• No results found

Verslag over de doorlichting van Vrije Lagere School voor Buitengewoon Onderwijs - Sint-Jorisschool te Ninove

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verslag over de doorlichting van Vrije Lagere School voor Buitengewoon Onderwijs - Sint-Jorisschool te Ninove"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vlaams Ministerie

van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie

Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL

doorlichtingssecretariaat@ond.vlaanderen.be www.onderwijsinspectie.be

Verslag over de doorlichting van Vrije Lagere School voor Buitengewoon Onderwijs - Sint-Jorisschool

te Ninove

Hoofdstructuur bubao Instellingsnummer 27061

Instelling Vrije Lagere School voor Buitengewoon Onderwijs - Sint-Jorisschool

directeur Janien DE PAUW

adres Sint-Jorisstraat 45 - 9400 NINOVE

telefoon 054-33.70.26

fax 054-33.12.10

e-mail janien.depauw@ikorn.be

website/URL www.ikorn.be

Bestuur van de instelling 960021 - IKORN te NINOVE

adres Weggevoerdenstraat 55 - 9400 NINOVE

Scholengemeenschap 121343 - Katholiek Basisonderwijs regio Ninove te OKEGEM

adres Okegem-Dorp 2 - 9400 OKEGEM

CLB 114538 - Vrij CLB Ninove te NINOVE

adres Kluisweg 13 - 9400 NINOVE

Dagen van het doorlichtingsbezoek 25/01/13,28/01/13 Einddatum van het doorlichtingsbezoek 28/01/2013

Datum bespreking verslag met de instelling

08/02/2013

Samenstelling inspectieteam

Inspecteur-verslaggever Anne Vanwelden Teamleden Vera Van de Velde

Jan Mestdagh

(2)

INHOUDSOPGAVE

INLEIDING ...3

1. SAMENVATTING ...5

2. FOCUS VAN DE DOORLICHTING ...6

2.1 Leergebieden in de focus ...6

2.2 Procesindicatoren of -variabelen in de focus...6

3. VOLDOET DE SCHOOL AAN DE ERKENNINGSVOORWAARDEN? ...7

3.1 motorische ontwikkeling - lichamelijke opvoeding ...7

3.2 wereldoriëntatie - wereldoriëntatie: dovencultuur ...9

3.3 wiskunde - wiskunde: functioneel rekenen - wiskundige initiatie ...10

4. BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT?...12

4.1 Curriculum ...12

4.2 Begeleiding ...13

5. ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL ...15

6. STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL ...15

6.1 Wat doet de school goed? ...15

6.2 Wat kan de school verbeteren? ...16

6.3 Wat moet de school verbeteren?...16

7. ADVIES...17

8. REGELING VOOR HET VERVOLG ...17

(3)

INLEIDING

Dit verslag is het resultaat van de doorlichting van uw instelling1 door de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap. Het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 geeft haar de opdracht hiertoe.

Tijdens een doorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de instelling de erkenningsvoorwaarden respecteert, of ze op systematische wijze haar eigen kwaliteit bewaakt en of ze zelfstandig de tekorten kan remediëren.

Het advies in dit verslag heeft betrekking op alle erkenningsvoorwaarden uitgezonderd de voorwaarden betreffende hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid.

Vanaf het schooljaar 2011-2012 vindt de controle op de erkenningsvoorwaarden betreffende bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne gelijktijdig met de doorlichting plaats.

Deze controle op bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne resulteert in een afzonderlijk verslag. Alle verslagen worden gepubliceerd op www.doorlichtingsverslagen.be.

Het referentiekader dat de onderwijsinspectie gebruikt bij een doorlichting is opgebouwd rond de componenten context, input, proces en output:

 context: de omgevingskenmerken en de kenmerken van administratieve, materiële, bestuurlijke en juridische aard die de instelling karakteriseren

 input: kenmerken van het personeel en van de leerlingen of cursisten van de instelling

 proces: initiatieven die een instelling neemt om output te realiseren, rekening houdend met haar context en input

 output: de resultaten die de instelling met haar leerlingen of cursisten bereikt.

Meer info over het CIPO-referentiekader vindt u op www.onderwijsinspectie.be.

De doorlichting bestaat uit drie fases: het vooronderzoek, het doorlichtingsbezoek en de verslaggeving.

Tijdens het vooronderzoek selecteert de onderwijsinspectie de onderwijsdoelstellingen en de procesindicatoren of -variabelen die het inspectieteam onderzoekt tijdens het doorlichtingsbezoek.

Tijdens het doorlichtingsbezoek verzamelt het inspectieteam bijkomende informatie via observaties, gesprekken en analyse van documenten.

Het resultaat van de doorlichting is het doorlichtingsverslag.

Het doorlichtingsverslag vangt aan met een voor het brede publiek toegankelijke samenvatting. Het vervolgt met een beschrijving van de doorlichtingsfocus.

Tijdens een doorlichting zoeken de onderwijsinspecteurs een antwoord op drie onderzoeksvragen:

 In welke mate voldoet de instelling aan de onderwijsdoelstellingen? (het erkenningsonderzoek)

 In welke mate onderzoekt en bewaakt de instelling op een systematische manier de kwaliteit van de processen zodat deze bijdragen tot het bereiken/nastreven van de onderwijsdoelstellingen? (het kwaliteitsonderzoek)

 Is er in de instelling een algemeen beleid dat het mogelijk maakt om zelfstandig tekorten weg te werken? (het onderzoek ‘algemeen beleid’)

In drie hoofdstukken geeft de onderwijsinspectie een antwoord op deze vragen.

1 Instelling: onderwijsinstelling of CLB (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 11°).

Onderwijsinstelling: een pedagogisch geheel waar onderwijs georganiseerd wordt en waaraan een uniek instellingsnummer toegekend is (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 13°).

(4)

Om de kwaliteit van de processen in kaart te brengen gebruikt de onderwijsinspectie een kwaliteitswijzer. Het inspectieteam gaat met de kwaliteitswijzer na of de instelling bij haar activiteiten aandacht heeft voor

 doelgerichtheid: welke doelen stelt de instelling voorop?

 ondersteuning: welke ondersteunende initiatieven neemt de instelling om efficiënt en doelgericht te werken?

 doeltreffendheid: worden de doelen bereikt en gaat de instelling dit na?

 ontwikkeling: heeft de instelling aandacht voor nieuwe ontwikkelingen?

Meer informatie over de kwaliteitswijzer vindt u eveneens op www.onderwijsinspectie.be.

Wat de instelling goed doet, wat de instelling kan verbeteren en wat de instelling moet verbeteren komt aan bod bij ‘Sterktes en zwaktes van de instelling’.

Het doorlichtingsverslag eindigt met een advies dat betrekking heeft op alle of op afzonderlijke structuuronderdelen van de instelling. De onderwijsinspectie kan drie adviezen uitbrengen:

 een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van de instelling of van structuuronderdelen

 een beperkt gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen als de instelling binnen een bepaalde periode voldoet aan de voorwaarden vermeld in het advies

 een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen op te starten.

Bij een ongunstig advies beoordeelt de onderwijsinspectie bovendien of de instelling de vastgestelde tekorten zelfstandig kan wegwerken.

Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve verslag informeert de directeur van de instelling leerlingen, ouders en/of cursisten over de mogelijkheid tot inzage. De directeur van het centrum voor leerlingenbegeleiding informeert de centrumraad.

Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de instelling het verslag volledig bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de instelling of zijn gemandateerde tekent het verslag voor gezien. Het bestuur stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen.

De instelling mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden.

Meer informatie?

www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be

(5)

1. SAMENVATTING

De vrije lagere school voor buitengewoon onderwijs Sint-Joris te Ninove richt onderwijs in voor leerlingen met licht mentale beperkingen van het type 1. De schoolwerking is opgedeeld in drie subgroepen die nauw samenwerken: de onderbouw, de middenbouw en de bovenbouw. De laatste jaren kende de school verschillende directiewissels waardoor de schoolontwikkeling gedurende deze periode weinig evolueerde.

De leerlingeninstroom kenmerkt zich door een toenemende groep leerlingen met complexe sociaal-economische achtergronden en anderstaligheid. Deze factoren bepalen sterk het belang van onderwijs op maat en van de sociale en emotionele begeleiding van de leerlingen.

Voor het erkenningsonderzoek toont de school aan dat zij voor de leergebieden lichamelijke opvoeding en wiskunde in voldoende mate relevante ontwikkelingsdoelen nastreeft via het cyclisch proces van handelingsplanning. Voor het leergebied wereldoriëntatie streeft de school in onvoldoende mate een harmonisch en evenwichtig gradueel aanbod van relevante ontwikkelingsdoelen na via het cyclisch proces van handelingsplanning.

Naast het multidisciplinair handelingsplanmatig nastreven van de geselecteerde ontwikkelingsdoelen via de lessen lichamelijke opvoeding en de kinesitherapie besteedt de school veel aandacht aan zinvolle vrijetijdsbesteding door de lessen sport en spel, een gestructureerde speelplaatswerking, een doelgerichte zweminitiatie, sportklassen en deelname aan sportmanifestaties. Waar mogelijk overlegt de school met de gemeente en externe organisaties om een drempelverlagende deelname aan door hen georganiseerde activiteiten binnen en buiten schooltijd mogelijk te maken. De evaluatie en rapportering beperken zich tot een cijfermatige beoordeling van aspecten uit de verschillende leerdomeinen en koppelen minimaal terug naar de geselecteerde doelen.

Voor het leergebied wiskunde ontwikkelde het schoolteam een leerlijn gebaseerd op alle ontwikkelingsdoelen type 1. Het gebruikte onderwijsleerpakket aangevuld met eigen materialen vormt de basis voor de doelenselectie en het aanbod in de verschillende niveaugroepen. Het schoolteam heeft in de uitvoering beginnende aandacht voor de functionaliteit en de werkelijkheidswaarde van het aanbod. In twee groepen vertrekt men vanuit een functioneel aanbod via een projectmatige aanpak over de leergebieden heen.

De evaluatie richt zich hoofdzakelijk op het meten van technisch-cognitieve aspecten van wiskunde door middel van toetsen en gestandaardiseerde testen uit het leerlingvolgsysteem. Hierdoor verengt de beeldvorming en de beginsituatiebepaling zich hoofdzakelijk tot een beperkt aantal aspecten/domeinen uit dit leergebied.

Voor het leergebied wereldoriëntatie beschikt de school niet over een gradueel opgebouwde leerlijn. Het aanbod is leerkrachtgebonden en wordt informeel per bouw overlegd. Uit verantwoordingsperspectief duiden de leraren de door hen aangeboden ontwikkelingsdoelen in een overzicht aan. Het evenwicht van het aanbod wordt niet in kaart gebracht op schoolniveau. Door deze werkwijze ontstaan overlappingen en hiaten in het aanbod. Gevarieerde, activerende werkvormen en gezamenlijke projecten en uitstappen bieden een meerwaarde voor de werkelijkheidsgerichtheid van het geleerde en verhogen de kansen op maatschappelijke integratie. De evaluatie beperkt zich hoofdzakelijk tot het toetsen van weinig planmatig aangeboden feitenkennis en besteedt weinig systematische aandacht voor het verwerven van vaardigheden en attitudes.

Het kwaliteitsonderzoek naar de schoolorganisatie toont aan dat de school zich aan het begin van een ontwikkelingstraject bevindt. Overlegplatforms en structuren krijgen geleidelijk aan vorm maar vragen nog verdere verankering om de schoolwerking kwaliteitsvol te ondersteunen. Duidelijke afspraken en een organisatiemodel dat vertrekt vanuit de noden van de doelgroep en de individuele leerlingen vormen niet altijd het uitgangspunt van de onderwijskundige acties.

Het schoolteam zorgt daarentegen op een doelgerichte, ondersteunende, doeltreffende en ontwikkelende wijze voor de sociale en emotionele begeleiding van alle leerlingen.

Hierdoor creëren zij een veilige leef- en leeromgeving voor de doelgroep. Zowel op individueel, klas- en schoolniveau zijn duidelijke afspraken en regels die het schoolleven

(6)

in goede banen leiden. Ouders worden waar mogelijk betrokken en sterker gemaakt door onderwijsgerichte opvoedingsondersteuning.

Wat het algemeen beleid betreft doet de nieuwe directeur beroep op de kwaliteiten en de bereidheid van het schoolteam om de schoolontwikkeling een nieuw elan te geven. Door de uitbouw van een ondersteunend netwerk zorgt zij voor een toenemende betrokkenheid van de leraren bij de visieontwikkeling en de besluitvorming. Analyse van onderwijseffecten op klas- en schoolniveau zijn nog geen verworvenheid om de schoolwerking en het geboden onderwijs bij te sturen en te borgen.

De schooldoorlichting wordt afgesloten met een gunstig advies beperkt in de tijd. De dynamiek van het beleid en de enthousiaste inzet van de teamleden bieden een sterk uitgangspunt om het tekort binnen de voorziene termijn weg te werken.

2. FOCUS VAN DE DOORLICHTING

2.1 Leergebieden in de focus

motoris c he ontwik k eling - lic hamelijk e opvoeding

wereldoriëntatie -

wereldoriëntatie: dovenc ultuur wis k unde -

wis k unde: func tioneel rek enen - wis k undige initiatie

2.2 Procesindicatoren of -variabelen in de focus

Onderwijs Curriculum

Onderwijsorganisatie Begeleiding

Socio-emotionele begeleiding

(7)

3. VOLDOET DE SCHOOL AAN DE ERKENNINGS- VOORWAARDEN?

Het onderzoek naar het voldoen aan de erkenningsvoorwaarden levert voor de geselecteerde leergebieden het volgende op:

3.1 motorische ontwikkeling - lichamelijke opvoeding

Voldoet Motivering

De school slaagt erin om via het cyclisch proces van handelingsplanning de decretale ontwikkelingsdoelen van het leergebied lichamelijke opvoeding bij zoveel mogelijk leerlingen na te streven. De kwaliteitsvolle beeldvorming van elke leerling, het evenwichtige, rijke en diverse aanbod van alle domeinen en bewegingsgebieden binnen het leergebied en de expliciete aandacht voor de gezonde, veilige levensstijl en het sociaal functioneren zijn belangrijke bijkomende indicaties.

Vaststellingen

Beginsituatiebepaling Beeldvorming

Opvolging Functionele neerslag Actualisering

De kinesitherapeut test systematisch de nieuwe leerlingen bij opname op vlak van motorische ontwikkeling. Verschillende genormeerde testen brengen de ontwikkeling van de grove en de fijne motoriek, de schrijfmotoriek, de lichaamskennis en de ruimtelijke oriëntatie in kaart. Deze brede beeldvorming wordt, samen met relevante informatie verkregen van de ouders, externe diensten,… opgenomen in het leerlingendossier en regelmatig geactualiseerd naar aanleiding van een klassenraad of op vraag van een betrokkene.

De school organiseert wekelijks een zwemles per bouw. Op basis van gerichte observaties en opdrachten worden de leerlingen deskundig en verantwoord in drie niveaugroepen ingedeeld.

Doelenselectiefase Selectie ontwikkelingsdoelen Leerlingenkenmerken Op maat Harmonische ontwikkeling en

optimale integratie Evenwichtig aanbod Doelenkaders Multidisciplinair overleg

De leermeester lichamelijke opvoeding en de kinesitherapeut ontwikkelden in onderling overleg en vanuit de uitgangspunten en visie van de decretale ontwikkelingsdoelen voor het onderwijs type 1, een schoolspecifieke visie op lichamelijke opvoeding.

De school ontwikkelde eveneens een leerlijn waarbij zowel het aanbod als de aanpak werd gekoppeld aan alle decretale ontwikkelingsdoelen type 1 van het leergebied. Deze oefening brengt een evenwichtig aanbod in kaart wat bevorderend werkt voor de harmonische ontwikkeling en de optimale integratie.

De koppeling van de leerlijn aan de diverse subgroepen

garandeert slechts beperkt een graduele opbouw en een verticale samenhang. Voor de operationele lesdoelen op klasniveau laat de leermeester lichamelijke opvoeding zich inspireren door diverse doelenkaders.

De klassenraad beslist na multidisciplinair overleg en op basis van de kwaliteitsvolle beginsituatiebepaling welke leerlingen in

aanmerking komen voor individuele therapie en/of groepstherapie.

Zij selecteert relevante, operationele doelstellingen in functie van de gestelde zorgvragen.

(8)

Voorbereidingsfase Planningsdocumenten

Multidisciplinair Groeperingsvorm Infrastructuur en uitrusting

De school concretiseert de visie op lichamelijke opvoeding door doordachte keuzes te maken over het aanbod. Binnen de weekplanning voorziet de school voor elke klas één lesuur lichamelijke opvoeding waarbij de focus ligt op het ontwikkelen van motorische basiscompetenties en vaardigheden. Daarnaast is er wekelijks een aanbod van één lesuur ‘sport en spel’ waar het domein zelfconcept en sociaal functioneren centraal staat.

Tenslotte organiseert de school voor elke klasgroep een lestijd zwemmen waar specifieke aandacht is voor een veilige, leerlinggerichte graduele opbouw van de lessen, de rustige verplaatsing van en naar het zwembad, de zelfredzaamheid bij het omkleden en de persoonlijke hygiëne.

De leermeester lichamelijke opvoeding plant het aanbod

lichamelijke opvoeding door een overzichtelijke jaarplanning op te stellen met een evenwichtige spreiding van de diverse

bewegingsgebieden.

De leermeester lichamelijke opvoeding, de kinesitherapeut en ambulante leraar die het aanbod ‘sport en spel’ instrueren overleggen op informele basis over de afstemming van het aanbod, de aanpak en de begeleiding van de leerlingen. Het formaliseren van dit overleg biedt groeikansen tot een meer doelgerichte, gecoördineerde aanpak van de individuele zorgvragen van de leerlingen.

De onderzoeksresultaten van de kinesitherapeut zijn

richtinggevend voor het organiseren van individuele therapie. Zij zorgt op informele basis voor een transparante communicatie met alle kindbetrokkenen over de aanpak en de vorderingen van de leerlingen. Daarnaast wordt zij ingeroosterd voor

groepstherapieën in functie van zelfredzaamheid en schrijfmotoriek.

De school investeert systematisch in het vernieuwen van de uitrusting van de turnzaal en het kinélokaal. Van de erg krappe turnzaal wordt optimaal gebruik gemaakt.

Uitvoeringsfase Planmatige aanpak Aanbod op maat Organisatie op maat Methodiek en werkvormen Samenhang realiseren

De begeleidende leraren activeren de leerlingen maximaal en bieden hierbij tal van bewegingsmogelijkheden. De activiteiten verlopen sterk gestructureerd met de nodige variatie en met expliciete aandacht voor de sociale omgang en de attitudes.

Alle leerlingen krijgen extra bewegingskansen door het deelnemen aan kwaliteitsvolle, buitenschoolse sportactiviteiten. Het

uitgebouwde externe netwerk werkt hierbij sterk ondersteunend.

Leraren en paramedici participeren actief mee tijdens deze activiteiten en stimuleren de leerlingen om te bewegen.

De school werkte samen met de leerlingen een doordachte speelplaatswerking uit voor de ochtend-, middag- en namiddagspeeltijden waarbij kinderen worden aangezet tot bewegen. Gevisualiseerde afspraken ondersteunen het ruime aanbod.

Leerlingen krijgen optimale kansen om fietsvaardigheden te ontwikkelen op individuele en/of groepsniveau. De school voorziet hierbij in de nodige uitrusting.

De kinesitherapeut heeft expliciete aandacht om de transfer van de aangeboden therapie naar de klas- en thuiscontext te maken.

(9)

Evaluatiefase Visie en afspraken Systeem of instrument Gelinkt aan doelen/diagnostisch

Valide Betrouwbaar Evenwichtig en representatief Procesevaluatie

Rapportering

De leermeester lichamelijke opvoeding evalueert periodiek de verschillende bewegingsdomeinen door een waarderingsquotering te koppelen aan het domein. Dit gebeurt naar aanleiding van een klassenraad of een rapportering aan de ouders. Sociale omgang en attitudes tijdens de activiteiten worden eveneens geëvalueerd.

De evaluatie van de lessen lichamelijke opvoeding en ‘sport en spel’ zijn weinig gelinkt aan de geselecteerde ontwikkelingsdoelen.

De evaluatie heeft hierdoor eerder beperkt invloed op de bijsturing van het aanbod.

In de therapie-agenda evalueert de kinesitherapeut procesmatig de aangeboden therapie. Naar aanleiding van een tussentijdse- of eindklassenraad worden de therapiedoelen geëvalueerd wat leidt tot de nodige bijsturing van de zorgvraag.

De rapportering van de individuele therapieën is afgestemd op de vooropgestelde doelen met nadrukkelijke aandacht voor een oudervriendelijke vertaling van die doelen en begeleidingstips voor de thuiscontext.

De rapportering van het leergebied lichamelijke opvoeding heeft aandacht voor de inzet tijdens de aangeboden

bewegingsgebieden en de diverse overgangsmomenten.

3.2 wereldoriëntatie - wereldoriëntatie: dovencultuur

Voldoet niet Motivering

Voor het leergebied wereldoriëntatie streeft de school in onvoldoende mate relevante ontwikkelingsdoelen na via het cyclisch proces van handelingsplanning. De doelenselectie wordt bepaald door het geplande aanbod en vertrekt weinig vanuit elementen uit de beeldvorming van de leerlingen. De teamleden bewaken te weinig de verticale samenhang binnen het totale aanbod. De evaluatie beperkt zich hoofdzakelijk tot het toetsen van feitenkennis en is nauwelijks gekoppeld aan de geselecteerde doelen.

Vaststellingen

Beginsituatiebepaling Beeldvorming

Opvolging Functionele neerslag Actualisering

Bij het intakegesprek bevraagt de school systematisch de sterktes, hobby’s en interesses van de leerlingen aan ouders. Deze

informatie wordt zelden aangewend in het verdere proces van handelingsplanning.

De school beschikt niet over richtinggevende criteria om dit leergebied te bespreken.

Bij de voorbereiding en de neerslag van de klassenraad is geen kader voorzien om de beginsituatie en de vorderingen voor

wereldoriëntatie in kaart te brengen. De opgenomen gegevens zijn leerkrachtgebonden en variëren van graad van medewerking door de leerling, toetsresultaten of betoonde interesse.

Doelenselectiefase Selectie ontwikkelingsdoelen Leerlingenkenmerken Op maat Harmonische ontwikkeling en

optimale integratie Evenwichtig aanbod Doelenkaders Multidisciplinair overleg

De visie en de uitgangspunten van de ontwikkelingsdoelen voor wereldoriëntatie zijn weinig bekend bij het schoolteam.

Vanuit verantwoordingsperspectief koppelen de leraren een selectie ontwikkelingsdoelen aan hun aanbod voor

wereldoriëntatie.

Gegevens uit de beginsituatie vormen geen uitgangspunt voor een doelenselectie op basis van leerlingenkenmerken of individuele zorgvragen.

Het schoolteam ontwikkelde nog geen leerlijn voor dit leergebied waardoor regelmatig overlappingen in het aanbod voorkomen en de verticale samenhang binnen het leergebied in het gedrang komt.

De groepswerkplannen vermelden ontwikkelingsdoelen uit alle leerdomeinen. In sommige groepen krijgen bepaalde domeinen een overaccentuering.

(10)

Voorbereidingsfase Planningsdocumenten

Groeperingsvorm Infrastructuur en uitrusting

De dagplanningen bevatten operationele doelen voor het voorziene aanbod. Hierin is een grote diversiteit waarneembaar gaande van zeer algemene doelen tot aandacht voor doelen op het vlak van kennis, vaardigheden en attitudes.

De leraren hebben aandacht voor gevarieerde werkvormen en materialen die het onderwijs verlevendigen.

Meermaals per schooljaar worden per bouw of op schoolniveau zinvolle projecten uitgewerkt. Het schoolteam overlegt hierbij hoofdzakelijk over het aanbod en de organisatie en slechts beperkt over een graduele doelenselectie.

Verschillende materialen en onderwijsleerpaketten vormen inspiratiebronnen bij de planning van het aanbod. Binnen het schoolteam is te weinig overleg om de continuïteit in het aanbod te bewaken. Zo ontbreken ook bindende afspraken over het gebruik van referentiekaders voor tijd en ruimte.

Uitvoeringsfase Planmatige aanpak Organisatie op maat Methodiek en werkvormen Samenhang realiseren

In de geplande thema’s streven leraren ernaar om de

ervaringswereld van de leerling te verduidelijken, uit te breiden en toegankelijk te maken. Deze aanpak steunt eerder op een intuïtief aanvoelen en minder op doelgerichtheid.

Bij de uitvoering is er ruime aandacht voor het gebruik van gevarieerde werkvormen.

Het leerdomein techniek krijgt voldoende aandacht door de integratie in diverse thema’s.

De leraren nemen meerdere initiatieven om zinvolle projecten en eendaagse of meerdaagse uitstappen te organiseren om de werkelijkheidswaarde van hun onderwijs te verhogen.

In hun klaspraktijk hebben leraren oog voor horizontale

samenhang met andere leergebieden zoals muzische vorming, wiskunde en Nederlands.

Evaluatiefase Visie en afspraken

Gelinkt aan doelen/diagnostisch

Procesevaluatie Rapportering

De school beschikt niet over een richtinggevende visie en afspraken over de evaluatie van wereldoriëntatie.

Door het ontbreken van een duidelijke beginsituatie en een doelenselectie op maat verloopt de evaluatie weinig gericht waardoor ze niet leidt tot een heldere geactualiseerde beginsituatie.

Aan de hand van toetsen richt de evaluatie zich vooral op kennisaspecten. Vaardigheden en attitudes worden zelden systematisch aan de hand van instrumenten geëvalueerd.

De rapportering beperkt zich tot het opsommen van de aangeboden thema’s met de vermelding van de graad van medewerking en eventueel een cijfer op een kennistoets. Ze geeft geen transparant beeld van de vorderingen van de leerlingen binnen dit leergebied.

3.3 wiskunde - wiskunde: functioneel rekenen - wiskundige initiatie

Voldoet

(11)

het aanbod in de uitvoering. De evaluatie richt zich nog sterk op het verwerven van technische vaardigheden.

Vaststellingen

Beginsituatiebepaling Beeldvorming

Opvolging Functionele neerslag Actualisering

Nieuwe leerlingen worden door de paramedici onderzocht aan de hand van signaleringstoetsen. Van de overige leerlingen worden gestandaardiseerde testen uit het leerlingvolgsysteem afgenomen voor de meer technisch- cognitieve aspecten van wiskunde.

De resultaten van deze onderzoeken worden hoofdzakelijk gebruikt voor de indeling van niveaugroepen voor wiskunde.

In het individueel handelingsplan worden resultaten van testen en methodetoetsen opgenomen. Deze vormen slechts zeer beperkt het uitgangspunt voor het formuleren van zorgvragen op maat van de individuele leerlingen. Verder verstrekken deze

handelingsplannen weinig informatie over de vorderingen van de leerlingen in de leerdomeinen meten en meetkunde en in het verwerven van attitudes en probleemoplossende vaardigheden.

Bij de actualisering van het groepswerkplan bepalen de verzamelde gegevens de hergroepering in de niveaugroepen.

Doelenselectiefase Selectie ontwikkelingsdoelen Leerlingenkenmerken Op maat Harmonische ontwikkeling en

optimale integratie Evenwichtig aanbod Doelenkaders Multidisciplinair overleg

De school ontwikkelde een visietekst op wiskundeonderwijs uitgaand van de visie en uitgangspunten van de

ontwikkelingsdoelen wiskunde type 1.

De vertaling van deze visie op klasniveau is minder doelgericht.

Hierdoor stuurt ze eerder in beperkte mate het wiskundeonderwijs aan. In het bijzonder het functioneel gericht ,ontdekken van kwantitatieve aspecten in de werkelijkheid heeft nog groeikansen.

Het schoolteam stelde een leerlijn op die een koppeling vormt van alle ontwikkelingsdoelen type 1 wiskunde aan het gebruikte onderwijsleerpakket. Heel wat leraren ervaren de leerlijn nog te veel als een verantwoordingsdocument en te weinig als

ontwikkelingsgericht.

Uitzonderlijk worden voor individuele leerlingen doelen

geselecteerd. Voor deze leerlingen stellen de logopedisten een handelingsgericht begeleidingsplan op van uit de

ontwikkelingsdoelen en disciplinegebonden doelen.

De doelenselectie richt zich over het algemeen op de vorderingen binnen het onderwijsleerpakket met uitzondering van de twee groepen waar men vertrekt vanuit een functionele en

projectmatige aanpak.

De groepsleraar, wordt bij de doelenselectie vaak ondersteund door informeel overleg.

(12)

Voorbereidingsfase Planningsdocumenten Infrastructuur en uitrusting

Het onderwijsleerpakket vormt de basis voor de planning van het aanbod. Hierdoor denkt het team de graduele opbouw te

bewaken.

De methode is het criterium om de niveaugroepen samen te stellen. Daarnaast ontwikkelt zich geleidelijk een groeiende aandacht voor de nood aan functioneel leren als ondersteunende factor voor het maatschappelijk functioneren.

Sommige leerdomeinen worden in bepaalde groepen door ambulante leraren gegeven waardoor de horizontale samenhang binnen het leergebied aan kracht inboet.

De planningsdocumenten voor de dagelijkse praktijk zijn heel divers, van korte verwijzingen naar het onderwijsleerpakket tot een degelijke planning met operationele doelen en een uitgewerkt lesverloop.

Per bouw zijn afspraken betreffende de onderwijstijd vastgelegd.

Het is niet duidelijk welke visie of criteria hieraan onderliggend zijn.

Afspraken omtrent referentiekaders en wiskundige begrippen hebben een eerder informeel karakter, wat hun kracht en de gelijkgerichtheid afzwakt.

Impliciet wordt de omgeving, de infrastructuur en de uitrusting optimaal aangewend om een functionele uitvoering voor te bereiden.

Uitvoeringsfase Planmatige aanpak Aanbod op maat Organisatie op maat Methodiek en werkvormen

Op het niveau van de uitvoering besteden leraren aandacht om het geleerde te relateren aan de leef- en belevingswereld van de leerlingen.

In een aantal groepen hebben leraren bewust aandacht voor het werken in concreet realistische contexten. Daarnaast worden systematisch binnen bepaalde groepen voornamelijk de technisch-cognitieve domeinen ingeoefend.

De teamleden hebben expliciete aandacht om een veilig klasklimaat te creëren met veel aandacht voor zelfcontrole en zelfcorrectie (gericht op zelfvertrouwen en rust) om een hoge(re) taakgerichtheid te verkrijgen.

In de meeste groepen hanteren leraren gevarieerde werkvormen met ruime aandacht voor herhaling.

Binnen de niveaugroepen is de aandacht voor verdere differentiatie vooral gericht op tempo en hoeveelheid.

Evaluatiefase Visie en afspraken Systeem of instrument Gelinkt aan doelen/diagnostisch

Valide Betrouwbaar Evenwichtig en representatief Procesevaluatie

Rapportering

De school beschikt niet over een visie en afspraken voor de evaluatie van dit leergebied.

De evaluatie wordt afgestemd op de geselecteerde doelen uit de leerlijn die aan het onderwijsleerpakket gekoppeld zijn.

Tijdens de klassenraden worden evaluatiegegevens van gestandaardiseerde tests, methodetoetsen en eigen toetsen besproken waarbij alle leerdomeinen aan bod komen. Soms leiden ze tot bijsturing in de groepsverdeling of tot individuele ondersteuning door paramedici.

Het merendeel van de evaluatiegegevens betreft de

productevaluatie, aansluitend bij het onderwijsleerpakket van technisch-cognitieve vaardigheden voor wiskunde.

Sommige leraren nemen zinvolle initiatieven om procesmatig het

(13)

Deskundigheidsbevordering Twee groepen realiseren hun totale aanbod projectmatig waarbij ze de functionaliteit van het geleerde op maat van hun doelgroep voorop stellen. Deze intern aanwezige expertise wordt te weinig aangewend voor de professionalisering van andere teamleden in het verhogen van hun inzichten en vaardigheden betreffende het realiseren van een functioneel onderwijsaanbod.

4. BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT?

Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de geselecteerde procesindicatoren of -variabelen levert het volgende op:

4.1 Curriculum

4.1.1 Onderwijsorganisatie

De school staat voor wat betreft de kwaliteitsbewaking van deze indicator/variabele aan het begin van een ontwikkelingsproces.

Motivering

 De pedagogische groepen worden samengesteld op basis van het taalniveau, voornamelijk wat betreft de technische taalcompetenties, van de leerlingen. Daarnaast organiseert de school niveaugroepen voor wiskunde.

 De aanwending van het lestijdenpakket wordt in grote lijnen uitgetekend door de bijzondere leermeester individueel onderwijs en een aantal leraren. Nadien vullen de groepsleraren zelf verder aan volgens eigen aanvoelen. Aansluitend passen de therapeuten hun uurrooster en individuele therapieën hier in. De inschakeling van ambulante leraren wordt weinig opgesteld in functie van de noden, het ontwikkelingsniveau, de beperkingen en de zorgvragen van de leerlingen.

 De specifieke aanwendingsnoden van logopedie en kinesitherapie worden besproken in het LOC. Daarnaast worden infrastructurele noden en specifieke noden van bepaalde groepen ook besproken in de pedagogische raad.

 De organisatie van de startklassenraden gebeurt vrij laat. Hulpvragen signaleren en multidisciplinair en systematisch bespreken van problemen en aandachtspunten verliezen hierdoor aan kracht.

 De school organiseert verschillende groepsoverstijgende initiatieven, waarbij de multidisciplinaire expertise aangewend wordt waar relevant. (bv.: taalbad, uitwerking van projecten, …)

 De scholen gewoon basisonderwijs binnen de scholengemeenschap maken kennis met de specifieke werking van de school. Uitwisseling van expertise vanuit de scholen van het gewone basisonderwijs naar het buitengewoon onderwijs is nog niet gangbaar.

De school legt wel contacten met andere scholen voor buitengewoon onderwijs om specifieke informatie voor de doelgroep uit te wisselen.

 De scholengemeenschap en het schoolbestuur ondersteunen de mogelijkheid tot individuele of teamvorming vooral op logistiek vlak.

 Vanuit het beleid is er weinig gerichte aansturing of ondersteuning bij het uitbouwen van handelingsplanmatige of handelingsgerichte werking.

 De doeltreffendheid van de gekozen groeperingsvormen of schoolstructuur is soms informeel onderwerp van gesprek. Er werd nog geen gericht en geformaliseerd onderzoek gedaan naar de effecten en eventuele knelpunten, om het actief en gericht aansturen van de eigen onderwijskwaliteit te onderbouwen.

 Omwille van de kleinschaligheid is informeel overleg een belangrijk communicatiekanaal om gemaakte keuzes op te volgen en te evalueren. Dit bemoeilijkt een transparant en duidelijk zicht op het gericht bewaken van de eigen onderwijskwaliteit.

(14)

 De GOK-werking steunt op een transparant en consequent gevolgd proces van handelingsplanmatig werken, wat een hefboom vormt voor andere processen en leergebieden. De werking is doelgericht verdeeld over de verschillende subgroepen om een meer gedeeld en doorleefd GOK-beleid op het niveau van de medewerkers te realiseren.

 De school kende de laatste jaren een groot aantal directiewissels. Dit heeft effect op de continuïteit van de onderwijsorganisatie. Het inspelen op schoolnoden en het bewaken van de onderwijskwaliteit steunt grotendeels op een intern netwerk binnen het team.

 Onder invloed van het kernteam tracht de school de invulling van de leergebieden in de klas en de therapieën sterker op elkaar af te stemmen. Dit uit zich vooral in het uitwisselen van materialen en het geven van advies. Afspraken hierrond worden ook voornamelijk informeel gemaakt, wat transparantie en continuïteit bemoeilijkt.

4.2 Begeleiding

4.2.1 Sociale en emotionele begeleiding

De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor:

- doelgerichtheid - ondersteuning - doeltreffendheid - ontwikkeling.

Motivering

 De orthopedagoge coördineert op een doelgerichte wijze op beleidsniveau de sociale en emotionele begeleiding in de contextuele ondersteuning van de leerlingen.

 Daarnaast focust het GOK-beleid op de opvoedingsondersteuning aan ouders. De GOK-visie en het beleidsplan zijn mede richtinggevend om de sociale en emotionele begeleiding te concretiseren.

 Het schoolteam speelt kort op de bal om de sociale en emotionele begeleiding vorm te geven. Onder meer door de dagelijkse briefings en het wekelijks overleg per bouw.

 De ondersteuning door het CLB is sterk in functie van de begeleiding en doorverwijzing van leerlingen en ouders naar externe hulpverleners en diensten. Problematische afwezigheden worden strikt opgevolgd.

 Binnen het groepswerkplan omschrijft de leraar zijn klasgroep waarbij sociaal- emotionele aandachtspunten aan bod komen op het niveau van de groep en specifieke aandachtspunten op het niveau van de leerling. Binnen de groepswerkplannen is er eveneens nadrukkelijke aandacht voor structuur en voorspelbaarheid tijdens de begeleiding van de overgangsmomenten op school- en klasniveau.

 Om het welbevinden van de leerlingen te verhogen, stimuleert de school met diverse acties een gezonde levenswijze, de zelfredzaamheid en de hygiëne.

 Het schoolteam organiseert een kwaliteitsvolle speelplaatswerking met grote aandacht voor het welbevinden en de betrokkenheid van de leerlingen. Dit vormt een bewuste strategie om de verbondenheid te stimuleren. (bv: gezamenlijk en betrokken feesten organiseren, aankoopbeleid voor speelplaatsmateriaal bevragen bij leerlingen ,…)

 De school hanteert duidelijke regels en afspraken die gezamenlijk met de leerlingen

(15)

 De school ontwikkelde een cultuur om problemen op sociaal-emotioneel vlak die leven binnen de school te signaleren en te detecteren (bv pesten). Hieraan koppelt de school doelgerichte acties en projecten op klas-en schoolniveau om het probleem te erkennen en een preventieve, veilige aanpak te creëren.

 Om te voldoen aan de primaire behoeften van de leerlingen worden op een discrete, respectvolle manier acties opgezet. (begeleiding maaltijden, actieve betrokkenheid bij het armoedebeleid van de gemeente,…)

 De sociale en emotionele begeleiding van de kinderen komt systematisch aan bod bij tal van multidisciplinaire besprekingen (klassenraad, personeelsvergadering, pedagogische raad, briefing,…). Het volledige team streeft hierbij een participatieve houding na waarbij onder andere CLB, ouders, de gemeente… betrokken worden.

 Het schoolteam plant een introductie van een methode omtrent een systematische aanpak van pesten Het professionaliseringstraject legt de focus, conform de visie, om het pestprobleem samen op te lossen met aandacht voor de veiligheid en de ondersteuning van de betrokkenen .

 De positieve benadering van de leerlingen en hun kwaliteiten, alsook de diverse preventieve maatregelen hebben hun effect op het algemeen leef- en leerklimaat in het algemeen en op het klasklimaat in het bijzonder. Schoolafspraken binnen diverse contexten zoals speelplaats, klas, bus,… worden in de rapporten geëvalueerd door leerlingen en leerkrachten.

 Bij de doordachte, zelfontwikkelde time-outprocedure ligt de focus op preventie en herstel. Daardoor biedt deze procedure rust voor alle betrokkenen en is de draagkracht van de leerkrachten verhoogd om te kunnen inspelen op de steeds verzwarende problematieken op sociaal-emotioneel vlak. De orthopedagoge ondersteunt en begeleidt zowel de leerkrachten als de leerlingen op een efficiënte, eenduidige en veilige wijze.

5. ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL

Het onderzoek naar het algemeen beleid van de school levert volgende vaststellingen op:

 De sinds twee jaar aangestelde directeur is een gewaardeerde figuur binnen de school door haar menselijke benadering van leerkrachten en leerlingen. Ze heeft aandacht voor een sterke en vlotte organisatie wat de leerkrachten veiligheid biedt na de vele, recente directiewissels. De directeur streeft bewust participatief leiderschap na. Haar focus ligt op een positieve benadering van de kwaliteiten van de teamleden.

 Deze positieve benadering, blijkt uit haar feedback op de groepswerkplannen. Hierbij hanteert de directeur nog geen vastgelegde kwaliteitsnormen en criteria om te oordelen over de handelingsplanmatige en handelingsgerichte benadering van de klaspraktijk van de leerkracht.

 Tot hiertoe worden klasbezoeken, functionerings- en evaluatiegesprekken in functie van statutaire wijzigingen van leraren uitgevoerd. Tijdens deze degelijk voorbereide gesprekken wordt uitvoerig gereflecteerd over de betrokkenheid, het pedagogisch- didactisch handelen, het functioneren en de persoonlijke zelfontplooiing van de medewerker. Er is nog geen systematiek ontwikkeld om deze gesprekken stelselmatig voor alle teamleden te plannen en op te volgen.

 De school beschikte over een weinig doorleefde, gelijkgerichte, bewuste, zelfontwikkelde visie. De directeur detecteerde dit en nam het initiatief zich momenteel te laten ondersteunen door de pedagogische begeleidingsdienst.

 In de school zijn diverse overlegstructuren actief. De dagelijkse briefing is richtinggevend en ondersteunend voor het dagelijks pedagogisch-didactisch handelen van de leerkrachten. Het kernteam reflecteert en overlegt samen met enkele medewerkers en het beleid systematisch over toekomstige beleidskeuzes op inhoudelijk en organisatorisch vlak. De pedagogische raad oefent een signaalfunctie uit naar het beleid, om knelpunten oplossingsgericht aan te pakken in functie van de

(16)

gelijkgerichtheid. De verschillende entiteiten zijn in een overzichtelijk organogram opgenomen.

 Het schoolteam heeft nog niet de gewoonte om onderwijseffecten op individueel, klas- en schoolniveau te verzamelen en te analyseren om de kwaliteit van haar onderwijs bij te sturen.

6. STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL

6.1 Wat doet de school goed?

Wat betreft de erkenningsvoorwaarden:

 Het nastreven van relevante ontwikkelingsdoelen voor lichamelijke opvoeding via het cyclisch proces van handelingsplanning.

 De brede aandacht voor vrijetijdsbesteding in het aanbod lichamelijke opvoeding.

 Het nastreven van relevante ontwikkelingsdoelen voor wiskunde via het cyclisch proces van handelingsplanning.

 De ontwikkeling van een leerlijn wiskunde

 De projecten en uitstappen in wereldoriëntatie die door hun werkelijkheidswaarde de kansen op maatschappelijke integratie verhogen.

Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen:

 Efficiënte overlegplatforms gebruiken om de schoolorganisatie te versterken en verankeren

 De kwaliteitsvolle sociale en emotionele begeleiding van de leerlingen en hun ouders.

Wat betreft het algemeen beleid:

 Het uitbouwen van een participatief beleid steunend op de kwaliteiten en de betrokkenheid van het schoolteam.

6.2 Wat kan de school verbeteren?

Wat betreft de erkenningsvoorwaarden:

 De beginsituatie voor wiskunde verruimen met gegevens uit alle leerdomeinen.

 De functionaliteit van het aanbod voor wiskunde verder verhogen zodat het aansluit bij de ervaringen van de leerlingen en gericht is op een brede maatschappelijke toepasbaarheid.

Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen:

 De organisatie van het onderwijs nog meer afstemmen op de noden van de doelgroep en de individuele leerlingen.

Wat betreft het algemeen beleid:

 Formaliseren en opvolgen van gemaakte afspraken.

 Onderwijseffecten op school- en klasniveau analyseren om de onderwijskwaliteit te

(17)

van een harmonisch en evenwichtig gradueel aanbod doorheen de schoolloopbaan en een brede evaluatie van de vooropgestelde doelen.

(18)

7. ADVIES

In uitvoering van het Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies voor erkenning

BEPERKT GUNSTIG

Omwille van buitengewoon lageronderwijs wereldoriëntatie

8. REGELING VOOR HET VERVOLG

Het bestuur van de instelling moet vanaf 1 januari 2016 kunnen aantonen dat de tekorten met een beperkt gunstig advies in voldoende mate werden geremedieerd.

Namens het inspectieteam, de inspecteur-verslaggever

Anne Vanwelden

Datum van verzending aan de directie en het bestuur van de instelling:

Voor kennisname

Het bestuur of zijn gemandateerde

Naam:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor wiskunde tonen de resultaten van schooleigen, genormeerde en netgebonden toetsen aan dat de school bij een aantal van haar leerlingen in onvoldoende mate de eindtermen van

In welke mate ontwikkelt de school haar eigen kwaliteit, met bijzondere aandacht voor de aansturing en de kwaliteitsbewaking van de onderwijsleerpraktijk.. In welke mate verstrekt

OV – 26261 – bubao – Vrije Lagere School voor Buitengewoon Onderwijs - De Olm te HERK-DE-STAD (Schooljaar 2013- het inschakelen van expertise door de secundaire school op

OV – 130815 – bubao – Vrije Lagere School voor Buitengewoon Onderwijs - Wonderwijs Brugge te SINT-KRUIS Het schoolteam is zich echter bewust dat de terugkoppeling van de evaluatie

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van Vrije Lagere School voor Buitengewoon Onderwijs Lamdeni te ANTWERPEN 1.. Hoofdstructuur buitengewoon basisonderwijs Instellingsnummer

In uitvoering van het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies voor erkenning van tekort(en) zoals vermeld in punt 2 van dit

Het schoolteam bereikt bij de leerlingen in voldoende mate de eindtermen voor Nederlands en muzische vorming.. Zowel de onderwijzers als de ondersteunende zorgleerkracht investeren

enthousiasmeert en motiveert haar personeelsleden door hen medeverantwoordelijkheid over hun