Rekenroute • groep 4 • onderhoud • oriëntatie getallen | doel 2 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 1/2
ONDERHOUD
1 2•
Je leert de volgorde van de getallen tot en met 100.•
Je leert de volgorde van de getallen tot en met 100 op de kaartjesgetallenlijn.ORiëNtatiE gEtallEN | DOEl 2
HUlP
77 76
75 78 79 80 81
kleinste getal grootste getal
HUlP
71
71 70
69
1
Van klein naar groot.75
89 98 57
57 75 89 98
49 87
78 94
49 78 87 94
65
79
56 97
56 65 79 97
63
43
73 53
43 53 63 73
86
68 12 21
12 21 68 86
17 71
69 19
17 19 69 71 2
Welk getal is het grootst?34 61 72 27 44 88 12 21 87 78
51 49 67 78 91 86 34 43 53 61
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 1
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 1 14/09/2021 13:5814/09/2021 13:58
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • oriëntatie getallen | doel 2 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 2/2
ONDERHOUD ORiëNtatiE gEtallEN | DOEl 2
1 23
Welk getal is het kleinst?64 57 93
79 68
81 44 55
66 70 85
68
95 69 88
78 76 89
23 76
35
52
89 35
4
Welk getal hoort op het kaartje?100
87 89 91
93 9496 98
65 66 68 69
71 7274 75 77 78
34 35 37 38
40 4143 44 46 47
5
Welk getal hoort op het kaartje?67 72 93
79
64 76 43
54
99 89 77
97
49 24 27
42
6
Welk getal hoort op het kaartje?76
8159
6390
95
8286
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 2
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 2 14/09/2021 13:5814/09/2021 13:58
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • oriëntatie getallen | doel 3 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 1/2
ONDERHOUD
1 2•
Je leert hoeveelheden tot en met 100 opzetten en aflezen op de kralenketting.ORiëNtatiE gEtallEN | DOEl 3
HUlP
50
Hoeveel? 3 sprongen van 10
en dan nog 2, dus 32
1
Zet op.2
Hoeveel?58
50
50
92
33
5050
81
3
Zet op.# 87
22
50
41 63
# 68
29
50
38 41
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 3
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 3 14/09/2021 13:5814/09/2021 13:58
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • oriëntatie getallen | doel 3 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 2/2
ONDERHOUD ORiëNtatiE gEtallEN | DOEl 3
1 24
Zet op.50
60 39
48 53
62 38
50
58 38
69 40
28 71 33
5
Hoeveel?50
82
50
78
58
50
38
5050
91
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 4
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 4 14/09/2021 13:5814/09/2021 13:58
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • oriëntatie getallen | doel 4 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 1/2
ONDERHOUD
1 2•
Je leert getallen tot en met 100 aflezen en plaatsen op de streepjesgetallenlijn met hulpgetallen.•
Je leert getallen tot en met 100 aflezen en plaatsen op de streepjesgetallenlijn met alleen hulpgetal 50.ORiëNtatiE gEtallEN | DOEl 4
HUlP
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
21
HUlP
100 50
0
Denk aan de tientallen.
1
Welk getal hoort bij het streepje?0 10 20 30 40 50 60
12 23 31
45 49 57
0 10 20 30 40 50 60
25 29 53
18 33 35
2
Plaats op de lijn.50 100
0
22 18 45 58 63
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 5
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 5 14/09/2021 13:5814/09/2021 13:58
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • oriëntatie getallen | doel 4 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 2/2
ONDERHOUD ORiëNtatiE gEtallEN | DOEl 4
1 23
Plaats op de lijn.100 50
0
40 51 69 85
4
Welk getal hoort bij het streepje?100 0
92
29 42 55
50
100 0
89
22 35 61
50
100 0
99
12 32 61
50
5
Plaats op de lijn.100 50
0
23 42 54 89
100 50
0
19 32 65 79
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 6
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 6 14/09/2021 13:5814/09/2021 13:58
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • oriëntatie getallen | doel 5 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 1/2
ONDERHOUD
1 2•
Je leert tussen welke 2 tientallen een getal ligt.•
Je leert getallen tot en met 100 plaatsen en aflezen op de streepjesgetallenlijn.ORiëNtatiE gEtallEN | DOEl 5
HUlP
50 100
0 10 20 30 40 60 70 80 90
34 ligt tussen 30 en 40.
HUlP
32
15 45
50 0
1
Welk getal hoort bij het streepje?25 33 49 52 76 81 97
100 50
0
17 42 64 72 85 87 98
100
0 50
21 38 46 57 61 75 89 92
100
0 50
2
Tussen welke tientallen?88 ligt tussen
80
en90
59 ligt tussen
50
en60
26 ligt tussen
20
en30
67 ligt tussen
60
en70
31 ligt tussen
30
en40
46 ligt tussen
40
en50
84 ligt tussen
80
en90
72 ligt tussen
70
en80
35 ligt tussen
30
en40
18 ligt tussen
10
en20
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 7
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 7 14/09/2021 13:5814/09/2021 13:58
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • oriëntatie getallen | doel 5 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 2/2
ONDERHOUD ORiëNtatiE gEtallEN | DOEl 5
1 23
Plaats op de lijn.70 30
31 33 41 47 53 69
100 60
61 64 77 75 87 99
80 40
41 43 57 46 68 79
4
Welk getal hoort bij het streepje?7 32 54 62 75 87 91
100
0 50
11 28 36 47 65 79 82 97
100
0 50
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 8
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 8 14/09/2021 13:5814/09/2021 13:58
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • oriëntatie getallen | doel 6 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 1/2
ONDERHOUD
1 21
Leg met je geld en teken met rechthoeken en rondjes.35 euro 24 euro
2
Welke kaartjes nodig? Leg eerst met je eigen kaartjes.Gebruik voor elk getal een andere kleur.
groen: 25 blauw: 42 rood: 86 geel: 99
10 20 30 40 50 60 70 80 90
1 2 3 4 5 6 7 8 9
3
Hoeveel tientallen? Hoeveel eenheden?Schrijf ook op in sommentaal.
94 euro =
9
briefjes van 104
euro’ssommentaal: 94 =
90
+4
51 euro =
5
briefjes van 101
eurosommentaal: 51 =
50
+1
67 euro =
6
briefjes van 107
euro’ssommentaal: 67 =
60
+7
73 euro =
7
briefjes van 103
euro’ssommentaal: 73 =
70
+3
•
Je leert uit hoeveel tientallen en eenheden een getal bestaat (tot 100).•
Je leert hoe je een getal moet schrijven (tot 100).ORiëNtatiE gEtallEN | DOEl 6
HUlP
32 euro
T E
3 2
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 9
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 9 14/09/2021 13:5814/09/2021 13:58
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • oriëntatie getallen | doel 6 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 2/2
ONDERHOUD ORiëNtatiE gEtallEN | DOEl 6
1 24
Vul het schema in.T E
5 8
T E
4 3
5
Welk getal kun je maken?0 8
8
8
8
0 3
3
6
6
0 9
9
4
4
0 4
4
9
9
0 2
2
2
2
0 9
9
9
9
0 9
9
5
5
0 3
3
8
8
0 7
7
6
6
0 7
7
3
3 6
Hoeveel tientallen? Hoeveel eenheden?Schrijf ook op in sommentaal.
57 euro =
5
briefjes van 107
euro’s42 euro =
4
briefjes van 102
euro’ssommentaal: 57 =
50
+7
sommentaal: 42 =40
+2
34 euro =
3
briefjes van 104
euro’s63 euro =
6
briefjes van 103
euro’ssommentaal: 34 =
30
+4
sommentaal: 63 =60
+3
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 10
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 10 14/09/2021 13:5814/09/2021 13:58
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • oriëntatie getallen | doel 7 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 1/2
ONDERHOUD
1 2•
Je leert vijf- en tienvouden schattend plaatsen en aflezen op een deel van de bijna lege getallenlijn.ORiëNtatiE gEtallEN | DOEl 7
HUlP
50 25
0
1
Plaats op de lijn.100 0
55 80 95
15 30
2
Plaats op de lijn.60 0
35 50 55
10 20
3
Welk getal hoort bij het streepje?100 0
10 20 30
5 10 20
25
45
35 55 65
50 60 70
85 90 95 35
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 11
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 11 14/09/2021 13:5814/09/2021 13:58
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • oriëntatie getallen | doel 7 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 2/2
ONDERHOUD ORiëNtatiE gEtallEN | DOEl 7
1 24
Welk getal hoort bij het streepje?60 0
15 10 20 5
10 15
20 25 30
35 40 45 30
40 35
50 40 45
55 75 65
5
Plaats op de lijn.100 0
40
100 0
25
40 0
10
30 0
25
50 0
35
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 12
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 12 14/09/2021 13:5814/09/2021 13:58
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • oriëntatie getallen | doel 8 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 1/2
ONDERHOUD
1 21
Maak 3 sprongen van 10 verder.0 13 50
23 33 43 +10 +10 +10
2
Maak 3 sprongen van 10 terug.50 44 0
34 24
14
−10
−10
−10
3
Maak 3 sprongen van 10 verder.32
62 52
42
+10 +10 +10
•
Je leert vijf- en tienvouden schattend plaatsen en aflezen op een deel van de bijna lege getallenlijn.ORiëNtatiE gEtallEN | DOEl 8
HUlP
10 20 30 100
0
+10 +10 +10
70 80 90 100
0
−10
−10
−10
HUlP
0 10 20 30 40
+10 +10
40
0 10 20 30
−10
−10
14 24 34
+10 +10
33 23
13
−10
−10
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 13
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 13 14/09/2021 13:5814/09/2021 13:58
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • oriëntatie getallen | doel 8 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 2/2
ONDERHOUD ORiëNtatiE gEtallEN | DOEl 8
1 24
Maak 3 sprongen van 10 terug.73
63 53
43
−10 −10 −10
5
Maak 4 sprongen van 10 verder.56
86 96 76
66
+10 +10 +10 +10
34
64 74 54
44
+10 +10 +10 +10
6
Maak 4 sprongen van 10 terug.74
54 64 44
34
−10 −10 −10 −10
86
66 76 56
46
−10 −10 −10 −10
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 14
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 14 14/09/2021 13:5814/09/2021 13:58
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • oriëntatie getallen | doel 9 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 1/2
ONDERHOUD
1 21
Plaats op de lijn.100 0
36 43 69 80 99
8 18
100 0
48 63 74 89 95
6 22
2
Plaats op de lijn.60 0
12
5 28 39 47 56
80 0
23
17 35 47 59 75
100 60
75
63 83 89 97
100 30
47
35 59 75 82 94
•
Je leert getallen schattend plaatsen en aflezen op (een deel van de) bijna lege getallenlijn.ORiëNtatiE gEtallEN | DOEl 9
HUlP
0 25 50 75 100
29 81
Ik plaats eerst handige hulpgetallen.
50 tussen 0 en 100.
25 tussen 0 en 50.
75 tussen 50 en 100.
HUlP
60 70 80 90 100
71 94
Ik plaats eerst handige hulpgetallen.
80 tussen 60 en 100.
70 tussen 60 en 80.
90 tussen 80 en 100.
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 15
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 15 14/09/2021 13:5814/09/2021 13:58
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • oriëntatie getallen | doel 9 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 2/2
ONDERHOUD ORiëNtatiE gEtallEN | DOEl 9
1 23
Welk getal hoort bij het streepje?100 0
4 14 24
37 43 47
33 53 73
52 62 72
76 88 99
4
Welk getal hoort bij het streepje?100 60
62 72 80
60 77 89
80 91 99
100 50
41 57 77
55 64 76
92 99 100
5
Plaats op de lijn.100 0
66
100 0
22
50 0
48
100 30
83
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 16
18_594988-595953_1_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_ORIENTATIEGETALLEN.indd 16 14/09/2021 13:5814/09/2021 13:58
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • splitsen | doel 2 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 1/2
ONDERHOUD
1 2•
Je leert alle splitsingen vlot maken zonder te tellen.splitsEN | DOEl 2
HUlp
8 3
5
8
5 3
8
3 5
Weet ik zo.
1
Splits.10
4
6 9
1
8 6
4
2
106
4
84
4
7
4
3
101
9
105
5
83
5
83
5
7
1
6
65
1
97
2 10
3
7 6
3
3
8
2
6
101
9 10
2
8
93
6 9
8
1 2
2 9
7
28
6
610
4
48
4
610
4
4 7
3
69
3
110
9
36
3
58
3
2 10
8
56
1
89
1
38
5
710
3
4 6
2
89
1
510
5
17
6
910
1
18_594988-595953_2_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_SPLITSEN.indd 1
18_594988-595953_2_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_SPLITSEN.indd 1 14/09/2021 14:0014/09/2021 14:00
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • splitsen | doel 2 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 2/2
ONDERHOUD splitsEN | DOEl 2
1 23
Splits. Bedenk zelf. bijvoorbeeld:3 2 6 1
7 4 5 1 6
5 1 4 6
8 3 7 4 2
5 1
3 3
2 4
0 6
6
7 2
5 4
6 3
8 1
9
4
Splits.9
8
17
4
3
8
3
5
9
4
5
8
7
19
7
2
7
3
4
8
1
77
6
19
2
7
9
4
58
5
39
8
18
2
67
4
3
5
Splits.7
5
2
60
6 9
3
6
65
1
105
5
6
3
3 7
0
7
104
6
64
2 9
1
8
10
10
0
7
3
4
8 1
7
95
4
10
3
7
18_594988-595953_2_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_SPLITSEN.indd 2
18_594988-595953_2_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_SPLITSEN.indd 2 14/09/2021 14:0014/09/2021 14:00
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • splitsen | doel 3 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 1/2
ONDERHOUD
1 2•
Je leert getallen tot 100 splitsen in tientallen en eenheden.•
Je leert tientallen en eenheden samenvoegen tot een getal (tot 100).splitsEN | DOEl 3
HUlp
23 20
3
HUlp
10
10
20 + 4 = 24 24 eieren
1
Splits in tientallen en eenheden.Maak de sommen.
Antwoord
74
4 70
74 =
70
+4 Antwoord
99
9 90
99 =
90
+9 Antwoord
53
3 50
53 =
50
+3 Antwoord
87
7 80
87 =
80
+7
Antwoord
23
3 20
23 =
20
+3 Antwoord
47
7 40
47 =
40
+7 Antwoord
66
6 60
66 =
60
+6 Antwoord
21
1 20
21 =
20
+1 2
Splits in tientallen en eenheden.Maak de sommen.
53 =
50
+3
25 =
20
+5
63 =
60
+3
37 =
30
+7
46 =
40
+6
41 =
40
+1
59 =
50
+9
97 =
90
+7
62 =
60
+2
68 =
60
+8
49 =
40
+9
75 =
70
+5
37 =
30
+7
87 =
80
+7
74 =
70
+4
42 =
40
+2
18_594988-595953_2_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_SPLITSEN.indd 3
18_594988-595953_2_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_SPLITSEN.indd 3 14/09/2021 14:0014/09/2021 14:00
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • splitsen | doel 3 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 2/2
ONDERHOUD splitsEN | DOEl 3
1 23
Hoeveel bij elkaar? Welke som hoort erbij?Maak de sommen.
som:
40 + 3 = 43
antwoord:
43
eurosom:
70 + 1 = 71
antwoord:
71
eurosom:
50 + 4 = 54
antwoord:
54
eurosom:
20 + 2 = 22
antwoord:
22
euro4
Bedenk nu zelf.Steeds hetzelfde tiental, maar andere eenheden. bijvoorbeeld:
40 + 6 =
46 40
+3
=43 40
+7
=47 40
+2
=42
50 + 5 =
55
50 + 2 =
52
50 + 7 =
57
50 + 1 =
51
30 + 1 =
31 30
+8
=38 30
+3
=33 30
+6
=36 5
Hoeveel bij elkaar? Welke som hoort erbij?Maak de sommen.
som:
30 + 3 = 33
antwoord:
33
eurosom:
40 + 6 = 46
antwoord:
46
euro18_594988-595953_2_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_SPLITSEN.indd 4
18_594988-595953_2_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_SPLITSEN.indd 4 14/09/2021 14:0014/09/2021 14:00
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • optellen en aftrekken | doel 1 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 1/2
ONDERHOUD
1 21
Welke 2 sommen horen erbij?Hoeveel koeken kunnen erbij?
som:
6
+3
=9
som:
9
−6
=3
antwoord:
3
koekenHoeveel koeken kunnen erbij?
som:
4
+5
=9
som:
9
−4
=5
antwoord:
5
koeken2
Welke weet je zo?Zet daar een stip voor. Maak die sommen eerst.
Reken de andere sommen uit door te kijken naar het rek.
4 + 5 =
9
3 + 7 =
10
5 + 3 =
8
4 + 6 =
10
5 + 4 =
9
6 + 3 =
9
3 + 6 =
9
2 + 8 =
10
7 + 2 =
9
6 + 2 =
8
3 + 5 =
8
4 + 3 =
7
•
Je leert sommen tot en met 10 vlot te maken en weet het antwoord zonder te tellen.•
Bij ‘moeilijke’ sommen kijk je naar het rekenrek.•
Je leert bij aanvulverhalen 2 sommen bedenken.– Je leert waarom er een plussom en een minsom bij het verhaal passen.
– Je leert wat de getallen betekenen.
OptEllEN EN aftREkkEN | DOEl 1
HUlp
9 − 6 =
stap 1
4 witte eraf
stap 2
nog 2 rode eraf
9 − 6 = 3
HUlp
Hoeveel koeken kunnen erbij?
som: 6 +
3
= 9som: 9 − 6 =
3
antwoord:
3
koeken18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 1
18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 1 14/09/2021 14:0114/09/2021 14:01
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • optellen en aftrekken | doel 1 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 2/2
ONDERHOUD OptEllEN EN aftREkkEN | DOEl 1
1 23
Maak de sommen.Je mag naar het rekenrek kijken.
9 − 2 =
7
7 − 5 =
2
5 − 3 =
2
9 − 6 =
3
7 − 4 =
3
8 − 7 =
1
8 − 5 =
3
9 − 7 =
2
9 − 3 =
6
6 − 4 =
2
8 − 2 =
6
6 − 3 =
3 4
Maak de sommen.1 + 1 =
2
2 + 6 =
8
8 + 0 =
8
3 + 6 =
9
5 + 5 =
10
4 + 4 =
8
2 + 3 =
5
3 + 4 =
7
2 + 5 =
7
2 + 4 =
6
6 + 2 =
8
3 + 3 =
6
8 + 2 =
10
3 + 7 =
10
5 + 4 =
9
1 + 2 =
3
4 + 3 =
7
3 + 2 =
5
5 + 1 =
6
1 + 3 =
4
1 − 1 =
0
6 − 1 =
5
8 − 3 =
5
7 − 4 =
3
5 − 3 =
2
6 − 4 =
2
10 − 10 =
0
8 − 5 =
3
9 − 5 =
4
9 − 8 =
1
9 − 4 =
5
3 − 3 =
0
5 − 5 =
0
2 − 1 =
1
8 − 2 =
6
3 − 1 =
2
18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 2
18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 2 14/09/2021 14:0114/09/2021 14:01
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • optellen en aftrekken | doel 2 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 1/2
ONDERHOUD OptEllEN EN aftREkkEN | DOEl 2
1 2•
Je leert sommen tot en met 20 uitrekenen.– Je denkt daarbij aan de sommen tot en met 10: de kleine
•
Je leert aanvullen tot en met 20.som.– Je denkt daarbij aan het aanvullen tot en met 10: de vriendjes van 10.
1
Vul aan tot en met 20.10 10 10
15 +
5
= 20 13 +7
= 20 16 +4
= 202
Vul aan tot en met 20.Schrijf de kleine som in de denkwolk.
8
= 2012 +
8
= 102 +
6
= 2014 +
6
= 104 +
9
= 2011 +
9
= 101 +
HUlp
4 + 3 = 7
14 + 3 = 17
7 − 4 = 3
17 − 4 = 13
14 + 3 reken je uit met de kleine
som: 4 + 3 17 − 4 reken je uit met de kleine som: 7 − 4
HUlp
10
18 + = 20
= 10 8 +
18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 3
18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 3 14/09/2021 14:0114/09/2021 14:01
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • optellen en aftrekken | doel 2 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 2/2
ONDERHOUD OptEllEN EN aftREkkEN | DOEl 2
1 23
Vul aan tot en met 20.Denk aan de vriendjes van 10.
12 +
8
= 2016 +
4
= 2015 +
5
= 2019 +
1
= 2017 +
3
= 2013 +
7
= 2011 +
9
= 2018 +
2
= 204
Vul aan tot en met 20.Schrijf de kleine som in de denkwolk.
14 +
6
= 206
= 104 +
16 +
4
= 204
= 106 +
19 +
1
= 201
= 109 +
15 +
5
= 205
= 105 +
12 +
8
= 208
= 102 +
18 +
2
= 202
= 108 +
13 +
7
= 207
= 103 +
11 +
9
= 209
= 101 +
17 +
3
= 203
= 107 +
18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 4
18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 4 14/09/2021 14:0114/09/2021 14:01
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • optellen en aftrekken | doel 4 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 1/2
ONDERHOUD
1 2•
Je begrijpt bij optelsommen tot en met 20 de basisstrategie:rekenen via de 10 in 2 stappen.
•
Je leert optelsommen tot en met 20 uitrekenen op hetrekenrek met de basisstrategie: rekenen via de 10 in 2 stappen.
OptEllEN EN aftREkkEN | DOEl 4
1
Reken uit in 2 stappen.Vul eerst aan tot en met 10.
5 4
5 + 9 =
14
7 1
3 + 8 =
11
1 5
9 + 6 =
15
2 3
8 + 5 =
13
6 3
4 + 9 =
13
4 4
6 + 8 =
14
2
Reken uit in 2 stappen.Je mag je rekenrek gebruiken.
6 2
4 + 8 =
12
4 3
6 + 7 =
13
1 4
9 + 5 =
14
3 2
7 + 5 =
12
4 2
6 + 6 =
12
1 5
9 + 6 =
15
2 1
8 + 3 =
11
4 1
6 + 5 =
11
2 4
8 + 6 =
14
HUlp
8 + 5 =
13 3 2
Welke som zie je?
8 + 5 =
Hoe reken je?
Eerst 2 erbij, dan 3 erbij.
18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 5
18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 5 14/09/2021 14:0114/09/2021 14:01
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • optellen en aftrekken | doel 4 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 2/2
ONDERHOUD OptEllEN EN aftREkkEN | DOEl 4
1 23
Welke som hoort erbij?Reken uit in 2 stappen.
2 2
=
12 4
8
+5 3
=
13 8
5
+4 1
=
11 5
6
+2 3
=
13 5
8
+3 3
=
13 6
7
+8 1
=
11 9
2
+4
Reken uit in 2 stappen.Vul eerst aan tot en met 10.
3 2
7 + 5 =
12
5 4
5 + 9 =
14
4 3
6 + 7 =
13
1 7
9 + 8 =
17
3 2
7 + 5 =
12
5 4
5 + 9 =
14
18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 6
18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 6 14/09/2021 14:0114/09/2021 14:01
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • optellen en aftrekken | doel 5 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 1/2
ONDERHOUD OptEllEN EN aftREkkEN | DOEl 5
1 2•
Je leert aftreksommen tot en met 20 uitrekenen op het rekenrek met de basisstrategie: rekenen via de 10 in 2 stappen.•
Je begrijpt de strategie.1
Welke som hoort erbij?Reken uit in 2 stappen.
Haal eerst af tot 10.
Je mag je rekenrek gebruiken.
3 4 13 – 7 = 6
6 2 16 – 8 = 8
3 5 13 – 8 = 5
2
Welke som hoort erbij?Reken uit in 2 stappen.
Haal eerst af tot 10.
Je mag je rekenrek gebruiken.
2 3
=
7 5 12
−4 2
=
8 6 14
−6 1
=
9 7 16
−3
Reken uit in 2 stappen.Haal eerst af tot 10.
Je mag je rekenrek gebruiken.
16 − 7 =
15 − 8 =
7
16 − 7 =
9
12 − 5 =
7
11 − 8 =
3
17 − 9 =
8
14 − 6 =
8
11 − 5 =
6
13 − 4 =
9
12 − 7 =
5
14 − 8 =
6
HUlp
15 − 7 =
2 8 5
Welke som zie je?
15 − 7 = Hoe reken je?
Eerst 5 eraf, dan 2 eraf.
18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 7
18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 7 14/09/2021 14:0114/09/2021 14:01
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • optellen en aftrekken | doel 5 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 2/2
ONDERHOUD OptEllEN EN aftREkkEN | DOEl 5
1 24
Reken uit in 2 stappen.Haal eerst af tot 10.
Je mag je rekenrek gebruiken.
5 2
15 − 7 =
8
4 5
14 − 9 =
5
2 4
12 − 6 =
6
3 3
13 − 6 =
7
6 2
16 − 8 =
8
4 2
14 − 6 =
8
2 6
12 − 8 =
4
8 1
18 − 9 =
9
5 3
15 − 8 =
7
3 2
13 − 5 =
8
2 5
12 − 7 =
5
4 4
14 − 8 =
6
1 5
11 − 6 =
5
6 1
16 − 7 =
9
2 3
12 − 5 =
7
5
Reken uit in 2 stappen.Haal eerst af tot 10.
Je mag je rekenrek gebruiken.
16 − 7 =
9
15 − 9 =
6
12 − 5 =
7
14 − 7 =
7
15 − 6 =
9
12 − 7 =
5
17 − 8 =
9
11 − 4 =
7
13 − 5 =
8
18 − 9 =
9
14 − 8 =
6
16 − 9 =
7
18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 8
18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 8 14/09/2021 14:0114/09/2021 14:01
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • optellen en aftrekken | doel 6 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 1/2
ONDERHOUD OptEllEN EN aftREkkEN | DOEl 6
1 2•
Je leert optelsommen en aftreksommen tot en met 20 uitrekenen met de strategie: rekenen via de 10.•
Je leert bij verhalen over verschil 2 sommen bedenken.– Je leert wat getallen in die sommen betekenen.
– Je leert waarom de sommen bij het verhaal passen.
1
Reken uit in 2 stappen.Zet het eerste getal op. Kijk het tweede getal in 2 stappen erbij.
5 3
5 + 8 =
13
2 2
8 + 4 =
12
3 3
7 + 6 =
13
6 2
4 + 8 =
12
2
Reken uit in 2 stappen.Zet het eerste getal op. Kijk het tweede getal in 2 stappen eraf.
6 3
16 − 9 =
7
4 4
14 − 8 =
6
5 2
15 − 7 =
8
7 1
17 − 8 =
9
3
Reken uit in 2 stappen.Denk aan het rekenrek. Vul eerst aan tot en met 10.
6 3
4 + 9 =
13
2 4
8 + 6 =
14
4 1
6 + 5 =
11
5 3
5 + 8 =
13
6 2
4 + 8 =
12
5 2
5 + 7 =
12
4 3
6 + 7 =
13
7 1
3 + 8 =
11
HUlp
8 + 6 = 14
Eerst 2 erbij, dan 4 erbij.
12 − 7 = 5
Eerst 2 eraf, dan 5 eraf.
HUlp
Hoeveel meer blokken op de linkerrij?
som: 9 +
5
= 14som: 14 − 9 =
5
antwoord:
5
blokken meer18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 9
18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 9 14/09/2021 14:0114/09/2021 14:01
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • optellen en aftrekken | doel 6 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 2/2
ONDERHOUD OptEllEN EN aftREkkEN | DOEl 6
1 24
Reken uit in 2 stappen.Denk aan het rekenrek.
Haal eerst af tot 10.
3 3
13 − 6 =
7
1 6
11 − 7 =
4
2 5
12 − 7 =
5
6 1
16 − 7 =
9
7 2
17 − 9 =
8
2 7
12 − 9 =
3
5 4
15 − 9 =
6
2 2
12 − 4 =
8
5
Welke 2 sommen horen erbij?In de linkerdoos zitten 15 stukjes.
In de rechterdoos zitten er 8.
Hoeveel stukjes meer zitten er in de linkerdoos?
som:
15 − 8 = 7
som:
8 + 7 = 15
antwoord:
7
stukjesKarim heeft 14 euro opgehaald met een sponsorloop. Jesse 9 euro.
Hoeveel euro heeft Karim meer opgehaald?
som:
14 − 9 = 5
som:
9 + 5 = 14
antwoord:
5
euro6
Reken uit.Denk aan het rekenrek.
Haal eerst af tot 10.
7 2
17 − 9 =
8
5 4
15 − 9 =
6
6 3
16 − 9 =
7
4 5
14 − 9 =
5
8 1
18 − 9 =
9
5 3
15 − 8 =
7
4 2
14 − 6 =
8
6 1
16 − 7 =
9
18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 10
18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 10 14/09/2021 14:0114/09/2021 14:01
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • optellen en aftrekken | doel 7 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 1/2
ONDERHOUD
1 2•
Je leert optellen en aftrekken met een tiental op de getallenlijn tot en met 100.•
Je begrijpt optellen en aftrekken met een tiental op de getallenlijn tot en met 100.OptEllEN EN aftREkkEN | DOEl 7
1
Spring 10 verder of spring 10 terug.Teken de sprong op de getallenlijn.
74
84
+10
42
52−10
89
99
+10
64
74−10
2
Reken uit.Teken de sprong op de getallenlijn.
63 + 10 =
73
63
73
+10
78 − 10 =
68 68
78−10
48 + 10 =
58
48
58
+10
61 − 10 =
51 51
61−10
HUlp
74 84
74 + 10 = 84
+10
42 52
52 − 10 = 42
−10
18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 11
18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 11 14/09/2021 14:0114/09/2021 14:01
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • optellen en aftrekken | doel 7 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 2/2
ONDERHOUD OptEllEN EN aftREkkEN | DOEl 7
1 23
Welke som hoort erbij?Teken de sprong op de getallenlijn.
36 10 euro
27 euro
10 euro
26
36−10
37
27
+10
som:
36 − 10 = 26
antwoord:
26
eurosom:
27 + 10 = 37
antwoord:
37
euro48
10
38
48−10
47
37
+10
som:
48 − 10 = 38
antwoord:
38
plantjessom:
37 + 10 = 47
antwoord:
47
punten4
Reken uit.Teken de sprong op een getallenlijn.
26 + 10 =
36
38 + 10 =
48
72 + 10 =
82
61 + 10 =
71
34 + 10 =
44
28 + 10 =
38
67 + 10 =
77
54 + 10 =
64
52 + 10 =
62
31 + 10 =
41
77 + 10 =
87
24 + 10 =
34 5
Reken uit.Teken de sprong op een getallenlijn.
56 − 10 =
46
65 − 10 =
55
33 − 10 =
23
68 − 10 =
58
87 − 10 =
77
48 − 10 =
38
98 − 10 =
88
97 − 10 =
87
92 − 10 =
82
43 − 10 =
33
59 − 10 =
49
38 − 10 =
28
78 − 10 =
68
63 − 10 =
53
45 − 10 =
35
83 − 10 =
73
18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 12
18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 12 14/09/2021 14:0114/09/2021 14:01
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • optellen en aftrekken | doel 8 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 1/2
ONDERHOUD
1 2•
Je leert aanvullen tot en met een tiental en aftrekken vanaf een tiental.•
Je begrijpt aanvullen tot en met een tiental en aftrekken vanaf een tiental.OptEllEN EN aftREkkEN | DOEl 8
1
Reken uit.Teken de som op de getallenlijn.
52 60
+8
37 40 +3
52 + 8 =
60
37 + 3 =40
2
Reken uit.Teken de som op de getallenlijn.
30 24
−6
80 71
−9
30 − 6 =
24
80 − 9 =71
3
Vul aan tot en met het volgende tiental.Teken de som op een getallenlijn.
42 +
8
= 5056 +
4
= 6081 +
9
= 9038 +
2
= 4024 +
6
= 3016 +
4
= 2077 +
3
= 8069 +
1
= 70HUlp
6 + 4 = 10
26 30
+4
10 − 3 = 7
27 30
−3
18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 13
18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 13 14/09/2021 14:0114/09/2021 14:01
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • optellen en aftrekken | doel 8 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 2/2
ONDERHOUD OptEllEN EN aftREkkEN | DOEl 8
1 24
Welke som hoort erbij?Teken de som op een getallenlijn.
De kat weegt minder dan de hond.
Hoeveel minder?
som:
20 − 4 = 16
antwoord:
16
kiloArif heeft 40 knikkers.
Hij geeft 6 knikkers weg.
Hoeveel knikkers heeft Arif nog?
som:
40 − 6 = 34
antwoord:
34
knikkersAnne loopt op maandag 12 kilometer.
En op dinsdag 8 kilometer.
Hoeveel kilometer heeft zij gelopen?
som:
12 + 8 = 20
antwoord:
20
kilometer5
Reken uit.Teken de som op de getallenlijn.
50 − 4 =
46
50 46
−4
30 − 3 =
27
30 27
−3
60 − 6 =
54
60 54
−6
90 − 2 =
88
90 88
−2
6
Reken uit.Teken de som op een getallenlijn.
72 + 8 =
80
54 + 6 =
60
95 + 5 =
100
33 + 7 =
40
18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 14
18_594988-595953_3_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_OPTELLENENAFTREKKEN.indd 14 14/09/2021 14:0114/09/2021 14:01
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • vermenigvuldigen | doel 1 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 1/2
ONDERHOUD
1 2•
Je leert dat vermenigvuldigen herhaald optellen is.•
Je leert bij een keerverhaal een keersom bedenken, die leggen met blokken en tekenen met rondjes.vERmENigvUlDigEN | DOEl 1
HUlP
lange plussom: 6 + 6 + 6 = 18 keersom: 3 × 6 = 18
antwoord: 18 eieren
Er zitten 6 eieren in een doos.
Er zijn 3 dozen.
Hoeveel eieren zijn er?
1
Welke sommen horen erbij?lange plussom:
2 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 = 14 keersom:
7 × 2 = 14
antwoord:
14
eurolange plussom:
5 + 5 + 5 + 5 + 5 + 5 = 30 keersom:
6 × 5 = 30
antwoord:
30
eurolange plussom:
10 + 10 = 20
keersom:
2 × 10 = 20
antwoord:
20
euro2
Teken het verhaal.Welk sommen horen erbij?
Sara koopt 4 ijsjes met 3 bolletjes.
Hoeveel bolletjes ijs zijn dat? Er zitten 5 koeken in een pak.
Ik koop 3 pakken.
Hoeveel koeken heb ik dan?
lange plussom:
3 + 3 + 3 + 3 = 12
keersom:
4 × 3 = 12
antwoord:
12
bolletjeslange plussom:
5 + 5 + 5 = 15
keersom:
3 × 5 = 15
antwoord:
15
koeken3
Welke keersom hoort erbij?Een ijsje kost 4 euro.
Hoeveel kosten 2 ijsjes?
keersom:
2 × 4 = 8
antwoord:
8
euroHoeveel kosten 4 ijsjes?
keersom:
4 × 4 = 16
antwoord:
16
euro18_594988-595953_4_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_VERMENIGVULDIGEN.indd 1
18_594988-595953_4_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_VERMENIGVULDIGEN.indd 1 14/09/2021 14:0214/09/2021 14:02
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • vermenigvuldigen | doel 1 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 2/2
ONDERHOUD vERmENigvUlDigEN | DOEl 1
1 24
Hoeveel wielen?4 + 4 + 4 + 4 + 4 5 + 5 + 5 + 5 4 × 5
5 × 4
2 + 2 + 2 3 + 3 + 3 3 × 2 2 × 3
5
Teken het verhaal.Welk sommen horen erbij?
Er zijn 4 kisten met 3 peren.
Hoeveel peren zijn dat? De auto’s staan in 2 rijen. In elke rij staan 5 auto’s. Hoeveel auto’s zijn dat?
lange plussom:
3 + 3 + 3 + 3 = 12
keersom:
4 × 3 = 12
antwoord:
12
perenlange plussom:
5 + 5 = 10
keersom:
2 × 5 = 10
antwoord:
10
auto’sJarno heeft 4 kommen met 2 vissen.
Hoeveel vissen zijn dat?
Eefje koopt 4 pakken met 4 koeken.
Hoeveel koeken zijn dat?
lange plussom:
2 + 2 + 2 + 2 = 8
keersom:
4 × 2 = 8
antwoord:
8
vissenlange plussom:
4 + 4 + 4 + 4 = 16
keersom:
4 × 4 = 16
antwoord:
16
koeken18_594988-595953_4_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_VERMENIGVULDIGEN.indd 2
18_594988-595953_4_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_VERMENIGVULDIGEN.indd 2 14/09/2021 14:0214/09/2021 14:02
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • vermenigvuldigen | doel 2 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 1/2
ONDERHOUD
1 21
Welke sommen horen erbij?lange plussom:
4 + 4 = 8
keersom:
2 × 4 = 8
antwoord:
8
appelslange plussom:
5 + 5 + 5 + 5 = 20
keersom:
4 × 5 = 20
antwoord:
20
eurolange plussom:
3 + 3 + 3 + 3 + 3 = 15
keersom:
5 × 3 = 15
antwoord:
15
rondjeslange plussom:
6 + 6 + 6 = 18
keersom:
3 × 6 = 18
antwoord:
18
rondjes2
Bedenk een verhaal bij de keersom en teken.3 × 5 =
15
6 × 2 =12
lange plussom:
5 + 5 + 5 = 15
lange plussom:
2 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 = 12
•
Je leert dat vermenigvuldigen herhaald optellen is.•
Je leert bij een keersom een keerverhaal bedenken.•
Je leert bij een keerverhaal een keersom bedenken en die leggen met blokken en tekenen.vERmENigvUlDigEN | DOEl 2
HUlP keersom: 3 × 6
Verhaal: In een krat zitten 6 flessen limonade.
Mama koopt 3 kratten limonade voor mijn feestje.
Hoeveel flessen limonade koopt ze?
18_594988-595953_4_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_VERMENIGVULDIGEN.indd 3
18_594988-595953_4_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_VERMENIGVULDIGEN.indd 3 14/09/2021 14:0214/09/2021 14:02
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • vermenigvuldigen | doel 2 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 2/2
ONDERHOUD vERmENigvUlDigEN | DOEl 2
1 23
Welke lange plussom hoort erbij?keersom: 6 × 3 =
18
lange plussom:
3 + 3 + 3 + 3 + 3 + 3 = 18
keersom: 5 × 2 =
10
lange plussom:
2 + 2 + 2 + 2 + 2 = 10 4
Schrijf de keersom op.7 + 7 + 7 + 7 =
4 × 7
3 + 3 + 3 + 3 + 3 =
5 × 3
5 + 5 + 5 + 5 =
4
× 510 + 10 + 10 + 10 =
4 × 10 5
Welke sommen horen erbij?Juul ziet 4 kooien met 3 hamsters.
Hoeveel hamsters? Anna heeft 6 zakjes met 2 knikkers.
Hoeveel knikkers?
lange plussom:
3 + 3 + 3 + 3 = 12
keersom:
4 × 3 = 12
antwoord:
12
hamsterslange plussom:
2 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 = 12
keersom:
6 × 2 = 12
antwoord:
12
knikkersIk heb 2 zakjes met 6 koeken.
Hoeveel koeken? Er zijn 3 auto’s met 4 wielen.
Hoeveel wielen?
lange plussom:
6 + 6 = 12
keersom:
2 × 6 = 12
antwoord:
12
koekenlange plussom:
4 + 4 + 4 = 12
keersom:
3 × 4 = 12
antwoord:
12
wielen18_594988-595953_4_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_VERMENIGVULDIGEN.indd 4
18_594988-595953_4_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_VERMENIGVULDIGEN.indd 4 14/09/2021 14:0214/09/2021 14:02
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • vermenigvuldigen | doel 3 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 1/2
ONDERHOUD
1 2•
Je leert een keerverhaal tekenen met sprongen op de lijn.•
Je leert bij een keersom een verhaal bedenken (herhaling).•
Je leert bij een keerverhaal een keersom bedenken en die leggen met blokken en tekenen (herhaling).vERmENigvUlDigEN | DOEl 3
HUlP
0 6 12 18
+6 +6 +6
6 + 6 + 6 = 18 3 × 6 = 18
1
Teken de sprongen op de lijn en vul in.0 5 10 15 20
+5 +5 +5 +5
4 × 5 =
20
0 7 14
+7 +7
2 × 7 =
14
0 2 4 6 8 10 12 +2 +2 +2 +2 +2 +2
6 × 2 =
12
0 10 20 30
+10 +10 +10
3 × 10 =
30
2
Welke sommen horen erbij?lange plussom:
3 + 3 + 3 + 3 + 3 = 15
keersom:
5 × 3 = 15
lange plussom:
6 + 6 + 6 + 6 = 24
keersom:
4 × 6 = 24
lange plussom:
4 + 4 + 4 = 12
keersom:
3 × 4 = 12
lange plussom:
5 + 5 + 5 + 5 = 20
keersom:
4 × 5 = 20
18_594988-595953_4_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_VERMENIGVULDIGEN.indd 5
18_594988-595953_4_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_VERMENIGVULDIGEN.indd 5 14/09/2021 14:0214/09/2021 14:02
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • vermenigvuldigen | doel 3 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 2/2
ONDERHOUD vERmENigvUlDigEN | DOEl 3
1 23
Welke som hoort erbij?3 ×
6
= 183
×4
= 124
×5
= 204
Schrijf de keersom op.+3 +3 +3 +3
0
3 6 9 12
+5 +5 +5
0
5 10 15
keersom:
4 × 3 = 12
keersom:3 × 5 = 15
+2 +2 +2 +2 +2 +2 +2 0
2 4 6 8 10 12 14
+7 +7 +7
0
7 14 21
keersom:
7 × 2 = 14
keersom:3 × 7 = 21
5
Schrijf de keersom op.Teken de sprongen op de lijn.
+2 +2 +2 +2 +2 +2
2 4 6 8 10 12 0
+6 +6 +6
6
0 12 18
keersom:
6 × 2 = 12
keersom:3 × 6 = 18
+3 +3 +3 +3 +3
12 15 3
0 6 9
+2 +2 +2 +2
2
0 4 6 8
keersom:
5 × 3 = 15
keersom:4 × 2 = 8
18_594988-595953_4_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_VERMENIGVULDIGEN.indd 6
18_594988-595953_4_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_VERMENIGVULDIGEN.indd 6 14/09/2021 14:0214/09/2021 14:02
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • meten en meetkunde | doel 1 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 1/2
ONDERHOUD
1 21
Zet van kort naar lang.2 1 3
2
Hoeveel meter ongeveer?0908070605040302010cm100
2
meter0 90 80 70 60 50 40 30 20 10 cm100
5
meter0 90 80 70 60 50 40 30 20 10 cm 100
4
meter3
Wat is meer dan 1 meter in het echt?4
•
Je leert meten met een meetlint van 1 meter.•
Je leert schatten hoe lang iets ongeveer is.mEtEN EN mEEtkUNDE | DOEL 1
HULP
ongeveer 1 meter ongeveer
1 meter
ongeveer 2 meter
0 90 80 70 60 50 40 30 20 10 cm100 cm
18_594988-595953_5_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_METENENMEETKUNDE.indd 1
18_594988-595953_5_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_METENENMEETKUNDE.indd 1 14/09/2021 14:0714/09/2021 14:07
Rekenroute • groep 4 • onderhoud • meten en meetkunde | doel 1 • © Malmberg 's-Hertogenbosch • 2/2
ONDERHOUD mEtEN EN mEEtkUNDE | DOEL 1
1 24
Hoeveel meter ongeveer in het echt?1, 2, 5 of 10 meter?
2
meter10
meter5
meter5
Hoeveel meter ongeveer?1, 2, 5 of 10?
0 90 80 70 60 50 40 30 20 10 cm100
2
meter0 90 80 70 60 50 40 30 20 10 cm100
5
meter0 90 80 70 60 50 40 30 20 10 cm 100
10
meter6
Wat is langer dan 10 meter in het echt?18_594988-595953_5_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_METENENMEETKUNDE.indd 2
18_594988-595953_5_RR_PB_ONDERHOUD_GR4_METENENMEETKUNDE.indd 2 14/09/2021 14:0714/09/2021 14:07