• No results found

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL ST. JAN BAPTIST

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL ST. JAN BAPTIST"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK

OP BASISSCHOOL ST. JAN BAPTIST

Plaats : Batenburg

BRIN-nummer : 04SN

Onderzoeksnummer : 118485

Datum schoolbezoek : 11 februari 2010 Rapport vastgesteld te Utrecht op 25 maart 2010

(2)
(3)

Inhoud

1 Onderzoek 5

2 Bevindingen 7

3 Conclusie 11

Bijlage 13

(4)
(5)

1 Onderzoek

Op 11 februari 2010 heeft de inspectie Basisschool St. Jan Baptist bezocht.

Het bezoek is afgelegd vanwege de verplichting van de inspectie om scholen voor primair onderwijs ten minste eenmaal per vier jaar te bezoeken.

Tijdens het onderzoek heeft de inspectie de kwaliteit van het onderwijs op de school beoordeeld met een beperkte set indicatoren, waarmee zij conform de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) kan beoordelen of de school op

belangrijke onderdelen onderwijs van voldoende kwaliteit biedt. Deze indicatoren hebben betrekking op de resultaten en de ontwikkeling van leerlingen, op de zorg en begeleiding en op de kwaliteitszorg. Daarnaast zijn enkele verplichtingen van de school in het kader van de naleving van wet- en regelgeving gecontroleerd, waaronder de onderwijstijd.

De bevindingen uit het onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek worden gebruikt om te bezien of het reeds aan de school toegekende basisarrangement kan worden gehandhaafd. Eventueel geconstateerde tekortkomingen worden betrokken bij de eerstvolgende risicoanalyse. Indien tijdens het onderzoek echter blijkt dat er mogelijk sprake is van zwakke of zeer zwakke onderwijskwaliteit, dan zet de inspectie het onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek, na overleg met het bevoegd gezag, om in een

kwaliteitsonderzoek.

In hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen die uit haar onderzoek op Basisschool St. Jan Baptist naar voren zijn gekomen. Bij de geconstateerde verbeterpunten is tevens een onderbouwing opgenomen.

In hoofdstuk 3 volgt de conclusie.

Onderzoeksopzet

Deze rapportage over het onderzoek is gebaseerd op:

• Een beperkte set indicatoren uit het Toezichtkader po/vo 2009 van de inspectie. Het toezichtkader is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl.

• Analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn.

• Schoolbezoek, waarbij:

• schooldocumenten en handelingsplannen zijn bestudeerd;

• enkele groepsbezoeken zijn afgelegd voor het beoordelen van de planmatige uitvoering van de zorg;

• gesprekken met de directie en de intern begeleider/zorgcoördinator zijn gevoerd.

(6)
(7)

2 Bevindingen

De bijlage van dit rapport bevat een overzicht van de bij dit onderzoek gebruikte indicatoren en de bevindingen van de inspectie daarover.

Uit dit overzicht valt op te maken dat op basisschool St. Jan Baptist de

kwaliteit van het onderwijs voor de meeste onderzochte indicatoren op orde is.

Het betreft hier met name de opbrengsten (kwaliteitsaspect 1), het

systematisch volgen van de vorderingen van de leerlingen (kwaliteitsaspect 7.1) en de meeste onderdelen van de kwaliteitszorg (kwaliteitsaspect 9).

Naast deze positief beoordeelde aspecten, vraagt de inspectie aandacht voor enkele onderdelen waarvan de kwaliteit verbetering behoeft. Het betreft hier met name kwaliteitsaspect 8: de leerlingen die dat nodig blijken te hebben, krijgen extra zorg en het evalueren van de resultaten van de leerlingen (9.2) en het onderwijsleerproces (9.3).

Toelichting Opbrengsten

De eindopbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. Dit is zowel in 2007 als in 2008 en 2009 het geval.

Ook de tussenopbrengsten zijn, één uitzondering daargelaten, van voldoende niveau. Deze uitzondering betreft rekenen en wiskunde in groep 4. De opbrengsten daarvan zijn onvoldoende. Technisch lezen in groep 3 en 4, rekenen en wiskunde in groep 5 en 6 en begrijpend lezen in groep 5 en 6 zijn voldoende. De inspectie tekent hierbij aan dat de opbrengsten voor rekenen en wiskunde en begrijpend lezen van de groep 5 van vorig schooljaar (de huidige groep 6) risicovol zijn. Zowel voor rekenen en wiskunde als voor begrijpend lezen hebben zes van de zeventien leerlingen slechts een d- of een e-score gehaald.

Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich voldoende naar hun mogelijkheden. Indien dit aan de orde is, heeft de school het besluit om leerlingen op een individuele leerlijn te plaatsen genomen nadat uit extern onderzoek is gebleken dat daartoe voldoende gronden aanwezig ware. Duidelijk is wat het verwachte uitstroomniveau is en welke tussendoelen men in relatie hiermee nastreeft.

De inspectie beoordeelt niet of de sociale competenties van de leerlingen op een niveau liggen dat mag worden verwacht, omdat de school niet beschikt over een landelijk genormeerd en gevalideerd instrument om dit vast te stellen.

Zorg en begeleiding

(8)

Rapport Onderzoek in het kader van het vierjaarlijkse bezoek | Basisschool St. Jan Baptist | 11 februari 2010

pagina 8 van 14

Het systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de leerlingen is voldoende samenhangend. De methodeonafhankelijke toetsen die de school gebruikt, zijn afgestemd op de kenmerken van de leerlingenpopulatie en de school beschikt over criteria voor het bepalen van uitval. Een aspect dat voor verbetering vatbaar is, betreft de aanmeldingsprocedure voor de

leerlingenbespreking. De beslissing om een leerling aan te melden voor de leerlingenbespreking ligt in handen van de groepsleerkracht. Tegenvallende resultaten leiden niet automatisch tot een aanmelding. Het gevolg kan zijn dat een leerling ten onrechte de zorg wordt onthouden die hij of zij nodig heeft.

Het analyseren van de aanwezige gegevens, de planmatige uitvoering van de zorg en het nagaan van de effecten ervan vertonen tekortkomingen. Dit blijkt onder meer uit de handelingsplannen. In teveel gevallen schiet de typering van de beginsituatie en de doelen die de school wil bereiken tekort, omdat deze onvoldoende 'smart' zijn geformuleerd. Het antwoord ontbreekt te vaak op vragen als 'Wat beheerst de leerling en in welke mate?', 'Hoe verhouden de leerwinst op de korte en lange termijn zich tot elkaar?' en 'Welke concrete doelen wil de school aan het einde van de handelingsplanperiode hebben gerealiseerd?'

Uit een analyse van de tussenopbrengsten blijkt dat niet voor iedere leerling die een d- of een e-score heeft gehaald op een methodeonafhankelijke toets een handelingsplan voorhanden is. Daarmee is niet gezegd dat deze leerlingen geen extra begeleiding krijgen. Omdat deze extra begeleiding echter niet is

gebaseerd op een handelingsplan en omdat de school niet beschikt over gegevens waaruit het tegendeel blijkt, beoordeelt de inspectie de uitvoering van de zorg als onvoldoende planmatig.

De school gaat onvoldoende na wat de effecten van de zorg zijn, omdat in vrijwel alle gevallen een evaluatie hiervan ontbreekt.

De kwaliteitszorg

Aspecten van de kwaliteitszorg die verbetering behoeven, zijn de evaluatie van zowel de opbrengsten als het onderwijsleerproces.

De school verzamelt weliswaar concrete gegevens over de opbrengsten op schoolniveau, maar verzuimt nog in teveel gevallen deze nader te analyseren en daar conclusies uit te trekken. Een voorbeeld van dit laatste zijn de

tussenopbrengsten voor rekenen en wiskunde en begrijpend lezen in de groep 5 van vorig schooljaar (zie opbrengsten). Een voorbeeld waaruit blijkt dat de school hier wél oog voor heeft, betreft de aanpak van het spellingonderwijs in groep 7. Daarvan kan in ieder geval worden gezegd dat hier een analyse van de toetsgegevens aan vooraf is gegaan en de school vervolgens een

groepshandelingsplan heeft opgesteld om de spellingvaardigheden van de leerlingen te verbeteren.

De school is nog niet toegekomen aan een regelmatige evaluatie van alle aspecten die samenhangen met het onderwijsleerproces (leerstofaanbod, onderwijstijd, pedagogisch en didactisch handelen, afstemming, schoolklimaat, zorg en begeleiding en de rol van de leerlingen). Daarom beoordeelt de

inspectie indicator 9.3 als onvoldoende.

(9)

De school werkt wel voldoende planmatig aan de verbeteractiviteiten die zij ter hand heeft genomen. De doelen zijn uitgewerkt in waarneembare effecten.

Duidelijk is waarom, hoe en door wie aan de verbeteractiviteiten wordt gewerkt en hoe de school de resultaten wil bepalen. Zij heeft het ICT-beleid voor korte en middellange termijn vastgesteld en daar uitvoering aan gegeven.

De school werkt op verschillende terreinen samen met basisschool De Buizerd.

De gang van zaken tijdens het zelfstandig werken is geëvalueerd. De school heeft vervolgens afspraken gemaakt over de doorgaande lijn en deze

vastgelegd in de map 'Zelfstandig werken'. De locatieleider ziet toe op het nakomen van de afspraken. Dat gebeurt overigens niet alleen op dit terrein.

Tijdens zijn maandelijkse klassenbezoeken stelt hij zich in algemene zin op de hoogte van de gang van zaken in de groep om de kwaliteit van het onderwijs te kunnen borgen.

Uit de jaarverslagen en de informatie die zij verstrekt aan de medezeggenschapsraad blijkt dat de school zich in voldoende mate

verantwoordt aan ouders en bestuur over de gerealiseerde kwaliteit van het onderwijs.

(10)
(11)

3 Conclusie

De inspectie concludeert dat de kwaliteit van het onderwijs op basisschool St.

Jan Baptist op de onderzochte onderdelen grotendeels op orde is. Om die reden wordt het reeds aan de school toegekende basisarrangement

gehandhaafd. Uit het onderzoek is echter ook gebleken dat de school op die gebieden een beperkt aantal tekortkomingen kent. De bevindingen zullen worden betrokken bij de eerstvolgende risicoanalyse, waarbij opnieuw de vraag aan de orde is of het toezichtarrangement eventueel moet worden aangepast.

De inspectie concludeert tevens dat de naleving van de wet- en regelgeving op de onderzochte onderdelen op orde is.

(12)
(13)

Bijlage

Overzicht indicatoren en bevindingen.

Met de scores 1 tot en met 5 wordt tot uitdrukking gebracht in welke mate de indicatoren op de school zijn gerealiseerd:

1 slecht;

2 onvoldoende;

3 voldoende;

4 goed;

5 niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten).

Bij wet- en regelgeving is in de waardering tot uitdrukking gebracht of de school wel (ja) of niet (nee) voldoet aan de genoemde wettelijke vereisten.

(De nummering van de indicatoren verwijst naar de nummering van de volledige set indicatoren uit het Toezichtkader po/vo 2009. Indicatoren die bij een kwaliteitsonderzoek de doorslag geven of een school (zeer) zwak is, zijn gemarkeerd met een asterisk*.)

Het kwaliteitsprofiel van Basisschool St. Jan Baptist

Tabel 4.1 Kwaliteitsaspect 1: De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de

leerlingenpopulatie verwacht mag worden.

1 2 3 4 5

1.1 * De resultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.

l

1.2 * De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.

l

1.4 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen

zich naar hun mogelijkheden. l

1.5 De sociale competenties van de leerlingen liggen op een

niveau dat mag worden verwacht. l

Tabel 4.2 Kwaliteitsaspect 7a: De leraren volgen systematisch de vorderingen van de leerlingen.

1 2 3 4

7.1 * De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.

l

(14)

Rapport Onderzoek in het kader van het vierjaarlijkse bezoek | Basisschool St. Jan Baptist | 11 februari 2010

pagina 14 van 14

Tabel 4.3 Kwaliteitsaspect 8: De leerlingen die dat nodig blijken te hebben, krijgen extra zorg.

1 2 3 4

8.1 De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig

hebben. l

8.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt

de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen. l

8.3 * De school voert de zorg planmatig uit. l

8.4 De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg. l

Tabel 4.4 Kwaliteitsaspect 9: De school heeft een systeem voor kwaliteitszorg.

1 2 3 4

9.1 De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar

leerlingenpopulatie. l

9.2 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen. l 9.3 De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces. l 9.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. l 9.5 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces. l 9.6 De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de

gerealiseerde onderwijskwaliteit. l

Tabel 4.5 Wet- en regelgeving

ja nee N1 Door of namens het bestuur is de vastgestelde schoolgids naar de inspectie

gestuurd en deze schoolgids bevat de verplichte onderdelen (WPO, art. 16 en 13).

l

N2 Door of namens het bestuur is het vastgestelde schoolplan naar de inspectie gestuurd en dit schoolplan bevat de verplichte onderdelen (WPO, art. 16 en 12). l N3 Door of namens het bestuur is het vastgestelde zorgplan van het

samenwerkingsverband naar de inspectie gestuurd en dit zorgplan bevat de verplichte onderdelen (WPO, art. 19).

l N4 De geplande onderwijstijd voldoet aan de wettelijke vereisten (WPO, art. 8). l

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

1.2* De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van

1.2 * De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de

De inspectie heeft de indicator waarmee wordt beoordeeld of de sociale competenties van de leerlingen liggen op het niveau dat mag worden verwacht, niet kunnen beoordelen, omdat

De resultaten voor rekenen en wiskunde zijn van voldoende tot goed niveau en geven geen aanleiding tot maatregelen op het gebied van het automatiseren van basiskennis rekenen

Door geregeld de resultaten voor rekenen en wiskunde te evalueren waarbij zowel de methode-onafhankelijke als methodeafhankelijke toetsen betrokken worden, heeft de school ook

1.2 * De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de

1.2* De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van

1.2* De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van