ȱŽ—ȱŽȱŽŸŠ•žŽ›Ž—ȱ’—ȱ hoeverre deze innovatie de prestaties en motivatie van leerlingen zou versterken.

Theoretische Onderbouwing van dit Proefschrift

—ȱ’ȱ™›˜ŽœŒ‘›’ĞȱœŠŠ—ȱ ŽŽȱŒ˜—ŒŽ™Ž—ȱŒŽ—›ŠŠ•DZȱ™›ŽœŠ’ŽœȱŽ—ȱ–˜’ŸŠ’ŽǯȱŽȱ

™›ŽœŠ’Žœȱ ˜›Ž—ȱŽȱ›Š™™˜›ŒħŽ›œȱ‹Ž˜Ž•ȱ’Žȱ•ŽŽ›•’—Ž—ȱ˜™ȱœŒ‘˜˜•ȱ‘Š•Ž—ǯȱ–ȱ

–˜’ŸŠ’Žȱ Žȱ Žę—’º›Ž—ȱ  ˜›ȱ Žȱ £Ž•ĠŽœŒ‘’””’—œ‘Ž˜›’Žȱ ǻelf-Determination Theory) gebruikt. Deze theorie onderscheidt twee typen motivatie die verschillen

’—ȱ Žȱ –ŠŽȱ ŸŠ—ȱ £Ž•ĠŽœŒ‘’””’—ǰȱ ˜ĞŽ Ž•ȱ Žȱ –ŠŽȱ  ŠŠ›’—ȱ ’Ž–Š—ȱ ’Žœȱ ŸŠ—ž’ȱ

£’Œ‘£Ž•ȱ ˜—Ž›—ŽŽ–ǯȱ ħȱ autonome motivatie is sprake van een grote mate van

£Ž•ĠŽœŒ‘’””’—ǯȱ Gecontroleerde motivatie daarentegen, is een type motivatie  ŠŠ›‹ħȱ Ž›ȱ  Ž’—’ȱ ˜ȱ ŽŽ—ȱ £Ž•ĠŽœŒ‘’””’—ȱ ’œǯȱ ž˜—˜–Žȱ –˜’ŸŠ’Žȱ ’œȱ ™˜œ’’Žȱ

Ž›Ž•ŠŽŽ›ȱŠŠ—ȱŸŽ›œŒ‘’••Ž—ŽȱœŒ‘˜˜•ž’”˜–œŽ—ȱŽ—ȱŠŠ›˜–ȱ’œȱ‘Žȱ‹Ž•Š—›ħ”ȱ˜–ȱ

Ž£Žȱ–˜’ŸŠ’ŽȱŽȱœ’–ž•Ž›Ž—ȱ’—ȱ‘Žȱ˜—Ž› ħœǯȱ˜•Ž—œȱŽȱ£Ž•ĠŽœŒ‘’””’—œ‘Ž˜›’Žȱ

’œȱ ‘Žȱ Ÿ˜˜›ȱ œ’–ž•Ž›’—ȱ ŸŠ—ȱ Šž˜—˜–Žȱ –˜’ŸŠ’Žȱ ‹Ž•Š—›ħ”ȱ Šȱ Žȱ ˜ŒŽ—ȱ Žȱ

™œ¢Œ‘˜•˜’œŒ‘Žȱ‹Šœ’œ‹Ž‘˜ŽĞŽ—ȱŸ˜˜›ȱŠž˜—˜–’ŽǰȱŒ˜–™ŽŽ—’ŽȱŽ—ȱ‹Ž›˜””Ž—‘Ž’ȱ

ŸŠ—ȱŽȱ•ŽŽ›•’—ȱŸŽ›Ÿž•ȱ‹ħȱ‘Žȱ•ŽœŽŸŽ—ǯȱ–ȱ’ȱŽȱ˜Ž—ȱ’œȱ‘Žȱ‹Ž•Š—›ħ”ȱŠȱŽȱ

˜ŒŽ—ȱ‹Ž‘˜ŽĞŽȬ˜—Ž›œŽž—Ž—ȱ•ŽœŽŽĞǯȱ

ŠŠœȱ ‘Žȱ œ’–ž•Ž›Ž—ȱ ŸŠ—ȱ ’—›’—œ’Ž”Žȱ –˜’ŸŠ’Žȱ £ħ—ȱ ’—ȱ Žȱ Œ˜—Ž¡ȱ ŸŠ—ȱ ‘Žȱ

Ÿ˜˜›Ž£Žȱ˜—Ž› ħœȱ˜˜”ȱŽ¡Ž›—ŽȱŠŒ˜›Ž—ȱŸŠ—ȱ’—Ÿ•˜Žȱ˜™ȱ•ŽŽ›•’—Ž—ǯȱħȱ–˜ŽŽ—ȱ

(2)

S

ŠŠ—ȱŠž˜—˜–’Žȱ˜—Ž›–ħ—Ž—ǰȱ–ŠŠ›ȱ”ž——Ž—ȱŠ—Ž›£ħœȱ˜˜”ȱ’—˜›–Š’Žȱ‹ŽŸŠĴŽ—ȱ

˜ŸŽ›ȱ’Ž–Š—œȱŒ˜–™ŽŽ—’ŽœǯȱŠŠ›˜–ȱœŽ••Ž—ȱ ħȱŠȱ‘Žȱ‹Ž•Š—›ħ”ȱ’œȱ˜–ǰȱ—ŠŠœȱ het stimuleren van intrinsieke motivatie, ook een extrinsieke prikkel aan te bieden als sturende kracht wanneer het doel is om zowel prestaties als motivatie te verbeteren.

Interventie: GUTS

Het doel van GUTS is om zowel de prestaties als de motivatie van leerlingen

’—ȱ Žȱ ŽŽ›œŽȱ ›’Žȱ ”•ŠœœŽ—ȱ ŸŠ—ȱ ‘Žȱ Ÿ˜˜›Ž£Žȱ ˜—Ž› ħœȱ Žȱ ŸŽ›‘˜Ž—ǰȱ ˜˜›ȱ ‘Žȱ combineren van stimulering van intrinsieke motivatie met een extrinsieke prikkel. GUTS bestaat uit twee elementen: (a) talentlessen als stimulering van intrinsieke motivatie en (b) een verhoogde bevorderingsnorm als extrinsieke prikkel. We hebben een positieve aanpak toegepast door ons te richten op de ontwikkeling van talenten van leerlingen in plaats van het wegwerken van tekorten. Door deze aanpak konden we gebruiken maken van het

ŽŒ˜–‹’—ŽŽ›ŽȱŽěŽŒȱŸŠ—ȱ£˜ Ž•ȱ’—›’—œ’Ž”ŽȱŠ•œȱŽ¡›’—œ’Ž”ŽȱŠŒ˜›Ž—ȱŽ—ȱŽŽ•ħ”ȱ

ŽŽ—ȱ–˜Ž•ħ”ȱ—ŽŠ’ŽȱŽěŽŒȱŸŠ—ȱŽȱŽ¡›’—œ’Ž”Žȱ™›’””Ž•ȱŸŽ›–ħŽ—ǯ Het basisidee

’œȱ Šȱ ŽŽ—ȱ •ŽŽ›•’—ȱ —’Žȱ ˜Žȱ ‘˜ŽĞȱ Žȱ £ħ—ȱ ’—ȱ Ž•”ȱ ŸŠ”ȱ ˜ȱ Ž•”ȱ ŸŠ”ȱ •Žž”ȱ ‘˜ŽĞȱ Žȱ

Ÿ’—Ž—ǰȱ –ŠŠ›ȱ Šȱ ’ŽŽ›Žȱ •ŽŽ›•’—ȱ ‹Ž™ŠŠ•Žȱ ŸŠ””Ž—ȱ œŽ•ŽŒŽŽ›ȱ ˜–ȱ £ħ—ȱ ˜ȱ ‘ŠŠ›ȱ

Š•Ž—ȱ’—ȱŽȱ˜— ’””Ž•Ž—ǯȱŽȱŸŽ› ŠŒ‘’—ȱ‘’Ž›‹ħȱ ŠœȱŠȱ’ȱŽȱŸŠ”œ™ŽŒ’ꎔŽȱŽ—ȱ overkoepelende prestaties en motivatie positief zou beïnvloeden.

De implementatie van GUTS was een samenwerking tussen Universiteit

Ž’Ž—ȱŽ—ȱ˜•Ž›ȱ ŽŽŠ•’ȱ’—ȱ˜ĴŽ›Š–ǯȱŽȱœŒ‘˜˜•ȱ‹’Žȱ ŽŽŠ•’ȱ˜—Ž› ħœȱ op havo- en vwo-niveau. In overleg tussen de school en de universiteit is gedurende de drie jaar van implementatie besloten dat de talentlessen rond

Žȱ ™›’—Œ’™Žœȱ ŸŠ—ȱ Šž˜—˜–’Žǰȱ ’쎛Ž—’Š’Žǰȱ ‘˜Ž›Žȱ ˜›Žȱ Ž—”Ž—ȱ Ž—ȱ ŸŽ››ħ”’—ȱ vormgegeven werden. De lessen vonden per jaar in twee cycli van acht blokuren plaats. Leerlingen kozen voor deze talentlessen steeds een verschillend vak dat

£ħȱ•Žž”ȱŸ˜—Ž—ȱŽ—ȱ ŠŠ›ȱ£Žȱ–ŽŽ›ȱħȱŠŠ—ȱ ’•Ž—ȱ‹ŽœŽŽ—ǯȱŽȱŠ•Ž—•ŽœœŽ—ȱŸ˜—Ž—ȱ plaats voor leerlingen in de eerste en tweede klas. In de derde klas werkten

•ŽŽ›•’—Ž—ȱŠŠ—ȱŽŽ—ȱ™Ž›œ˜˜—•ħ”ȱ™›˜“ŽŒǰȱŽ‹ŠœŽŽ›ȱ˜™ȱŽ£Ž•Žȱ™›’—Œ’™ŽœȱŠ•œȱŽȱ talentlessen. Naast de talentlessen werd besloten dat leerlingen, als extrinsieke

™›’””Ž•ǰȱŽ–’Ž•ȱŽŽ—ȱŝȱ–˜ŽœŽ—ȱ‘Š•Ž—ȱ˜–ȱ˜ŸŽ›ȱŽȱŠŠ—ǯȱŽ—ȱ›Š™™˜›ŒħŽ›ȱŸŠ—ȱ een 6 was voldoende voor een individueel vak, maar om een gemiddelde van een 7 te halen was het in dat geval nodig dat de leerling een 8 haalde in een

Š—Ž›ȱŸŠ”ǯȱ ’ȱŠȱ •ŽŽ›•’—Ž—ȱŽȱ”Š—œȱ˜–ȱŽȱ ’쎛Ž—’º›Ž—ȱ ’—ȱŽȱŒħŽ›œȱ’Žȱ£Žȱ voor verschillende vakken haalden en op deze manier te excelleren in sommige vakken om andere vakken te compenseren.

(3)

S

Š–Ž—ŸŠĴ’—

Belangrijkste Bevindingen

Inȱ ‘˜˜œž”ȱ Řȱ wordt de ontwikkeling van het prestatieniveau tussen klas ŗȱ Ž—ȱ řȱ ŸŠ—ȱ ‘Žȱ Ÿ˜˜›Ž£Žȱ ˜—Ž› ħœȱ ‹ŽœŒ‘›ŽŸŽ—ǯȱ —ȱ ’ȱ ‘˜˜œž”ȱ œ˜—Ž—ȱ twee onderzoeksvragen centraal: (a) Neemt het niveau van de prestaties van leerlingen af gedurende de eerste drie jaar van de middelbare school?; en (b) Wordt deze trend gemodereerd door (1) sekse, (2) schooltype, en (3) startniveau?

Ž£ŽȱŸ›ŠŽ—ȱ Š›Ž—ȱ‹Ž•Š—›ħ”ȱ˜–ȱŽȱ˜—Ž›£˜Ž”Ž—ȱ˜–ŠȱŸŽŽ•ȱ‹Ž”Ž—ȱ’œȱ˜ŸŽ›ȱŽȱ

˜— ’””Ž•’—ȱŸŠ—ȱ–˜’ŸŠ’Žȱ’—ȱ‘ŽȱŸ˜˜›Ž£Žȱ˜—Ž› ħœǰȱ–ŠŠ›ȱŽȱ˜— ’””Ž•’—ȱ

ŸŠ—ȱ™›ŽœŠ’Žœȱ’—ȱŽ›–Ž—ȱŸŠ—ȱ›Š™™˜›ŒħŽ›œȱ˜ȱ—žȱ˜Žȱ˜—Ž›‹Ž•’Œ‘ȱ’œȱŽ‹•ŽŸŽ—ǯȱ Gezien de relatie tussen motivatie en prestaties en op grond van dalende

–˜’ŸŠ’Žȱ’—ȱŽȱ˜—Ž›‹˜ž ȱŸŠ—ȱ‘ŽȱŸ˜˜›Ž£Žȱ˜—Ž› ħœȱŸŽ› ŠŒ‘ĴŽ—ȱ ŽȱŠȱ

›Š™™˜›ŒħŽ›œȱ˜˜”ȱ£˜žŽ—ȱŠ•Ž—ȱžœœŽ—ȱ”•ŠœȱŗȱŽ—ȱřǯȱ

˜˜›ȱŽ£Žȱœž’Žȱ‘Ž‹‹Ž—ȱ ŽȱŽȱŽ’—›Š™™˜›ŒħŽ›œȱŸŠ—ȱ”•Šœȱŗȱ˜ȱŽ—ȱ–Žȱřȱ van 1544 vmbo-, havo- en vwo-leerlingen van verschillende scholen onderzocht.

’Ž›˜Žȱ’œȱŽŽ—ȱ‘’º›Š›Œ‘’œŒ‘Žȱ›Ž›Žœœ’ŽŠ—Š•¢œŽȱ–Žȱ ŽŽȱ—’ŸŽŠžœȱǻħȱŽ—ȱ•ŽŽ›•’—Ǽȱ uitgevoerd. We hebben, zoals verwacht, een lineaire afname in prestaties

ŽŸ˜—Ž—ǰȱ £˜ Ž•ȱ Ÿ˜˜›ȱ Ž–’Ž•Žȱ ›Š™™˜›ŒħŽ›œȱ ˜ŸŽ›ȱ Š••Žȱ ŸŠ””Ž—ȱ Š•œȱ Ÿ˜˜›ȱ

Žȱ ”Ž›—ŸŠ””Ž—ȱ ŽŽ›•Š—œǰȱ —Ž•œȱ Ž—ȱ  ’œ”ž—Žǰȱ ˜—ŠĢŠ—”Ž•ħ”ȱ ŸŠ—ȱ Žœ•ŠŒ‘ǰȱ schooltype en startniveau. Deze factoren beïnvloedden wel het niveau van de

™›ŽœŠ’Žœȱ˜ȱŽȱ›˜˜ĴŽȱŸŠ—ȱŽȱŠ—Š–ŽǯȱŽ—ȱŽŽ›œŽǰȱ“˜—Ž—œȱœŠ›ĴŽ—ȱ–ŽȱŽŽ—ȱ•ŠŽ›ȱ

™›ŽœŠ’Ž—’ŸŽŠžȱŠ—ȱ–Ž’œ“ŽœȱŠŠ—ȱ‘Žȱ‹Ž’—ȱŸŠ—ȱ‘ŽȱŸ˜˜›Ž£Žȱ˜—Ž› ħœǯȱž—ȱ

™›ŽœŠ’Ž—’ŸŽŠžȱŠŠ•ŽȱŠŠ›—Šȱ˜™ȱŽŽ—£Ž•Žȱ–Š—’Ž›ȱŠ•œȱ‹ħȱ–Ž’œ“ŽœǯȱŽȱŸŽ›œŒ‘’••Ž—ȱ in prestaties tussen jongens en meisjes bleven daardoor even groot tussen klas 1

Ž—ȱřǯȱŽ—ȱ ŽŽŽǰȱŠ•œȱ Žȱ—ŠŠ›ȱœŒ‘˜˜•¢™Žȱ”ħ”Ž—ǰȱŠ—ȱ£’Ž—ȱ ŽȱŠȱŸ ˜Ȭ•ŽŽ›•’—Ž—ȱ in klas 1 met het hoogste prestatieniveau begonnen en de sterkste afname in niveau lieten zien. Toch hadden vwo-leerlingen aan het einde van klas 3 nog

œŽŽœȱŽȱ‘˜˜œŽȱ›Š™™˜›ŒħŽ›œȱ’—ȱŸŽ›Ž•ħ”’—ȱ–Žȱ‘ŠŸ˜ȬȱŽ—ȱŸ–‹˜Ȭ•ŽŽ›•’—Ž—ǯȱ

Ž› ħ•ȱ‘ŠŸ˜•ŽŽ›•’—Ž—ȱ’—ȱ”•ŠœȱŗȱŽŽ—ȱ‘˜Ž›ȱŒħŽ›Ž–’Ž•Žȱ‘ŠŽ—ȱŠ—ȱŸ–‹˜Ȭ

•ŽŽ›•’—Ž—ǰȱ  Š›Ž—ȱ Ž£Žȱ ™›ŽœŠ’Ž—’ŸŽŠžœȱ ’—ȱ ”•Šœȱ řȱ ŸŽ›Ž•ħ”‹ŠŠ›ǯȱ Ž—ȱ Ž›Žǰȱ

ŽȱŒħŽ›œȱŸŠ—ȱ•ŽŽ›•’—Ž—ȱ–ŽȱŽŽ—ȱ‘˜Ž›ȱœŠ›—’ŸŽŠžȱ’—ȱ”•Šœȱŗȱ‹•Ž”Ž—ȱœ—Ž••Ž›ȱŽȱ

Š•Ž—ȱ Š—ȱ Žȱ ›Š™™˜›ŒħŽ›œȱ ŸŠ—ȱ •ŽŽ›•’—Ž—ȱ –Žȱ ŽŽ—ȱ •ŠŽ›ȱ œŠ›—’ŸŽŠžȱ ’—ȱ ”•Šœȱ ŗǯȱ ˜—Œ•žŽ›Ž—ȱ •ŠŠȱ ‘˜˜œž”ȱ Řȱ £’Ž—ȱ Šȱ ™›ŽœŠ’Ž—’ŸŽŠžǰȱ ŸŽ›Ž•ħ”‹ŠŠ›ȱ –Žȱ motivatie, daalt tussen klas 1 en 3, ongeacht geslacht, schooltype en startniveau.

˜˜œž”ȱřȱ’œȱŽ›’Œ‘ȱ˜™ȱŽȱ›Ž•Š’ŽȱžœœŽ—ȱ–˜’ŸŠ’ŽȱŽ—ȱ™›ŽœŠ’Žœǰȱ’—ȱŽȱœ™ŽŒ’ꎔŽȱ

Œ˜—Ž¡ȱ ŸŠ—ȱ ŸŠ””Ž—ȱ ’Žȱ ŠŸ˜›’Žȱ Ž—ȱ –’—Ž›ȱ ŠŸ˜›’Žȱ £ħ—ȱ ‹ħȱ •ŽŽ›•’—Ž—ǯȱ ›’Žȱ onderzoeksvragen stonden centraal: (a) In welke mate is autonome motivatie een positieve voorspeller van prestaties en in welke mate en richting voorspelt

ŽŒ˜—›˜•ŽŽ›Žȱ–˜’ŸŠ’Žȱ™›ŽœŠ’ŽœǵDzȱǻ‹ǼȱŠȱ£ħ—ȱŽȱ—’ŸŽŠžœȱŸŠ—ȱŠž˜—˜–ŽȱŽ—ȱ gecontroleerde motivatie en prestaties in favoriete en minder favoriete vakken

ŸŠ—ȱ •ŽŽ›•’—Ž—ǵDzȱ Ž—ȱ ǻŒǼȱ Šȱ £ħ—ȱ Žȱ ›˜••Ž—ȱ ŸŠ—ȱ Šž˜—˜–Žȱ Ž—ȱ ŽŒ˜—›˜•ŽŽ›Žȱ

(4)

S

in over hun autonome en gecontroleerde motivatie voor twee favoriete en twee

–’—Ž›ȱŠŸ˜›’ŽŽȱŸŠ””Ž—ǯȱħȱ”˜£Ž—ȱ£Ž•ȱ Ž•”ŽȱŸŠ””Ž—ȱ’ȱ Š›Ž—ǯȱŠŠ›—ŠŠœȱ£ħ—ȱ

ŽȱŽ’—›Š™™˜›ŒħŽ›œȱŸŠ—ȱŽȱ•ŽŽ›•’—Ž—ȱŸŠ—ȱŽȱ ŽŽȱŠŸ˜›’ŽŽȱŽ—ȱ ŽŽȱ–’—Ž›ȱ favoriete vakken uit de schoolsystemen opgevraagd.

De positieve relatie tussen autonome motivatie en prestaties is bekend uit

ŽŽ›Ž›ȱ˜—Ž›£˜Ž”ǰȱŽ—ȱŸŽ› ŠŒ‘ĴŽ—ȱ Žȱ˜˜”ȱ’—ȱŽ£Žȱœž’ŽȱŽȱŸ’—Ž—ǯȱŒ‘Ž›ǰȱ˜ŸŽ›ȱ de relatie tussen gecontroleerde motivatie en prestaties is minder bekend, zeker

’—ȱ‘ŽȱŸ˜˜›Ž£Žȱ˜—Ž› ħœǯȱŠŠ›˜–ȱ‘Ž‹‹Ž—ȱ ŽȱŽ£Žȱ›Ž•Š’ŽȱŸŽ›”Ž—ǯȱ˜ŸŽ—’Ž—ȱ

”Š—ȱ ŽŽ—ȱ ˜—Ž›œŒ‘Ž’ȱ žœœŽ—ȱ ŸŠ””Ž—ȱ  ŠŠ›ȱ •ŽŽ›•’—Ž—ȱ ŸŽ›œŒ‘’••Ž—Žȱ Ž–˜’Žœȱ ‹ħȱ

Ž›ŸŠ›Ž—ȱ  ŠŠ›ŽŸ˜••Žȱ ’—˜›–Š’Žȱ ŽŸŽ—ȱ ˜ŸŽ›ȱ ‘˜Žȱ Žȱ –˜’ŸŠ’Žȱ Ž—ȱ ™›ŽœŠ’Žœȱ ‹ħȱ verschillende vakken het beste gestimuleerd kunnen worden.

In hoofdstuk 3 hebben we door hiërarchische regressieanalyse ten eerste

ŽŽ—ȱ™˜œ’’ŽŸŽȱ‹ħ›ŠŽȱŸŠ—ȱŠž˜—˜–Žȱ–˜’ŸŠ’Žȱ˜™ȱ™›ŽœŠ’ŽœȱŽ—ȱŽŽ—ȱ—ŽŠ’ŽŸŽȱ

‹ħ›ŠŽȱ ŸŠ—ȱ ŽŒ˜—›˜•ŽŽ›Žȱ –˜’ŸŠ’Žȱ ˜™ȱ ™›ŽœŠ’Žœȱ ŽŸ˜—Ž—ǯȱ Ž—ȱ  ŽŽŽȱ hebben we met behulp van gepaarde t-toetsen, zoals verwacht, gevonden dat

Šž˜—˜–Žȱ –˜’ŸŠ’Žȱ ‘˜Ž›ȱ  Šœȱ ‹ħȱ ŠŸ˜›’ŽŽȱ Š—ȱ ‹ħȱ –’—Ž›ȱ ŠŸ˜›’ŽŽȱ ŸŠ””Ž—ȱ en dat gecontroleerde motivatie hoger was voor minder favoriete vakken in

ŸŽ›Ž•ħ”’—ȱ–ŽȱŠŸ˜›’ŽŽȱŸŠ””Ž—ǯȱŽ—ȱŽ›ŽȱŸ˜—Ž—ȱ ŽȱŠȱŽȱ›Ž•Š’ŽȱžœœŽ—ȱ autonome motivatie en prestaties niet verschilde voor favoriete en minder favoriete vakken. Dit betekent voor beide typen vakken dat hoe meer autonome

–˜’ŸŠ’Žȱ ŽŽ—ȱ •ŽŽ›•’—ȱ Ž›ŸŠŠ›Žǰȱ ‘˜Žȱ ‘˜Ž›ȱ £ħ—ȱ ˜ȱ ‘ŠŠ›ȱ ™›ŽœŠ’Žœȱ  Š›Ž—ǯȱ Gecontroleerde motivatie was daarentegen een sterkere negatieve voorspeller van prestaties in minder favoriete vakken dan in favoriete vakken. Dit betekent

Šȱ‘Žȱ‘Ž‹‹Ž—ȱŸŠ—ȱŽŽ—ȱ‘˜˜ȱ—’ŸŽŠžȱŸŠ—ȱŽŒ˜—›˜•ŽŽ›Žȱ–˜’ŸŠ’Žȱ‹ħȱ–’—Ž›ȱ

ŠŸ˜›’ŽŽȱ ŸŠ””Ž—ȱ —˜ȱ œŒ‘ŠŽ•ħ”Ž›ȱ ’œȱ Ÿ˜˜›ȱ ™›ŽœŠ’Žœȱ Š—ȱ ‹ħȱ ŠŸ˜›’ŽŽȱ ŸŠ””Ž—ǯȱ

˜Ž•ħ”ȱ‹ŽœŒ‘Ž›–ȱ‘Žȱ›Ž•Š’Žȱ‘˜Žȱ—’ŸŽŠžȱŸŠ—ȱŠž˜—˜–Žȱ–˜’ŸŠ’Žȱ‹ħȱŠŸ˜›’ŽŽȱ

ŸŠ””Ž—ȱ ŽŽ—ȱ ‘Žȱ —ŽŠ’ŽŸŽȱ ŽěŽŒȱ ŸŠ—ȱ ŽŒ˜—›˜•ŽŽ›Žȱ –˜’ŸŠ’Žȱ ˜™ȱ ™›ŽœŠ’Žœǯȱ

’ȱ’–™•’ŒŽŽ›ȱŠȱ‘ŽȱŸ˜˜›Š•ȱ‹Ž•Š—›ħ”ȱ’œȱ˜–ȱŽȱ˜ŒžœœŽ—ȱ˜™ȱ‘Žȱœ’–ž•Ž›Ž—ȱŸŠ—ȱ

Šž˜—˜–Žȱ –˜’ŸŠ’Žȱ ˜–ȱ ™›ŽœŠ’Žœȱ Žȱ ŸŽ›‘˜Ž—ǰȱ œ™ŽŒ’ꎔȱ ‹ħȱ –’—Ž›ȱ ŠŸ˜›’ŽŽȱ vakken en ook wanneer een leerling gecontroleerde motivatie laat zien.

De GUTS-talentlessen stonden centraal in ‘˜˜œž”ȱ Ś. Om te onderzoeken

‘˜ŽȱŽěŽŒ’ŽȱŽȱŽ›ŸŠ›’—ȱŸŠ—ȱŽ£ŽȱŠ•Ž—•ŽœœŽ—ȱ’œȱŽ ŽŽœȱ’—ȱ‘Žȱœ’–ž•Ž›Ž—ȱŸŠ—ȱ

Šž˜—˜–Žȱ–˜’ŸŠ’Žȱ’œȱ‘Žȱ‹Ž•Š—›ħ”ȱ˜–ȱŽȱ™Ž›ŒŽ™’ŽœȱŸŠ—ȱ•ŽŽ›•’—Ž—ȱ˜ŸŽ›ȱŽȱ

•ŽœœŽ—ȱ Žȱ ‹ŽœŒ‘›ħŸŽ—ǯȱ –ȱ ’ȱ Žȱ ˜—Ž›£˜Ž”Ž—ȱ ‘Ž‹‹Ž—ȱ  Žȱ ’—ȱ Ž£Žȱ œž’Žȱ  ŽŽȱ vragen gesteld: (a) Hoe ervaren en waarderen leerlingen de talentlessen?; en (b)

˜Žȱ’œȱ‹Ž‘˜ŽĞŽȬ˜—Ž›œŽž—’—ȱħŽ—œȱŽȱŠ•Ž—•ŽœœŽ—ȱŽ›Ž•ŠŽŽ›ȱŠŠ—ȱ–˜’ŸŠ’Žȱ

Ž—ȱ Œ˜–™ŽŽ—’Ž‹Ž•ŽŸ’—ȱ Ÿ˜˜›ȱ ‘Žȱ ŸŠ”ǵȱ ’Ž›‹ħȱ ’œȱ ‹Ž‘˜ŽĞŽȬ˜—Ž›œŽž—’—ȱ

˜™ŽŽŽ•ȱ ’—ȱ Šž˜—˜–’ŽȬ˜—Ž›œŽž—’—ȱ Ž—ȱ œ›žŒžž›ǰȱ ’Žȱ ›Žœ™ŽŒ’ŽŸŽ•ħ”ȱ gerelateerd werden aan motivatie en competentiebeleving.

(5)

S

Š–Ž—ŸŠĴ’—

Om deze vragen te beantwoorden bestaat de studie in hoofdstuk 4 uit twee

Ž•Ž—ǯȱ˜˜›ȱŽŽ•ȱŗȱ£ħ—ȱ’—Ž›Ÿ’Ž œȱŽŠŠ—ȱ–ŽȱřŖȱ•ŽŽ›•’—Ž—ȱž’ȱ”•ŠœȱŗȱŽ—ȱŘȱ˜ŸŽ›ȱŽȱ

–ŠŽȱŸŠ—ȱ‹Ž‘˜ŽĞŽȬ˜—Ž›œŽž—’—ȱ’—ȱŽȱŠ•Ž—•ŽœœŽ—ǯȱ˜˜›ȱŽŽ•ȱŘȱ’œȱŽ›ȱ’›ŽŒȱ—Šȱ

ŽȱŠ•Ž—•ŽœœŽ—ȱŽŽ—ȱ’’Š•ŽȱŸ›ŠŽ—•ħœȱ˜ŸŽ›ȱ‹Ž‘˜ŽĞŽȬ˜—Ž›œŽž—’—ȱŠŽ—˜–Ž—ȱ

‹ħȱŠ••Žȱ•ŽŽ›•’—Ž—ȱž’ȱ”•ŠœȱŗȱŽ—ȱŘǰȱŽ—ȱ£ħ—ȱŽȱ–˜’ŸŠ’ŽȱŽ—ȱŒ˜–™ŽŽ—’Ž‹Ž•ŽŸ’—ȱ

‹ŽŸ›ŠŠȱ–ŽȱŽŽ—ȱ™Š™’Ž›Ž—ȱŸ›ŠŽ—•ħœȱŠŠ—ȱ‘ŽȱŽ’—ŽȱŸŠ—ȱ‘ŽȱœŒ‘˜˜•“ŠŠ›ǯȱ

In deel 1 hebben we, na codering van de interviews aan de hand van een codeerschema, gevonden dat leerlingen de talentlessen grotendeels als autonomie-ondersteunend en gestructureerd hebben ervaren. De meeste

•ŽŽ›•’—Ž—ȱ Ž›ŸŠŠ›Ž—ȱ ”Žž£Žǰȱ ›Ž•ŽŸŠ—’Žǰȱ ›Žœ™ŽŒǰȱ ‹ŽŽ•Ž’’—ȱ Ž—ȱ ž’Ž•ħ”‘Ž’ȱ

ħŽ—œȱŽȱŠ•Ž—•ŽœœŽ—Dzȱ˜—Ž›Ž•Ž—ȱŸŠ—ȱŠž˜—˜–’ŽȬ˜—Ž›œŽž—’—ȱŽ—ȱœ›žŒžž›ǯȱ Bovendien vonden we met behulp van regressieanalyse in deel 2 dat autonomie- ondersteuning in de talentlessen gerelateerd was aan autonome motivatie

Ÿ˜˜›ȱ ‘Žȱ ŸŠ”ǯȱ ŽŽ›•’—Ž—ȱ ’Žȱ ˜™ȱ ŽŽ—ȱ •ŠŽ›ȱ —’ŸŽŠžȱ ™›ŽœŽŽ›Ž—ȱ ™›˜ęŽŽ›Ž—ȱ

ŠŠ›‹ħȱ –ŽŽ›ȱ ŸŠ—ȱ Šž˜—˜–’ŽȬ˜—Ž›œŽž—’—ȱ Ÿ˜˜›ȱ ‘ž—ȱ Šž˜—˜–Žȱ –˜’ŸŠ’Žȱ

Š—ȱ •ŽŽ›•’—Ž—ȱ ’Žȱ ˜™ȱ ŽŽ—ȱ ‘˜Ž›ȱ —’ŸŽŠžȱ ™›ŽœŽŽ›Ž—ǯȱ ’ȱ ˜ŸŽ››ŠŒ‘ŽěŽŒȱ van autonomie-ondersteuning in de talentlessen naar motivatie voor het vak werd niet gevonden voor de relatie tussen structuur in de talentlessen en competentiebeleving voor het vak. Concluderend laat hoofdstuk 4 zien dat leerlingen talentlessen gebaseerd op autonomie-ondersteuning en structuur

£˜Š•œȱŠŠ—Ž‹˜Ž—ȱ’—ȱ ȱ™˜œ’’ŽȱŽ›ŸŠ›Ž—ǰȱœ™ŽŒ’ꎔȱ’—ȱ›Ž•Š’Žȱ˜ȱŽȱŠž˜—˜–Žȱ motivatie voor het vak.

In ‘˜˜œž”ȱś staat centraal hoe prestaties en motivatie van leerlingen die GUTS

Ÿ˜•Ž—ȱ£’Œ‘ȱ˜— ’””Ž•Ž—ȱžœœŽ—ȱ”•ŠœȱŗȱŽ—ȱřȱŸŠ—ȱ‘ŽȱŸ˜˜›Ž£Žȱ˜—Ž› ħœǯȱ ŽŽȱ onderzoeksvragen leidden deze studie: (a) In hoeverre is GUTS gerelateerd aan een hoger prestatieniveau?; en (b) Hoe is GUTS gerelateerd aan motivatie voor school, welbevinden en zelfvertrouwen?

ŽȱŸŽ› ŠŒ‘ĴŽ—ȱŠȱ™›ŽœŠ’ŽœȱŽ—ȱ–˜’ŸŠ’ŽȱŸŠ—ȱ•ŽŽ›•’—Ž—ȱ’—ȱ ȱ‘˜Ž›ȱ  Š›Ž—ȱŠ—ȱ’—ȱŸŽ›Ž•ħ”’—œ›˜Ž™Ž—ǰȱŽ—ȱŠȱŽȱŠ•Ž—Žȱ›Ž—ȱ’—ȱŽȱŽŽ›œŽȱ›’Žȱ

”•ŠœœŽ—ȱ ŸŠ—ȱ ‘Žȱ Ÿ˜˜›Ž£Žȱ ˜—Ž› ħœȱ  Ž›ȱ ŸŽ›–’—Ž›ǯȱ Ž•‹ŽŸ’—Ž—ȱ Ž—ȱ zelfvertrouwen werden ook meegenomen in dit hoofdstuk om ons ervan te verzekeren dat er geen nevenschade aan deze concepten toegebracht werd in GUTS.

–ȱ Žȱ ˜—Ž›£˜Ž”œŸ›ŠŽ—ȱ Žȱ ‹ŽŠ— ˜˜›Ž—ȱ £ħ—ȱ ŗśŜȱ •ŽŽ›•’—Ž—ȱ ŸŠ—ȱ ‘Žȱ eerste GUTS-cohort drie jaar gevolgd. De prestaties en motivatie van deze

•ŽŽ›•’—Ž—ȱ£ħ—ȱŸŽ›Ž•Ž”Ž—ȱ–ŽȱŸŽ›œŒ‘’••Ž—Žȱ›˜Ž™Ž—ǰȱ—Š–Ž•ħ”ȱ–Žȱ ŽŽȱŽŽ›Ž›Žȱ cohorten van dezelfde school (prestaties), met leerlingen van verschillende

œŒ‘˜•Ž—ȱǻ™›ŽœŠ’ŽœǼǰȱŽ—ȱ–ŽȱŽŽ—ȱ•Š—Ž•ħ”Žȱ—˜›–›˜Ž™ȱǻ–˜’ŸŠ’Žǰȱ Ž•‹ŽŸ’—Ž—ȱ en zelfvertrouwen).

Žȱ œž’Žȱ ’—ȱ ‘˜˜œž”ȱ śȱ •ŠŠȱ Ž–Ž—Žȱ ›Žœž•ŠŽ—ȱ £’Ž—ǯȱ ħȱ ‘Žȱ

ŸŽ›Ž•ħ”Ž—ȱ ŸŠ—ȱ Žȱ ™›ŽœŠ’Žœȱ ŸŠ—ȱ Žȱ •ŽŽ›•’—Ž—ȱ ’—ȱ ȱ –Žȱ •ŽŽ›•’—Ž—ȱ ’—ȱ Žȱ

(6)

S

2 en 3 sterker voor GUTS-leerlingen dan voor leerlingen op andere scholen, alhoewel de prestaties van GUTS-leerlingen ook in het laatste jaar hoger

‹•ŽŸŽ—ǯȱ —ȱŸŽ›Ž•ħ”’—ȱ–Žȱ ŽŽȱŽŽ›Ž›ŽȱŒ˜‘˜›Ž—ȱŸŠ—ȱŽ£Ž•ŽȱœŒ‘˜˜•ȱ£Šȱ‘Žȱ

Š•Ž—Žȱ ™Š›˜˜—ȱ ŸŠ—ȱ Žȱ ŒħŽ›œȱ Ž›ȱ ‹ħȱ •ŽŽ›•’—Ž—ȱ ’—ȱ ȱ ŸŽ›Ž•ħ”‹ŠŠ›ȱ ž’ǯȱ ħȱ

Žȱ ŸŽ›Ž•ħ”’—ȱ ŸŠ—ȱ –˜’ŸŠ’Žǰȱ  Ž•‹ŽŸ’—Ž—ȱ Ž—ȱ £Ž•ŸŽ››˜ž Ž—ȱ žœœŽ—ȱ Ȭ

•ŽŽ›•’—Ž—ȱŽ—ȱŽȱ•Š—Ž•ħ”Žȱ—˜›–›˜Ž™ȱ£ŠŽ—ȱ ŽȱŠȱ Ȭ•ŽŽ›•’—Ž—ȱŽŽ—ȱ‘˜Ž›Žȱ

–˜’ŸŠ’Žȱ‘ŠŽ—ȱžœœŽ—ȱ”•ŠœȱŗȱŽ—ȱřǯȱ˜”ȱ‘’Ž›ȱ£ŠŽ—ȱ Žǰȱ£˜Š•œȱ‹ħȱ™›ŽœŠ’ŽœǰȱŠȱ

Žȱ Š—Š–Žȱ ŸŠ—ȱ –˜’ŸŠ’Žȱ ‹ħȱ Ȭ•ŽŽ›•’—Ž—ȱ •ŽŽ”ȱ ˜™ȱ ’Žȱ ŸŠ—ȱ Žȱ —˜›–›˜Ž™ǯȱ Daarnaast lieten leerlingen in GUTS een hoger niveau van welbevinden zien

ŠŠ—ȱ‘Žȱ‹Ž’—ȱŸŠ—ȱ‘ŽȱŸ˜˜›Ž£Žȱ˜—Ž› ħœǰȱŽ› ħ•ȱ’ȱŸŽ›œŒ‘’•ȱ’—ȱ”•ŠœȱŘȱŽ—ȱřȱ verdween. Als laatste verschilde het niveau van zelfvertrouwen in de eerste

”•Šœȱ—’ŽȱžœœŽ—ȱ Ȭ•ŽŽ›•’—Ž—ȱŽ—ȱŽȱ—˜›–›˜Ž™ǰȱŽ› ħ•ȱ‘Žȱ£Ž•ŸŽ››˜ž Ž—ȱ

ŸŠ—ȱ Ȭ•ŽŽ›•’—Ž—ȱ ’—ȱ ”•Šœȱ Řȱ Ž—ȱ řȱ •ŠŽ›ȱ ž’” Š–ȱ Š—ȱ ‹ħȱ Žȱ —˜›–›˜Ž™ǯȱ ħȱ

—ŠŽ›Žȱ’—œ™ŽŒ’Žȱ Šœȱ’ȱŽěŽŒȱ—’ŽȱŽȱŸ’—Ž—ȱŸ˜˜›ȱ ŽŽȱŸŠ—ȱŽȱ›’Žȱœž‹œŒ‘Š•Ž—ȱ

ŸŠ—ȱ £Ž•ŸŽ››˜ž Ž—ǰȱ ž’›ž””’—œȬȱ Ž—ȱ œ˜Œ’Š•Žȱ ŸŠŠ›’‘ŽŽ—ǰȱ –ŠŠ›ȱ Š••ŽŽ—ȱ ‹ħȱ

ŸŽ››˜ž Ž—ȱ‹ħȱ˜ŽœŽ—ǯȱ

Interpretatie van de Bevindingen

Qua ontwikkeling van en relaties tussen prestaties en motivatie in de eerste

›’Žȱ ”•ŠœœŽ—ȱ ŸŠ—ȱ Žȱ –’Ž•‹Š›Žȱ œŒ‘˜˜•ȱ ‘ŽŽĞȱ ’ȱ ™›˜ŽœŒ‘›’Ğȱ Ž—ȱ ŽŽ›œŽȱ ŽŽ—ȱ

Š•Ž—Žȱ›Ž—ȱ’—ȱ™›ŽœŠ’Žœȱ•ŠŽ—ȱ£’Ž—ǯȱŽ—ȱ ŽŽŽȱ‘ŽŽĞȱ‘ŽȱŽŽ—ȱ™˜œ’’ŽŸŽȱ›Ž•Š’Žȱ

žœœŽ—ȱ Šž˜—˜–Žȱ –˜’ŸŠ’Žȱ Ž—ȱ ™›ŽœŠ’Žœȱ ŠŠ—Ž˜˜—ȱ Ž—ȱ Ž—ȱ Ž›Žȱ ‘ŽŽĞȱ ‘Žȱ

ŽŽ—ȱ—ŽŠ’ŽŸŽȱ›Ž•Š’ŽȱžœœŽ—ȱŽŒ˜—›˜•ŽŽ›Žȱ–˜’ŸŠ’ŽȱŽ—ȱ™›ŽœŠ’Žœȱ‹ħȱŠŸ˜›’ŽŽȱ en minder favoriete vakken laten zien. Op de vraag of GUTS de prestaties en

–˜’ŸŠ’ŽȱŸŠ—ȱ•ŽŽ›•’—Ž—ȱ‘ŽŽĞȱŸŽ›‘˜˜ȱ£’Ž—ȱ ŽȱŽ–Ž—Žȱ›Žœž•ŠŽ—ǯȱ’Ž›‹ħȱ moet onderscheid gemaakt worden tussen niveau en ˜— ’””Ž•’— van prestaties

Ž—ȱ –˜’ŸŠ’Žǯȱ Ž› ħ•ȱ ‘Žȱ —’ŸŽŠžȱ ŸŠ—ȱ ™›ŽœŠ’Žœȱ Ž—ȱ –˜’ŸŠ’Žȱ ‹ħȱ •ŽŽ›•’—Ž—ȱ ’—ȱ ȱ ‘˜Ž›ȱ  Šœȱ ’—ȱ ŸŽ›Ž•ħ”’—ȱ –Žȱ Š—Ž›Žȱ ›˜Ž™Ž—ǰȱ ‹•ŽŽȱ Žȱ Š•Ž—Žȱ ›Ž—ȱ

‹ŽœŠŠ—ǯȱ Žȱ ‘˜Žȱ ŸŽ› ŠŒ‘’—Ž—ǰȱ ž’Š’—ȱ Ž—ȱ –˜Ž•ħ”‘Ž’ȱ ˜–ȱ ”Žž£Žœȱ Žȱ

–Š”Ž—ǰȱ”ž——Ž—ȱ–ŽŒ‘Š—’œ–ŽœȱŸŠ—ȱ ȱ£ħ—ȱ’ŽȱŸŽ›‹˜—Ž—ȱ£ħ—ȱŠŠ—ȱŽȱ‘˜Ž›Žȱ niveaus van prestaties en motivatie.

Š—ȱŽȱŠ—Ž›Žȱ”Š—ȱ‹•ħŸŽ—ȱ™›ŽœŠ’ŽœȱŽ—ȱ–˜’ŸŠ’ŽȱŠ•Ž—ǰȱ Šȱ‹Ž ħœȱ•ŽŸŽ›ȱ dat deze dalende trend hardnekkig is. Hier kunnen verschillende redenen

Ÿ˜˜›ȱ£ħ—ǰȱ£˜Š•œȱŽȱ–˜Ž’•ħ”‘Ž’œ›ŠŠȱŸŠ—ȱ‘Žȱ˜—Ž› ħœȱ’Žȱ˜Ž—ŽŽ–ȱžœœŽ—ȱ klas 1 en 3, de puberteit waar leerlingen in komen, of veranderende interesses

£˜Š•œȱ‘˜‹‹¢ȂœǰȱŸ›’Ž—Ž—ȱŽ—ȱœ˜Œ’Š•Žȱ–Ž’Šȱ’Žȱ˜˜”ȱħȱŸ›ŠŽ—ȱ’ŽȱŽ—ȱ”˜œŽȱŸŠ—ȱ

œŒ‘˜˜•ħȱŠŠǯȱ

Zowel autonomie-ondersteuning als autonome motivatie is in deze

’œœŽ›Š’Žȱ‹Ž•Š—›ħ”ȱŽ‹•Ž”Ž—ȱŸ˜˜›ȱœŒ‘˜˜•œŽȱ›Žœž•ŠŽ—ǰȱ˜˜”ȱ’—ȱŽȱŒ˜—Ž¡ȱŸŠ—ȱ

(7)

S

Š–Ž—ŸŠĴ’—

ŸŠ””Ž—ȱ –Žȱ ŽŽ—ȱ œ™ŽŒ’ꎔŽȱ Ž–˜’Žȱ ǻŠŸ˜›’Žȱ Ž—ȱ –’—Ž›ȱ ŠŸ˜›’ŽǼǯȱ ’Ž›‹ħȱ ”Š—ȱ

Šž˜—˜–’ŽȬ˜—Ž›œŽž—’—ȱ’—ȱŽŽ—ȱœ™ŽŒ’ꎔŽȱœ’žŠ’Žȱ˜˜”ȱŽȱŠž˜—˜–Žȱ–˜’ŸŠ’Žȱ in een andere context beïnvloeden.

GUTS: Sterke Punten en Verbetersuggesties

De implementatie van GUTS was een pilot en kende sterke en verbeterpunten.

Sterke punten waren de nauwe samenwerking van onderzoekers met de school

‹ħȱ Žȱ ’–™•Ž–Ž—Š’Žȱ ŸŠ—ȱ ǰȱ Žȱ ›˜Žȱ ̎¡’‹’•’Ž’ȱ ˜–ȱ Žȱ ’——˜ŸŠ’Žȱ ŠŠ—ȱ Žȱ

™ŠœœŽ—ȱ ŠŠ›ȱŠȱ—˜’ȱ‹•ŽŽ”ǰȱŽ—ȱŽȱŒ˜–‹’—Š’ŽȱŸŠ—ȱ‘Žȱ‘ž’’Žȱ˜—Ž›£˜Ž”ȱ‹ħȱ de leerlingen met een ander promotieonderzoek naar de perspectieven van

˜ŒŽ—Ž—ȱ˜™ȱ’쎛Ž—’Š’Žȱ’—ȱŽȱŒ˜—Ž¡ȱŸŠ—ȱ ȱǻŠœ”’Šȱ˜••–Š—ǼǯȱŽŽ•ħ”ȱ

£ħ—ȱ Ž›ȱ œžŽœ’Žœȱ Ÿ˜˜›ȱ ŸŽ›‹ŽŽ›’—ǯȱ Ž—ȱ ŽŽ›œŽȱ ’œȱ ‘Žȱ ‹Ž•Š—›ħ”ȱ ˜–ȱ ›’Œ‘’—ȱ docenten nog beter te communiceren over de verwachtingen ten aanzien van

‘ž—ȱ›˜•ȱ’—ȱ‘Žȱ™›˜“ŽŒǯȱ’ȱ’œȱŸŠ—ȱ‹Ž•Š—ȱ‹ħȱ‘ŽȱŒ›Žº›Ž—ȱŸŠ—ȱŽ’Ž—ŠŠ›œŒ‘Š™ȱ˜ŸŽ›ȱ GUTS. Een tweede verbetersuggestie is om het idee van de talentlessen te

’—Ž›Ž›Ž—ȱ’—ȱŽȱ›Žž•’Ž›Žȱ•ŽœœŽ—ǯȱ™ȱ’Žȱ–Š—’Ž›ȱ”Š—ȱŽȱ‹Ž—ŠŽ›’—ȱ ŠŠ›‹ħȱŸ˜˜›ȱ

Ž•”Žȱ•ŽŽ›•’—ȱŽ”Ž”Ž—ȱ ˜›ȱ ŠŠ›ȱ‘ħȱ˜ȱ£ħȱ˜Žȱ’—ȱ’œȱ’—ȱŠ••Žȱ•ŽœœŽ—ȱŽ‘Š—ŽŽ›ȱ  ˜›Ž—ǯȱŽŽ•ħ”ȱ ˜›ȱŸ˜˜›”˜–Ž—ȱŠȱ•ŽŽ›•’—Ž—ȱ—’Žȱ‹ħȱ‘ž—ȱŽŽ›œŽȱ”Žž£ŽȱŸ˜˜›ȱ de talentlessen worden ingedeeld, een praktisch probleem waar we nu soms

ŽŽ—ŠŠ—ȱ •’Ž™Ž—ǯȱ Ž—ȱ Ž›Žȱ ”Š—ȱ ‘Žȱ ŸŠ—ȱ ‹Ž•Š—ȱ £ħ—ȱ ˜–ǰȱ  Š——ŽŽ›ȱ Šž˜—˜–Žȱ motivatie voor een vak laag is, de  ŠŠ›Ž en de relevantie van het curriculum nog meer te benadrukken in GUTS, iets dat nu niet in de interventie opgenomen is.

•œȱ•ŠŠœŽȱ”Š—ȱ‘ŽȱŸŠ—ȱ‹Ž•Š—ȱ£ħ—ȱ˜–ȱŽ›Ÿ˜˜›ȱŽȱ£˜›Ž—ȱŠȱ•ŽŽ›•’—Ž—ȱŸ˜•Ž—œȱ de bevorderingsnorm presteren en de condities voor overgang vooraf aan het schooljaar nog explicieter te formuleren en communiceren.

Tekortkomingen en Aanbevelingen voor Vervolgonderzoek

Žȱ ˜›’º—Š’Žȱ ˜™ȱ Žȱ œŒ‘˜˜•™›Š”ħ”ǰȱ ‘Žȱ •˜—’ž’—Š•Žȱ ”Š›Š”Ž›ȱ Ž—ȱ Žȱ inclusie van hele cohorten waren sterke punten van het onderzoek in deze dissertatie. Omdat GUTS een combinatie was van talentlessen en een hogere

‹ŽŸ˜›Ž›’—œ—˜›–ȱ £ħ—ȱ Žȱ ŽěŽŒŽ—ȱ ŸŠ—ȱ Ž£Žȱ ŸŽ›Š—Ž›’—Ž—ȱ —’Žȱ ž’ȱ Ž•”ŠŠ›ȱ Žȱ halen. Toekomstig onderzoek zou zich kunnen richten op de vraag of een van

Ž£Žȱ ŽŽȱ™ħ•Ž›œȱ‘Žȱ–ŽŽœȱŸŠ—ȱ‹Ž•Š—ȱ’œȱ‹ħȱ‘ŽȱŽ›ž›’—Ž—ȱŸŠ—ȱŽȱ™›ŽœŠ’ŽȬȱ en motivatie-afname. Ook onderzoek naar de redenen voor deze afname zou

ŽŽ—ȱ  ŠŠ›ŽŸ˜••Žȱ ˜ŽŸ˜Ž’—ȱ £ħ—ǯȱ –Šȱ ‘Ž•Žȱ Œ˜‘˜›Ž—ȱ ‘Ž‹‹Ž—ȱ –ŽŽŽŠŠ—ȱ

ŠŠ—ȱ ǰȱ ’œȱ ‘Žȱ —’Žȱ –˜Ž•ħ”ȱ ŽŽ—ȱ ŸŽ›Ž•ħ”’—ȱ Žȱ –Š”Ž—ȱ ‹’——Ž—ȱ ŽŽ—ȱ Œ˜‘˜›ȱ  ŠŠ›ŸŠ—ȱ Žȱ Ž—Žȱ ‘Ž•Ğȱ  Ž•ȱ Ž—ȱ Žȱ Š—Ž›Žȱ ‘Ž•Ğȱ —’Žȱ –ŽŽȱ ‘ŽŽĞȱ ŽŠŠ—ǯȱ —ȱ ‘Žȱ

‘ž’’Žȱ ˜—Ž›£˜Ž”ȱ £ħ—ȱ ‘ŠŸ˜Ȭȱ Ž—ȱ Ÿ ˜Ȭ•ŽŽ›•’—Ž—ȱ ˜—Ž›£˜Œ‘ǯȱ –ȱ Žȱ ”ž——Ž—ȱ generaliseren naar alle leerlingen zouden ook vmbo-leerlingen meegenomen

(8)

S

ŸŠ—ȱ‘ŽȱŸ˜˜›Ž£Žȱ˜—Ž› ħœȱŽȱŸ˜•Ž—ǯȱ’ȱ£˜žŽ—ȱ’—ȱŽȱŽŽ›•Š—œŽȱŒ˜—Ž¡ȱ

’—Ž›ŽœœŠ—Žȱ “Š›Ž—ȱ ”ž——Ž—ȱ £ħ—ȱ Ÿ˜˜›ȱ –˜’ŸŠ’Ž˜—Ž›£˜Ž”ȱ ’—ȱ ŸŽ›‹Š—ȱ –Žȱ Žȱ

™›˜ęŽ•”Žž£ŽȱŽ—ȱ‘ŽȱŽ’—Ž¡Š–Ž—ǯȱ

Implicaties

’ȱ˜—Ž›£˜Ž”ȱ‘ŽŽĞȱŸŽ›œŒ‘’••Ž—Žȱ’–™•’ŒŠ’Žœȱ˜™ȱ‘Žȱ—’ŸŽŠžȱŸŠ—ȱŽȱœŒ‘˜˜•ȱŽ—ȱ

˜—Ž› ħœ‹Ž•Ž’ǯȱ™ȱ‘Žȱ—’ŸŽŠžȱŸŠ—ȱŽȱœŒ‘˜˜•ȱ”Š—ȱ‘Žȱuitdagen van leerlingen

ŽŽ—ȱ ˜ŽŽȱ –Š—’Ž›ȱ £ħ—ȱ ˜–ȱ ™›ŽœŠ’Žœȱ Ž—ȱ –˜’ŸŠ’Žȱ Žȱ ŸŽ›‘˜Ž—ǯȱ ˜”ȱ hoge

ŸŽ› ŠŒ‘’—Ž— in termen van een hogere bevorderingsnorm kunnen hieraan

‹ħ›ŠŽ—DzȱŽ›ȱ‹•ħ”ȱ—Š–Ž•ħ”ȱ›Ž”ȱ’—ȱ‘Žȱ™›ŽœŠ’Ž—’ŸŽŠžȱŸŠ—ȱ•ŽŽ›•’—Ž—ȱŽȱ£’ĴŽ—ǯȱ

ŠŠ›—ŠŠœȱ’œȱ‘Žȱœ’–ž•Ž›Ž—ȱŸŠ—ȱŠž˜—˜–Žȱ–˜’ŸŠ’ŽȱŸŠ—ȱ‹Ž•Š—ǰȱœ™ŽŒ’ꎔȱ‹ħȱ

ŸŠ””Ž—ȱ’Žȱ–’—Ž›ȱŠŸ˜›’Žȱ£ħ—ȱ‹ħȱ•ŽŽ›•’—Ž—ǯȱ™ȱ‹Ž•Ž’œ—’ŸŽŠžȱ’œȱ‘Žȱ›Ž•ŽŸŠ—ȱ

˜–ȱŽȱ˜—Ž›£˜Ž”Ž—ȱ Šȱ›ŽŽ—Ž—ȱ£ħ—ȱŸ˜˜›ȱŽȱŠ•Ž—Žȱ–˜’ŸŠ’ŽȱŽ—ȱ™›ŽœŠ’Žœǰȱ om erachter te komen of en hoe deze dalende trend overwonnen kan worden.

Ž›Ž›ȱ ’œȱ ŽŽ—ȱ ‹Ž•Š—›ħ”Žȱ ‹˜˜œŒ‘Š™ȱ Šȱ ™›ŽœŠ’Žœȱ Ž—ȱ –˜’ŸŠ’Žȱ ŸŠ—ȱ Š••Žȱ leerlingen verhoogd kunnen worden, en niet alleen van de top 10 of 20% beste leerlingen. Dit vraagt een verandering in focus van ‘het excellente individu’

naar ‘excellente prestaties van ieder individu’.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door mee te lopen, een teambijeenkomst te faciliteren, de durftevragen-wand te plaatsen en interviews te houden is in dit onderzoek geprobeerd inzicht te krijgen in waar de

Dit is voor de overige woorden bij werkwoordspelling niet mogelijk, maar door alle woordjes steeds op een andere kleur te printen, hoef je als groepsleider niet meer te kijken naar

DFTT BOE JT JOWFTUJHBUFE JO $IBQUFS Ǎ $IBQUFS nj EFTDSJCFT B TPDJBM FOHJOFFSJOH FYQFSJNFOU UIBU BJNT UP FYQMPSF IPX UIF PQFOJOH TFOUFODF PG B QIJTIJOH FNBJM JOĚVFODFT UIF

Om de onderzoeksvragen van deze studie te beantwoorden, is een literatuur- search uitgevoerd door middel van gerichte zoekopdrachten in een aantal databases en is tevens

Dit onderzoek wil het inzicht vergroten in factoren die van invloed zijn op intrinsieke motivatie en hoe een organisatie een beweging kan maken van extrinsieke

Voor 'prestatie-evaluatie' en 'interessant zijn van de taak' is een trendmatig effect vastgesteld, gegeven de rangcorrelatie-coëfficiënt: hoe hoger de intrinsieke en

The experimental program involves both innovation in the process of service delivery, organizing services around the needs of local residents rather than professional

On Friday 18 January 2013, the 23rd meeting of Computational Linguistics in the Netherlands (CLIN 2013) took place in Enschede, The Netherlands.. CLIN 2013 was hosted by the Human