• No results found

Programmabegroting 2014 2015 meerjarenraming 2016-2018

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Programmabegroting 2014 2015 meerjarenraming 2016-2018"

Copied!
47
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Begroting 2014-2015

en meerjarenraming 2016-2018

(2)

Pagina 2 | Begroting 2014-2015 en meerjarenraming 2016-2018 | Versie 7 juli 2014

(3)

INHOUD

Inhoud

Hoofdstuk 1: Inleiding 5

1.1 PEEL 6.1 7

1.2 AANBIEDING 7

1.3 UITGANGSPUNTEN 7

1.4 UITGANGSPUNTEN BEGROTING 2014 EN MEERJARENRAMING 2015-2017 9

1.5 PROGRAMMAPLAN 13

1.6 LEESWIJZER 13

Hoofdstuk 2: Programma`s 15

2.1 PROGRAMMA WMO 17

2.2 PROGRAMMA JEUGDZORG 19

2.3 PROGRAMMA PARTICIPATIEWET 21

Hoofdstuk 3: Exploitatiebegroting 23

3.1 LASTEN 25

3.2 BATEN 26

3.3 RESULTAATREKENING 26

3.4 TOELICHTING EXPLOITATIEBEGROTING 2014 27

3.4.1 PERSONEEL (P) 27

3.4.2 UITBESTEDING (U1) 30

3.4.3 KAPITAALLASTEN (K) 30

3.4.4 ORGANISATIE KOSTEN (O) 30

3.4.5 ONVOORZIEN 31

3.5 TERUGVERDIENMOGELIJKHEDEN GEMEENTEN 31

3.6 INCIDENTELE LASTEN WMO 33

3.7 STRUCTURELE LASTEN WMO 35

Hoofdstuk 4: Balans 37

4.1 BALANS 39

4.2 TOELICHTING BALANS 40

Hoofstuk 5: Paragrafen 41

5.1 WEERSTANDSVERMOGEN & RISICOBEHEERSING 43

5.2 ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN 43

5.3 FINANCIERING 44

5.4 BEDRIJFSVOERING 44

Begrippenlijst 45

(4)

Pagina 4 | Begroting 2014-2015 en meerjarenraming 2016-2018 | Versie 7 juli 2014 INHOUD

(5)

Hoofdstuk 1

Inleiding

(6)

Pagina 6 | Begroting 2014-2015 en meerjarenraming 2016-2018 | Versie 7 juli 2014 HOOFDSTUK 1: INLEIDING

(7)

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

1.1 PEEL 6.1

In de uitvoeringsorganisatie Peel 6.1 vormen 6 gemeenten 1 krachtige Peelregio waarin we nieuwe en bestaande taken geza- menlijk oppakken en de kwaliteit van de dienstverlening aan onze klanten waarborgen.

In Peel 6.1 werken de 6 Peelgemeenten Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek en Someren in één regio samen om (nieuwe) taken op te pakken. Zo ontstaat een krachtige samenwerking die de strategische positie van de Peelregio ver- sterkt en waar de kwaliteit van de dienst-verlening aan klanten gewaarborgd blijft. Dit tegen minder kosten en een lagere kwetsbaarheid per individuele gemeenten. Deze ‘nieuwe’ Peelbrede organisatie (Gemeenschappelijke Regeling) is gestart op 1 juli 2014.

1.2 AANBIEDING

Hierbij, bieden wij u onze eerste, volledig digitale, Programmabegroting Uitvoeringsorganisatie Peel 6.1 aan. De titels zijn gelinkt aan hyperlinks, om het navigeren te vereenvoudigen.

Deze begroting is de financiële bijlage bij het bedrijfsplan Peel 6.1 en is, net zoals het bedrijfsplan, een groeimodel.

Hiermee wordt inzicht gegeven in de budgetten die de uitvoeringsorganisatie Peel 6.1 nodig heeft om per 1 juli 2014 de Wmo taken uit te voeren.

In de begroting 2015 zijn de structurele kosten en de nu reeds bekende incidentele kosten opgenomen, die voortvloeien uit het bedrijfsplan 2014. Bij het nieuwe bedrijfsplan, dat uiterlijk 1 januari 2015 vastgesteld zal worden, wordt ook de begroting 2015 geactualiseerd. Dit zal leiden tot een begrotingswijziging 2015.

1.3 UITGANGSPUNTEN

In het Adviesrapport Stuurgroep Peelsamenwerking uit maart 2013 zijn 8 uitgangspunten benoemd. Dit is de basis geweest voor de uitwerking van de gemeenschappelijke regeling zoals deze in februari 2014 door de gemeenteraden is vastgesteld.

De uitgangspunten zijn:

(8)

Pagina 8 | Begroting 2014-2015 en meerjarenraming 2016-2018 | Versie 7 juli 2014 HOOFDSTUK 1: INLEIDING

• Responsiviteit naar het publiek

Als de inwoners en bedrijven van onze afzonderlijke gemeenten al iets merken van de samenwerking, mag dat alleen maar op een positieve manier zijn. De organisatie heeft oog voor de belangen van de burgers en bedrijven, is benaderbaar en responsief.

• Maatwerk: lokale keuzes blijven lokaal

Maatwerk moet mogelijk zijn. Immers: Brouwhuis is anders dan Bakel en de St. Jozefparochie anders dan Someren-Eind.

Voor een effectief functionerende overheid is het noodzakelijk om daar in de uitvoering van beleid oog voor te hebben.

Iedere gemeente heeft zijn pareltjes en door deze te koesteren kunnen we van elkaar leren en verder komen.

Lokaal beleid blijft lokaal beleid.

• Besparing: er zal bespaard moeten worden

De samenwerkingsorganisatie zal goedkoper moeten werken dan de optelsom van betreffende taken bij de afzonderlijke gemeenten. De verhouding tussen kwaliteit en prijs wordt beter en de weerbaarheid wordt groter. We gaan geen samenwerking aan als deze duurder wordt dan nu het geval is. Er wordt een taakstelling geformuleerd.

• Geen instituut erbij, maar als vervanging van

Om ook daadwerkelijk kosten te kunnen besparen moeten we voorkomen dat we dingen dubbel doen. Wanneer we beslissen om taakvelden gezamenlijk uit te voeren dan moeten we uren en middelen ook compleet inbrengen.

• De gezamenlijke organisatie kan werkgever zijn

Dit is essentieel voor een goede uitvoering van onder andere de decentralisaties. De samenwerkingsorganisatie is enkel decentralisatiebestendig als er ook personeel in aangesteld kan worden. Op andere samenwerkingsvelden zal het samenbrengen van personeel bijdragen aan het voorkomen van kwetsbaarheden en het behouden van kwaliteit.

• De nieuwe organisatie houden we gezond en dynamisch

Het is belangrijk dat de samenwerkingsorganisatie zo georganiseerd wordt, dat deze op de lange termijn goed en dienstbaar kan functioneren. De organisatie blijft vrij van de ballast die het gevolg is van de samenwerking (bv. achterblijvende overhead). We gaan zorgvuldig om met ons huidige personeel en zorgen tegelijk dat de nieuwe organisatie voldoende dynamisch is om ook in de toekomst kwalitatief hoogwaardig te kunnen functioneren.

Geen constructen die kunnen verstarren, maar een organisatie die responsief mee kan bewegen met de behoefte van de participerende gemeenten.

• Gebruik maken van bestaande middelen

De samenwerking zal moeten worden geënt op de bestaande middelen. We hebben als gemeenten meer dan genoeg gebouwen die gebruikt kunnen worden. We maken alleen gebruik van die bestaande gebouwen. Dit betekent dat we – als we bijvoorbeeld kiezen om samen het werken op het terrein van onderwijshuisvesting – ervoor kunnen kiezen dat de betreffende medewerkers gehuisvest worden in Asten. Verder vallen onder bestaande middelen ook ons eigen personeel en onze eigen leidinggevenden. Daarmee bouwen we de samenwerkingsorganisatie op.

• Plug-and-play

De samenwerkingsorganisatie moet zo ingericht zijn dat er in fases gewerkt kan worden en nieuwe onderdelen relatief gemakkelijk ‘aangeklikt’ kunnen worden. We beginnen met de transities en de onderwerpen zoals eerder genoemd in deze notitie. Het moet mogelijk zijn de samenwerking in latere fases uit te breiden

(9)

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

1.4 UITGANGSPUNTEN BEGROTING 2014 EN MEERJARENRAMING 2015-2017

Algemeen

• Loonkosten- en prijsontwikkeling

Voor de begroting 2014 en 2015 en meerjarenraming 2016 tot en met 2018, wordt géén indexering op loonkosten- en prijs- ontwikkeling toegepast.

Vanaf de begroting 2016 zal rekening gehouden worden met indexering op basis van de raming van

het Centraal Planbureau (loonkosten op basis van de loonvoet sector overheid en prijsontwikkeling op basis van prijsindex- cijfer overheidsconsumptie).

• Rente

De groei in Europa en Nederland blijft naar verwachting laag. Inflatie is vooralsnog ver te zoeken waardoor het huidige rentebeeld voorlopig niet zal wijzigen. De lange rentetarieven zullen vanwege voornoemde zwakke economische vooruit- zichten niet sterk oplopen. Voor de berekende kapitaalmarktrente voor lang geld wordt uitgegaan van een rente van 4,00%. Dit percentage is een inschatting op basis van de gemiddelden van uitgangspunten bij de gemeenten zelf.

Nu nog niet relevant omdat financiering plaats vindt via de gemeenten, zie paragraaf financiering.

• Onvoorziene uitgaven

De post onvoorziene uitgaven wordt, uit het oogpunt van een verantwoord financieel beleid, uitsluitend aangewend voor incidentele en éénmalige uitgaven. Alleen indien voldaan wordt aan een aantal criteria kan over deze post worden beschikt. De volgende criteria zijn vastgesteld:

• de uitgave dient Onuitstelbaar • de uitgave dient Onvermijdbaar en • de uitgave dient Onvoorzien te zijn.

Transitie hoogste prioriteit

De grootste prioriteit van uitvoeringsorganisatie Peel 6.1 ligt bij het gezamenlijk oppakken van de taken voor de transitie Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning), Jeugdzorg en Participatiewet. In de begroting 2014 is enkel nog het programma Wmo opgenomen. Jeugdzorg en participatiewet starten in 2015.

(10)

Pagina 10 | Begroting 2014-2015 en meerjarenraming 2016-2018 | Versie 7 juli 2014 HOOFDSTUK 1: INLEIDING

Verdeelsleutel

In de gemeenschappelijke regeling zijn de volgende verdeelsleutels afgesproken:

Verdeelsleutels Gelijk per

gemeente Aantal inwoners Voorbereidingskosten

Opstartkosten Frictiekosten

Achterblijvende overhead

Jaarlijkse kosten nieuwe organisatie

De voorbereidingskosten, frictiekosten en achterblijvende overhead worden in deze begroting buiten beschouwing gelaten.

In deze begroting staan enkel de incidentele en structurele kosten van de nieuwe organisatie. Het aantal inwoners is daarvoor de verdeelsleutel.

Peildatum voor het aantal inwoners is in de gemeenschappelijke regeling vastgesteld op 1-1 van jaar voorafgaande aan het betreffende begrotingsjaar (t-1).

In afwijking hierop wordt voor de begroting 2014 uitgegaan van de inwoneraantallen per 1-1-2014. De inwonersaantallen voor de begroting 2014 en 2015 zijn als volgt.

Aantal inwoners per 1-1-2014

Asten 16.447

Deurne 31.666

Gemert-Bakel 29.311

Helmond 89.258

Laarbeek 21.805

Someren 18.686

Totaal 207.173

Solidariteitsbijdrage

Een van de overwegingen van de colleges van burgemeester en wethouders van de Peelgemeenten bij het besluit de gemeenschappelijke regeling Peel 6.1 te treffen is: “dat de deelnemers aan deze gemeenschappelijke regeling oog zullen hebben voor de wederzijdse belangen, onevenredige bevoor- en benadeling van gemeenten trachten te voorkomen en in het geval dat zulks toch zal optreden men elkaar daarvoor compenseert;”

Achterblijvende overhead

Op basis van de uitgangspunten (de nieuwe organisatie wordt met bestaande middelen ingericht, gehuisvest op basis van gastheerschap met gesloten beurzen waarbij ook de bedrijfsvoeringteams zoals P&O, financiën en ICT in de nieuwe organisatie worden ondergebracht) zal er nauwelijks sprake zijn achterblijvende overhead.

Frictiekosten

Op basis van concept sociaal beleidskader zullen de frictiekosten voor het grootste gedeelte kunnen worden bekostigd door het feit dat als een gemeente deze kosten krijgt dat het gevolg is van “goedkoper” werken binnen de Peel. Daarmee ontstaat dus structurele ruimte om deze incidentele kosten te kunnen betalen.

(11)

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

Desinvesteringen

De kosten van desinvesteringen bij de latende gemeenten zullen meegenomen worden in het nieuwe investeringsvoorstel, zodanig dat deze kosten op basis van inwoneraantal verdeeld wordt over alle deelnemende gemeenten.

Voor- en nadeelgemeenten

Ondanks het uitgangspunt van efficiënter werken en kostenbesparing kan het zo zijn dat de kosten bij een business case voor een individuele gemeente (nadeelgemeente) hoger zijn dan voorheen. Indien deze situatie zich voordoet, dan dient de onevenredigheid daarvan inzichtelijk gemaakt en betrokken te worden bij de beoordeling van de betreffende business case.

Hosten ondersteunende diensten

Zolang er nog geen shared service centrum wordt ingericht waarin de ondersteunende diensten voor de GR en de 6 gemeen- ten zijn ondergebracht zullen deze werkzaamheden “gehost” gaan worden door een gemeente. Dit betekent mogelijk extra kosten. Het is dus zaak om snel met de inrichting van een shared service centrum van start te gaan. Voor de korte termijn wordt voorgesteld om die hosting bij een deelnemende gemeente onder te brengen, met zoveel mogelijk capaciteitsinzet vanuit alle deelnemende gemeenten.

Huisvesting

Naast de vraag of we een evenwichtige spreiding van de GR krijgen over de gemeentelijke gebouwen kan fasering voor pro- blemen zorgen. Zie hiervoor de nog niet vastgestelde notitie gastheerschap.

(12)

Pagina 12 | Begroting 2014-2015 en meerjarenraming 2016-2018 | Versie 7 juli 2014 HOOFDSTUK 1: INLEIDING

Gastheerschap

De gemeenschappelijke regeling geeft de volgende definitie aan het gastheerschap. “Het om niet gebruik maken van bestaande faciliteiten beschikbaar en in eigendom van de zes deelnemende gemeenten, op basis van een goed spreidingsplan van medewerkers uit de Peel 6.1. Het betreft hier onder meer de huisvesting, bestaande ingerichte werkplekken en

facilitaire diensten waarbij de gastheer zorg draagt voor het onderhoud en vervanging. In een notitie is het begrip gastheerschap nader uitgewerkt.

De gastheer zorgt en draagt de kosten voor:

Basiswerkplek

• Voldoet aan de minimale ARBO-eisen;

• Draadloos en bekabelde connectiviteit vanuit alle Peel 6.1 werklocaties;

• Multifunctionals voor printen, kopiëren en scannen;

• 0,7 werkplek per fte, dit zijn plekken waaraan medewerkers met hun eigen devices kunnen werken.

Basis externe dienstverlening

• Balie;

• Spreekkamers;

• Vergaderruimten;

• Specifieke ruimten tbv het slimmer samenwerken (zoals cockpit- en stilteruimten).

Vanwege de mogelijk grote nadelige fiscale gevolgen voor de deelnemende gemeenten wordt momenteel extern advies over de fiscale consequenties van het begrip gastheerschap.

Overige faciliteiten

• Alle overige facilitaire voorzieningen die de gastheer aanbiedt aan de eigen medewerkers (zoals bijvoorbeeld: catering en parkeerfaciliteiten).

De kosten van dit gastheerschap worden niet doorberekend aan de GR Peel 6.1, maar blijven ten laste van de gastgemeente komen. Omdat gemeenten kosteneigenaar blijven van deze “overhead” komen huidige en toekomstige kostenbesparingen daarin direct ten goede van die gemeente. Dit is een belangrijke prikkel om aan een van de doelstellingen van de peelsamenwerking, kostenbesparing, te voldoen.

De mogelijke kostenverhogende fiscale consequenties van het gastheerschap worden momenteel nader onderzocht door een externe deskundige.

(13)

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

1.5 PROGRAMMAPLAN

Deze begroting bestaat uit drie programma’s.

Programma 1 betreft de uitvoering van de WMO. Deze gaat van start per 1-7-2014

Programma 2 betreft de uitvoering van de jeugdzorg. Dit gaat van start per 1-1-2015. Het programma en de bij behorende begroting zal in de loop van 2014 worden gevuld.

Programma 3 betreft de participatiewet. Dit gaat van start per 1-1-2015. Het programma en de bij behorende begroting zal in de loop van 2014 worden gevuld.

1.6 LEESWIJZER

Hoofdstuk 1:

Beschrijving van uitgangspunten, verdeelsleutel, solidariteitsbijdrage, gastheerschap, en algemene info over de Peel 6.1 samenwerking.

Hoofdstuk 2:

Per programma worden de gewenste uit te voeren taken, kengetallen, ontwikkelingen en beleidskaders weergegeven.

Ieder programma is voorzien van doelstellingen. Per doelstelling wordt geschetst welke kosten daar tegenover staan.

Tot slot worden per programma kerngegevens weergegeven, die als handvatten voor het besluitvormingsproces kunnen dienen. Voor de gemeenten is dit input in het bepalen van de programmakosten. Het onderdeel programma’s is een verplicht onderdeel van de programmabegroting (art. 7 BBV). Voor de volledigheid is in de financiële tabellen een kolom toegevoegd met de baten en lasten. De mutaties in baten en lasten worden normaliter ook ten opzichte van voorgaande jaren

weergegeven. Omdat de gemeenschappelijke regeling per 1-7-2014 is gestart is een dergelijke vergelijking niet mogelijk.

Hoofdstuk 3:

Dit hoofdstuk is de financiële vertaling van de Programmabegroting 2014 en meerjarenraming 2015 - 2018. Als eerste zijn alle baten en lasten opgesomd. Deze vinden vervolgens hun weg in de resultaatrekening. Daarbij is een specificatie van de diverse inkomsten en uitgaven opgenomen. Onderliggende informatie hierbij is het overzicht van incidentele baten en lasten en een overzicht van de algemene dekkingsmiddelen. Tenslotte is in beschrijvende zin aangegeven waar voor gemeenten besparingsmogelijkheden aanwezig zijn. Dit is een hulpmiddel voor verwerking van de kosten in de gemeentelijke begrotingen.

Hoofdstuk 4:

Toevoeging van een indicatieve balans voor 2014, waarin inzicht wordt gegeven in te verwachten financiële stromen.

Hierbij worden alle posten toegelicht.

Hoofdstuk 5:

Conform de verslaggevingsregels voor het opstellen van programmabegrotingen voor gemeentelijke regelingen (Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten BBV), is een 4-tal paragrafen opgenomen. Dit zijn:

Weerstandsvermogen en risicobeheersing, Onderhoud kapitaalgoederen, Financiering en Bedrijfsvoering. In de paragrafen worden onderwerpen van belang voor het inzicht in de financiële positie behandeld. De paragrafen bevatten de

beleidsuitgangspunten van beheersmatige activiteiten.

(14)

Pagina 14 | Begroting 2014-2015 en meerjarenraming 2016-2018 | Versie 7 juli 2014 HOOFDSTUK 1: INLEIDING

(15)

Hoofdstuk 2

Programma’s

(16)

Pagina 16 | Begroting 2014-2015 en meerjarenraming 2016-2018 | Versie 7 juli 2014 HOOFDSTUK 2: PROGRAMMA’S

(17)

HOOFDSTUK 2: PROGRAMMA’S

2.1 PROGRAMMA WMO

Inleiding

Begin 2011 kwam de toenmalige regering met het plan om een vergaande decentralisatie door te voeren op het sociale domein (de Jeugdzorg, de AWBZ en de Participatiewet). Gemeenten komen hiermee voor een enorme taakstelling te staan.

De Colleges van de gemeenten Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek en Someren, hebben hierover met elkaar overleg gevoerd en besloten om de uitwerking van de nieuwe taken gezamenlijk op te pakken. De Peel is een natuurlijke schaalgrootte, die ook overeenkomt met het werkgebied waarop belangrijke maatschappelijke partners en instellingen actief zijn. De gemeenten in de Peelregio zijn vervolgens samen opgetrokken in de voorbereiding op de nieuwe taken.

Met het oog op de aangekondigde bezuinigingen is het zaak om de uitvoering zo doelmatig en efficiënt mogelijk te organiseren en tegelijkertijd goed toegerust te zijn op de nieuwe taken, die de nodige deskundigheid vragen. Het is de overtuiging van de Peelgemeenten dat deze opgave het beste geborgd is door met elkaar hierin samen te werken.

De Colleges hebben hun ambities hierover neergelegd in de “Intentieverklaring Peelsamenwerking Wmo, Jeugd(zorg) en Werk en Inkomen” d.d. 11 oktober 2012. Daarmee is het fundament gelegd voor een gezamenlijke uitvoeringsorganisatie, op basis van gelijkwaardigheid, die op Peel regionale schaal de uitvoering faciliteert van de individuele voorzieningenverstrekking.

Dit betreft prestatieveld 6 van de Wmo (Pv6).

Wat gaan we uitvoeren?

Eén regionale uitvoeringsorganisatie voor de verstrekking van ‘maatwerkvoorzieningen’, waarbij alle medewerkers in dienst zijn van de regionale organisatie en daar hun basis hebben. Via een gebiedsgerichte aanpak en ‘Het slimmer samenwerken’

zijn de Wmo-consulenten actief aanwezig binnen het eigen lokale netwerk.

Hoe gaan we dit doen?

De regionale uitvoeringsorganisatie is vormgegeven met de burger in de lokale situatie als uitgangspunt. Hiervoor is een regi- onaal Wmo proces opgesteld. Grofmazig bestaat het uit de onderstaande fasen:

Melding

Beoordeling melding Keukentafelgesprek Opstellen arrangement

Proces van aanvraag voor een individuele voorziening (incl. onderzoek en administratieve verwerking)

Voorbereidings en opstartkosten Wmo

Per 1 juli 2014 worden de Wmo taken van de gemeenten overgedragen aan de uitvoeringsorganisatie Peel 6.1.

De daarbij behorende uitvoeringskosten zijn opgenomen in de voorliggende begroting.

Voorafgaand aan deze overdracht zijn voor deze taken binnen het programma Peel 6.1 kosten gemaakt in de voorbereidings- en opstartfase. Deze kosten maken geen deel uit van deze begroting. Hierover heeft afzonderlijke besluitvorming binnen de Peelgemeenten plaatsgevonden. Deze fasen zijn echter voor de Wmo nieuwe taken nog niet afgerond. De totaal geraamde voorbereidings- en opstartkosten voor Wmo bedragen:

Voorbereidingskosten Wmo € 137.000

Opstartkosten Wmo € 352.000

(18)

Pagina 18 | Begroting 2014-2015 en meerjarenraming 2016-2018 | Versie 7 juli 2014 HOOFDSTUK 2: PROGRAMMA’S

Wat gaat het kosten?

BEGROTING PROGRAMMA WMO

HUIDIGE BEGROTING HUIDIGE BEGROTING MEERJARENRAMING

2014 2015 2016 2017 2018

Lasten € 470.000 € 404.000 € 227.000 € 227.000 € 227.000

Baten € 470.000 € 404.000 € 227.000 € 227.000 € 227.000

Mutatie Reserve € 0 € 0 € 0 € 0 € 0

SALDO € 0 € 0 € 0 € 0 € 0

De cijfers van voorgaande jaren zijn uiteraard niet voorhanden. Voorliggende begroting betreft begrotingsjaar 2014 en 2015, en meerjarenraming 2016 tot en met 2018. Vanaf 2014 gaat de samenwerking daadwerkelijk van start.

Kengetallen

DIENSTVERLENING PROGRAMMA WMO

HUIDIGE BEGROTING HUIDIGE BEGROTING MEERJARENRAMING

2014 2015 2016 2017 2018

Norm: behandeling aanvraag voorziening

8 weken 8 weken 8 weken 8 weken 8 weken

Norm: behandeling aanvraag woningaanpassing

12 weken 12 weken 12 weken 12 weken 12 weken

KENGETAL 1: AANTAL KLANTEN

HUIDIGE BEGROTING HUIDIGE BEGROTING MEERJARENRAMING

2014 2015 2016 2017 2018

Asten 802 802 802 802 802

Deurne 1.938 1.938 1.938 1.938 1.938

Gemert-Bakel 1.415 1.415 1.415 1.415 1.415

Helmond 6.168 6.168 6.168 6.168 6.168

Laarbeek 1.245 1.245 1.245 1.245 1.245

Someren 888 888 888 888 888

Totaal 12.456 12.456 12.456 12.456 12.456

KENGETAL 2: AANTAL VOORZIENINGEN

HUIDIGE BEGROTING HUIDIGE BEGROTING MEERJARENRAMING

2014 2015 2016 2017 2018

Asten 1.420 1.420 1.420 1.420 1.420

Deurne 3.292 3.292 3.292 3.292 3.292

Gemert-Bakel 2.665 2.665 2.665 2.665 2.665

Helmond 13.352 13.352 13.352 13.352 13.352

Laarbeek 2.088 2.088 2.088 2.088 2.088

Someren 1.502 1.502 1.502 1.502 1.502

Totaal 24.319 24.319 24.319 24.319 24.319

(19)

HOOFDSTUK 2: PROGRAMMA’S

2.2 PROGRAMMA JEUGDZORG

Inleiding

Niet van toepassing 2014.

Wat gaan we uitvoeren?

Niet van toepassing 2014.

Hoe gaan we dit doen?

Niet van toepassing 2014.

(20)

Pagina 20 | Begroting 2014-2015 en meerjarenraming 2016-2018 | Versie 7 juli 2014 HOOFDSTUK 2: PROGRAMMA’S

Wat gaat het kosten?

BEGROTING PROGRAMMA WMO

VOORGAANDE JAREN HUIDIGE BEGROTING MEERJARENRAMING

2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Lasten n.v.t. n.v.t. n.v.t. €0 €0 €0 €0

Baten n.v.t. n.v.t. n.v.t. €0 €0 €0 €0

Mutatie Reserve n.v.t. n.v.t. n.v.t. €0 €0 €0 €0

SALDO n.v.t. n.v.t. n.v.t. €0 €0 €0 €0

De cijfers van voorgaande jaren zijn uiteraard niet voorhanden. Vanaf dit jaar gaat de samenwerking daadwerkelijk van start. Dit model kan in de toekomst gehanteerd worden om de kosten overzichtelijk weer te geven.

Kengetallen

DIENSTVERLENING

VOORGAANDE JAREN HUIDIGE BEGROTING MEERJARENRAMING

2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Norm 1 Norm 2 Norm 3

KENGETAL 1: NADER TE BEPALEN

VOORGAANDE JAREN HUIDIGE BEGROTING MEERJARENRAMING

2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Asten Deurne Gemert-Bakel Helmond Laarbeek Someren Totaal

KENGETAL 2: NADER TE BEPALEN

VOORGAANDE JAREN HUIDIGE BEGROTING MEERJARENRAMING

2011 2012 2013 2014 2016 2017 2018

Asten Deurne Gemert-Bakel Helmond Laarbeek Someren Totaal

(21)

HOOFDSTUK 2: PROGRAMMA’S

2.3 PROGRAMMA PARTICIPATIEWET

Inleiding

Niet van toepassing 2014.

Wat gaan we uitvoeren?

Niet van toepassing 2014.

Hoe gaan we dit doen?

Niet van toepassing 2014.

(22)

Pagina 22 | Begroting 2014-2015 en meerjarenraming 2016-2018 | Versie 7 juli 2014 HOOFDSTUK 2: PROGRAMMA’S

Wat gaat het kosten?

BEGROTING PROGRAMMA WMO

VOORGAANDE JAREN HUIDIGE BEGROTING MEERJARENRAMING

2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Lasten n.v.t. n.v.t. n.v.t. €0 €0 €0 €0

Baten n.v.t. n.v.t. n.v.t. €0 €0 €0 €0

Mutatie Reserve n.v.t. n.v.t. n.v.t. €0 €0 €0 €0

SALDO n.v.t. n.v.t. n.v.t. €0 €0 €0 €0

De cijfers van voorgaande jaren zijn uiteraard niet voorhanden. Vanaf dit jaar gaat de samenwerking daadwerkelijk van start. Dit model kan in de toekomst gehanteerd worden om de kosten overzichtelijk weer te geven.

Kengetallen

DIENSTVERLENING

VOORGAANDE JAREN HUIDIGE BEGROTING MEERJARENRAMING

2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Norm 1 Norm 2 Norm 3

KENGETAL 1: NADER TE BEPALEN

VOORGAANDE JAREN HUIDIGE BEGROTING MEERJARENRAMING

2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Asten Deurne Gemert-Bakel Helmond Laarbeek Someren Totaal

KENGETAL 2: NADER TE BEPALEN

VOORGAANDE JAREN HUIDIGE BEGROTING MEERJARENRAMING

2011 2012 2013 2014 2016 2017 2018

Asten Deurne Gemert-Bakel Helmond Laarbeek Someren Totaal

(23)

Hoofdstuk 3

Exploitatiebegroting

(24)

Pagina 24 | Begroting 2014-2015 en meerjarenraming 2016-2018 | Versie 7 juli 2014 HOOFDSTUK 3: EXPLOITATIEBEGROTING

(25)

HOOFDSTUK 3: EXPLOITATIEBEGROTING

3.1 LASTEN

LASTEN

NR. POST 2014 2015 2016 2017 2018

P Personeel

P1 Salariskosten personeel WMO 0 pm pm pm pm

P2 Salariskosten personeel onder- steunend

pm pm pm pm pm

P3 Inhuur personeel 252.000 168.000 pm pm pm

P4 Opleidingsbudget 54.000 pm pm pm pm

P5 Personeelsactiviteiten 0 pm pm pm pm

P6 OR 0 pm pm pm pm

P7 Werving & Selectie 0 pm pm pm pm

P8 Overige personeelskosten 0 pm pm pm pm

U Uitbesteding

U1 Bezwaar 0 0 0 0 0

K Kapitaallasten

n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

O Organisatie kosten

O1 Abonnementen /

lidmaatschappen

22.000 43.000 43.000 43.000 43.000

O2 Bankkosten 8.000 15.000 15.000 15.000 15.000

O3 Accountantskosten 15.000 15.000 15.000 15.000 15.000

O4 Automatisering / Informatisering 98.000 144.000 144.000 144.000 144.000

O5 Overige kosten 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000

TOTAAL 459.000 395.000 227.000 227.000 227.000

Onvoorzien

Onvoorziene kosten 11.000 9.000 pm pm pm

TOTAAL 470.000 404.000 227.000 227.000 227.000

(26)

Pagina 26 | Begroting 2014-2015 en meerjarenraming 2016-2018 | Versie 7 juli 2014 HOOFDSTUK 3: EXPLOITATIEBEGROTING

3.2 BATEN

De bijdrage per inwoner is gebaseerd op de totale lasten gedeeld door het inwonersaantal van de Peelgemeenten.

De onderstaande tabel geeft het inwonersaantal per gemeente en de totale (afgeronde) bijdrage per gemeenten.

DEELNEMENDE GEMEENTEN aantal inwoners

1-1-2014

totaal bijdrage 2014

totaal bijdrage 2015

totaal bijdrage 2016

totaal bijdrage 2017

totaal bijdrage 2018

Asten 16.447 37.000 32.000 18.000 18.000 18.000

Deurne 31.666 72.000 62.000 35.000 35.000 35.000

Gemert-Bakel 29.311 67.000 57.000 32.000 32.000 32.000

Helmond 89.258 203.000 174.000 98.000 98.000 98.000

Laarbeek 21.805 49.000 43.000 24.000 24.000 24.000

Someren 18.686 42.000 36.000 20.000 20.000 20.000

Totaal 207.173 470.000 404.000 227.000 227.000 227.000

Bedrag per inwoner

2,27 1,95 1,10 1,10 1,10

structurele bijdrage

0,74 1,10 1,10 1,10 1,10

incidentele bijdrage

1,53 0,85 0,00 0,00 0,00

3.3 RESULTAATREKENING

LASTEN EN BATEN

POST 2014 2015 2016 2017 2018

Totaal lasten 470.000 404.000 227.000 227.000 227.000

Totaal baten 470.000 404.000 227.000 227.000 227.000

Resultaat 0 0 0 0 0

Naar algemene reserve i.v.m. verschillen

0 0 0 0 0

TOTAAL 0 0 0 0 0

(27)

HOOFDSTUK 3: EXPLOITATIEBEGROTING

3.4 TOELICHTING EXPLOITATIEBEGROTING 2014

De exploitatiebegroting betreft begroting 2014 en 2015 en meerjarenraming 2016 tot en met 2018. Begrotingsjaar

2014 betreft de periode van 1 juli tot en met 31 december 2014. De begroting 2014 en 2015 betreffen zowel structurele als incidentele lasten. De meerjarenbegroting 2016 tot en met 2018 is een kopie van de structurele lasten van 2015, exclusief indexering.

3.4.1 PERSONEEL (P)

Salariskosten Personeel WMO (P1)

Salariskosten 2014

In 2014 blijft het personeel WMO in 2014 in dienst van de latende gemeenten. Er vindt geen doorbelasting plaats van de Peelgemeenten aan Peel 6.1. De salariskosten zijn daarom in 2014 nihil. De formatie 2014 van het personeel WMO is als volgt opgebouwd:

FORMATIE

FTE 2014

Management 3,0

Consulent 25,9

Adm. Medewerker 11,2

Kwaliteitsmedewerker 4,3

Beleidsmedewerker 2,0

Applicatiebeheerder 2,0

Secretarieel 1,0

Financieel medewerker 2,0

Totaal 51,4

Formatie 2014

De vastgestelde formatie per 1-7-2014 is 51,4 fte. Deze formatie bestaat uit 48,4 fte medewerkers en 3 fte management.

De formatie bij alle Peelgemeenten gezamenlijk per 1-7-2014 bedraagt 54,045 fte. Binnen deze nieuwe vastgestelde formatie zijn per 1-7-2014 ruim 70 medewerkers werkzaam. In de voorbereidingen op het tot stand komen van de uitvoerings-

organisatie Wmo is het uitgangspunt om deze lean and mean in te richten. Dit houdt in dat de uitvoeringsorganisatie vanaf het begin strak ingericht wordt. De huidige formatie-omvang is zeer objectief vastgesteld en zo ‘lean en mean’ mogelijk ingericht. Dit is de vastgestelde basis voor de inrichting van de uitvoeringsorganisatie voor de bestaande taken. Indien er een bezuinigingstaakstelling wordt opgelegd op de formatie van de uitvoeringsorganisatie, wordt de organisatie niet meer goed gefaciliteerd.

(28)

Pagina 28 | Begroting 2014-2015 en meerjarenraming 2016-2018 | Versie 7 juli 2014 HOOFDSTUK 3: EXPLOITATIEBEGROTING

Salariskosten 2015

In 2015 zal het personeel overgaan naar de uitvoeringsorganisatie WMO.

De salariskosten van het personeel van de Peel 6.1 worden gebaseerd op de maximum salarisschalen uit het CAR-UWO.

Deze methode biedt een realistische berekening van de personeelskosten van de peel 6.1. Op dit moment is echter de loonin- schaling nog niet bekend, daarom worden de salariskosten in 2015 geraamd op PM. Zodra bekend is wat de salariskosten zijn, zal een 1e wijziging op de begroting 2015 plaatsvinden.

Formatie 2015

De structurele formatie omvang voor 2015 moet nog inzichtelijk gemaakt gaan worden en is afhankelijk van de nieuwe Wmo taken die per 1-1-2015 op de gemeenten afkomen. We zijn nu alleen nog maar bezig met de samenwerking (en begroting) op de huidige taken, de nieuwe taken moeten –evenals bij jeugd- nog in beeld gebracht worden. Ook voor de formatie omvang voor de nieuwe taken geldt, dat zo lean and mean mogelijk wordt ingericht. Dit kan echter niet worden afgezet tegen wat als we de decentralisatie van nieuwe taken Wmo als afzonderlijke gemeenten hadden gedaan. Er is immers geen nul situatie.

Salariskosten Personeel Ondersteunend (P2)

Naast direct personeel heeft de organisatie ook behoefte aan ondersteunend personeel.

De uitvoeringsorganisatie Peel 6.1 beschikt nog niet over ondersteunend personeel. Deze diensten worden tijdelijk gehost door de gemeente Helmond. De gemeente Helmond komt op korte termijn met een separaat voorstel van de hiervoor beno- digde capaciteit, de invulling daarvan vanuit Helmond en de andere Peelgemeenten en een bijbehorende kostenverdeling. De kosten van deze ondersteuning is dat ook pm opgenomen in deze voorliggende begroting.

Inhuur personeel (P3)

Bij de start van de organisatie is tijdelijk inhuur van personeel nodig om er voor te zorgen dat er geen achterstanden gaan ontstaan bij de afhandeling van contacten en meldingen van burgers en dat er gelegenheid is om goed voorbereid de nieuwe taken op te gaan pakken, enerzijds in het kader van de nieuwe Wmo-organisatie en anderzijds in het kader van de voorberei- ding op de nieuwe taken.

De inhuur bestaat uit WMO-consulenten, applicatiebeheerders WMO, administratieve krachten WMO en kwaliteitsmedewer- kers WMO.

Implementatie nieuwe Wmo-organisatie (€ 84.000 in 2014)

Bij de start van de nieuwe organisatie zal er blijvende aandacht nodig zijn voor de medewerkers om hen te begeleiden op het terrein van de nieuwe werkwijze en het gebruik van applicaties. Ook zal er extra aandacht uitgaan naar het concept van

“Het slimmer samenwerken” in relatie met het gebiedsgericht werken en de daaraan gekoppelde afspraken en werkwijze.

Deze extra aandacht zal ten koste gaan van de reguliere werkzaamheden.

Voorbereiding nieuwe taken (€ 168.000 in 2014 en 2015)

Per 1 januari 2015 zullen de nieuwe taken naar gemeenten toekomen.

Dit betekent concreet dat de organisatie hierop aangepast gaat worden. Nieuwe werkprocessen worden beschreven en er zal sprake zijn van het inzetten van nieuwe applicaties. Gemeenten zijn onbekend met de nieuwe taken. Dit zal een hele investering gaan betekenen om de nodige kennis eigen te maken. Daarnaast zal externe deskundigheid noodzakelijk zijn om de medewerkers in de praktijk te begeleiden.

(29)

HOOFDSTUK 3: EXPLOITATIEBEGROTING

Opleidingsbudget (P4)

In 2014 is het personeel WMO nog niet in dienst van de gemeenschappelijke regeling. Toch is een opleidingsbudget noodzake- lijk. Enerzijds opleidingskosten in verband met het opbouwen van een nieuwe organisatie, anderzijds ter voorbereiding op de nieuwe Wmo taken.

Voorbereiding nieuwe organisatie 20.000 Voorbereiding nieuwe taken 34.000 Totaal opleidingsbudget 54.000

Voorbereiding nieuwe organisatie

Vanwege de voorbereidingen op de nieuwe organisatie per 1-7-14 is het noodzakelijk om de medewerkers hiervoor te trainen.

Voorbereiding nieuwe taken

Vanwege de voorbereidingen op de nieuwe taken die per 1-1-2015 op de Wmo-organisatie af komen, is het noodzakelijk om de medewerkers hiervoor te trainen.

Opleidingsbudget 2015

Zodra de salariskosten worden opgenomen in de begroting, zullen ook de daarmee samenhangende personeelskosten, waaronder opleidingskosten, worden begroot.

Activiteiten personeel (P5)

In 2014 worden er geen kosten geraamd voor personeelsactiviteiten. Deze kosten worden betaald door de latende gemeenten, vanuit werkgeverschap. Zodra de salariskosten worden opgenomen in de begroting, zullen ook de daarmee samenhangende personeelskosten, waaronder activiteiten personeel, worden begroot.

OR (P6)

In 2014 worden er geen kosten geraamd voor de ondernemersraad. Deze kosten worden betaald door de latende gemeenten, vanuit werkgeverschap. Zodra de salariskosten worden opgenomen in de begroting, zullen ook de daarmee samenhangende personeelskosten, waaronder OR, worden begroot.

Werving & Selectie (P7)

In 2014 worden er geen kosten geraamd voor werving & selectie. Deze kosten worden betaald door de latende gemeenten, vanuit werkgeverschap. Zodra de salariskosten worden opgenomen in de begroting, zullen ook de daarmee samenhangende personeelskosten, waaronder Werving & Selectie, worden begroot.

Overige personeelskosten (P8)

In 2014 worden er geen kosten geraamd voor de overige personeelskosten. Deze kosten worden betaald door de latende gemeenten, vanuit werkgeverschap. Zodra de salariskosten worden opgenomen in de begroting, zullen ook de daarmee samenhangende personeelskosten, waaronder overige personeelskosten, worden begroot.

(30)

Pagina 30 | Begroting 2014-2015 en meerjarenraming 2016-2018 | Versie 7 juli 2014 HOOFDSTUK 3: EXPLOITATIEBEGROTING

3.4.2 UITBESTEDING (U1)

Bezwaarschriften (U1)

Bezwaarschriften WMO worden in behandeling genomen door de uitvoeringsorganisatie.

Bezwaarschriften worden behandeld door een hiervoor in te stellen bezwaarcommissie. Of aangesloten wordt bij de bezwaarcommissie van Werkplein is nu nog niet duidelijk. Uitgegaan wordt van 200 bezwaarschriften Peel breed, met als gemiddelde kostprijs per bezwaar € 450. Formele besluitvorming van een bezwaar vindt plaats door het college van Burgemeester en Wethouders van de betreffende gemeente. De kosten van de bezwaarschriften worden niet opgenomen in de begroting, omdat deze vallen onder programmakosten, welke opgenomen staan in de begroting van de afzonderlijke gemeenten.

3.4.3 KAPITAALLASTEN (K)

De uitvoeringsorganisatie heeft (nog) geen vaste activa in haar bezit.

3.4.4 ORGANISATIE KOSTEN (O)

Abonnementen / lidmaatschappen (O1)

Het begroot bedrag is gebaseerd op abonnement inclusief onderhoud op GRIP Kluwer. Dit betreft een volledige online kennisbank die helpt bij het uitvoeren van de Wmo.

Bankkosten (O2)

De bankkosten betreffen de kosten van het betalingsverkeer.

Accountantskosten (O3)

Onder deze post vallen de kosten die gemaakt worden door de accountant voor het controleren van de jaarrekening, en tussentijdse controle.

Automatisering / informatisering (O4)

In het kader van het uitgangspunt gastheerschap worden de kosten van de gastheer niet doorbelast aan de uitvoeringsorga- nisatie. Uitgezonderd zijn echter de kosten van ICT. Die vallen niet onder gastheerschap, maar komen voor rekening van de uitvoeringsorganisatie

De kosten van automatisering bestaan uit:

Automatisering / informatisering 2014 2015 Ideaalcomplex vaste werkplekken

(4 jaar)

26.000 26.000

Ideaalcomplex devices (4 jaar) 27.000 27.000

Mobiele telefonie (abonnement) 11.000 23.000

Onderhoud Licenties 34.000 68.000

Totaal kosten automatisering / informatisering

98.000 144.000

(31)

HOOFDSTUK 3: EXPLOITATIEBEGROTING

Ideaalcomplex

In de ideaalsituatie heeft de uitvoeringsorganisatie recht op 36 vaste pc-werkplekken, bij een formatie van 51,4 fte en het uitgangspunt 0,7 werkplek per fte (gastheerschap). Dit principe is echter nog niet haalbaar gezien de relatief kleine omvang van de uitvoeringsorganisatie, maar blijft uiteraard wel het uitgangspunt. Vooralsnog wordt in deze begroting uitgegaan van 0,7 pc-werkplek per medewerker. Bij 73 medewerkers zijn dan 51 vaste pc-werkplekken nodig. Daarnaast zijn voor de gewenste mobiliteit 29 “devices”, inclusief telefoon en Microsoft licentie, nodig ten behoeve van 26 fte consulenten en 3 fte managers. Voor de verdeling van de kosten wordt uitgegaan van een ideaalcomplex met jaarlijkse vervanging van ¼ van het totaal gebaseerd op een levensduur van 4 jaar.

Licentiekosten

De licentiekosten betreffen de onderhoudslicenties van applicaties benodigd voor de uitvoering van de WMO, nl. GWS, Ver- seon en Cognos.

Overige kosten (O5)

Onder overige kosten zijn de algemene bedrijfsvoeringskosten opgenomen. Te denken aan communicatie, drukwerk etc.

3.4.5 ONVOORZIEN

Voor onvoorziene kosten wordt een bedrag geraamd van resp. € 9.000 en € 11.000 voor 2014 en 2015. Samenhangend met de verder ontwikkeling van de uitvoeringsorganisatie zal de noodzaak en eventuele omvang van deze post worden bezien.

3.5 TERUGVERDIENMOGELIJKHEDEN GEMEENTEN

In deze begroting wordt van iedere gemeente een bijdrage gevraagd. De dekking hiervan is een zaak van de gemeenten zelf.

Uitgangspunt voor de Peelsamenwerking 6.1 is het uiteindelijk realiseren van besparingen. De samenwerking moet gepaard gaan met een efficiencyslag om in de toekomst tot kostenbesparing te komen. Op korte termijn kan nog geen kosten- besparing worden ingeboekt en zijn de effecten nog niet bekend. Sterker nog, op korte termijn vergt samenwerking investeringen en brengt incidentele kosten met zich mee die niet direct op te lossen zijn. Pas op een later moment zullen opbrengsten in geld daadwerkelijk duidelijk worden.

Wat zijn de terugverdienmogelijkheden?

Op dit moment is het nog niet mogelijk om inverdienmogelijkheden te kwantificeren in euro’s. Dit heeft te maken met aantal onzekerheden met betrekking tot de nieuwe taken die er vanaf 1/1/15 bij komen. In de voorbereidingen op het tot stand komen van de uitvoeringsorganisatie wmo is het uitgangspunt om deze lean and mean in te richten. Dit houdt in dat de uitvoeringsorganisatie vanaf het begin strak ingericht wordt. Dit kan echter niet worden afgezet tegen wat als we de decentralisatie van nieuwe taken wmo als afzonderlijke gemeenten hadden gedaan. Bovendien gaan de kosten voor de baten uit, bij de start van een nieuwe organisatie zijn aanloopkosten onvermijdelijk.

(32)

Pagina 32 | Begroting 2014-2015 en meerjarenraming 2016-2018 | Versie 7 juli 2014 HOOFDSTUK 3: EXPLOITATIEBEGROTING

Waar liggen de kansen met betrekking tot de terugverdienmogelijkheden?

Inmiddels heeft de Peelsamenwerking al tot een aantal successen geleid, namelijk:

• De uitvoeringsorganisatie heeft de processen maximaal generiek ingericht, waardoor effectief en efficiënt kan worden gewerkt. Dit betekent minder ureninzet en dus minder kosten, het aantal fte is voor de Wmo per 1-7-2014 teruggebracht van 54,045 naar 51,4 fte.

• Het gezamenlijk binnen de Peel aanbesteden van hulpmiddelen heeft reeds een besparing van ruim € 1.400.000 per jaar op de programmakosten opgeleverd ten opzichte van 2012. De effecten daarvan zijn afhankelijk van de individuele afname per gemeente.

Voor de toekomst zijn er nog een aantal kansen te benoemen, die kunnen leiden tot inverdieneffecten.

• door grotere, flexibeler basisformatie is minder inhuur voor tijdelijke vervanging nodig;

• meer ruimte voor specialisatie en daardoor minder inhuur specialistische kennis nodig.

Als we de begroting opsplitsen in terugverdienmogelijkheden, welke categorieën onderscheiden we dan?

Voor de beoordeling van de gerealiseerde besparingen zijn drie categorieën te onderkennen:

Budgettair neutraal = Deze kosten vallen weg in de gemeentelijke begroting, maar hier is geen substantiële efficiency winst in te verwachten. Denk bijvoorbeeld aan personeelsactiviteiten. Hiervoor heeft ieder gemeente nu een bedrag in hun begroting opgenomen. Bij overdracht van medewerkers naar de gemeenschappelijke regeling Peel 6.1 kunnen deze kosten evenredig naar beneden worden gebracht. Dit zal min of meer budgettair neutraal verlopen.

Besparing (op termijn) = Deze kosten vallen weg in de gemeentelijke begroting en hier is (op termijn) een substantiële efficiency winst te verwachten. Deze efficiency winst heeft dan te maken met de schaalvoordelen van de

gemeenschappelijke regeling. De bezuinigingen worden niet gerealiseerd binnen de nieuwe organisatie, maar worden gereali- seerd binnen de gemeentelijke begroting, doordat de salariskosten die wegvallen, hoger zijn dan de bijdrage die de gemeen- ten moeten betalen voor de uitvoeringsorganisatie. Hierbij is het van belang om de beginsituatie per gemeente in beeld te brengen. Wat waren per gemeente de reguliere en structurele uitvoeringskosten voor de Wmo tot nu toe? Welke peildatum hanteer je daarvoor? Is er al bezuinigd met het oog op de komst van de uitvoeringsorganisatie?

Meerkosten = Deze kosten vallen niet (volledig) weg in de gemeentelijk begroting en komen ook terug in de begroting van de gemeenschappelijke regeling. In deze begroting is dit niet van toepassing, behalve de incidentele lasten.

(33)

HOOFDSTUK 3: EXPLOITATIEBEGROTING

POST Budgettair neutraal Besparing (op termijn) Meerkosten Personeel

Salariskosten personeel WMO X

Salariskosten personeel ondersteu- nend

X

Inhuur personeel X

Opleidingsbudget X

Personeelsactiviteiten X

OR X

Werving & Selectie X

Overige personeelskosten X

Uitbesteding

Onderzoeken, advieskosten X

Bezwaar X

Organisatie kosten

Abonnementen / lidmaatschappen X

Bankkosten X

Accountantskosten X

Licentiekosten X

Automatisering / Informatisering X

3.6 INCIDENTELE LASTEN WMO

In hoofdstuk 3, paragraaf 3.1. zijn de totale lasten opgenomen voor de begroting 2014 en 2015 en meerjarenraming 2016 tot en met 2018. De totale lasten bedragen in 2014 € 470.000, hiervan is € 153.000 structureel en € 317.000 incidenteel.

2014 2015 2016 2017 2018

structurele lasten 153.000 227.000 227.000 227.000 227.000

incidentele lasten 317.000 177.000 0 0 0

totaal lasten 470.000 404.000 227.000 227.000 227.000

(34)

Pagina 34 | Begroting 2014-2015 en meerjarenraming 2016-2018 | Versie 7 juli 2014 HOOFDSTUK 3: EXPLOITATIEBEGROTING

Incidentele lasten

De incidentele lasten zijn uitgesplitst in incidentele lasten in verband met nieuwe organisatie en incidentele lasten in verband met transitie Wmo. Dit onderscheid wordt gemaakt, omdat de deelnemende gemeenten de transitiekosten ook hadden moeten dekken, als er niet voor gekozen zou zijn om te gaan samenwerken in een gemeenschappelijke regeling.

INCIDENTELE LASTEN WMO

NR. POST 2014 2015 2016 2017 2018

Incidentele lasten in verband met nieuwe organisatie

P3 Inhuur personeel 84.000

P4 Opleidingsbudget 20.000

Totaal incidentele lasten in verband met nieuwe organisatie

104.000 0 0 0 0

Incidentele lasten in verband met transitie

P3 Inhuur personeel 168.000 168.000

P4 Opleidingsbudget 34.000

Totaal incidentele lasten in verband met transitie 202.000 168.000 0 0 0

306.000 168.000 0 0 0

Onvoorzien

Onvoorziene kosten 11.000 9.000 0 0 0

TOTAAL INCIDENTELE LASTEN WMO 317.000 177.000 0 0 0

Incidentele lasten in verband met nieuwe organisatie

De incidentele lasten in verband met de nieuwe organisatie bestaan uit inhuur van personeel en opleidingskosten.

Deze kosten zijn nodig om de medewerkers op te leiden en te begeleiden op het terrein van de nieuwe werkwijze en het gebruiken van applicaties, met als uitgangspunt het concept van “Het slimmer samenwerken” en gebiedsgericht werken.

Incidentele lasten in verband met transitie

De incidentele lasten in verband met de transitie Wmo bestaan uit inhuur van personeel en opleidingskosten. Per 1 januari 2015 komen nieuwe taken naar de gemeenten. Dit betekent investeren in opleiden, zodat de medewerkers de nodige kennis eigen maken. Daarnaast zal externe deskundigheid noodzakelijk zijn om de medewerkers in de praktijk te begeleiden.

De individuele gemeenten zijn hiervoor door het Rijk gecompenseerd middels implementatiebudgetten.

(35)

HOOFDSTUK 3: EXPLOITATIEBEGROTING

3.7 STRUCTURELE LASTEN WMO

De structurele lasten betreffen de uitgaven van abonnementen, bankkosten, accountantskosten, automatiseringskosten en overige kosten. De personeelskosten zijn nog niet opgenomen in de begroting Wmo.

STRUCTURELE LASTEN WMO

NR. POST 2014 2015 2016 2017 2018

O1 Abonnementen / lidmaatschappen 22.000 43.000 43.000 43.000 43.000

O2 Bankkosten 8.000 15.000 15.000 15.000 15.000

O3 Accountantskosten 15.000 15.000 15.000 15.000 15.000

O4 Automatisering / Informatisering 98.000 144.000 144.000 144.000 144.000

O6 Overige kosten 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000

TOTAAL STRUCTURELE LASTEN WMO 153.000 227.000 227.000 227.000 227.000

(36)

Pagina 36 | Begroting 2014-2015 en meerjarenraming 2016-2018 | Versie 7 juli 2014 HOOFDSTUK 3: EXPLOITATIEBEGROTING

(37)

Hoofdstuk 4

Balans

(38)

Pagina 38 | Begroting 2014-2015 en meerjarenraming 2016-2018 | Versie 7 juli 2014 HOOFDSTUK 4: BALANS

(39)

HOOFDSTUK 4: BALANS

Er is een indicatieve balans voor 2014 opgesteld waarin inzicht wordt gegeven in te verwachten financiële stromen.

Ter ondersteuning van deze balans wordt een beknopte liquiditeitsprognose opgesteld. De balans en liquiditeitsprognose zullen in de loop van 2014 verder worden uitgewerkt.

4.1 BALANS

BALANS 1-7-2014

ACTIVA 1/7/2014 + -/- 31/12/2014

Vaste Activa

Materiele vaste activa

• A1 Gebouwen €0 €0 €0 €0

• A2 Machines/apparaten/installaties €0 €0 €0 €0

• A3 Overige materiele vaste activa €0 €0 €0 €0

Totaal vaste activa € 0 € 0 € 0 € 0

Vlottende Activa

• A4 Liquide middelen €0 €0 €0 €0

• A5 Debiteuren/onderhanden werk €0 €0 €0 €0

• A6 Bank €0 €0 €0 €0

Totaal vlottende activa €0 €0 €0 €0

TOTAAL ACTIVA €0 €0 €0 €0

PASSIVA 1/7/2014 + -/- 31/12/2014

Vaste Passiva Eigen vermogen

• P1 Algemene Reserve €0 €0 €0 €0

• P2 Resultaatrekening €0 €0 €0 €0

Vaste schulden

• P3 Leningen (> 1 jaar) €0 €0 €0 €0

Totaal vaste activa € 0 € 0 € 0 € 0

Vlottende Passiva Vlottende schulden

• P4 Leningen (< 1 jaar) €0 €0 €0 €0

• P5 Overige schulden €0 €0 €0 €0

Totaal vlottende activa € 0 € 0 € 0 € 0

TOTAAL ACTIVA € 0 € 0 € 0 € 0

(40)

Pagina 40 | Begroting 2014-2015 en meerjarenraming 2016-2018 | Versie 7 juli 2014 HOOFDSTUK 4: BALANS

4.2 TOELICHTING BALANS

Activa

Op dit moment zijn er nog geen activa in de uitvoeringsorganisatie. Daarom is de balans leeg. De gebouwen blijven achter bij latende gemeenten. Op het moment dat er investeringen plaatsvinden, worden deze geactiveerd op de balans. Ook hier geldt een ingroeimodel.

Passiva

Geen toelichting omdat er geen passiva zijn.

(41)

Hoofdstuk 5

Paragrafen

(42)

Pagina 42 | Begroting 2014-2015 en meerjarenraming 2016-2018 | Versie 7 juli 2014 HOOFDSTUK 5: PARAGRAFEN

(43)

HOOFDSTUK 5: PARAGRAFEN

5.1 WEERSTANDSVERMOGEN & RISICOBEHEERSING

Conform het Besluit Begroting en Verantwoording (verslaggevingsrichtlijnen voor gemeenten) komt in deze paragraaf de volgende informatie aan de orde:

1. Het beleid inzake weerstandscapaciteit en de risico’s 2. Inventarisatie van de risico’s

3. Inventarisatie van de weerstandcapaciteit

4. Confrontatie risico’s met beschikbaar weerstandsvermogen.

BESCHIKBARE WEERSTANDSCAPACITEIT

WEERSTANDSVERMOGEN =

BENODIGDE WEERSTANDSCAPACITEIT

De risico’s van de gemeenschappelijke regeling zijn voor 2014 zeer beperkt. Het betreft een uitvoeringsorganisatie, de programmakosten blijven een risico voor de gemeente.

5.2 ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN

Hier worden de beleidsuitgangspunten en systematiek ten aanzien van het onderhoud van kapitaalgoederen beschreven.

Onderhoud van kapitaalgoederen vormt voor de burgers als gebruikers van deze goederen een belangrijk aspect.

Omdat de gemeenschappelijke regeling geen kapitaalgoederen in zijn bezit heeft in 2014 is deze paragraaf niet van toepassing.

(44)

Pagina 44 | Begroting 2014-2015 en meerjarenraming 2016-2018 | Versie 7 juli 2014 HOOFDSTUK 5: PARAGRAFEN

5.3 FINANCIERING

De financieringsparagraaf (art. 13 BBV) heeft een Treasury functie. Alle handelingen die de financiële vermogenswaarde, de financiële geldstromen en de financiële posities besturen, beheersen en controleren. Met als belangrijkst onderdeel, het beheersen van de financiële risico’s. Dit statuut is gebaseerd op de wet financiering decentrale overheden (wet fido).

De GR Peel 6.1 wordt gefinancierd door de 6 deelnemende Peelgemeenten. Het uiteindelijke financiële risico ligt dan ook bij die gemeenten. Tussen de GR Peel 6.1 en de deelnemende gemeenten vinden twee verschillende financieringsstromen plaats.

De operationele kosten van de GR Peel 6.1

De kosten zoals opgenomen in deze begroting betreffen de kosten van de uitvoeringsorganisatie GR Peel 6.1, voor 2014 de uitvoering van de WMO prestatieveld 6. De deelnemende gemeenten betalen daarvoor een inwonerbijdrage.

De inwonerbijdrage wordt maandelijks bij voorschot betaald aan de GR Peel 6.1, voor 2014 in zes en voor 2015 in twaalf gelijke delen op basis van de exploitatiebegroting. Op basis van de vastgestelde jaarrekening vindt achteraf de afrekening plaats op basis van inwoneraantal. Voor 2015 vindt bevoorschotting plaats in 12 gelijke termijn, gebaseerd op de exploitatie- begroting 2015. Bij eventuele begrotingswijzigingen worden eveneens de nieuwe voorschot-bijdragen aangegeven.

De programmakosten WMO

Daarnaast vindt een maandelijkse voorschot betaling plaats van de deelnemende gemeenten aan de GR Peel 6.1 voor wat betreft de programmakosten (alle verstrekkingen in het kader van de WMO prestatieveld 6). De verrekening daarvan vindt maandelijks achteraf plaats op basis van de werkelijke verstrekkingen per gemeente.

5.4 BEDRIJFSVOERING

In de paragraaf Bedrijfsvoering (art. 14 BBV) worden de beleidsdoelen ten aanzien van de bedrijfsvoering opgenomen. De paragraaf gaat onder andere in op de organisatieontwikkelingen en de opgave tot het terugdringen van de kosten van de gemeente.

Aandachtspunten:

- uit te voeren bedrijfsvoering dient gedocumenteerd te worden,

- onderverdeling mag plaats vinden op basis van; personeel, informatie, organisatie, financiën, communicatie, huisvesting, automatisering,

- afwijking hierop dient vermeld te worden, - actualisatie verordening vermelden,

- doelmatigheid en doeltreffendheid op het gebied van financieel beheer formuleren, - de relatie tussen de bedrijfsvoering en de programma’s is gelegd en beschreven, - doorgang accountantscontrole vermelden,

- eventuele aanbevelingen van accountants vermelden en toelichten, - eventuele risico’s bij de bedrijfsvoering vermelden en toelichten,

- bedrijfsvoering is niet alleen op het komend jaar, maar op de komende vier jaar gericht.

(45)

Begrippenlijst

(46)

Pagina 46 | Begroting 2014-2015 en meerjarenraming 2016-2018 | Versie 7 juli 2014 BEGRIPPENLIJST

Activa:

bezittingen (kas- en banktegoeden, kapitaalgoederen, uitstaande leningen, grond, gebouwen etc.), dus wat op de linkerkant van de balans staat.

Balans:

een overzicht van alle bezittingen aan de linkerkant (activa of debetzijde) en de schulden plus het eigen vermogen aan de rechter kant (passiva of creditzijde) op een bepaald moment.

Baten:

opbrengsten.

BBV (Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten):

de Gemeentewet en de Provinciewet schrijven voor dat elke gemeente en elke provincie jaarlijks begrotings- en verantwoor- dingsstukken moet opstellen. Het Besluit begroting en verantwoording (BBV) bevat de regelgeving daarvoor.

Exploitatiebegroting:

overzicht van de verwachte kosten en opbrengsten in de komende periode.

Gastheerschap:

het om niet gebruik maken van bestaande faciliteiten beschikbaar en in eigendom van de zes deelnemende gemeenten, op basis van een goed spreidingsplan van medewerkers uit de Peel 6.1. Het betreft hier onder meer de huisvesting, bestaande ingerichte werkplekken en facilitaire diensten waarbij de gastheer zorg draagt voor het onderhoud en vervanging.

Incidentele baten en lasten:

baten en lasten die eenmalig zijn.

Kapitaalgoederen:

goederen die meerdere jaren nut geven; bijvoorbeeld gebouwen.

Kapitaallasten:

rente- en afschrijvingslasten van kapitaalgoederen.

Lasten:

kosten.

Liquiditeitsprognose:

een prognose van de inkomsten en uitgaven van een organisatie voor een komende periode. Het doel van een liquiditeits- prognose is te kunnen zien wanneer men geld tekort komt en wanneer men geld overhoudt. Op basis van de liquiditeitsprog- nose kan een organisatie zijn of haar financieringsbehoefte beter regelen en aanpassen.

Operationele kosten:

de personele kosten inclusief werkgeverslasten en overhead, voor zover deze niet zijn verbonden aan het gastheerschap.

(47)

BEGRIPPENLIJST

Opstartkosten:

alle kosten die noodzakelijk zijn om het openbaar lichaam op te laten starten en die verantwoord worden in de programma- begroting van het openbaar lichaam.

Paragraaf:

een paragraaf geeft een “dwarsdoorsnede” van de programma’s, bezien vanuit een bepaald perspectief. Het gaat vooral om onderdelen waarbij sprake kan zijn van een grote financiële impact, een grote politieke betekenis of een aanzienlijk belang voor de realisatie van de programma’s.

Passiva:

de schulden en het eigen vermogen op een balans, dus wat op de rechterkant van de balans staat.

Programmakosten:

de uitgaven exclusief uitvoeringskosten die gemeenten maken voor het realiseren van een programma. Denk daarbij aan het betalen van uren huishoudelijke hulp of het inkopen van jeugdzorgtrajecten.

P.m.:

pro memorie, ter herinnering. Wordt gebruikt bij begrotingen als (nog) geen uitsluitsel bestaat over de kosten.

Structurele baten en lasten:

baten en lasten die bij ongewijzigd beleid en omstandigheden voor meerdere jaren vaststaan.

Voorbereidingskosten:

alle kosten die gemaakt worden door de deelnemende gemeenten in de periode 2013-2014 ter voorbereiding van de beoogde samenwerking binnen het openbaar lichaam.

Weerstandscapaciteit:

het vermogen dat kan worden ingezet om tegenvallers (risico’s) op te vangen.

Weerstandsvermogen:

de verhouding tussen de (beschikbare) weerstandcapaciteit en alle risico’s (benodigde weerstandscapaciteit) waarvoor geen maatregelen zijn getroffen.

Wmo:

Wet maatschappelijke ondersteuning; conform tekst zoals deze gepubliceerd wordt in het Staatsblad.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De inkoop van de nieuwe taken voor de overheveling AWBZ en Jeugdhulp worden voor 2015 door de centrum gemeente Alkmaar voor de regio Alkmaar uitgevoerd?. Het

De kern van de nieuwe wet is dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt (in termen van lagere loonwaarde) hun werkgelegenheid niet meer vinden binnen de muren van SW-

Vanuit behoedzaamheid en in het licht van de afspraken rond de Hervormingsagenda dat gemeenten ook zelf kostenbesparende maatregelen kunnen nemen, geldt hiervoor een maximum van

De gemeente Asten heeft voor de bijdrage aan de Veiligheidsregio een bedrag in de begroting opgenomen ad € 840.444,-- conform de begroting van de Veiligheidsregio

Gezien de aard van de notitie weerstandsvermogen dat risico’s meerjarig zijn vertaald, moet de financiële weerstandspositie meerjarig inzichtelijk worden gemaakt (de

De bijdrage in de huisvesting is gebaseerd op individuele afspraken met de gemeenten, waarvan de huisvesting is overgenomen. De gemeenten betalen jaarlijks minder, omdat de vrijval

Wat zijn de kosten bij gemeenten voor de organisatie en uitvoering van het referendum op 6 april 2016 en wat zijn de mogelijke effecten van extra kostenbesparende maatregelen..

[r]