De 3-traps put voor onderhoudswerk
aan treinen en locomotieven
K. J. Peereboomr
Summary
A new ergonomic design for a train maintenance workplace is presented which, to a great extent, solves postural problems as well as logistic problems in the current situation.
trefiitoorden: ergonornie, treinonderhoud, houdingsregistratie
lnleiding
In
de werkplaats voor treinonderhoud werken zo'n 745 elektrische-, mechanische- en dieselmonteurs.Zij
houden zich dagelijks bezig met controle- en onderhoudswerk- zaamheden aan diesellocomotieven en -treinen.In
dehui-
dige werkplaats wordentreinen
daartoe geplaatst op 1. Drs. Kees Peereboom is ergonoom-bewegingswetenschapper, arbeids & organisatiepsycholoog en fysiotherapeut en was tot voor kort werkzaam bij NsÆrgonomie. Sinds 1 oktober 1994 is hij advi- seur bij van Voskamp Huppes Peereboom, Adviseurs in Arbo en rendement. we, Stationsweg 2La, 2575lc 's-Gravenhage.4
Samenvatt¡ng
Treinonderhoud vindt plaats onder ergonomische omstandighe- den die ten dele vergelijkbaar zijn met die in automobielgarages:
in werkputten. Knelpunten van de huidige put zijn: een hoge arm/schouder-, been- en rugbelasting en ongu.nstige logistieke omstandigheden. In het kader van een renovatie van een onder- houdswerkplaats voor treinen werden vijf alternaüieven ontwik- keld, die op een tiental ergonomische items werden beoordeeld' Eén van deze alternatieven, een put met vier werkniveau's, is als uitgangspunt gebruikt voor een op de specifieke situatie toege- spitst ontwerp. Dit ontwerp is de'3-traps put', een werkopstelling met drie werkniveau's. De'3-traps put'is beproefd tijdens een
'mock-up'onderzoek.
:
negen sporen met een lengte van
t
80 meter:in
de loco- motievenhal liggenvier
sporen,in
detreinenhal vijf.
Acht sporenzijn
geplaatst boven constructies die vergelijkbaar zijn met het put-concept zoals dat bekencl is van automo- bielgarages. Eén spoor is een hefspoor;dit
is een opstel-ling
waarmee treinenin
verticalerichting
gepositioneerd kunnen worden. Voor watbetreft
de aard van de werk- zaamheden verschilt de werkplaats van andere werk- plaatsen van hetbedrijf:
er vinden geen complete revisies plaats maar er wordenin
eenkort
tijdsbestek controle- en onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd.Het
onderhoud aan de dieseltreinen brengt met zich mee dat het meesteTijdschrift
voor toegepaste Arbowetenschap 8 (19951 nr 3Figuur 1: Doorlooptra¡ect ergonomische vraagstel!¡ng
1. waagstelling klanù
2. inventarisatie beetaande situatie 3. concluaies beetåande situatie 4. probleemstelling
5. ontwikkeling alternatieven 6. vergelijken alternatieven 7. keuze van een alternatief
8. optimaliseren keuze-alternatief ('desk-regearch,)
L
beproevingsonderzoek ('Âjnafstemming op mock-up') 10. ontwerp nieuwe situatie11.ímplementatie
werk aan de zij- en onderkant van de
trein
uitgevoerd wordt (76Vo).Ter
vergelijking: bij
een elektrischetrein
als de 'dubbel- dekker' wordt 60Vo van het werkin
detrein
zelf uitge- voerd. Daarnaast is deruimte
tussen de sporenin
de werkplaatskleiner
danin
andere werkplaatsen, hetgeen van logistiek belang is (denk b.v. aan manoeuvreerruimte voor heftrucks). De vraagstelling voor deze werkplaats was de volgende: hoe dienentreinen
en locomotieven opgesteld te worden opdat werkplaatsmonteurs optimaal kunnen werken?Methode
De
bij
het beantwoorden van deze vraag toegepaste proce- dure is weergegevenin figuur
1.Inuentarisatie bestaande situatie
Deze
inventarisatie
is begonnen met eentwaalftal
sessies Taakgericht Werk Overleg (rwo). Tijdens deze sessieszijn
alle monteursin
de gelegenheid gesteld ervaren knelpun- ten, ideeën en oplossingen betreffende de lichamelijke belasting van het werk te uiten. Vervolgenszijn
op basis vaninterviews
met het eerstelijnsmanagement en erva- ren monteurs taakanalyses en een handelingenanalyse gemaakt.De taakanalyses zijn gebaseerd op de
Vragenlijst
,trVerk- en Gezondheid'(Hildebrandt, 1991). Pertaak
is zowel gevraagd naar tijdsbesteding als naar ervarenlichamelij-
ke belasting. Dezevragenlijst is
door 122 monteurs inge-vuld
(respons: 85%).De handelingsanalyse omvat het
in
10 categorieên onder- verdelen van de werkhandelingen (bijv.tillen
onderdelen,tillen
gereedschappen,tillen
onderdelen en gereedschap- pen, sleutelen, reinigen/poetsen etcetera). Naastdit
,sub-jectief instrument
is een gecomputeriseerde toepassing van basic owes alsmeer'objectief instrument gebruikt
(Borm& Kant,
1991). Obser-vatiegegevens en voorafgere- gistreerde informatie-items (plaats waar gewerktwordt/soort trein/soort monteur/soort opstelling/soort han- deling et cetera)
zijn
zodanigverwerkt
dat het mogelijk is peritem
eenuitspraak
te doen. De handelingsanalyse is opgenomenin
deze owAS toepassing.Op deze wijze kan men het
tillen
onder detrein
vergelij- ken met hettillen
naast detrein.
Ook kan men bijv. het werkenin
detrein
vergelijken met het werken onder detrein. Met
owAS is een steekproef van handelingenin
een gemiddeld werkpakket gemaakt (n = 8584). Hiertoe heb- ben twee observatoren'at random, enkele weken geduren- de periodes van 30minuten
monteurs geobserveerd.Daarnaast zijn
-
op basis van gegevens ontleend aan devragenlijst
en het Two-
de handelingenin
een een zwaar werkpakket geobserveerd voor elk van de drie monteurs- soorten(n=
1494).De bestaande
situatie
is weergegevenin figuur
2 a.C onc lu sie s be staand,e situatie
Driekwart
van het werk wordt aan de onder- ofzijkant
van detrein
uitgevoerd.In
de huidige'U-vormige,put
(bouwjaar: 1954) bevinden onderdelen aan de onderzijde van treinen zich op 1500 tot 2300 mm boven de bodem van deput
(zieflguur
2 a). Devrije
loophoogte is cìrca 1650 mm.Dit
betekent dat gedurende het gedeelte van dewerktijd
dat een monteur zich onder detrein
bevindt (+ 257o) deze veel met zowel gebogen knieën als een gebo- gen rugwerkt.
Daarnaast heeft dezeput
alleen aan de kopse kanten eenin-
en uitstap mogelijkheid. Men ver-plaatst
zichin
gebukte houding onder detrein
om op de werkplek te komen. Vooral het transporteren van onder- delen en gereedschappen naar de werkplek is daardoorlichamelijk
zwaar te noemen.Indien
men werkzaamhe- den aan eenrelatiefhoog
gepositioneerd onderdeel moetverrichten,
dient men daarentegen te reiken. Het gros van de hulpmiddelenligt
in het magazijn. Hetfeit
dathet
magazijn zich buiten de reparatiehallenbevindt,
draagL er toebij
dat hulpmiddelenniet altijd gebruikt
worden.Aan de
zijkant
van detrein
bevindt het perron zicin260 mm onder de bovenkant van de spoorstaaf(= ss).In
depraktijk
betekentdit
dat veel werkzaamheden aan de zijlonderkant van detrein
knielendofin
een vooroverge- bogen houding zittend op eenkruk
uitgevoerd worden.Naar
een probleemstellingOm te kunnen bepalen
in
welke mate het wenselijk is de huidige'U-vormige'put
te verbeteren dan wel over te gaan tot het inpassen van een nieuw conceptzijn
drie reeds bestaande alternatieven vergeleken enin
een nader onderzoek beproefd. Deze drie opstellingenzijn
de huidige putconstructie, de hefstand en de 4-trapsputin
een ande- re werkplaats. Aangezien geconstateerde knelpunten met name het aspect werkhoudingen betreffen,dient
een goedalternatiefin
eerste instantie opdit
aspect een voldoende te scoren.Bij
het beproevingsonderzoek werden owAs registraties uitgevoerdbij
dezelfde diesel-, elektrische en mechanische monteursterwijl
deze hetzelfde zware werk- pakketin
dezelfde volgorde met gebruik van hetzelfde gereedschap uitvoeren op drie verschillende opstellingen (n = 2769).Er zijn
werkzaamheden aan twee soortentrei-
nen en één soort locomotief geobserveerd. Deresultaten
vandit
beproevingsonderzoek tonen aan dat overbelasten- de werkhoudingen volgens de owAs-normering tijdens het werken met de huidige'U-vormige put'ongeveer drie maal zoveel voorkomen invergelijking
met het werken met de hefstand en de 4-traps-put (Peereboom&
peters, 1991). Tijdens het werken met de'U-vormigeput,komen
overbelastende werkhoudingen vooral voor tijdens hetin
gebukte houdingen onder detrein
werken. Het werken met de hefstand brengt het probleem met zich mee dat men een werkhoogtein
kan stellenterwijl
er veelal drie monteursgelijktijdig
werken.Bij
de 4-trapsput is de arm- belasting tijdens het werken onder detrein
ongunstig.Geen van deze drie alternatieven voldoet aan de owes- normering.
Op basis van deze
uitkomst
zijn twee nieuwealternatie-
ven toegevoegd.In
figrrur 2 zijnvijfalternatieven
voor het opstellen van treinen weergegeven: de huidigeput
(A), een uitgediepte versie daarvan (B), een getrapte putcon-structie
metvier
werkniveau's (C), een opstelling waar- mee detrein in
verticalerichting
gepositioneerd kan wor- den (een hefstand) (D) en een verdiepte vlakke vloer metrails
oppilaren
(E). De vlakke vloer isbij
NSniet in
gebruik, maar wordt veel toegepastin
diverse indus- trieën.Het
ontwerpprobleem bestaatuit
het kiezen van een van dezevijfalternatieven,
dat vervolgens geoptima- liseerd zal worden.Tijdschrift
voor toegepaste Arbowetenschap 8 (199S) nr 3Figuur 2. Globale maatvoering van
vijf
alternatieven voor opstellingen voor tre¡nen (monteurs P 95; Iichaamslengte:19OO mm). Bron lichaamsmaten: DINED
tabel,
(Molenbroek&
Dirken, 19861-Bestoonde
Het hiezen ucrn een
alternatief
Het
ergonomisch programma van eisen is globaal weerge- gevenin
de vorm van een beoordelingsmatrix (tabel 1).Elk
van de items is een eis en moetminimaal
een vol- doende scoren (6). De wens is een zo hoog mogelijk cijfer.Tabel 1 geeft een sterkte/zwakte analyse per opstelling weer.
Alle
itemszijn
op basis van de onderzoeksresulta- tenonafhankelijk
door drie ergonomen beoordeeld.Indien
sprake was van een verschil van twee punten of meer, is het betreffendeitem
gezamenlijk nogmaals beoordeeld.De huidige opstelling voldoet
-
naast hetfeit
dat de arm-belasting
relatief
gunstig is-
opvrijwel
geen enkel punt.Bij
de uitgediepte versie is met name de beperktein-
enuitstap
en de dichte putwand problematisch. Hierdoorkan
menlastig
rondom de wielen werken. Tevens is het werken aan de zijkant van detrein
danniet
verbeterd t.o.v. de huidige put. De hefstand is qua ergonomie verge-lijkbaar
met de 4-trapsput en rechtvaardigt derhalveniet
46
de veel hogere bouwkosten. Bovendien vergt
hij
een strak- kere organisatie en aanschaf van meer hulpmiddelen als meerdere monteursgelijktijdig
werken.Dit
alternatief is-
na overleg met de opdrachtgever-
buiten beschouwing gelaten.Er
bestaat eenklein
verschil tussen de 4-trapsput
en het vlakke vloeralternatief,
deze laatste heeft ech-ter
als nadeel dat een veelvoud aan hulpmiddelenin
de vorm van bordessen e. d. nodig zijn. Gezien devrijwel
gelijke totaalbeoordeling en de veel hogere kosten van een vlakke vloer toepassing (dieper de bodem in, meer hulp- middelen/bordessen inzetten), is gekozen voor een strate- giewaarbij
de zwakke punten van de 4-trapsput
zodanig verbeterd worden dat een ontwerp ontstaat dat ergono- misch bezienminimaal
gelijkwaardig is aan de vlakke vloer.Optimalisatie uan het heuze-alternatief
Drie
maten staandaarbij
centraal:-
De afstand van deputvloer tot
de onderkant van deTijdschrift
voor toegepaste Arbowetenschap 8 (19951 nr 3V okke
trein
gerelateerd aan ns (de putdiepte-maat).-
De afstand van de vlakkevloel tot
de zijlonderkant van het materieel gerelateerd aan BS (de zij-maat).-
De dimensionering van dein-
enuitstap
mogelijkheden.Hiervoor is een concept-ontwerp als 'mock-up'rondom de hefstand gebouwd. Wederom heeft een beproevingsonder- zoek plaatsgevonden. Van elk van de drie monteurscate- gorieên hebben een kleine monteur (ongeveer 165 cm) en een Ìange monteur (ongeveer 191 cm) hetzelfde werkpak-
ket
van meer dan gemiddelde zwaatte uitgevoerd waarbij op drie verschillende werkhoogtes zowel onder als naast detrein
gewerkt is. Door middel van een soortgelijke beoordelingsmatrix als weergegeven isin
tabel 1zijn
de ergonomische items per werkhoogte beoordeeld. Vervol- gens zijntreinen
op de mock-up geplaatst zodat andere monteurs hun normale werkpakket op deze opstelling kunnen uitvoeren en middels evaluatie-formulierenhun
mening konden geven. Het beproevingsonderzoek naar de maatvoering is uitgevoerd op detot'mock-up'
omgebouw- de hefstand. De argumentatie dietot dit
ontwerp geleid heeft wordt hierna toegelicht.Resultaten
GlobaalHet ontwerp uan de nieuwe situatie: de 7-trapsput De 3-trapsput is opgebouwd
uit:
- Niveau
1:Het
loopniveau (-1790 mm BS)-
Niveau 2: Het inspectieniveau (-1490 mm BS)-
Niveau 3. De vlakke vloer (-850 mm BS)-
Instelbaar werkniveau: verrij dbaar hefplateau (breedte : 1350 mm, lengte 1000 mm) met voetbediening- In-
en uitstapmogelijkheden-
Pilarenter
ondersteuning van de spoorstaven.De putdiepte-maat
Uitgangspunt voor de keuze van deze maat is het principe dat iedere monteur (incl. helm en schoeisel) rechtop onder de ürein door kan lopen. Aan
dit
uitgangspuntligt
de vol- gende argumentatie ten grondslag:-
Naar schatting 20Vo van detijd
dat een monteur zich onder detrein
bevindt, ishij
bezig met het zich verplaat- sen.Al bij
enkele graden vooroverbuiging van de romp neemt de belasting van de rug aanzienlijk toe. De beenbe- lasting neemt sterk toe als men tijdens lopen het kniege-wricht
van het standbeen slechts een paar gladen buigt.Genoemde belastingen zijn groter als men gereedschap- pen en onderdelen handmatig
tilt
(ongeveer 257o van dewerktijd).
-
Het bereikwaarin
onderdelen gepositioneerdzijn
aan de onderzijde van detrein kent
eenvaliatie in
hoogte van + 800 mm.Dit
betekent dat hetniet
mogelijk is om voor de putvloer een ideale diepte t.o.v. detrein
vast te stellen.De optimale werkhoogte
varieert
afhankelijk van het te behandelen onderdeel, de lichaamsmaten van de monteur en het gebruikte hulpmiddel. Door te kiezen voor een put- diepte-maatwaarbij
iedere monteur rechtop onder detrein
kan lopen en hettegelijkertijd
beschikbaar stelien van hefplateau's kan men zich zowel goed verplaatsen als op optimale hoogte aan detrein
werken. De putdiepte is zo gekozen dat gebruik van een hefplateau nodig is. DeTabel 1. Beoordelingsmatrix lKepner en Tregoe, 199O) voor
vier
opstellingen.ergonomische items wegrngs factor
U.
vormrge put
uitged¡epte U-vormige put
4 traps put
vlakke vloer
1. werkhoud¡ng/
bereikbaarheid
10 2
7 i
10 102. bewegingsruimte/
plaats
I
3 4I I
3. logistieldmobiliteit
I
2 2 6 74. krachtuitoefeningl outillage
7 4 4 10 7
5. flexibiliteit t.a.v.
treinsoorten
5 4 4 7 10
6. onderhoudswerk 5 5
I
10I
7. herstellingswerk 4 4 6
I
108. inspectiewerk J 3 5 10 6
9. vloerkwaliteil 2 10 10 10 8
10. (dag)licht 1 2 3 7 10
totaalscore 530
max
180 227 456 459
7" van maximum score 100"/" 34"/" 52"/" 86% 87"/"
Elk van de ergonomische items is gewogen. Per alternatiefis een beoordeling gegeven middels een rapport- cijfer (1 = abominabel t/m 10 = uitmuntend). De beoordelingen zijn per item ver:rnenigvuldigd met de wegingsfaetor, de som hiervan levert een totaal score op.
Tijdschrift
voor toegepaste ArbowetenschapI
(1995) nr 3Figuur 3. Ontwerp 3-trapsput
3 tro
filosofie is: 'Als men toch de werkhoogte
in
moet stellen, stelt men hemjuist in'.
Goed ontwerpen bevordert zover-
antwoord bewegingsgedrag. Monteurs van verschillende lichaamslengtes kunnen probleemloos samenwerken en er behoeftniet
meerin
de put getild te worden.Alle
onder- delen en de standaard gereedschapkisten (gewicht: onge- veer 25 kg) kunnen van opzij op het hefplateau geschoven worden.De putdiepte van -1790 mm BS is bedoeld voor het zich onder de
trein
verplaatsen enwordt
derhalve'loopniveau' genoemd. Voor een dergelijk loopniveau is een breedte van 450 mm afdoende. Iedere monteur kan op dezewijze
zonder problemen heen en weer lopen en zich omdraaien.Naast het niveau van -1790 mm BS is aan weerszijden gekozen voor een werkhoogte van -1490 mm BS.
Dit
twee- de niveau ('inspectieniveau'), is bedoeld voor het uitvoeren van inspectiewerkzaamheden. Het inspectieniveau is 600 mm breed. Ter hoogte van de pilaren waarop het spoorrust
is deze breedte 450 mm.Bij
inspectiewerkzaamheden is een iets grotere afstand van het object (>500 mm)juist
gewenst. Tevens dient men een zodanig
blikveld
te heb- ben dat men ook de bovenzijde van onderdelenkan
zien endient
het steeds weer instellen en verplaatsen van een hefplateau te worden vermeden.Dit
isin
de werkplaats van belang omdatbij
iedere binnenkomendetrein
eerst een vooropnameverricht wordt
om de noodzaaktot
repa-ratie
en onderhoud te bepalen.Uit flguur
2 en 3blijkt
dat het derde niveau van de 4-trapsput vervallen is.Dit
niveau is tijdens onderhoud aan dieseltreinenniet ofnau- welijks
nodig. Daarentegen heeft men nu 600 mm breedte om op te staan tijdens inspektiewerk en kunnen boven- dien andere gewenste werkhoogtes met het hefplateau ingesteld worden.De
zij-maat
Uitgangspunt voor de keuze van deze maat is dat mon- teurs
- hetzij zittend,hetzlj
staand-
qualichamelijke
belasting en bereikbaarheid ergonomisch verantwoord aan de zijlonderkant van detrein
kunnen werken.Dit
niveau is de vlakke vloer. Aandit
uitgangspuntligt
de volgende argumentatie ten grondslag:- Bij
het werken aan de zijlonderkant vantrein
veroor- zaakt reeds een geringe buiging van de rug forse overbe- lasting.Dit
hangt samen met hetfeit
dat aan dezijkant relatiefveel
werkin
statische werkhoudingen uitgevoerd wordt.-
Hetblijkt
dat hulpmiddelen als kniebeschermers,krukjes
e.d. onvoldoende gebruikt worden. De zij-maat is zo gekozen dat men eenminimum
aan hulpmiddelen nodig heeft om maximaal verantwoord te kunnen wer- ken. D.w.z. dat men staand werk zoveel mogelijk op of rond ellebooghoogteuit
kan voeren.-
vooï een goede logistiek dient deruimte
tussen de spo- ren te worden vrijgehouden (bijv. voorheftruck
gebruik).Krukjes,
karren
e.d. kunnen onder dezijkant
van detrein
geplaatst worden.De
in-
en uitstapDit betreft in
deze de positionering van trappen voor hetin-
en uitstappen aan dezijkant. Hierbij zijn
de volgendecriteria
van belang:-
Detrap
magniet
buiten het breedteprofiel van detrein
vallen.Dit
is vereistvanuit
het oogpunt van arbeidsvei- ligheid en garandeert tevens een behoud vanruimte
tus- sen de sporen (bijv. voor transportdoeleinden.).-
Detrap
is alleen nodig voor personen.Materialen
en hulpmiddelen kunnen via de vloer en hetin
deput
aan- wezige hefplateau getransporteerd worden.-
Hetfeit
dat onder detrein
bemande hefplateau's als sta-in-de-weg aanwezig kunnen zijn, maakt mee¡dere in- en uitstapmogelijkheden wenselijk.De aanwezigheid van de spoorstaafbetekent dat men zal moeten bukken tijdens
in-
enuit
stappen.Dit
is ergono- misch bezienniet
gunstig. Benadrukt wordt echter dat het verantwoord kunnen werken aan detrein
op basis van de onderzoeksresultaten een hogereprioriteit
ver-dient
dan hetin-
enuit
de put stappen. Binnen hethuidi
ge ontwerp is deze
trap
adequaat voor toepassingbij
de vastgestelde put-maatvoering. De volgende overwegingen zijnhierbij
van belang:-
Men kan veelal aan de kopsekant in-
en uitstappen.-
Detrap
is 900 mm breed zodat men diagonaalin-
enuit kan
stappen. Naast hetfeit
datdit
beter aansluitbij
denatuurlijke
looprichting langs detrein
betekentdit
dat het obstakel de spoorstaafeenvoudiger enlichamelijk
Figuur 4. Trap-ontwerp in perspect¡ef weergegeven.Tiidschrift
voor toegepaste Arbowetenschap 8 (19951 nr 3minder belastend omzeild kan worden. De
relatief
kleine treedieptewordt
gecompenseerd door de overlap vantre-
den.-
Aan beide zijden van dein-
enuitstap
is 450 mm breed- te van de vlakke vloertot
aan depilaar
beschikbaar voor het positioneren van gereedschappen en onderdelen alvo- rens dezevanuit
de put handmatig, dan wel met het hef- plateau getild worden. Men hoeft aldusniet
tetillen tij-
dens
in-
en uitstappen.Conclusie en vervolg
Teneinde
tot
een optimale put-constructie voor de werk- plaats te komenzijn
een aantal onderzoek- en ontwerp- stadia doorlopen. Getracht is de opstelling zo goed moge-lijk
aan telaten
sluitenbij
de specifieke plaatselijkesitu-
atie.Dit
betekent een continue afweging van pro's en con- tra's. Een ergonomisch perfect ontwerp isniet
realiseer- baar, gestreefd is naar een optimumin
de huidigesitu-
atie. Als men de 3-trapsputin
de beoordelingsmatrixinvoert,
scoort deze een betere beoordelingspercentage dan de'vlakke
vloet' (867o) en de '4-trapsput' (87Vo),nI.
92Vo.
Het
ontwerpproces bevindt zich thansin
de implementa- tiefase. Enkele aspecten behoevenin
de implementatiefa- se nog nadereuitwerking
(bijv. het verderuitwerken
van dein-
enuitstap
mogelijkheden, het ontwikkelen van een hefplateau-concept, enin-
en uitstappen aan de kopse kanten).Dankwoord
De auteur dankt Ma4'a Buter, Ir. Henk Frieling, Aad de Geus, Ir.
John Peters R.a.h. en Prof. Ir. Pieter Rookmaaker van wsÆrgono- mie en Ir. Peter Voskamp R.e. van vue voor hu¡r constructieve bij- drage aan dit artikel.
Literatuur
-
Dijkstra,4., et aI: Funktioneren ìn de A¡beidssituatie. Leiden, NrPc-rNo, 1981.-
Hildebrandt, V.H., Vragenlijst bewegingsapparaat. De validi- teit van gerapporteerde romphouding en rugklachten bij vergelij- king van beroepsgroepen. Leiden, NIpc-TNo, 1991.-
Kant, I.J., Borm, P.J.A., Observations of working postures in garages using the Ovako Working Posture Analysing System (ow¡s) and consequent workload reductions recommendations.Ergonomics, 33,2, 1990, 2O9-22O.
-
Kepner-Tregoe, Planning Besluitvorming Probleemanalyse.Rijnconsult Kepner Tregoe, Rijntraining, 1990.
-
Kjvi, P., MatiIIa, M., Analysis and improvement of work postu- res in the building industry: application of the computerised ow¡s method. Applied Ergonomics 22,1,, 1991, 43-48.-
Molenbroek, J.F.M., Dirken, J.M., Nederlandse lichaamsmaten voor ontwerpen DINED-tabel. Technische Universiteit Delfb, Faculteit van het Industrieel Ontwerpen, 1986.-
Mossink J.C.M., et aI, 1992 Ontwerpen van arbeidssituaties.Een planmatige toepassing van ergonomie. Den Haag, Arbeidsin- spectie, 1992.
-
Peereboom, K.J., A strategy for using the Ovako Working pos- ture Analysing System (owAs) to determine the physical load of actions. In: Karwowski W (ed), The Ergonomics of Manual &Automated Materials Handling. Holland, Elsevier Science Publis- hers, 1993.
-
Peereboom, K.J., Frieling, H.F., Materieelopstelling WpI Zwol- Ie. Een vanuit een ergonomisch gezichtspunt onderbouwd put- ontwerp. Utrecht, NsÆrgonomie rapport 1371, 1993.-
Peereboom, K.J., Peters, J.H.W., Uitputtende werkhoudingen.Een onderzoek naar de belasting van het bewegingsapparaat in
de líjnwerkplaats Zwolle van de Nederlandse Spoorwegen.
Utrecht, Ns/ergonomie rapport 1170, 1991.
-
Peters, J.H.W, Peereboom, K.J., Putvorm Wpl ZwoIIe. Utrecht, ItsÆrgonomie rapport 1265, 1992..'