Bijlage met tarieven, afkoopfactoren en voorwaarden pensioenreglement B:
1. bepaling van de fiscale ruimte als bedoeld in artikel 13 lid 7;
2. tarieven voor aankoop pensioen als bedoeld in de artikelen 15 en 16;
3. de voorwaarden voor deeltijdpensioen als bedoeld in artikel 19;
4. de sekseneutrale vervroegingsfactoren voor levenslang ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 18;
5. de sekseneutrale factoren met betrekking tot variatie in hoogte van het pensioen als bedoeld in artikel 20;
6. de sekseneutrale factoren met betrekking tot uitruil van nabestaandenpensioen in ouderdomspensioen en omgekeerd als bedoeld in artikel 21;
7. de sekseneutrale afkoopfactoren bij ingang ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 32 lid 4;
8. de sekseneutrale afkoopfactoren voor direct ingaand nabestaandenpensioen als bedoeld in artikel 32 lid 5;
9. de sekseneutrale afkoopfactoren voor direct ingaand wezenpensioen als bedoeld in artikel 32 lid 5;
10. afkoop kleine niet ingegane pensioenaanspraken als bedoeld in artikel 23 lid 8 en artikel 26 lid 5.
De voorwaarden en beleidsuitgangspunten voor de bepaling van de tabellen als hieronder weergegeven gelden tot het moment waarop het bestuur besluit deze te wijzigen.
De tarieven en factoren uit onderstaande tabellen die wijzigen op basis van externe factoren, waaronder begrepen overlevingstafels van het actuarieel genootschap kunnen bij wijziging van die externe factoren, na consultatie van de actuaris, worden vastgesteld door het bestuur. Zij draagt er zorg voor dat de meest recente tabellen zijn gepubliceerd op de website van het fonds.
1. Bepaling van de fiscale ruimte als bedoeld in artikel 13 lid 7
Gehanteerde maximum grondslag basispensioen en (geoorloofde) franchise betreft cijfers van het voorgaande jaar; deze worden jaarlijks aangepast.
De premiegrondslag bestaat uit vier delen:
Premiegrondslag A:
De pensioengrondslag, zoals deze voor de deelnemer in de basispensioenregeling in aanmerking wordt genomen. De pensioengrondslag wordt berekend door het jaarsalaris te verminderen met de franchise welke vastgesteld wordt voor de aanvullende premieberekening (2022: € 13.620). Onder het jaarsalaris wordt verstaan: twaalf maal het bruto maandsalaris te vermeerderen met de vakantietoeslag
Premiegrondslag B:
De franchise die van toepassing is in de basisregeling minus de franchise die volgens de Wet LB minimaal in aanmerking moet worden genomen. De ruimte die de franchise biedt, wordt in deze grondslag benut. Omdat de voor de aanvullende premieberekening vastgestelde franchise meer bedraagt dan de franchise welke van toepassing is in de basisregeling, is de premiegrondslag B op nihil gesteld.
Premiegrondslag C:
De staffel in het excedentreglement over de excedent-pensioengrondslag (dat is de pensioengrondslag boven het maximale loon waarover in de basisregeling pensioen wordt opgebouwd (2022: € 59.706), die is afgeleid van bijlage IV tabel 3, staffel 2), is voor deelnemers vanaf 55 jaar lager dan de fiscaal toegestane staffel (bijlage I tabel 3, staffel 2). Over het verschil is er fiscale ruimte als percentage over de excedentgrondslag. Omdat over deze pensioengrondslag door de werkgever al een compensatie wordt gegeven, is de premiegrondslag C op nihil gesteld.
Premiegrondslag D:
Niet over alle salarisemolumenten wordt pensioen opgebouwd. Over de delen tot
€ 114.866 inclusief het jaarsalaris, waar geen pensioen wordt opgebouwd, is de fiscale ruimte 100% van de netto staffel.
Onderstaand is in een tabel de premie weergegeven als een percentage van de betreffende grondslag. Hierbij geldt dat voor degene die minder werkt dan het gebruikelijke aantal arbeidsuren onderstaande percentages nog vermenigvuldigd worden met de parttimefactor.
Netto
staffel betreft fiscale ruimte Leeftijd Maximale
staffel
Excedent- toezegging
Wg
Grondslag A
Grondslag B
Grondslag C
Grondslag D
op basis van 1,788%
middel- loon tabel 3, staffel 2
over grondslag
boven
€ 59.706
over basis pensioen- grondslag
over € 0
over grondslag
boven
€ 59.706
over salaris waar middelloon
en excedent
geen pensioen
over opbouwt
20-24 4,2 5,9 0,0 4,2 0,0 4,2
25-29 5,2 6,9 0,0 5,2 0,0 5,2
30-34 6,3 8,0 0,0 6,3 0,0 6,3
35-39 7,7 9,3 0,0 7,7 0,0 7,7
40-44 9,3 10,8 0,0 9,3 0,0 9,3
45-49 11,4 12,6 0,0 11,4 0,0 11,4
50-54 14,0 14,7 0,0 14,0 0,0 14,0
55-59 17,2 17,3 0,0 17,2 0,0 17,2
60-64 21,4 20,4 0,0 21,4 0,0 21,4
65 t/m 66 25,7 23,7 0,0 25,7 0,0 25,7
2. Aankoop extra pensioen als bedoeld in de artikelen 15 en 16 Uitgesteld pensioen Direct ingaand pensioen Leeftijd OP
OP + 70%
latent NP Leeftijd OP NP
OP + 70%
latent NP 55 16,537 19,233 55 27,684 27,595 30,313 56 16,700 19,434 56 26,967 26,890 29,633 57 16,865 19,636 57 26,243 26,180 28,945 58 17,032 19,837 58 25,513 25,464 28,249 59 17,202 20,038 59 24,777 24,744 27,544 60 17,374 20,239 60 24,034 24,019 26,831 61 17,551 20,440 61 23,289 23,291 26,111 62 17,731 20,640 62 22,538 22,559 25,384 63 17,916 20,839 63 21,784 21,824 24,651 64 18,107 21,038 64 21,026 21,087 23,910 65 18,306 21,239 65 20,265 20,347 23,164 66 18,515 21,444 66 19,503 19,606 22,414 67 18,751 21,646 67 18,751 18,854 21,646 Vorenstaande sekseneutrale tarieven per € 1 aan pensioen gelden bij de aanwending bij de stichting van pensioenkapitaal individuele vrijwillige regeling, excedent B-reglement of levensloopregeling, als bedoeld in de artikelen 15 en 16 van dit reglement.
Deze tabel geldt voor het jaar 2022 en is gebaseerd op de reële rendementscurve.
Voor de bepaling van de aankoopbedragen wordt op het tarief een opslag gehanteerd van:
• De excassopslag zoals gehanteerd volgens de Abtn (exc. opslag 3,3%).
3. Deeltijdpensioen
De voorwaarden voor deeltijdpensioen als bedoeld in artikel 19 zijn als volgt:
1. voor het gedeelte van het dienstverband dat in stand blijft, geldt voortzetting van de pensioenopbouw tot de pensioendatum onder hantering van de regels die gelden voor parttimers;
2. voor het gedeelte van het dienstverband waarvoor vervroegd met pensioen gegaan wordt, gelden de factoren voor vervroeging van de pensioendatum als hieronder vastgesteld, waarbij het evenredige gedeelte van het latente nabestaandenpensioen, behoudens uitruil volgens de factoren voor uitruil als hierna vastgesteld, wordt gesteld op het bedrag dat op de datum van vervroegde (deel)pensionering is opgebouwd;
3. variabel ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 20 is eerst mogelijk op het tijdstip waarop het gehele pensioen ingaat.
4. Vervroeging pensioeningang
Met betrekking tot de vervroeging van de pensioendatum als bedoeld in artikel 18 gelden de volgende sekseneutrale vervroegingsfactoren voor levenslang ouderdomspensioen.
(Vervroegde) pensioenleeftijd
Standaard tarief vervroegd
pensioen
Tarief vervr.pensioen met gar. vanaf
66 jaar
Tarief vervr.pensioen met gar. vanaf
65 jaar
55 0,597
56 0,619
57 0,643
58 0,668
59 0,694
60 0,723
61 0,754 0,753
62 0,787 0,786
63 0,822 0,822 0,822
64 0,861 0,861 0,861
65 0,903 0,903 0,903
66 0,949 0,949 0,949
67 1,000 1,000 1,000
Deze tabel geldt voor het jaar 2022 en is gebaseerd op de reële rendementscurve.
In verband met pensioenomzettingen in het verleden (van 65 naar 67 jaar) wordt bij de vaststelling van de vervroegingsfactoren rekening gehouden met een minimum toetswaarde. Voor medewerkers waarvan de AOW-uitkering ingaat op de 66-jarige leeftijd danwel 65-jarige leeftijd gelden de tarieven uit de kolommen tarief vervroegd pensioen met garantie vanaf 66 jaar respectievelijk tarief vervroegd pensioen met garantie vanaf 65 jaar.
Een factor voor vervroeging van ouderdomspensioen van 0,822 op leeftijd 63 betekent een op de vervroegde pensioenleeftijd opgebouwd ouderdomspensioen van € 1.000 ingaand op 67 jaar, kan worden uitgeruild voor een ouderdomspensioen van € 822 ingaand op de vervroegde pensioenleeftijd.
Het latente nabestaandenpensioen ondergaat geen wijziging bij vervroeging en blijft dus gebaseerd op hetgeen op het moment van de vervroegde pensionering is opgebouwd.
5. Variabel pensioen
Met betrekking tot de variatie in hoogte van het pensioen in artikel 20 gelden de volgende gemiddelde sekseneutrale factoren.
Voor het vaststellen van het variabel pensioen wordt voor onderstaande tabellen voor de (vervroegde) pensioenleeftijd uitgegaan van:
• Indien de AOW-leeftijd vóór 67 jaar ligt: 67 jaar + 1 maand minus de werkelijke looptijd vanaf de (vervroegde) pensioendatum tot de eerste dag van de maand waarin de AOW-uitkering ingaat.
• Indien de AOW-leeftijd op 67 jaar ligt: 67 jaar minus de werkelijke looptijd vanaf de (vervroegde) pensioendatum tot de eerste dag van de maand waarin de AOW-uitkering ingaat.
(Vervroegde) pensioenleeftijd
Tot AOW-leeftijd Tot AOW-leeftijd + 5 jaar 75/
100
100/
75
75/
100
100/
75
55 0,834 1,176 0,870 1,126
56 0,829 1,183 0,866 1,132
57 0,824 1,191 0,861 1,137
58 0,818 1,200 0,857 1,143
59 0,812 1,210 0,852 1,150
60 0,806 1,221 0,847 1,157
61 0,799 1,232 0,842 1,164
62 0,792 1,245 0,836 1,173
63 0,785 1,259 0,830 1,182
64 0,777 1,274 0,823 1,192
65 0,769 1,292 0,816 1,203
66 0,760 1,311 0,809 1,215
67 0,750 1,333 0,801 1,229
68 0,792 1,245
Deze tabel geldt voor het jaar 2022 en is gebaseerd op de reële rendementscurve.
Bij de variatie hoog/laag houdt een factor van 1,200 tot AOW-leeftijd in dat een op de betreffende (vervroegde) pensioenleeftijd direct ingaand gelijkblijvend ouderdomspensioen van € 1.000 kan worden uitgeruild voor een ouderdomspensioen van € 1.200 tot AOW-leeftijd, dat daarna wordt verlaagd tot 75% van deze € 1.200.
Bij de variatie laag/hoog houdt een factor van 0,816 tot 5 jaar na AOW-leeftijd in dat een op de betreffende (vervroegde) pensioenleeftijd direct ingaand gelijkblijvend ouderdomspensioen van € 1.000 kan worden uitgeruild voor een ouderdomspensioen van € 816 tot 5 jaar na AOW-leeftijd, dat daarna wordt verhoogd tot 100/75e van deze
€ 816.
Het latente nabestaandenpensioen ondergaat geen wijziging bij een keuze voor variatie in hoogte en blijft dus gebaseerd op hetgeen op het moment van de (vervroegde) pensionering is opgebouwd.
Met betrekking tot het bij hoog/laag en laag/hoog buiten aanmerking blijvende uitkering (AOW-variatie) als bedoeld in artikel 20 geldende de volgende gemiddelde sekseneutrale factoren.
Leeftijd Factor
55 0,674
56 0,615
57 0,556
58 0,498
59 0,440
60 0,383
61 0,327
62 0,271
63 0,216
64 0,161
65 0,107
66 0,053
67 0,000
Deze tabel geldt voor het jaar 2022 en is gebaseerd op de reële rendementscurve.
Een factor 0,107 betekent dat ter verkrijging van € 1.000 extra uitkering tot de AOW- leeftijd € 107 uitgesteld ouderdomspensioen dient te worden uitgeruild.
Indien voor een extra uitkering wordt gekozen, naast de variatie hoog/laag of laag/hoog, wordt eerst de extra uitkering vastgesteld en vervolgens de hoog/laag of laag/hoog factoren toegepast op het verlaagde ouderdomspensioen.
6. Uitruil OP/NP
Met betrekking tot de uitruil van nabestaandenpensioen in ouderdomspensioen en omgekeerd als bedoeld in artikel 21 gelden de volgende sekseneutrale factoren.
Uitruil op pensioendatum:
(Vervroegde)
pensioenleeftijd Omzetting OP in NP Omzetting NP in OP
(Vervroegde)
pensioenleeftijd Omzetting OP in NP Omzetting NP in OP
61 5,777 0,173
62 5,544 0,180
63 5,320 0,188
64 5,103 0,196
65 4,893 0,204
66 4,690 0,213
67 4,534 0,221
Deze tabel geldt voor het jaar 2022 en is gebaseerd op de reële rendementscurve.
Bij omzetting OP in NP op leeftijd 62 jaar houdt een factor van 5,544 in dat een direct ingaand levenslang ouderdomspensioen van € 1.000 op de pensioendatum kan worden uitgeruild tegen een latent nabestaandenpensioen van € 5.544.
Bij omzetting NP in OP op leeftijd 62 jaar houdt een factor van 0,180 in dat een op de pensioendatum latent nabestaandenpensioen van € 1.000 kan worden uitgeruild tegen een direct ingaand ouderdomspensioen van € 180.
Het nabestaandenpensioen na uitruil kan nooit meer bedragen dan 70% van hetgeen fiscaal op de pensioeningangsdatum als pensioengevend loon in aanmerking kan worden genomen.
7. Afkoop kleine pensioenen bij ingang ouderdomspensioen
Ten aanzien van een afkoop als bedoeld in artikel 32 lid 4 gelden de volgende sekseneutrale afkoopfactoren.
Leeftijd OP Latent NP
55 27,684 3,756
56 26,967 3,809
57 26,243 3,860
58 25,513 3,908
59 24,777 3,953
60 24,034 3,995
61 23,289 4,032
62 22,538 4,065
63 21,784 4,095
64 21,026 4,120
65 20,265 4,142
66 19,503 4,158
67 18,751 4,136
Deze tabel geldt voor het jaar 2022 en is gebaseerd op de reële rendementscurve.
Een factor voor afkoop van het OP van 21,026 op leeftijd 64 betekent dat € 100 direct ingaand ouderdomspensioen kan worden afgekocht door een uitkering van € 2.102,60.
Een factor voor afkoop van het latent NP van 4,120 op leeftijd 64 betekent dat € 100 meeverzekerd nabestaandenpensioen (naast een direct ingaand ouderdomspensioen) kan worden afgekocht door een uitkering van € 412,00.
8. Afkoop nabestaandenpensioen bij ingang
Voor de afkoop van direct ingaand levenslang nabestaandenpensioen als bedoeld in artikel 32 lid 5 gelden de volgende sekseneutrale afkoopfactoren.
Leeftijd Afkoop-
factor Leeftijd Afkoop- factor
20 46,778 44 34,857
21 46,385 45 34,241
22 45,984 46 33,614
23 45,575 47 32,979
24 45,158 48 32,334
25 44,732 49 31,681
26 44,298 50 31,019
27 43,854 51 30,348
28 43,402 52 29,671
29 42,940 53 28,986
30 42,470 54 28,294
31 41,989 55 27,595
32 41,500 56 26,890
33 41,000 57 26,180
34 40,491 58 25,464
35 39,973 59 24,744
36 39,444 60 24,019
37 38,905 61 23,291
38 38,357 62 22,559
39 37,798 63 21,824
40 37,229 64 21,087
41 36,651 65 20,347
42 36,063 66 19,606
43 35,465 67 18,854
Deze tabel geldt voor het jaar 2022 en is gebaseerd op de reële rendementscurve.
9. Afkoop wezenpensioen
Leeftijd
Afkoop-
factor Leeftijd
Afkoop- factor
0 23,791 14 12,247
1 23,025 15 11,356
2 22,249 16 10,456
3 21,464 17 9,546
4 20,668 18 8,627
5 19,864 19 7,699
6 19,052 20 6,763
7 18,231 21 5,819
8 17,403 22 4,868
9 16,566 23 3,909
10 15,720 24 2,944
11 14,865 25 1,972
12 14,002 26 0,992
13 13,129 27 0,000
Deze tabel geldt voor het jaar 2022 en is gebaseerd op de reële rendementscurve.
Een factor van 13,129 op 13-jarige leeftijd betekent dat € 100 direct ingaand wezenpensioen kan worden afgekocht door een uitkering van € 1.312,90.
10. Afkoop kleine niet ingegane pensioenaanspraken
De afkoopfactoren bij afkoop van nog niet ingegane pensioenaanspraken in enig jaar als bedoeld in artikel 23 lid 8 en artikel 26 lid 5 zijn gelijk aan de koopsomfactoren die in dat jaar worden gehanteerd in de pensioenadministratie van de stichting, waarbij zowel voor mannen als voor vrouwen een op het fonds gebaseerd sekseneutraal tarief wordt toegepast.
In 2022 bedragen de betreffende afkoopfactoren bijzonder nabestaandenpensioen als bedoeld in artikel 23 lid 8:
Leeftijd Afkoop-
factor Leeftijd Afkoop- factor
20 1,500 44 3,086
21 1,554 45 3,160
22 1,610 46 3,235
23 1,666 47 3,308
24 1,724 48 3,381
25 1,782 49 3,453
26 1,842 50 3,525
27 1,904 51 3,594
Leeftijd Afkoop-
factor Leeftijd Afkoop- factor
29 2,029 53 3,727
30 2,093 54 3,791
31 2,159 55 3,851
32 2,225 56 3,906
33 2,293 57 3,959
34 2,362 58 4,007
35 2,431 59 4,052
36 2,502 60 4,093
37 2,573 61 4,127
38 2,645 62 4,155
39 2,718 63 4,175
40 2,791 64 4,187
41 2,864 65 4,190
42 2,938 66 4,184
43 3,012 67 4,136
Een factor van 2,791 op 40-jarige leeftijd betekent dat € 100 bijzonder nabestaandenpensioen kan worden afgekocht door een uitkering van € 279,10.
Afkoopfactoren ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 26 lid 5:
Leeftijd Afkoop-
factor Leeftijd Afkoop- factor
20 10,488 44 14,698
21 10,649 45 14,874
22 10,811 46 15,049
23 10,975 47 15,220
24 11,141 48 15,390
25 11,309 49 15,557
26 11,478 50 15,722
27 11,649 51 15,886
28 11,821 52 16,049
29 11,995 53 16,212
30 12,171 54 16,374
31 12,347 55 16,537
32 12,525 56 16,700
33 12,704 57 16,865
34 12,884 58 17,032
Leeftijd Afkoop-
factor Leeftijd Afkoop- factor
40 13,976 64 18,107
41 14,158 65 18,306
42 14,339 66 18,515
43 14,519 67 18,751
Een factor van 14,874 voor een 45-jarige betekent dat € 100 uitgesteld ouderdomspensioen kan worden afgekocht door een uitkering van € 1.487,40.