• No results found

Rijer Hendrik van Someren, Zeereis met het schip Hollandia, kapitein Willem Willemszoon in het jaar non-interventie · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Rijer Hendrik van Someren, Zeereis met het schip Hollandia, kapitein Willem Willemszoon in het jaar non-interventie · dbnl"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Willem Willemszoon in het jaar non-interventie

Rijer Hendrik van Someren

bron

Rijer Hendrik van Someren, Zeereis met het schip Hollandia, kapitein Willem Willemszoon in het jaar non-interventie. G. van Dijk, Amsterdam 1831 (tweede druk)

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/some002zeer02_01/colofon.php

© 2011 dbnl

(2)

[Zeereis met het schip Hollandia]

Och! wat spookt het naar van nacht, 't Is zoo rouw, zoo bar, zoo donker, Schipper! schipper! geef toch acht, Gij mist maan- en stargeflonker;

Vreeslijk steekt de stormwind op, 't Schip kraakt luid van boôm tot top, 't Noodweêr scheurt het zeil aan flarden, Al de gronden, die gij peilt,

Roepen u, dat gij verzeilt, En gij 't langer niet kunt harden;

Spreek, in Gods naam! hoe het staat, En of 't op- of ondergaat.

Rijer Hendrik van Someren, Zeereis met het schip Hollandia, kapitein Willem Willemszoon in het jaar non-interventie

(3)

Vrienden! zijt in Gods naam stil, Steekt de hoofden naar beneden, Blijft bedaard hoe 't woeden wil, Troost u, 't ergst is al geleden;

Schoon de orkaan van gramschap brult, Schoon de lucht in 't zwart zich hult, Schoon het schip moog' krakend schokken, Vreest niet, vrienden! nog geen nood;

Vreest niet bij elk' nieuwen stoot, Dat de zee u in zal slokken;

Toegesjord is luik en poort, En 't is alles wel aan boord.

Ja, maar schipper! schipperlief!

Telkens slaat de golfslag harder, Ligt komt gij in 't ongerief, 't Wordt hoe langer hoe benarder, 't Schip zakt telkens overzij, 't Slingert om aan loef en lij;

Schipper! 't is niet meer te stoppen, Kap, in Gods naam maar den mast, Zet de roerpen toch maar vast, Och! gij kunt het niet meer kroppen;

Zeg voor 't minst in stervens pijn, Lieve schipper! waar wij zijn.

Lieve vrienden! blijft bedaard, Laat geen angst uw moed ontzetten, Maak' geen vrees uw ziel vervaard, Laat geen schrik u 't hart verpletten, 't Schip is hecht, dat ik vervoer, 'k Sta met vaste hand aan 't roer,

Rijer Hendrik van Someren, Zeereis met het schip Hollandia, kapitein Willem Willemszoon in het jaar non-interventie

(4)

'k Stuur het zelf door 't golvenklotsen, 'k Leid het langs den hollen plas, En ik raadpleeg het kompas, En ik vrees niet voor het botsen, Breek' de stortzee op den boeg, 'k Sta aan 't roer, 't zij u genoeg.

Ja, maar schipper! 't zij zoo 't zij, Schoon gij zelf het schip moogt stieren, Doen de bootsliên wel als gij,

Hebt gij kundige officieren, Slaan matrozen op de ra Wel naar eisch den omtrek gâ?

Hoe 't hen moge om de ooren snerpen, Houden zij wel 't anker klaar,

Om als 't ijlings noodig waar', 't Loef of lijwaart uit te werpen?

Schipper! in de bangste zorg, Blijft gij voor ons leven borg?

Vrienden! stil toch, zijt gerust, 'k Vat het roer in vaste handen, 'k Zie in 't ronde bank en kust, En ik vrees niet voor te stranden;

Of valt u de nood te bang, Bidt beneden God zoo lang.

En gaat op uw beurt aan 't pompen;

'k Zal, zoo als 't een schipper past, Elk' gevaarlijk' overlast,

Spoedig over boord doen plompen;

Zorgt slechts, dat als ik u roep, Gij verschijnt met heel uw' troep.

Rijer Hendrik van Someren, Zeereis met het schip Hollandia, kapitein Willem Willemszoon in het jaar non-interventie

(5)

Ja, maar schipper! hoor ons aan, Wij zijn uitgeput door 't pogen, Och! wij zullen wis vergaan, Hoe wij allen pompen mogen;

Zoek in 't ronde toch een plaats, Ons ter berging binnengaats,

Waar het zelfs aan vreemde stranden, En neem spoedig voor dat oord, Knappe loodsen binnen boord, Om gelukkig aan te landen;

Liever burenhulp betrouwd, Dan uw' eigen koers berouwd.

Neen, dat zal niet, neen, bij God!

'k Laat geen ander 't roer besturen, 'k Laat aan vreemden niet uw lot, 't Allerminst nog aan geburen;

'k Lijd niet, dat ze op Vlaamsche bank, 't Schip doen stranden tegen dank Om ons zaam in zee te smoren.

Al mijn stuurliên doen hunn' pligt, Niet een enkle, die er zwicht, Hoe de orkaan zijn stem doet hooren;

Eer 't gewaagd op wijde baan, Dan op Vlaandrens wal vergaan.

Wilt gij hulp? zoek God alleen!

God daarboven! God almagtig!

God de Hoorder der gebeên!

't Oog op Hem, zijn arm is krachtig;

't Oog op Hem, die storm en vloed Zwijgen en bedaren doet;

Rijer Hendrik van Someren, Zeereis met het schip Hollandia, kapitein Willem Willemszoon in het jaar non-interventie

(6)

Die als zon noch maan meer lichten, 't Zekerst baken is in nood,

En kan redden van den dood, Als alle aardsche helpers zwichten;

Zulk een trouwe Loods alsHIJ, Vrienden! staat hier aan mijn zij.

Door dien zelfden Loods geschraagd, Deden eens mijn zaalge vaadren, d' Eigen bodem, die ons draagt, De eigen baai van redding naadren;

Langs dezelfde holle zee, Voer dit zelfde scheepje meê.

Zonder schipbreuk, zonder stranden;

Vreemde kapers hielden af, En de schuimer vond zijn graf,

Die ons stout aan boord dorst klampen;

't Scheepje kwam, hoe hol 't mogt gaan, In behouden haven aan.

Schipper! schipper! 't is genoeg, Ach! vergeef ons onze dwaling, Wend, waarheen gij 't wilt, den boeg, Zwijgend volgen we uw bepaling;

't Zij ge ons oproept op het dek, Of doet stoppen aan een lek, Of ons winden doet of sjorren, Daadlijk, schipper! staan wij klaar, Hoe en wáár het noodig waar, Zonder muiten, zonder morren;

't Zij gij vraagt, of 't zij gij prest, 't Alles doet gij tot ons best.

Rijer Hendrik van Someren, Zeereis met het schip Hollandia, kapitein Willem Willemszoon in het jaar non-interventie

(7)

Tot ons best, ja, schipper! ja, Vroeg of laat kroont God uw pogen, Komt het schip den grond te na, 't Rijst weêr ijlings naar den hoogen;

't Zal weldra langs effen baan, Ongeslingerd voorwaarts gaan, Tot het in gewenschte haven, Na 't de branding heeft doorklotst, Met Gods hulpe, landt en lost Waar de welvaart ons zal laven, En waar glansrijke ochtendpracht, Ons aanminnig tegenlacht.

Januarij 1831.

Rijer Hendrik van Someren, Zeereis met het schip Hollandia, kapitein Willem Willemszoon in het jaar non-interventie

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Den 13 dito smorgens stilletjes, namen de Reeven uyt de Marszeyls bevonden ons op de breete van 62 graden 57 minuten, na de middagh stil, savonts een Bramzeyls koelt, de wint West,

Jef Last, Het eerste schip op de Newa.. der schutterij, het vellen en opsteken der pieken, het omslachtige oefenen met de musket, of wel ze stonden op de Lange brug en zagen,

- Provincie-Combifonds Vitaliteitsfonds; voor de bouw en inrichting, 30% van de kosten met een maximum van € 100.000; initiatief projectontwikkelaar of de gemeente. -

Omschrijf de oefening: Het oefenseminar begint met een introductie op de wet- en regelgeving die van toepassing is voor kleine havens:.. 

Voor- al bij het voorstel tot renteverlen- ging gaan mensen al heel gauw akkoord met wat je aangeboden wordt en is het verstandig om een duidelijk overzicht te heb- ben

De wedstrijd, begeleid door het OTIB (Opleidings- en ontwikke- lingsfonds voor het Technisch In- stallatiebedrijf), wordt niet alleen georganiseerd om leerlingen te

Met één hand hield hij de vissen tegen maar kon daarmee niet voorkomen dat sommigen in de bak vielen alsof ze weer met het water mee wilden, door de afvoer naar de Geul en misschien

Hij wil omhoog, hij wil het water van zich wegdrukken, hij wil er boven komen; hij gilt gesmoord, maar de zee geeft niet mee: door een last, die niet lichter wordt, moet hij zich